Bij voorkeur op de grond!
Bronnen: sheikh Soelaymaan ibn Naasir al-‘Alwaan – sheikh Moh’ammed Saalih’ al-‘Oethaymien – sheikh Moh’ammed Saalih’ al-Moenajjid (www.islamqa.info) – Fataawaa al-Ladjnah ad-Daa-imah li l-Boeh’ooth al-‘Ilmiyyah wa l-Iftaa-e (24/405).
Vertaald en samengesteld door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah.
Alle lof zij Allah, Heer der werelden, en Allahs zegeningen en vrede zijn met de profeet Moh’ammed, zijn familie, metgezellen en eenieder die hen in het goede volgt.
Bidden tijdens ziekte, zwangerschap of ouderdom
Het uitgangspunt betreffende het gebed van iemand die ziek, zwanger of oud is, is dat hij alles moet doen van de essentiële handelingen van het gebed waar hij toe in staat is en hij hoeft datgene niet te doen waar hij niet toe in staat is (en Allah weet wat er in de harten is). Dit wordt aangegeven door verschillende bewijzen uit de Qor-aan en de Soennah. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Dus vrees Allah zo veel als jullie kunnen, en luister en gehoorzaam…” [Soerat al-Taghaaboen (64), aayah 16.]
Allah Ta’aalaa zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “Allah belast niemand behalve volgens zijn vermogen…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 286.]
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Als ik jullie opdraag iets te doen, doe dat dan zo veel als jullie kunnen (volgens jullie vermogens). Als ik jullie iets verbied, mijd het dan.” (Overgeleverd in de Sah’ieh’ayn.)
Het is overgeleverd dat ‘Imraan ibn H’oessayn (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik had last van aambeien en ik vroeg de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) over het bidden. Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Bid staand, en als je dat niet kunt, dan zittend, en als je dat niet kunt, dan op je zij liggend.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 1117.)
Gebaseerd op het bovenstaande kunnen we stellen dat als je staand kunt bidden dan moet je staan. Maar als het onmogelijk voor je wordt om te staan, of als dat te moeilijk is, dan kun je zitten tijdens het gebed.
Het is toegestaan om op een stoel te zitten of op de grond, afhankelijk van wat je kunt en wat gemakkelijk voor je is. Maar het is beter om op de grond te zitten, omdat het soennah is voor een persoon om met de benen kruislings te zitten op de plaats waar men zou staan en buigen en dit is niet gemakkelijk op een stoel. Als je op de grond kunt zitten en de sadjdah kunt verrichten, dan is het niet toegestaan om op een stoel te zitten. Zitten op een stoel dient de laatste stap te zijn wanneer men echt niet op de grond kan zitten.
Sheikh Ibn ‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Als een persoon niet staand kan bidden dan dient hij zittend te bidden, maar het is beter om met de benen kruislings te zitten op de plaats waar men staat en buigt.” (Van zijn essay Tahaarat al-Maried wa Salaatoehoe.)
Met de benen kruislings zitten is niet verplicht; hij mag zitten hoe hij wil, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “…als hij niet kan, dan zittend,” en hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) legde niet uit hoe hij moet zitten. (Zie al-Sharh’ al-Moemti’, 4/462. )
De juiste mening met betrekking tot het zittend bidden, is dat het zowel toegestaan is om met de benen kruislings te zitten, als ook moeftarishan (geknield zitten met de linkervoet onder het zitvlak en de rechtervoet recht op). Dit omdat er niets van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) overgeleverd is met betrekking tot de manier waarop men dient te zitten.
‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zittend bad, maar ze beschreef niet hoe hij zat, wat aangeeft dat er ruimte in handelen is met betrekking tot deze zaak.
Imaam as-Shaafi’ie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Het is toegestaan om te zitten op elke manier de aanbidder wil.”
