Vraag: Is het toegestaan om te bidden op een gebedsmatje? En is het toegestaan om te bidden met schoenen aan?
Antwoord: Alle lof is voor Allah.
Het is niet per se nodig om op een gebedskleed te bidden, zolang de omgeving waar je het gebed wilt verrichten schoon is. Het bidden met schoenen aan is ook toegestaan, de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft het zelfs opgelegd om anders te zijn dan de joden. Aboe Daawoed leverde over van Ya’la ibn Shaddaad ibn Aws dat zijn vader zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Wees anders dan de joden, want zij bidden niet met hun schoenen of khoefoof (leren sokken) aan.”
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en zijn metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hem) gingen de moskeeën binnen en verrichtten het gebed met hun schoenen aan, en hij zei hen om ze te onderzoeken of er geen viezigheid op zit. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) deed tijdens een aangelegenheid zijn schoenen uit omdat Djibriel (vrede zij met hem) hem vertelde dat er viezigheid op zat, en de sah’aabah trokken hun schoenen ook uit. Al deze ah’aadieth zijn sah’ieh’.
Er is geen twijfel dat hun moskeeën zonder tapijten waren, de vloeren waren van zand en kiezelstenen, dus het maakte niet uit dat zij de moskee binnenkwamen met hun schoenen aan. Maar de moskeeën van tegenwoordig zijn voorzien met vloerbedekking of tapijten en hen binnengaan met schoenen kan leiden dat ze vies worden. Daarom trekken we onze schoenen uit.
Aboe Daawoed leverde over van ‘Amr ibn Shoe’ayb dat zijn grootvader zei: “Ik zag de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bidden zowel blootsvoets als met schoenen.” Dit is ook overgeleverd door Ibn Maadjah.
Sheikh Ibn Baaz (moge Allah hem genadig zijn) werd gevraagd: “Wat is de regelgeving omtrent het bidden met schoenen aan?” Hij antwoordde: “De regelgeving is dat het moestah’abb (aanbevelenswaardig, aanbevolen) is nadat men gecontroleerd heeft of ze schoon zijn, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bad met zijn schoenen aan, en omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “De joden en de christenen bidden niet in hun khoefoof (leren sokken), dus wees anders dan hen.” Maar als een persoon blootsvoets bidt, is dat niet erg, omdat het bewezen is dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) ook soms blootsvoets bad. Als de moskee ingericht is met tapijten, dan is het beter om de schoenen uit te trekken, om te voorkomen dat de tapijten vies worden of zodat andere moslims daar niet willen knielen. Einde citaat. (Madjmoo’ Fataawaa Ibn Baaz.)
Het is dus beter om tegenwoordig niet in de moskee (met tapijten of vloerbedekking) te bidden met de schoenen aan, behalve voor degene voor wie het moeilijk is om zijn schoenen uit te trekken. Hij mag met zijn schoenen aan bidden nadat hij er voor gezorgd heeft dat ze schoon zijn en anderen niet lastig valt. Als dit zal leiden naar enige onenigheid en verbolgenheid, dan is het beter voor hem om toch zijn schoenen uit te trekken, voor de bestwil voor eensgezindheid onder de moslims en om geen vijandigheid en haat te veroorzaken. De moslims kunnen de Soennah verrichten en de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gehoorzamen door te bidden met de schoenen aan wanneer dit niet leidt naar problemen, zoals wanneer zij thuis bidden of bidden waar geen tapijt is enz. (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Verder kunnen we meedelen dat het bidden op tapijten toegestaan is. Al-Boekhaarie (379) en Moeslim (513) leverden over dat Maymoenah (moge Allah tevreden zijn met haar) zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bad op een khoemrah.”
Een khoemrah is een kleine mat gemaakt van palmbladeren dat groot genoeg is voor het gezicht, waarop de aanbidder kan neerknielen om zich te beschermen tegen hitte of kou of de grond.
Al-Khattaabie was van mening dat de khoemrah groter mag zijn dan dat, en hij citeerde als bewijs de overlevering overgeleverd door Aboe Daawoed (5247) van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem), die zei: “Een muis kwam en begon het kousje van de lamp te verslepen en gooide het voor de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), op de khoemrah waarop hij zat, en het verbrandde een oppervlakte ter grootte van een dirham…” Deze h’adieth is als sah’ieh’ geclassificeerd door sheikh al-Albaanie in Sah’ieh’ Abie Daawoed, 4369.
Er staat in ‘Awn al-Ma’bood: “Dit toont duidelijk aan dat het woord khoemrah kan duiden op een grote mat. Dit is ook verklaard in al-Nihaayah. Zie Fath’ al-Baarie, 333.
