Mag je voedsel geproduceerd door niet-moslims boycotten?
Is het halal of juist haram om voedsel te boycotten omdat ze door ongelovigen/joden/christenen worden geproduceerd?
Het boycotten van producten van koeffaar (ongelovigen) die vijandig zijn tegenover Islaam. [Bron: www.islamqa.com]
Vraag: is het over het algemeen toegestaan om zaken te doen met joden, bedrijven die joodse eigenaars kunnen hebben, organisaties die vestigingen in Israël kunnen hebben etc.? Recentelijk zijn er vele moslims die zeggen dat het h’araam (verboden) is om zaken te doen met de joden of andere niet-moslims. Zo ver ik weet met mijn beperkte kennis, verbood de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) niet om met hen zaken te doen, zelfs niet toen de moslims tegen de joden vochten in zijn tijd, en toen hij overleed was zijn schild of wapenuitrusting bij een jood als zakelijk onderpand voor een lening. Informeer ons alstublieft over de correcte houding in deze kwestie.
Antwoord: alle lof is voor Allah.
Ten eerste:
Het basisprincipe is dat het toegestaan is om met joden en andere niet-moslims om te gaan en om zaken met hen te doen, kopen en verkopen, omdat het bewezen is dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en zijn metgezellen omgingen met de joden van al-Medienah, kopen en verkopen, lenen en het geven van voorwerpen als onderpand, alsook andere soorten interacties die toegestaan zijn volgens onze religie. De joden met wie de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) omging waren mensen met wie de moslims een verdrag hadden; degenen die dat verdrag verbroken werden ofwel gedood of verbannen, of zij werden met rust gelaten als dat enig belang had.
Maar er is bewijs dat aanduidt dat het toegestaan is om te kopen en verkopen met de koeffaar die in staat van oorlog verkeren met de moslims.
Imaam al-Boekhaarie (moge Allah hem genadig zijn) zei:
Hoofdstuk: Kopen en verkopen met de moeshrikien (polytheïsten) en mensen die in oorlog zijn met Islaam.
Vervolgens leverde hij over (2216) dat ‘Abd al-Rah’maan ibn Abie Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Wij waren bij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), toen kwam er een moeshrik-man met enkele schapen die hij hoedde. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Zijn zij te koop of een geschenk?’ Hij zei: ‘Te koop.’ Aldus kocht hij een schaap van hem.”
Al-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) zei in Sharh Sah’ieh’ Moeslim (11/14): “De moslims zijn het unaniem eens dat het toegestaan is om om te gaan met ahl al-dzimmah (niet-moslims die onder moslimbestuur leven) en andere koeffaar, zo lang als dat het voorwerp van de transactie niet h’araam is; maar het is niet toegestaan voor een moslim om wapens of oorlogstuig te verkopen aan degenen die oorlog voeren tegen de moslims, of iets dat hen helpt om hun religie te steunen.”
Ibn Battaal zei: “Omgaan met de koeffaar is toegestaan, behalve het verkopen van dingen aan degenen die in oorlog zijn met de moslims wat hen kan helpen tegen de moslims.”
Het is overgeleverd in al-Madjmoe’ (9/432) dat er een consensus onder de geleerden is dat het verboden is om wapens te verkopen aan mensen die in oorlog zijn tegen moslims.
De reden daarvoor is duidelijk, namelijk dat deze wapens gebruikt zullen worden om te vechten tegen de moslims.
Ten tweede:
Er is geen twijfel dat het voorgeschreven is om djihaad te voeren tegen de vijanden van Allah, joden en anderen, met onze levens en onze bezittingen (zie het artikel Jihad in de Islam). Dat omvat elk (toegestaan) middel dat hun economie zal verzwakken en dat schade voor hen zal veroorzaken. Geld is het levensbloed van oorlogen, uit het verleden en in het heden.
De moslims zouden in het algemeen samen moeten werken in rechtschapenheid en vroomheid en de moslims overal ter wereld helpen dat hen zal leiden tot zegevieren en dat hen zal versterken en dat hen in staat zal stellen om de symbolen van de religie te uiten, de leringen van de Islaam te praktiseren en de regelgevingen van de sharie’ah toe te passen en de hoedoed-bestraffingen uit te voeren, en alles wat zal leiden naar hun overwinning over de koeffaar, joden, christenen en anderen. Zij zouden zich in moeten spannen in djihaad tegen de vijanden van Allah met alle middelen die zij tot hun beschikking hebben. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Span je in tegen de moeshrikien (polytheïsten) met jullie bezittingen, jullie levens en jullie tongen (spraak).” (Overgeleverd door Aboe Daawoed, 2504; als sah’ieh’ geclassificeerd door al-Albaanie in Sah’ieh’ Abie Daawoed.)
De moslims dienen de moedjaahiedien te helpen zo veel als zij kunnen, en alles doen wat de Islaam en de moslims zal versterken. Zij dienen zich ook in te spannen tegen de koeffaar op elke manier dat zij kunnen, en alles doen om de koeffaar en de vijanden van de Islaam te verzwakken. Zij dienen hen niet te werk te stellen op posities waarin zij macht over de moslims krijgen of in staat zijn om de bezittingen van de moslims in beslag te nemen dat zij vervolgens tegen hen kunnen gebruiken.
Conclusie:
Degene die de producten van de koeffaar die oorlog voeren tegen de Islaam boycot, met de intentie om daardoor het feit te uiten dat hij een afkeer van hen heeft en hen niet wil steunen en om hun economie te verzwakken, zal beloond worden, in shaa-a Allaah, voor deze goede intentie.
Eenieder die met hen omgaat op basis van het principe dat het toegestaan is om met de koeffaar om te gaan – vooral het kopen van dingen die hij nodig heeft – er rust geen zonde op hem, in shaa-a Allaah, en dat beïnvloed het principe van al-walaa-e wa al-baraa-e (loyaliteit en vriendschap vs. distantiëren en vijandigheid) in de Islaam niet.
De permanente commissie werd gevraagd: wat is de regelgeving op moslims om niet samen te werken met en het niet willen kopen van moslims, en de voorkeur geven om te kopen van de koeffaar; is dit toegestaan of verboden?
Zij antwoordden:
Het basisprincipe is dat het toegestaan is voor moslims om te kopen wat zij nodig hebben en wat door Allah toegestaan is, van zowel moslims als koeffaar. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) kocht van de joden. Maar als een moslim zich afkeert van het zaken doen met zijn broedermoslim zonder een goede reden – zoals bedrog of hoge prijzen of slechte producten – en hij geeft de voorkeur aan het kopen van koeffaar zonder reden, dat is h’araam, omdat het duidt op het feit dat hij de koeffaar bevriend, hen goedkeurt en leuk vindt, en omdat het met zich meebrengt dat de handel van de moslims afneemt en verhindert dat zij hun producten verkopen, als de moslim dat als zijn gewoonte aanneemt. Maar als daar een reden voor is, zoals die hierboven genoemd zijn, dan dient hij zijn moslimbroeder te adviseren om afstand te nemen van zijn fouten. Als hij het advies accepteert, dan alle lof is voor Allah, anders dient hij naar iemand anders te gaan, ook al is hij een kaafir, als hij eerlijk is en fatsoenlijk in zijn manieren.
Fataawa al-Ladjnah al-Daa’imah, 13/18.
En Allah weet het best.
Relevante artikelen:
Vraag 62. Is het toegestaan om te demonstreren voor Palestina?