Imaam Ibn al-Moendzir zei in al-Awsat (4/376): “Met betrekking tot hoe een persoon die zittend bid moet zitten, er is geen soennah die men dient te volgen. Aangezien dit het geval is, mag een persoon die ziek is zittend bidden op een manier dat gemakkelijk is voor hem; als hij wil mag hij zittend bidden met de benen kruislings en als hij wil mag hij zittend bidden met zijn benen opgetrokken en als hij wil mag hij zittend bidden zoals de persoon die zit tussen de twee knielingen (moeftarishan). Dit alles is overgeleverd van de vroegere geleerden.”
Een groep geleerden zei dat het zitten met de benen kruislings de voorkeur heeft. Dit is verhaald door Ibn ‘Oemar en Anas ibn Maalik, en dit is de mening van Aboe H’aniefah, Maalik en Ah’mad.
Het bewijs dat zij gebruiken is de overlevering verhaald door an-Nasaa-ie (3/376) en anderen, via Aboe Daawoed al-Hafarie van Hafs van Hoemayd van ‘Abd-Allaah ibn Shaqieq van ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) die zei: “Ik zag de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zittend bidden met de benen kruislings.”
Maar deze h’adieth is niet sah’ieh’ (authentiek) en het is verhaald door meer dan één bron dat er niets is dat het zitten met de benen kruislings vermeld. An-Nasaa-ie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Ik ken niet één van hen die deze h’adieth verhaald hebben, behalve Aboe Daawoed, en hij is thiqah (betrouwbaar); ik denk niet dat deze h’adieth sterk is.”
Imaam Ibn al-Moendzir zei in al-Awsat (4/376): “Er is wat wantrouwen over de isnaad (keten van overleveraars) van de h’adieth van Hafs ibn Ghiyaat. Een groep verhaalde deze h’adieth van ‘Abd-Allaah ibn Shaqieq, maar het vermeldde niets over het zitten met de benen kruislings, en ik denk niet dat het bewezen kan worden dat deze h’adieth aan de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) toegeschreven kan worden.”
Het is verhaald van ‘Abd-Allaah ibn Mas’oed dat hij zittend bidden met de benen kruislings als makroeh (afkeurenswaardig) beschouwde. Dit is overgeleverd door Ibn Abie Shaybah en Ibn al-Moendzir.
Het is in een overlevering verhaald van Ah’mad, dat als de recitatie lang is dan mag men zitten met de benen kruislings, anders dient men moeftarishan te zitten.
De juiste mening is de eerste en dat is dat iemand de keuze heeft om te zitten met de benen kruislings als ook moeftarishan [volgens wat gemakkelijk is voor hem zodat hij een goede khoeshoe’ tijdens het gebed heeft (zie het artikel Khoeshoo’ tijdens het gebed)].
Als het te moeilijk voor je is om te knielen en te buigen, dan kun je naar voren hellen, en maak de buiging voor de soedjoed dieper dan de buiging voor de roekoe’.
Als je kunt staan, hel dan naar voren voor de roekoe’ terwijl je staat, en hel naar voren voor de soedjoed terwijl je zit, omdat staan dichter bij buigen is dan zitten, en zitten is dichter bij soedjoed dan staan.
Sheikh Ibn Baaz (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Eenieder die in staat is te staan maar niet in staat is te buigen of te knielen, is niet gevrijwaard om te staan. Integendeel, hij dient staand te bidden en dan naar voren te hellen voor de roekoe’ (d.w.z. tijdens het staan – qiyaam), dan zitten en naar voren hellen voor de soedjoed… en hij dient de buiging voor de soedjoed dieper te maken dan voor de roekoe’. Als hij alleen niet in staat is te knielen, dan dient hij de roekoe’ gewoon uit te voeren en naar voren te hellen voor de soedjoed.
Als de zieke persoon tijdens het gebed weer in staat is iets te doen waar hij eerst niet toe in staat was, zoals staan, zitten, buigen of knielen, dan dient hij daar mee te beginnen en doorgaan met wat hij al gebeden heeft.” (Van zijn essay Ah’kaam Salaat al-Maried wa Tahaaratihie.)
