Want deze wereld is niet ons werkelijke thuis!
Geschreven door imaam al-H’aafidhz Ibn Radjab.
Genomen van Djaamie’ al-‘Oeloem wa-l H’ikam (met de verificatie van Saalim al-Hilaali).
Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) pakte mij bij mijn schouder en zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Wees in dit leven alsof je een vreemdeling bent of een reiziger op pad (#1).’” Vervolgens zei Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon): “Als je de avond bereikt, verwacht dan niet de ochtend te bereiken; en als je de ochtend bereikt, verwacht dan niet de avond te bereiken. Maak gebruik van je gezondheid vóór je ziekte, en van je leven vóór je dood.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
<<< (#1) Een moslim dient zich te voelen als een vreemdeling in een vreemd land. Hij beseft zich dat hij op een plek is waar hij eigenlijk niet op z’n plaats is. Dit is niet zijn thuis en hij kan zich hier niet volledig gelukkig voelen. Zijn hart kan nooit gehecht raken aan dit land. In plaats daarvan worden zijn hart en zijn gedachten in beslag genomen door het verlangen terug te keren naar zijn thuis. Zijn tijd en zijn inspanningen zijn gericht op dat doel. Hij spendeert zijn tijd, geld en bekwaamheden aan het verzamelen van datgene dat hij nodig heeft om naar zijn thuis terug te keren. Zijn tijd wordt niet besteed of verspild aan het zichzelf stevig verankeren aan deze wereld waarvan hij weet dat hij er in feite niet thuis hoort.>>>
Deze h’adieth is het fundament voor het beperken van iemands hoop in dit leven. Een gelovige dient dit leven niet te beschouwen als een plaats waar hij zich thuis voelt, noch als een permanente verblijfplaats waar zijn hart kalm en gerust gesteld wordt. In plaats hiervan dient hij in het leven te zijn alsof hij op reis is, zichzelf voorbereidend om te vertrekken. Het advies van de profeten en hun volgelingen bevestigt dit.
Allah de Verhevene zegt over een gelovige ten tijde van Fir’awn, dat deze zei (Nederlandstalige interpretatie): “O mijn volk! Waarlijk, dit wereldse leven is slechts een genieting! En waarlijk, het Hiernamaals is de blijvende verblijfplaats (#2)!” [Soerat Ghaafir (40), aayah 39.]
<<< (#2) Maalik ibn Dinaar (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft gezegd “Als het wereldse uit tijdelijk aanwezig goud zou bestaan en het Hiernamaals uit eeuwig aanwezig zand zou bestaan, dan zou een slim persoon voor het eeuwig blijvende zand kiezen en het tijdelijk bestaande goud links laten liggen. Welnu, het wereldse is tijdelijk bestaand zand en het Hiernamaals eeuwig blijvend goud. Hoe kun je dan voor het tijdelijke kiezen!?” (Djaami’ li Ah’kaam al-Qor-aan, 20/2.)>>>
‘Alie ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft gezegd: “Zeker, dit leven is begonnen heen te reizen en het Hiernamaals is begonnen naar voren te reizen, en elke heeft zijn volgelingen. Wees daarom van de volgelingen van het Hiernamaals, en wees niet van de volgelingen van dit leven. Want werkelijk, vandaag zijn er daden zonder verantwoording en morgen zal er verantwoording zijn zonder daden.” (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
‘Oemar ibn ‘Abdoel-‘Aziez (moge Allah hem genadig zijn) zei in zijn preek: “Dit leven is niet jullie permanente verblijfplaats. Allah heeft bevolen dat het tot een eind komt en Hij heeft voor haar mensen bevolen om het te verlaten. Hoe vaak is een bloeiende gemeenschap geruïneerd voor iets onbeduidend, en hoe vaak heeft een vreugdevolle inwoner moeten vertrekken voor iets onbeduidend? Bereid (jullie) dus goed voor op de reis, moge Allah genade hebben met jullie, met het beste wat jullie hebben aan voorbereidingen en neem proviand mee, (en) het beste proviand is taqwaa (godsvrees, vroomheid).”