Al-Shawkaanie zei: “Deze h’adieth toont aan dat er niets verkeerd is aan het bidden op een mat, ongeacht of het gemaakt is van tapijt, palmboombladeren of iets anders, of het klein of groot is, omdat het bewezen is dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bad op matten, tapijten en dierenhuiden.
Maar er zijn enkele redenen waarom het niet toegestaan kan zijn om op tapijten en soortgelijke dingen te bidden. Bijvoorbeeld:
1.) Als het tapijt afbeeldingen van levende wezens bevat; in dit geval is het h’araam om deze in bezit te hebben en de afbeeldingen dienen uitgewist te worden.
2.) Als het tapijt decoraties of patronen heeft die de aandacht van degene die er op bidt kunnen trekken en hem afleiden van zijn gebed; het bidden op zulke tapijten is makroeh (afkeurenswaardig). Degenen die verantwoordelijk zijn voor het inrichten van een moskee dienen er voor te zorgen dat zij een tapijt kiezen die geen drukke patronen en dergelijke bevatten zodat het tapijt de gelovigen niet zal afleiden tijdens het gebed. Moskeeën zijn bedoeld om Allah de Verhevene te aanbidden en dit dient met een goede concentratie en nederigheid (khoeshoo’) te gebeuren. In een ruimte waar men bidt dienen geen zaken aanwezig te zijn die de aanbidder kunnen afleiden, zodat zijn gebed en aanbidding zo perfect mogelijk kan zijn, hopend op meer beloning.
3.) Als men bidt op een tapijt om te voorkomen dat men bidt op de grond. In een h’adieth overgeleverd door al-Boekhaarie (2036), verhaald door Aboe Sa’ied al-Khoedrie (moge Allah tevreden zijn met hem), lezen we dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) neerknielde met zijn gezicht in modder en water totdat de sah’aabah de tekenen van modder op de top van zijn neus en zijn gezicht zagen. Volgens een overlevering overgeleverd door Moeslim (1167): “En zijn gezicht was bedekt met modder en water.” Dit toont de nederigheid van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) aan, aangezien hij bad in water en modder, en hij beval niet dat er iets gebracht moest worden waarop hij kon neerknielen. (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
4.) Als het bidden op een tapijt gedaan wordt om te voorkomen dat men bidt op een tapijt dat voor iedereen is uitgespreid (bijvoorbeeld in een moskee), of als een persoon dat doet om aan de veilige kant te zijn omdat er enige onreinheid (nadjaasah) op de grond aanwezig kan zijn. Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zei: “Met betrekking tot degenen die lijden aan extreme waswasah (influisteringen van shaytaan), zij bidden niet op de grond of op de tapijten die voor iedereen op de grond zijn uitgespreid, maar zij bidden op een matje of iets dergelijks…” (Madjmoo’ al-Fataawa, 22/177.)
5.) Als iemand op een matje wil bidden omdat hij denkt dat het essentieel is om een matje te hebben voor het gebed en dat hij iets moet hebben om op te bidden of hij nu in de moskee is of gewoon thuis. Vele mensen bidden alleen op een matje, zelfs als hun huis vloerbedekking heeft. Shaykh al-Islaam (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Bidden op matjes, in de zin dat de aanbidder hier op aandringt, dit was niet de manier van de selef, de moehaadjirien en ansaar, en degenen die hen in waarheid volgden in de tijd van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Zij baden op de grond in zijn moskee, en niemand van hen had een mat dat slechts voor het bidden was. Er is verhaald dat toen ‘Abd al-Rah’maan ibn Mahdie naar al-Medienah kwam, hij een matje uitspreidde, en Maalik beval dat het weggenomen moest worden. Er werd tegen hem gezegd: “Hij is ‘Abd al-Rah’maan ibn Mahdie.” Maalik zei: “Weten jullie niet dat het uitspreiden van een matje in onze moskee een bid’ah (innovatie) is?” (Madjmoo’ al-Fataawa, 22/163.)
6.) Hetzelfde geldt voor de praktijk in vele moskeeën waar ze een matje hebben alleen voor de imaam, wat voor hem is uitgespreid om op te bidden, hoewel de moskee bedekt is met vloerkleed of tapijten. Waarom is hij onderscheiden van de andere aanbidders? Dit is niet passend omdat er geen noodzaak voor is, en omdat dit kan veroorzaken dat hij zich ietwat superieur tegenover de mensen kan voelen.
Het punt is dat het plaatsen van matjes in een bekleedde moskee een bid’ah is, tenzij er een reden voor is, zoals wanneer het zeer koud is, of de vloer ruw is, of het eerste tapijt onrein (naadjis) of vies is etc.
En Allah weet het beste.
Relevante artikelen: