Vraag: aan wie wordt zakaat afgestaan? En kunt u ons iedere groep toelichten die gerechtigd is zakaat te ontvangen?
Antwoord: alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zijn met Zijn boodschapper.
Zakaat wordt afgestaan aan acht groepen, die Allah de Verhevene in Zijn volgende Woorden benoemt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, de sadaqaat (#1) zijn slechts voor de foeqaraa-e (#2) en de masaakien (#3) en degenen die daaraan werken (die de zakaah innen) en om de harten tot de Islaam te laten neigen (#4) en om slaven (en gevangenen) vrij te kopen en om de schuldenaren te helpen hun schulden af te lossen en om op de weg van Allah uit te geven en om de noodlijdende reiziger te helpen: een verplichting van Allah, en Allah is Alwetend, Alwijs.” [Soerat at-Tawbah (9), aayah 60.]
<<< (#1) Sadaqaat (meervoudsvorm van sadaqah): liefdadigheid omwille van Allah de Verhevene. Hier betekent het az-zakaah (de verplichte liefdadigheid).>>>
<<< (#2) Foeqaraa-e (meervoudsvorm van faqier): dit is iemand die geen bezit noch inkomsten heeft die hem in zijn behoeften kunnen voorzien. Een faqier bevindt zich in miserabelere omstandigheden dan een miskien.>>>
<<< (#3) Masaakien (meervoudsvorm van miskien): dit is iemand die bezit en inkomsten heeft, maar hij is niet in staat om in al zijn behoeften te voorzien.>>>
<<< (#4) Al-Moe-allafatie qoeloeboehoem: dit is een groep die gemakkelijk beïnvloed kan raken om de Islaam aan te vallen. Het is toegestaan om hen iets van de zakaah te geven om hen tot de Islaam te laten neigen. Al-Moe-allafatie qoeloeboehoem zijn ook mensen die men standvastig in de Islaam wil maken door hen iets van de zakaah te geven. Ook is het toegestaan om zakaah te geven aan mensen om de Islaam te beschermen tegenover hun kwaad of aan mensen die het nodig hebben om verdedigd en gesteund te worden tegen de vijand. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.)>>>
De arme persoon (faqier) is degene die slechts in een deel van zijn behoeften kan voorzien en de behoeftige (miskien) is degene die niets bezit. Andere geleerden hebben juist het tegenovergestelde beweerd. Dit laatste is echter ook het meest aannemelijke.
Met “degenen die daaraan werken” wordt gedoeld op degenen die door de leider van de moslims of een vertegenwoordiger van hem, belast worden met de inning van de zakaat. Hieronder vallen ook de secretarissen en degenen die de zakaat verdelen.
Met de moe’allaf wordt (o.a.) degene bedoeld die zich in de beginfase van de Islaam bevindt en een warm onthaal nodig heeft vanwege zijn nog zwakke geloofsovertuiging.
Met ‘om slaven vrij te kopen’ wordt het vrijkopen van een (moslim)slaaf bedoeld; dit slaat zowel op een mannelijke als een vrouwelijke slaaf. In het verlengde hiervan ligt ook het vrijkopen van krijgsgevangenen en het helpen van een slaaf bij het bijeenbrengen van zijn vrijkoopsom.
Met de schuldenaren worden degenen bedoeld die een schuld hebben opgelopen en niet in staat zijn deze af te lossen. Wel geldt er als voorwaarde dat de opgelopen schulden niet gebruikt zijn in het begaan van een zonde. Zakaat komt ook de vredestichter toe, die iemands (bloed)schuld op zich heeft genomen, met de bedoeling deze af te lossen.
Met ‘om op de weg van Allah uit te geven’ worden de krijgsmannen en landsverdedigers bedoeld in tijden van oorlog. En met ‘de noodlijdende reiziger’ wordt een reiziger bedoeld die ver verwijderd is van zijn woonplaats en zijn bezittingen. Hem komt een deel van de zakaat toe, dat toereikend is voor hem om zijn woonplaats te bereiken, zelfs als het een rijke persoon betreft.
Voor degene die een gedetailleerde uitleg wenst, kan (o.a.) de Tefsier van al-Baghaawie en Ibn Kethier raadplegen.
En vrede en zegeningen zijn met de boodschapper van Allah.
Permanente commissie voor het geven van fataawaa, Fataawaa al-‘Oelamaa-e al-Balad il-H’araam, blz. 841.
Relevante artikelen:
Az-Zakaah – De verplichtingen, waarvoor het uitgegeven mag worden en haar voortreffelijkheden