Dus als dit leven geen permanente verblijfplaats is, noch een plaats waar de gelovige zich thuis voelt, dan dient de toestand van de gelovige als volgt te zijn: ofwel alsof hij een vreemdeling is die in een vreemd land verblijft, waarin zijn voornaamste zorg het vinden van proviand is om daarmee terug te keren naar zijn werkelijke vaderland; ofwel alsof hij een reiziger is die er helemaal niet verblijft, maar eerder al zijn nachten en dagen doorbrengt met het reizen naar zijn werkelijke verblijfplaats.
Het is omwille hiervan dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) adviseerde om in dit leven in één van de volgende twee toestanden te verkeren:
1.) De eerste toestand: dat de gelovige zichzelf overgeeft alsof hij een vreemdeling is in dit leven. Hij lijkt op een inwoner, maar bevindt zich in werkelijkheid in een vreemd land. Zijn hart is dus niet gehecht aan dit vreemde land. Integendeel, het is gehecht aan zijn werkelijke vaderland waarnaar hij zal terugkeren. Hij verblijft slechts in dit leven om zijn doel te vervullen – het voorbereiden van de terugkeer naar zijn werkelijke verblijfplaats.
Al-Foedhayl ibn ‘Eyyaadh zei: “Een gelovige in dit leven is bezorgd en verdrietig. Zijn zorg is om zichzelf voor te bereiden. Dus wiens toestand in dit leven zodanig is, heeft slechts als zorg dat hij proviand neemt die hem tot voordeel zal zijn gedurende zijn terugkeer naar zijn werkelijke verblijfplaats. Hij wedijvert dus niet met de mensen van het land, tussen wie hij enkel een vreemdeling is, in hetgeen zij als eerbaar beschouwen. En hij wordt niet bezorgd als hij onbelangrijk lijkt tussen hen.”
Al-H’asan al-Basrie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “De gelovige is als een vreemdeling. Hij wordt niet bezorgd als hij onbelangrijk is daarin (d.w.z. dit leven) en hij wedijvert niet voor eer. Hij verkeert in een bepaalde toestand en de mensen verkeren in een andere toestand. Toen Allah Aadam (Adam – vrede zij met hem) schiep, liet Hij hem en zijn vrouw in het Paradijs verblijven. Nadat zij Allah ongehoorzaam waren geweest, moesten ze het Paradijs verlaten, maar hen werd beloofd ernaar terug te keren; hij en de vromen van onder zijn nageslacht. Dus de gelovige verlangt altijd naar zijn eerste vaderland…” (Een groot gedeelte van de Arabische dichtkunst is hier weggelaten, daar het adequaat vertalen ervan zeer moeilijk is.)
2.) De tweede toestand: dat de gelovige zichzelf verlaagt in dit wereldse leven alsof hij een reiziger is, die er op geen enkele wijze in verblijft. Hij loopt slechts door één van de plekken waar zijn reis hem naar toe leidt, totdat hij zijn reis tot een einde brengt, hetgeen de dood is. (Zie het artikel De dood.) Wiens toestand in dit leven zodanig is, zijn voornaamste zorg is het verkrijgen van proviand voor de reis. Hij houdt zich niet bezig met de overvloed aan geneugten van dit leven. Om deze reden adviseerde de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een groep van zijn metgezellen dat hun voornaamste zorg in dit leven diende te zijn, zoals het proviand van een reiziger.
Eén van de selef schreef aan één van zijn broeders: “O mijn broeder! Het lijkt voor jou alsof je een inwoner bent, maar in feite ben je voortdurend aan het reizen en beweeg je erg snel. De dood komt richting jou en dit leven gaat aan jou voorbij. Wat van jouw leven voorbijgegaan is, zal niet naar jou terugkeren (om het recht te zetten) op de Dag van Taghaaboen (de Dag des Oordeels).” (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Al-Foedhayl ibn ‘Eyyaadh vroeg aan een man: “Hoeveel (jaren) zijn tot jou gekomen?” Hij antwoordde: “Zestig jaar.” Al-Foedhayl zei: “Daarom ging je 60 jaar lang naar jouw Heer en je zult (Hem) spoedig bereiken.” De man zei: “Tot Allah behoren wij en tot Hem keren wij terug!” Al-Foedhayl zei: “Ken je de betekenis van die (uitspraak)? Jij zegt: ‘Ik behoor tot Allah als een dienaar en ik keer terug naar Hem.’ Dus eenieder die weet dat hij aan Allah toebehoort als een dienaar en dat hij tot Hem zal terugkeren, hij dient dan te weten dat hij zal eindigen. En eenieder die weet dat hij zal eindigen, dient te weten dat hij ondervraagd zal worden. En eenieder die weet dat hij ondervraagd zal worden, laat hem een antwoord op de vraag voorbereiden.” De man vroeg: “Wat moet ik dan doen?” Al-Foedhayl zei: “Het is gemakkelijk.” De man vroeg weer: “Wat is het?” Al-Foedhayl zei: “Doe het goede in hetgeen nog komt, dan zal hetgeen dat voorbijgegaan is vergeven worden. Echter, als je het slechte doet in hetgeen nog komt, dan zul je ter verantwoording geroepen worden voor wat voorbijgegaan is én voor hetgeen dat nog komt.”
