Allah is at-Tawwaab (de Berouwaanvaardende), al-Ghafoer (de Vergevensgezinde).
Door sheikh Moh’ammed Saalih’ al-Moenaddjied.
Vertaald door Aboe Dardaa-e (met enkele toevoegingen van uwkeuze.net).
Alle lof zij Allah, Die het mogelijk gemaakt heeft voor jou om berouw te tonen en om jou te leiden nadat je misleidt was. Alle lof is voor Allah, Die de weg voor jou verlicht heeft en het geloof dierbaar en aantrekkelijk heeft gemaakt voor jou. Te allen tijde komt Hem alle lof toe. Wij feliciteren jou, met het krijgen van de mogelijkheid om berouw te tonen. Dit is waarlijk een zegen waar dankbaarheid voor getoond dient te worden, want Allah accepteert het berouw van degene die (oprecht) berouw toont.
Er wordt gevraagd: “Hoe weet ik of Allah mij vergeven heeft of niet?”
Men dient te weten dat Allah het berouw accepteert van degene die oprecht berouw toont; Allah is Meest Vergevensgezind. Hij heeft degene die berouw toont beloofd dat Hij zijn zonden zal vergeven. Allah de Verhevene zegt in Zijn Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘(Allah zegt:) ‘O Mijn dienaren, degenen die buitensporig zijn geweest jegens zichzelf! Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah! Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is het Die al-Ghafoer (de Vergevensgezinde), ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle) is.’’” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 53.]
Wanneer Allah iets belooft, dan verbreekt Hij Zijn belofte niet.
(Zie het artikel Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah.)
Allah Ta’aalaa zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “Behalve degene die berouw toont en gelooft en rechtschapen daden verricht; voor hen zal Allah hun zonden dan omwisselen in goede daden. En Allah is Vergevensgezind, Barmhartig. En degene die berouw toont en rechtschapen handelt (waaruit blijkt dat zijn berouw oprecht is), heeft dan waarlijk waar berouw tot Allah getoond.” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 70-71.]
Allah de Verhevene vertelt ons in deze aayah dat Hij de zonden van een persoon zal vervangen door goede daden bij degene die berouw toont – dit is één van de zegeningen van berouw (tawbah).
U vraagt tevens: “Hoe kom ik van mijn zonde af?” Dit is een belangrijk aspect, want hier worden de handelingen bij betrokken die ervoor zorgen dat een zonde wordt goed gemaakt. Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah genade met hem hebben) zei dat de bestraffing van een zonde van een persoon wordt weggenomen als gevolg van de volgende 10 handelingen:
1.) Oprecht berouw tonen
Hierover is overeenstemming (idjmaa’) bereikt tussen de moslims.
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘(Allah zegt:) ‘O Mijn dienaren, degenen die buitensporig zijn geweest jegens zichzelf! Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah! Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is het Die al-Ghafoer (de Vergevensgezinde), ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle) is.’’” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 53.]
“Weten zij dan niet dat Allah het berouw van Zijn dienaren aanvaardt en de sadaqaat (liefdadigheden) accepteert en dat Allah at-Tawwaab (de Berouwaanvaardende), ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle) is?” [Soerat at-Tawbah (9), aayah 104.]
“En Hij is Degene Die het berouw van Zijn dienaren accepteert (#1) en Hij vergeeft de slechte daden en Hij weet wat jullie doen.” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 25.]
<<< (#1) Waar berouw dient oprecht omwille van Allah de Verhevene te zijn; het dient vergezeld te gaan met een echt gevoel van schuld en spijt en een serieuze vastbeslotenheid om de zonde niet te herhalen. Bovendien dient de zondaar meer goede daden te verrichten, zodat Allah Ta’aalaa daarmee het kwaad dat hij heeft aangericht zal uitwissen (zie aayah 11:114). Onderdeel van oprecht berouw is ook dat als men anderen onrecht heeft aangedaan, men dat recht herstelt door b.v. gestolen goederen terug te geven, en vergeving te vragen aan degenen waarover men geroddeld heeft etc. Zie o.a. het artikel De boetedoening voor zonden is berouw.>>>
2.) Bidden voor vergiffenis
Het is overgeleverd in as-Sah’ieh’ayn dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Als een persoon een zonde begaat en daarna zegt: ‘O Heer! Ik heb een zonde begaan, dus vergeef mij,’ dan zegt Hij: ‘Mijn dienaar weet dat hij een Heer heeft Die zijn zonden kan vergeven of bestraffen; Ik heb Mijn dienaar vergeven…’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 6953; Moeslim, 4953.)