Sheikh Ibn ‘Oethaymien zei: “Eenieder die niet in staat is te buigen dient naar voren te hellen terwijl hij staat, en eenieder die niet in staat is te knielen dient naar voren te hellen terwijl hij zit.” (Al-Sharh’ al-Moemti’, 4/475.)
(Lees verder onder de afbeelding. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Fataawaa al-Ladjnah ad-Daa-imah li l-Boeh’ooth al-‘Ilmiyyah wa l-Iftaa-e (24/405) geeft aan:
Het gebed van een zieke persoon
1.) De zieke persoon moet staand bidden zo veel als hij kan.
2.) Als hij niet kan staan, dan mag hij zittend bidden, maar het is beter voor hem om te zitten met de benen gekruist op die momenten dat men normaliter staat tijdens het gebed.
3.) Als men niet in staat is om zittend te bidden, dan mag men liggend op de zijde bidden met het gezicht richting de qiblah. Het is moestah’abb (aanbevolen) om op je rechter zijde te liggen.
4.) Als men niet in staat is om op de zijde te bidden, dan mag men liggend op de rug bidden met de voeten richting de qiblah.
5.) Als iemand in staat is om staand te bidden, maar hij is niet in staat om de roekoe’ en de soedjoed (of sadjdah) te verrichten, dan moet hij staand bidden en voorover hellen voor roekoe’, vervolgens zitten en voorover hellen voor soedjoed.
6.) Als er een ziekte in iemands ogen is en een betrouwbare arts zei tegen hem: “Als je liggend op jouw rug bidt dan zal het genezen, anders niet,” dan mag hij liggend op zijn rug bidden.
7.) Als men niet in staat is om de roekoe’ en de soedjoed te verrichten, dan mag men in plaats daarvan voorover hellen, en men dient voor de soedjoed verder voorover te hellen dan voor de roekoe’.
8.) Als men alleen niet in staat is om de soedjoed te verrichten, dan dient men de roekoe’ te verrichten en voorover te hellen voor de soedjoed.
9.) Als men niet in staat is de rug te buigen, dan dient men de nek te buigen; en als de rug gebogen is zodat het is alsof men de roekoe’ verricht, dan dient men wanneer men de roekoe’ wil verrichten een beetje voorover te buigen, en zijn gezicht zo dicht mogelijk naar de grond te buigen als hij de soedjoed wil verrichten.
10.) Als men het hoofd niet voorover kan buigen, dan dient men de takbier te zeggen en Qor-aan te reciteren, en in zijn hart de intentie te hebben om te staan, buigen, omhoogkomen, knielen, omhoogkomen, zitten tussen de twee knielingen en het zitten om de tashahhoed te reciteren, en men dient alle voorgeschreven adzkaar te reciteren. Sommige zieke mensen maken gebaren met hun vinger, maar daar is geen basis voor.
11.) Als de zieke persoon tijdens het gebed weer in staat is om iets te doen wat hij in eerste instantie niet kon doen, zoals staan, buigen, knielen of voorover hellen, dan dient hij dit te doen en doorgaan vanaf hetgeen hij al gedaan heeft van zijn gebed.
12.) Als de zieke persoon of iemand anders slaapt en een gebed mist, of men vergeet het, dan dient men het gebed te verrichten wanneer men wakker wordt of wanneer men het herinnert, en het is niet toegestaan voor hem om het te laten (uit te stellen) totdat de tijd van hetzelfde gebed begint (de volgende dag) en dan pas bidden. Zie https://islamqa.info/en/111783 voor “How can he make up for missed prayers?” voor meer informatie.