Sommige wijze mensen zeiden: “Eenieder die van zijn dagen en nachten zijn rijdier heeft gemaakt, zij zullen hem dan brengen (naar zijn bestemming), ook al beweegt hij niet.”
Al-Awzaa-ie schreef aan een van zijn broeders: “Betreffende hetgeen nog komt: je bent omringd van alle kanten. Weet dat je met elke dag en nacht voorwaarts beweegt. Wees op je hoede voor Allah en van het staan voor Hem. En jouw laatste belofte zal met Hem zijn. Was-salaam (vrede zij met jou).”
Wat betreft het advies van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon); dit is gebaseerd op deze h’adieth die hijzelf verhaald heeft. Het (zijn advies) bevat het beëindigen van langdurige hoop. En als een persoon de avond bereikt, dan dient hij niet te wachten op de ochtend, noch dient hij te verwachten dat hij deze bereikt. En als hij de ochtend bereikt, dan dient hij niet te wachten op de avond, noch dient hij te verwachten dat hij deze bereikt. Hij dient eerder aan te nemen dat zijn einde hem hiervoor zal bereiken. Met deze betekenis hebben meerdere geleerden het begrip “zoehd” in dit leven uitgelegd.
Al-Marwadzie zei: “Er is gezegd tegen Aboe ‘Abdoellaah – hiermee wordt imaam Ah’mad ibn H’anbal (moge Allah hem genadig zijn) bedoeld: “Wat is de betekenis van het hebben van zoehd in dit leven?” Hij zei: “Houd niet te lang hoop – hij die zegt wanneer hij wakker wordt: ‘Ik zal de avond niet bereiken.’”
Hij zei: “En Soefyaan (at-Thawrie) zei hetzelfde.” Toen werd Aboe ‘Abdoellaah gevraagd: “Bij wat zoeken wij hulp om onze hoop niet aan te houden?” Hij antwoordde: “Wij weten het niet. Het is enkel voor tawfieq (succes dat uitsluitend door Allah geschonken wordt).” Ten aanzien van zijn (d.w.z. Ibn ‘Oemar) uitspraak: “Neem van jullie gezondheid vóór jullie ziekte en van jullie leven vóór jullie dood.”
Dit betekent: haal voordeel uit het in staat zijn om vrome daden te verrichten, gedurende de periode die overblijft van jouw gezondheid, voordat ziekte jou verhindert hen (d.w.z. goede daden) te verrichten, en (haal voordeel) uit jouw leven voordat de dood jou verhindert hen te verrichten. (Er is een gezegde dat luidt: “Gezondheid is een kroon op de hoofden van gezonde mensen, maar wordt slechts gezien door de zieke mensen.” Dus wees dankbaar voor die kroon die je gekregen hebt van Allah de Verhevene en maak er gebruik van, voordat je hem verliest.) (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
En in een andere overlevering: “…Want werkelijk, O dienaar van Allah, je zult zelfs niet weten wat jouw eigen naam zal zijn morgen.” De betekenis hiervan is dat je morgen misschien tussen de doden zult zijn, en niet tussen de levenden.
De betekenis van dit advies is overgeleverd van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vanuit een ander perspectief. In Sah’ieh’ al-Boekhaarie is overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaald heeft dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Er zijn twee zegeningen waarvan veel mensen beroofd zijn: gezondheid en vrije tijd.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, volume 11, p. 229 – in Fath’oel-Baarie.)