In Sah’ieh’ Moeslim is overgeleverd dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Als jullie geen zonden begaan, dan zal Allah jullie doen vergaan en zal Hij een ander volk brengen die zondigen. Vervolgens zullen zij Allah vragen om vergiffenis en Hij zal hen vergeven.” (At-Tawbah, 4936.)
(Zie het artikel Het gebed van berouw – salaat at-tawbah.)
3.) Het verrichten van goede daden wist zonden uit
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En onderhoud as-salaah (het gebed) aan de twee eindes van de dag (#2) en aan het begin van de nacht (#3). Waarlijk, de goede daden (#4) verwijderen de slechte daden (d.w.z. kleine zonden). Dat is een vermaning voor degenen die zich laten vermanen.” [Soerat Hoed (11), aayah 114.]
<<< (#2) Verwijzend naar het ochtendgebed (salaat al-fadjr) en ofwel het avondgebed (salaat al-maghrib) of het namiddaggebed (salaat al-‘asr). (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
<<< (#3) Verwijzend naar het nachtgebed (salaat al-‘ishaa-e) of zowel het avondgebed (salaat al-maghrib) als het nachtgebed (salaat al-‘ishaa-e). We dienen op te merken dat dit vers geopenbaard werd voordat de vijf dagelijkse gebeden verplicht werden gesteld tijdens de nacht van al-israa-e [de nachtelijke reis van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) van Mekkah naar de al-Aqsaa moskee in Jeruzalem vanwaar hij al-mi’raadj (de hemelvaart) maakte]. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
<<< (#4) In deze context verwijst “goede daden” voornamelijk naar gebeden, maar het omvat alle soorten goede woorden, daden en intenties. (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>> (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “(Het verrichten van) de vijf dagelijkse gebeden, en van djoemoe’ah (vrijdaggebed) tot djoemoe’ah, en van Ramadhaan tot Ramadhaan wissen de zonden die tussen hen zijn uit, indien de grote zonden vermeden worden.” (Overgeleverd door Moeslim, 344.)
De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei ook (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die Ramadhaan vast met geloof en met de hoop op beloning, zijn voorgaande zonden zullen vergeven worden.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 37; Moeslim, 1268.)
En hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei ook (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die bedevaart verricht naar Zijn (Allahs) Huis en geen geslachtsgemeenschap, geen zondigheid en geen twist tijdens de h’adj verricht, zal vrij van zonden teruggaan, zoals de dag dat zijn moeder hem baarde.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 1690.)
Ook is er overgeleverd dat de profeet (Allah’s zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “De fitnah voor een man, veroorzaakt door zijn familie, bezit en kinderen, wordt vergeven door het gebed, vasten en het aansporen tot het goede (al-ma’roef) en verbieden van het verwerpelijke (al-moenkar).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 494, Moeslim, 5150.)
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei tevens (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die een gelovige slaaf bevrijdt, voor elk ledemaat (van de slaaf) zal Allah een ledemaat van hem bevrijden van het Vuur…” (Overgeleverd door Moeslim, 2777.)
Deze en soortgelijke authentieke ah’aadieth zijn overgeleverd in de boeken van Sah’ieh’. En hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Liefdadigheid blust zonden, zoals water vuur blust, maar h’asad (jaloezie) verteert goede daden, zoals vuur hout verteert.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie, 600.) (Zie het artikel Jaloezie en het boze oog.)
4.) De doe’aa-e van de gelovigen voor de gelovigen
Zoals wanneer zij het begrafenisgebed (salaat al-djanaazah) over hem verrichten. Het is overgeleverd van ‘Aa-ieshah en Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hen) dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Er is geen moslim die overlijdt terwijl een groep van moslims die 100 personen telt bidt voor hem, zij allen bemiddelen voor hem, en Allah zal hun bemiddeling voor hem accepteren.” (Overgeleverd door Moeslim, 1576.)
Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat hij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Er is geen moslimman die sterft, en 40 mensen verrichten het begrafenisgebed over hem, niets associërend met Allah, of Allah zal hun bemiddeling voor hem accepteren.” (Overgeleverd door Moeslim, 1577.)
5.) Men kan goede handelingen voor een overledene verrichten
Zoals het geven in liefdadigheid (ten behoeve van de overledene). Dit zal de overledene baat brengen, aldus de authentieke overleveringen van de Soennah en de overeenstemming (idjmaa’) van de geleerden. Hetzelfde geldt voor het verrichten van de h’adj en het bevrijden van slaven (ten bate van de overledene); het is bewezen in as-Sah’ieh’ayn dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die sterft en een schuld heeft van (verplichte) vastdagen, zijn erfgenamen dienen voor hem te vasten.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 5210; Moeslim, 4670.)
6.) De bemiddeling van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en anderen op de Dag des Oordeels voor degenen die zonden hebben begaan
Dit is overgeleverd in de moetawaatier ah’aadieth over bemiddeling. Een voorbeeld is de h’adieth waarin de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Mijn bemiddeling zal zijn voor degenen van mijn oemmah die grote zonden hebben begaan.” (Als sah’ieh’ geclassificeerd door al-Albaanie in Sah’ieh’ Abie Daawoed, 3695.)
En hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ook gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Mij is de keuze gegeven tussen het toelaten van de helft van mijn oemmah tot het Paradijs en bemiddeling, en ik koos voor bemiddeling.” (Zie Sah’ieh’ al-Djaami’, 3335.)
7.) Rampspoed waarmee Allah Ta’aalaa zonden vergeeft in deze wereld
Het is overgeleverd in as-Sah’ieh’ayn dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Geen vermoeidheid, uitputting, zorgen, verdriet, leed of schade overkomt een gelovige in deze wereld, niet eens een doorn die hem prikt, of Allah vergeeft hem daardoor een aantal van zijn zonden.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 5210; Moeslim, 4670.) (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
8.) De marteling, verschrikkingen en het samenpersen in het graf
Dit zijn ook aspecten waardoor zonden worden vergeven. [Zie het boek van H’oesayn al-‘Awayishah, “al-Qabr – het Graf: Zegeningen en Bestraffingen“, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah (te bestellen via onze webshop, en met uw aankoop steunt u de da’wah van www.uwkeuze.net).]
9- De verschrikkingen op de Dag der Opstanding
<<<De paniek, de drukte, de zon komt van zijn plaats en zal zeer dicht bij zijn, de dorst en honger die men heeft en niet iedereen krijgt te drinken of te eten (bijvoorbeeld wel diegenen die regelmatig vrijwillig gevast hebben, in shaa-a Allaah) etc. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Die Dag zal de mens van zijn broer vluchten. En van zijn moeder en van zijn vader. En van zijn vrouw en van zijn kinderen. Voor elke persoon van hen zal er op die Dag een zaak zijn die hem onachtzaam jegens anderen maakt.” [Soerat ‘Abasa (80), aayah 34-37.] Zelfs degenen die elkaar het meest nabij en het meest dierbaar waren in dit leven, zullen niet in staat en niet bereid zijn om elkaar te helpen op deze angstaanjagende Dag. Iedereen is te druk bezig met zijn eigen zorgen dat men niet zal delen in het verdriet of zal kijken naar de vernedering van anderen. Er is een authentieke overlevering dat ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De mensen zullen op de Dag der Opstanding blootsvoets, naakt en onbesneden verzameld worden.’ Ik zei: ‘O boodschapper van Allah! Zullen zij naar elkaar kijken?’ Hij zei: ‘O ‘Aa-ieshah! De zaak is groter dan dat zij elkaar aankijken (d.w.z. zij zullen zo bezig gehouden worden door de gebeurtenissen op die Dag, dat zij geen oog hebben voor elkaars naaktheid).’” (Sah’ieh’ Moeslim, Sharh’ an-Nawawie, boek 17, blz. 192-193, en Sah’ieh’ al-Boekhaarie, Fat-h’ al-Baarie, boek 11, blz. 325.)>>>
10.) De Genade en Vergiffenis van Allah Ta’aalaa
Zonder dat Zijn dienaren hiervoor iets gedaan hebben (om het te verkrijgen). (Zie Madjmoo’ Fataawa Ibn Taymiyyah, vol. 7, p. 487-501.)
Tenslotte vraag je: “Denk je dat Allah mij zal vergeven?”
Ja, Hij zal jou vergeven, indien je oprecht berouw toont, want dit heeft Allah ons beloofd. Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah! (Zie het artikel Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah.) Gedenk het verhaal van de man die 100 mensen heeft gedood en vervolgens berouw heeft getoond, waarna Allah zijn berouw accepteerde.
Dit verhaal is zoals imaam Moeslim heeft overgeleverd in zijn Sah’ieh’, in Kitaab at-Tawbah (2766) – Aboe Sa’ied al-Khoedrie verhaalde dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Onder de mensen die vóór jullie kwamen, was er een man die 99 mensen had gedood en vervolgens vroeg om de meest geleerde persoon in het land. Er werd hem verteld over een monnik, dus hij ging naar hem toe en vroeg: ‘Ik heb 99 mensen gedood, kan ik berouw tonen?’ De monnik antwoordde: ‘Nee.’ Hij doodde hem daarom en maakte van het getal 100 (doden). Toen vroeg hij over de meest geleerde persoon in het land en hij werd verteld over een geleerde. Hij ging naar hem toe en vroeg: ‘Ik heb 100 mensen gedood, kan ik berouw tonen?’ De geleerde zei: ‘Ja, wie kan jou tegenhouden om berouw te tonen? Ga naar dat en dat land, waar de mensen Allah aanbidden. Aanbid Allah met hen en keer niet terug naar je eigen land, want het is een slecht land.’ Dus de man vertrok en toen hij halverwege was overleed hij. De engelen van genade en de engelen van bestraffing redetwistten met elkaar, over hem. De engelen van genade zeiden: ‘Hij kwam berouwvol, zijn hart wendend naar Allah.’ De engelen van bestraffing zeiden: ‘Hij heeft nooit iets goeds gedaan.’ Toen kwam een engel naar hen in een menselijke gedaante en zij accepteerden hem als bemiddelaar. Hij zei: ‘Meet de afstand tussen de twee landen en datgene waar hij dichterbij is, daar behoort hij toe.’ Dus zij maten de afstand en beslisten dat hij dichterbij het land was waar hij naartoe ging, dus namen de engelen van genade hem mee.’”
Uit deze h’adieth leren wij verschillende lessen:
1.) Dat Allah de Verhevene alle zonden vergeeft van degene die berouw toont, ongeacht de grootte ervan. Dit wordt aangegeven door de aayah waarin Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘(Allah zegt:) ‘O Mijn dienaren, degenen die buitensporig zijn geweest jegens zichzelf! Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah! Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is het Die al-Ghafoer (de Vergevensgezinde), ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle) is.’’” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 53.]
2.) Degene die berouw toont, dient weg te blijven van slechte vrienden die zonden begingen met hem. Hij dient goede, vrome vrienden te vergezellen, die hem zullen helpen om het goede te doen en (hem uitleggen) hoe dit precies dient te geschieden. Wij vragen Allah de Verhevene om ons en jou te helpen en om ons allen kracht te geven (om het goede te doen).
<<< De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Een man zal de religie van zijn nabije vriend volgen, dus laat eenieder van jullie goed kijken naar degene die hij als nabije vriend neemt.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie, 2378; door al-Albaanie als h’asan (goed) geclassificeerd in Sah’ieh’ at-Tirmidzie, 1937.)>>> (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
3.) De moslim dient te leven in een staat tussen angst en hoop, vrezend voor zijn zonden en het niet veilig voelen van het Plan van Allah en niet zeker weten of men het Paradijs zal binnentreden. Zelfs de sah’aabah (metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen), die zo vroom en rechtvaardig waren, gingen er zelfs niet vanuit dat zij het Paradijs zouden binnentreden; zij vreesden hun Heer en aanbaden Hem met angst en hoop. De moslim dient Allah de Verhevene dus te gehoorzamen, berouw te tonen en te hopen op de Genade van Allah, wetend dat Allah vergeeft en het berouw accepteert van degene die berouw toont. De persoon weet dat Allah de Verhevene houdt van deugdzame handelingen en deze accepteert, dus verricht deze persoon deze deugdzame handelingen, hopend dat deze geaccepteerd worden. Indien men in deze staat leeft, vrezend voor de zonden en hopend op de Genade van Allah Ta’aalaa, dan zal men streven naar het aanbidden van Allah en het wegblijven van zonden – op deze manier vraagt men Allah om de deugdzame handelingen te belonen totdat hij Hem ontmoet wanneer Hij tevreden is met hem, en zoekt hij toevlucht bij Allah tegen het afkeren van zijn hart (van het goede pad) of dat zijn situatie verandert. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) was gewoon om te zeggen: “Yaa Moeqalib al-qoeloeb! Thabit qalbie ‘ala dienak! [O Beheerder van de harten! Laat mijn hart standvastig zijn op Uw dien (religie, manier van leven)].” [Overgeleverd door at-Tirmidzie (6022) en anderen.] (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