13.) Het is onder geen enkele omstandigheid toegestaan om te stoppen met bidden!! Integendeel, de verantwoordelijke persoon dient ijverig te zijn om onder alle omstandigheden te bidden, of hij nu gezond is of ziek, want het is een zuil van het geloof en de meest belangrijke verplichting na de twee getuigenissen van geloof (de shahaadatayn). Het is voor de moslim dus niet toegestaan om tekort te schieten in het verrichten van de verplichte gebeden totdat de vastgestelde tijd daarvoor geëindigd is, zelfs als hij ziek is, zo lang hij bij zijn volle verstand is. Hij dient alle gebeden te verrichten op de correcte tijdstippen volgens hetgeen waartoe hij in staat is op basis van de details die hierboven genoemd zijn. Wat betreft sommige zieke mensen doen, die het gebed uitstellen totdat zij beter zijn, dit is iets wat niet toegestaan is en er is geen basis voor in de sharie’ah.
14.) Als het te moeilijk is voor een zieke persoon om elk gebed op tijd te verrichten (en Allah weet wat er in de harten van de mensen is), dan mag hij salaat ad-dhzohr en salaat al-‘asr samen bidden, en salaat al-maghrib samen met salaat al-‘ishaa-e, op de tijd van het eerdere of latere gebed, volgens wat gemakkelijk is voor hem. Als hij wil mag hij salaat al-‘asr samen met salaat ad-dhzohr bidden op het tijdstip van salaat ad-dhzohr; of als hij wil mag hij salaat ad-dhzohr uitstellen en samen met salaat al-‘asr bidden. Als hij wil mag hij salaat al-‘ishaa-e samen met salaat al-maghrib bidden op het tijdstip van salaat al-maghrib; of hij mag salaat al-maghrib uitstellen en samen met salaat al-‘ishaa-e bidden.
Wat betreft salaat al-fadjr, dit kan niet samen gebeden worden met het gebed dat ervoor of erna komt, want de vastgestelde tijd voor salaat al-fadjr is afzonderlijk van (niet verbonden met) de tijden van de gebeden die ervoor en erna komen.
En Allah is de Bron van kracht. Moge Allah zegeningen en vrede laten neerdalen op onze profeet Moh’ammed en zijn familie en metgezellen.
Sheikh ‘Abd al-‘Aziez ibn ‘Abd-Allaah ibn Baaz, sheikh ‘Abd al-‘Aziez Aal al-Shaykh, sheikh ‘Abd-Allaah ibn Ghadyaan, sheikh Saalih’ al-Fawzaan, sheikh Bakr Aboe Zayd.
(Fataawaa al-Ladjnah ad-Daa-imah li l-Boeh’ooth al-‘Ilmiyyah wa l-Iftaa-e, 24/405.)
(Zie het artikel Ziekte, een vermomde zegen.)
Tijdens het gebed niet meer in staat zijn om te staan en vice versa
Ibn Qoedama (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Zodra de zieke persoon tijdens het gebed weer in staat is dat te doen waar hij niet toe in staat was toen hij het gebed begon, of het nu het staan, zitten, buigen of knielen is, dient verder te gaan met het gebed en doen wat hij kan doen vanaf waar hij gebleven is en zijn gebed af te maken. Hetzelfde geldt voor als men aan het gebed begint en men is in staat om alles te verrichten en dan plotseling niet meer in staat is om een handeling te verrichten. In dit geval gaat hij door met bidden op de beste manier als mogelijk is en gaat door vanaf wat hij al gebeden heeft toen er nog niets veranderd was aan zijn toestand.” (Al-Moeghnie ma’a al-Sharh’ al-Kabier 1/782, en insgelijks in al-Madjmoe’a lil-Nawawie 4/318.)
Het bewijs is de h’adieth van ‘Imraan ibn H’oessayn (moge Allah tevreden zijn met hem) die zei: “Ik had bawasier (aambeien), dus vroeg ik de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) over as-salaat, en hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Bid staand, en als je dat niet kunt, dan zittend, en als je dat niet kunt, dan op je zij liggend.” (Soenan Aboe Daawoed 922 en Sah’ieh’ Soenan Aboe Daawoed 815.)