En in de Moestadrak van al-H’aakim is overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een man adviseerde (Nederlandstalige interpretatie): “Profiteer van vijf zaken vóór vijf anderen: jouw jeugd vóór jouw ouderdom, jouw gezondheid vóór jouw ziekte, jouw rijkdom vóór jouw armoede, jouw vrije tijd vóór jouw bezigheid en jouw leven vóór jouw dood.” [Overgeleverd door al-H’aakim, volume 4, nr. 306. Hij heeft het als authentiek (sah’ieh’) verklaard, volgens de voorwaarden van de twee geleerden (d.w.z. al-Boekhaarie en Moeslim) en adhz-Dhzababie was het met hem eens, alsook onze sheikh (al-Albaanie) in het controleren van de ah’aadieth van Iqtidaa-e al-‘Ilm al-A’mal, nr. 170.]
Dit betekent dat al deze zaken het uitvoeren van goede daden belemmeren. Sommigen van hen houden iemand persoonlijk bezig, zoals zijn armoede, rijkdom, ziekte, ouderdom of zijn dood.
Andere zijn meer algemeen, zoals het Laatste Uur, het verschijnen van de dadjaal (antichrist – zie het artikel Wees gewaarschuwd voor ad-dadjaal – de antichrist!) en andere verontrustende beproevingen zoals genoemd in de h’adieth (Nederlandstalige interpretatie): “Neem het initiatief om (goede) daden te verrichten, voordat beproevingen (onverwachts) komen als een stuk van een duistere nacht.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Na het verschijnen van enkele van deze meer algemene verschijnselen zullen daden van geen enkel voordeel zijn, zoals Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…De Dag dat een deel van de tekenen van jouw Heer komt, zal het geloof van een persoon hem niet van nut zijn indien hij daarvoor niet geloofde of niets goeds verkregen heeft door zijn geloof (door het verrichten van rechtschapen daden)…” [Soerat al-An’aam (6), aayah 158.]
In as-Sah’ieh’ayn (d.w.z. de twee authentieke h’adieth-verzamelingen van al-Boekhaarie en Moeslim) is overgeleverd dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaald heeft dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Het Uur zal niet komen voordat de zon uit het westen opkomt. Dus wanneer deze opkomt en de mensen dit zien, dan zullen zij allen geloven. Dat is wanneer het geloof van een persoon hem geen voordeel zal brengen als hij daarvoor niet geloofde, of als hij niets goeds heeft verworven door zijn geloof.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie, volume 8, pagina 296-297 (in Fath’oel-Baarie) en Moeslim, nr. 157.]
En in Sah’ieh’ Moeslim is overgeleverd dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Er zijn drie gebeurtenissen; als zij plaatsvinden dan zal het geloof van een persoon hem geen voordeel brengen als hij daarvoor niet geloofde, of als hij niet het goede heeft verworven door zijn geloof: het opkomen van de zon uit het westen, de (komst van) de dadjaal en het beest uit de aarde.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Het is tevens in Sah’ieh’ Moeslim overgeleverd dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die berouw toont, voordat de zon opkomt uit het westen, Allah zal zijn berouw accepteren.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Aboe Moesaa (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Allah reikt Zijn Hand uit gedurende de nacht om het berouw van de zondaar van de dag te accepteren, en Hij reikt Zijn Hand uit gedurende de dag om het berouw van de zondaar van de nacht te accepteren, totdat de zon opkomt vanuit het westen.” (Overgeleverd door Moeslim.)
De gelovige dient dus het initiatief te nemen in het verrichten van vrome handelingen, voordat hij plotseling wordt overvallen door de verordening wat hem verhindert om hen ofwel te verrichten door ziekte of dood, of doordat enkele van deze tekenen hem bereiken waarna geen handeling (meer) geaccepteerd zal worden. (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Aboe H’aaziem (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Er is weinig vraag naar de koopwaar van het Hiernamaals. Het wordt bijna uitgegeven, maar niemand die het verkrijgt, behalve weinigen, niet veel.”
Dus wanneer een persoon verhinderd wordt om goede daden te verrichten, dan resteert er niets voor hem behalve spijt en verdriet. Hij zal wensen om terug te keren naar de vorige toestand waarin hij in staat was om goede daden te verrichten, maar het wensen op dat moment zal hem op geen enkele wijze baten.
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En keer berouwvol tot jullie Heer en onderwerp jullie aan Hem alvorens de kwelling tot jullie komt waarna jullie niet geholpen zullen worden. En volg het beste wat tot jullie neergezonden is van jullie Heer alvorens de kwelling plotseling tot jullie komt terwijl jullie het niet beseffen! Opdat een persoon niet zal zeggen (op de Dag des Oordeels): ‘O wat heb ik een spijt dat ik tekort ben geschoten jegens Allah en ik behoorde waarlijk tot de bespotters.’ Of opdat hij niet zal zeggen: ‘Als Allah mij geleid had, zou ik zeker tot de moettaqien (vromen) behoord hebben.’ Of opdat hij niet zal zeggen, wanneer hij de kwelling ziet: ‘Als er voor mij een terugkeer (naar de wereld) zou zijn, dan zou ik tot de weldoeners behoren.’ (Allah zal antwoorden:) ‘Nee! Mijn aayaat (bewijzen, tekenen, verzen) kwamen werkelijk tot jou waarna jij deze loochende en jij hoogmoedig was en behoorde tot de ongelovigen.’ En op de Dag der Opstanding zul je degenen die logen over Allah zien: hun gezichten zullen zwart (#3) gemaakt zijn. Is er in de Hel geen verblijfplaats voor de hoogmoedigen!?” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 54-60.]
<<< (#3) Zwart staat voor duisternis, dwaling, zonde, opstandigheid, hypocrisie, innovatie, ellende etc., verwijderd van de Genade van Allah de Meest Genadevolle.>>>
En Allah, de Verhevene en Geprezene, zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Wanneer de dood tot één van hen (de ongelovigen) komt, zegt hij: ‘Mijn Heer! Breng me terug. Zodat ik goede werken kan verrichten in hetgeen ik naliet.’ Nee! Waarlijk, het is slechts een woord dat hij spreekt en achter hen is een barzakh [een barrière (#4)] tot aan de Dag dat zij opgewekt zullen worden.” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 99-100.]
<<< (#4) Barzakh is hetgeen zich bevindt tussen twee verschillende zaken (Lisaan al-‘Arab). Al-Barzakh is een afscheiding tussen hen en hun terugkeer op aarde, en dit is het graf. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.) Dit is de periode tussen de dood en de wederopstanding, d.w.z. wat tussen het wereldse leven en het Hiernamaals is.>>>
En Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “O degenen die geloven! Laat jullie eigendommen en jullie kinderen jullie niet afleiden van het gedenken van Allah. En wie dat doen, zij zijn dan de verliezers. (#5) En geef uit (in liefdadigheid) van hetgeen Wij jullie geschonken hebben voordat de dood tot een van jullie komt, waarna hij zegt: ‘Mijn Heer! Als U mij maar een korte periode uitstel zou verlenen (terug zou laten keren tot de wereld), dan zou ik liefdadigheid geven en behoren tot de rechtschapenen.’ En Allah verleent geen ziel uitstel wanneer haar dood is gekomen. En Allah is Khabier (Alwetend omtrent subtiele zaken) aangaande hetgeen jullie doen.” [Soerat al-Moenafieqoen (63), aayah 9-11.]
<<< (#5) D.w.z. dat je je niet overmatig moet bezighouden met je bezittingen en kinderen etc., ten koste van religieuze verplichtingen. Voor je het weet is de tijd voorbij en verlies je jezelf en je familie op de Dag der Opstanding. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Nu we hebben gezien hoe deze zaak in elkaar zit, is het verplicht voor de gelovige om voordeel te halen uit hetgeen resteert van zijn leven. Als uitleg hierop is er gezegd: “Het restant van het leven van de gelovige is onbetaalbaar.” Sa’d ibn Djoebayr zei: “Elke dag dat de gelovige leeft, is een schat.” (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Dit artikel is opgenomen in het gratis e-boek Omgaan met stress. Klik hier om dit e-boek te downloaden (PDF-document – 1,8 mb).
Relevante artikelen:
De ziel – maak kennis met je ware zelf
10 Manieren om je imaan (geloof) te vermeerderen