Biddend op een stoel in djamaa’ah
Als een persoon het gezamenlijke gebed (salaat al-djamaa’ah) wil verrichten, maar hij is niet in staat om het gebed staand te verrichten en hij bid zittend op een stoel, kan men zich af vragen of hij de achterpoten van de stoel op de lijn met de voeten van de andere gelovigen moet zetten, of de voorpoten van de stoel. Sheikh Moh’ammad ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) gaf het volgende antwoord op deze vraag: “Hij dient de achterpoten van de stoel in de lijn met de voeten van de andere moslims te zetten.”
Vraag: “Maar als hij gaat staan dan is hij vóór de anderen.”
Antwoord: “Hij staat niet, dus dient hij zijn rug in de lijn met de voeten van de andere moslims te zetten.” En Allah weet het best.
Bidden achter een imaam die het djamaa’ah (gezamenlijke) gebed zittend leidt
Een imaam mag de mensen leiden in het gezamenlijke gebed zittend op een stoel. Dit is de mening van Aboe H’aniefah, as-Shaafi’ie en Ah’mad.
Hoe de moslims achter deze imaam het gebed dienen te verrichten, hangt af van de situatie:
1.) Als de imaam het gebed zittend begint, dan dienen de mensen achter hem ook zittend te bidden. Het bewijs hiervoor is als volgt:
a.) Het is overgeleverd dat ‘Aa-ieshah, de moeder der gelovigen, zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bad thuis wanneer hij ziek was. Hij bad zittend en sommige mensen baden achter hem staand, maar hij gebaarde naar hen dat zij moesten zitten. Toen hij klaar was (met bidden) zei hij (Nederlandstalige interpretatie): “De imaam is aangesteld om gevolgd te worden. Wanneer hij buigt, buig; wanneer hij zijn hoofd opheft, hef jullie hoofden op; en als hij zittend bidt, bid dan zittend.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, al-Adzaan, 657.)
b.) Het is verhaald door Anas ibn Maalik dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een paard bereed en viel en de rechterkant (van zijn lichaam) was gewond. Hij bad één van de gebeden zittend en wij baden zittend achter hem. Toen hij klaar was (met bidden) zei hij (Nederlandstalige interpretatie): “De imaam is aangesteld om gevolgd te worden. Als hij rechtop staand bidt, bid dan rechtop staand; wanneer hij buigt, buig; wanneer hij zijn hoofd opheft, hef jullie hoofden op. Wanneer hij sami’ Allaahoe liman h’amidah (Allah antwoordt degene die Hem looft) zegt, zeg Rabbanaa wa lakal-h’amd (onze Heer, alle lof zij U). Als hij staand bidt, bid dan staand en als hij zittend bidt, bid dan zittend, jullie allemaal.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, al-Adzaan, 648.)
2.) Als de imaam het gebed staand begint en er overkomt hem iets dat hem niet in staat stelt om langer te staan, dan dienen degenen die achter hem bidden hun gebed staand af te maken. Het bewijs hiervoor is als volgt:
Het is overgeleverd dat ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) zei: “De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werd ernstig ziek en vroeg (Nederlandstalige interpretatie): “Hebben de mensen gebeden?” Wij antwoordden: “Nee, zij wachten op u.” Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei: “Doe voor mij wat water in een tobbe.” Wij deden dat en hij nam een bad en probeerde op te staan, maar hij viel flauw. Toen kwam hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bij en vroeg weer: “Hebben de mensen gebeden?” Wij antwoordden: “Nee, zij wachten op u, O boodschapper van Allah.” Hij zei weer: “Doe voor mij wat water in een tobbe.” Hij ging zitten en nam een bad en probeerde op te staan en viel weer flauw. Toen kwam hij bij en vroeg weer: “Hebben de mensen gebeden?” Wij antwoordden: “Nee, zij wachten op u, O boodschapper van Allah.” Hij zei weer: “Doe voor mij wat water in een tobbe.” Hij ging zitten en nam een bad en probeerde op te staan en viel weer flauw. Toen kwam hij bij en vroeg weer: “Hebben de mensen gebeden?” Wij antwoordden: “Nee, zij wachten op u, O boodschapper van Allah.” De mensen waren in de masdjid (moskee) aan het wachten op de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om hen te leiden in het salaat al-‘ishaa-e. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zond een boodschap aan Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) dat hij de mensen in het gebed moest leiden. De boodschapper ging naar hem toe en zij: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zegt tegen jou om de mensen te leiden in het gebed.” Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem), die een vriendelijke man was, zei: “O ‘Oemar! Leid de mensen in het gebed.” Maar ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met hem) antwoordde: “Jij hebt meer recht om dat te doen.” Dus leidde Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) de gebeden gedurende deze dagen. Toen de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zich een beetje beter voelde, kwam hij ondersteund door twee mannen naar buiten, één van hen was al-‘Abbaas, voor salaat ad-dhzohr. Aboe Bakr leidde de mensen in het gebed, maar toen Aboe Bakr hem zag, wilde hij naar achteren stappen (om de profeet het gebed te laten leiden). Maar de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gebaarde hem dat hij niet naar achteren moest stappen. Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei: “Zet me neer naast hem.” Dus lieten zij hem naast Aboe Bakr zitten. Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) ging door met bidden maar volgde de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in het gebed en de mensen volgden Aboe Bakr in het gebed en de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zat.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, al-Adzaan, 655.)
Wat relevant is van deze h’adieth, is dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) begon om hen staand te leiden in het gebed. Toen kwam de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en leidde hen van waar Aboe Bakr gebleven was en hij bad zittend en de sah’aabah (metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen) baden achter hem staand. Dit geeft aan dat als de imaam staand het gebed begint en daarna is hij niet meer in staat om te staan, dan dienen de mensen achter hem nog steeds staand te bidden.
Dit betekend niet dat het gebed gebrekkig is en dat de zegening ervan verminderd, in shaa-a Allaah. En Allah weet het best. (Zie Ah’kaam al-Imaamah wa’l-I’timaam fi’l-Salaah door al-Moenief, p. 112-116; Fath’ al-Baarie Sharh’ Sah’ieh’ al-Boekhaarie door Ibn H’adjar, vol. 2, p. 174.)
Bidden in een auto, trein of vliegtuig
Als men in staat is te staan, dan is staan tijdens het gebed verplicht en een essentieel onderdeel van het gebed (zie o.a. het artikel De zuilen en verplichtingen van het gebed). Als men in de auto zit en het is tijd om te bidden, kan men een masdjid zoeken om daar te bidden. Als er geen moskee in de buurt is, dan kan men de auto parkeren en bidden naast de auto of waar dan ook. We dienen ons niet te schamen voor de mensen, maar we dienen onze Heer te vrezen en lief te hebben. Vrouwen kunnen in de moskee bidden als de mannen weg zijn (als er geen aparte gebedsruimte voor vrouwen is).
Bidden in auto’s, treinen, vliegtuigen en andere middelen voor vervoer, waar men niet richting de qiblah kan bidden of niet staand kan bidden, is niet toegestaan in het geval van verplichte gebeden, behalve als de volgende twee voorwaarden aanwezig zijn:
1.) Er moet angst zijn dat de tijd van het verplichte gebed beëindigd voordat men de plaats van bestemming bereikt. Maar als je de plaats van bestemming bereikt voordat de tijd van het gebed voorbij is, dan dien je te wachten totdat je daar aangekomen bent en daar bidden.
2.) Het moet onmogelijk zijn om eruit te gaan en te bidden op de grond. Als het wel mogelijk is, dan dien je dat ook te doen.
Als deze twee voorwaarden aanwezig zijn, dan is het toegestaan om te bidden in het vervoersmiddel. Het bewijs dat het toegestaan is in dit geval, is de algemene betekenis van de aayaat waarin Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Allah belast niemand behalve volgens zijn vermogen…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 286.]
“Dus vrees Allah zo veel als jullie kunnen, en luister en gehoorzaam…” [Soerat al-Taghaaboen (64), aayah 16.]
“…en Hij maakte voor jullie in de religie geen enkele moeilijkheid (#1)…” [Soerat al-H’adj (22), aayah 78.]
<<< (#1) Moeilijkheid en hinder; Allah de Verhevene heeft de religie gemakkelijk gemaakt. Allah Ta’aalaa beval slechts hetgeen door de mensen gemakkelijk na te komen is en hetgeen ze niet belast. Wanneer aanleidingen voorkomen voor verlichting, verleent Hij verlichting door het volledig op te heffen, of door een deel daarvan op te heffen. Uit dit vers wordt de regel afgeleid: “Hinder brengt gemak met zich mee.” En “noodgevallen maken verboden zaken toegestaan.” Hieronder vallen een aantal afgeleide oordelen die bekend zijn in boeken die wetsoordelen bevatten. (Teysier al-Kariem ar-Rah’maan fie tefsier kalaam al-Mannaan van sheikh ‘Abdoer-Rah’maan ibn as-Sa’die.) De geloofsleer is duidelijk en eenvoudig en de religie is gemakkelijk. ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) zei: “Als de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) tussen twee zaken moest kiezen, dan koos hij de gemakkelijkste van de twee zolang dit geen zonde was.” En de uitspraak van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “De meest geliefde religie bij Allah is de tolerante H’aniefiyyah (d.w.z. het islamitische monotheïsme – het aanbidden van Allah alleen en niets of niemand anders).” Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Deze religie is gemakkelijk en eenieder die zichzelf overbelast, dan zal het hem verslaan. Dus wees gematigd, maar streef ernaar om dicht bij de juiste weg te zitten; en wees verheugd en maak zaken voor anderen gemakkelijk en versterk jullie zelf door het reizen in de ochtend en na de middag en tijdens de laatste uren van de nacht.’” (Soenen an-Nasaa-ie.)>>>
Als jouw situatie voldoet aan de twee bovengenoemde voorwaarden, kun je jezelf afvragen: dien ik te bidden richting de qiblah en dien ik zittend te bidden hoewel ik in staat ben te staan? Dan is het antwoord:
Als je in staat bent richting de qiblah te bidden dan moet je dat doen, omdat het een voorwaarde is van een verplicht gebed om geldig te zijn, of men nu aan het reizen is of niet (zie o.a. het artikel De zuilen en verplichtingen van het gebed). Als het niet mogelijk is richting de qiblah te bidden, dan vrees Allah zo veel als je kunt en doe je best om de qiblah in te schatten, vanwege het bewijs hierboven.
Dit heeft betrekking tot de verplichte gebeden. Betreffende de vrijwillige (naafil of soennah) gebeden is de kwestie gemakkelijker; het is een moslim toegestaan om te bidden in een vervoersmiddel, onafhankelijk van de richting hij op gaat, zelfs als hij kan stoppen en uit het voertuig kan gaan. Het bewijs hiervoor is het feit dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gewoon was naafil gebeden te bidden op zijn rijdier, onafhankelijk welke richting het uitliep. Djaabir (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gewoon was vrijwillige gebeden te bidden wanneer hij aan het rijden was, zonder zich richting de qiblah te keren. (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 1094.) Maar het is beter richting de qiblah te bidden als men begint met een naafil gebed, als het mogelijk is tijdens het reizen. (Zie Fataawa al-Ladjnah al-Daa-imah, 8/124.)
Met betrekking tot het zittend bidden van verplichte gebeden wanneer men in staat is te staan (ook in een vliegtuig etc.), hebben we hierboven gezien dat het niet is toegestaan. (Zie ook Fataawa al-Ladjnah al-Daa-imah, 8/126.)
En Allah weet het beste en Hij is de Bron van kracht.
Relevante artikelen:
Het gebed (diverse artikelen)
Vraag 60. Hoe dien ik te bidden in een vliegtuig?