<<< ‘Ibaadah (aanbidding) is gebaseerd op drie essentiële zuilen die in feite de drijfveer zijn voor alle handelingen van aanbidding. Deze drie zuilen zijn: liefde, angst en hoop. Een persoon aanbidt Allah de Verheven dus uit liefde voor Allah wegens Zijn zegeningen en de vrees voor Zijn bestraffing en een oprechte hoop op Zijn beloning (angst weerhoudt iemand ervan om zonden te begaan en hoop laat iemand meer goede daden verrichten). Indien aan één van deze drie voorwaarden niet wordt voldaan, dan is de juiste geest van de aanbidding niet aanwezig. Sommige geleerden hebben ‘ibaadah en deze drie zuilen metaforisch voorgesteld als een vogel met zijn twee vleugels. De kop van de vogel is de liefde voor Allah, en angst en hoop zijn de twee vleugels. Dus wanneer de liefde (de kop) niet aanwezig is, dan zal de ‘ibaadah (de vogel als geheel) dood zijn. En als hoop dan wel angst afwezig is, dan is de ‘ibaadah niet in staat om te bewegen. >>>
<<< Taqwaa (godsvrees, vroomheid) is niet louter een gevoel of emotie, het is een daad (zie aayah 59:18): door alles te doen wat Hij opgedragen heeft, en door alles te laten wat Hij verboden heeft. Vaak wordt er ten onrechte verondersteld dat de Islaam God voorstelt als een God die de mensen alleen maar bestraft en als een God waar je bang voor moet zijn, en zij verklaren dat de God van de christenen een liefdevolle God is Die van de mensen houdt en dus hoeven zij God niet te vrezen. Maar in het Oude Testament staat o.a.: “(Dit is) de slotsom van de kwestie, nadat alles is gehoord: vrees God en houd zijn geboden in acht; want dit (geldt voor) alle mensen.” (Prediker 12:13.) En we lezen in Deuteronomium 5:29: “O, was er maar zo’n hart in hen dat zij Mij zouden vrezen en om al mijn geboden in acht te nemen, voor eeuwig…” En volgens het Nieuwe Testament zou Jezus (vrede zij met hem) gezegd hebben: “En ik zeg tegen jullie, mijn vrienden, wees niet bang voor hen die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen. Maar ik zal jullie waarschuwen wie jullie vrezen moeten: vrees Hem, Die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de Hel te werpen; jazeker, ik zeg tegen jullie, vrees Hem!” (Lucas 12:4-5.) Dus ook joden en christenen dienen God te vrezen. Zie Vraag 4: “Waarom vrezen moslims God? De God van de christenen is een liefdevolle God die van de mensen houdt.” En in Ezechiël 18:20-22 lezen we: “De ziel die zondigt, die zal sterven (bestraft worden): de zoon zal de zonde van de vader niet dragen, noch zal de vader de zonde van de zoon dragen; de rechtvaardigheid van de rechtvaardige zal op hem rusten, en de zondigheid van de zondige zal op hem rusten. (#5) Maar als de zondige afstand neemt van (berouw toont voor) al zijn zonden die hij begaan heeft, en al Mijn geboden in acht neemt, en hetgeen doet wat geoorloofd en correct is (zijn leven betert), hij zal werkelijk leven (vergeven worden), hij zal niet sterven (niet bestraft worden). Niets van zijn overtredingen die hij begaan heeft zal herinnerd worden tegen hem (want het is hem vergeven): in de rechtschapenheid welke hij verricht heeft, zal hij leven.”
(#5) Dit benadrukt ieders persoonlijke verantwoordelijkheid en weerlegt onvoorwaardelijk de christelijke doctrines van “erfzonde” en “het zoenoffer van Christus”. Dit wordt ook herhaaldelijk onderwezen in de Qor-aan, bijvoorbeeld (Nederlandstalige interpretatie): “En geen zondaar zal andermans zonden dragen (op de Dag der Opstanding). En indien een zwaar belaste persoon (met zonden) een ander zou verzoeken om zijn last te dragen, zal niets daarvan gedragen worden, ook al is dit een verwant (#6)…” [Soerat Faatir (35), aayah 18.]
(#6) D.w.z., elke ziel zal zijn eigen onrechtvaardigheden dragen en niemand anders zal de last van iemands zonden of ongeloof dragen, tenzij hij anderen misleid heeft waardoor anderen zonden begingen: dan zal hij ook die last dragen omdat de zonden verricht zijn door zijn schuld. Djarier (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “…de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Degene die aanzet tot een goede gewoonte (of daad) in de Islaam (door het voorbeeld te geven of anderen er van op de hoogte te brengen), en er wordt naar gehandeld na hem, hij zal dezelfde beloning daarvan (deze daad van goedheid) krijgen als de beloning van degenen die dienovereenkomstig handelen, zonder dat er enige mindering van hun beloningen zal zijn. En wie in de Islaam aanzet tot een slechte gewoonte (of daad) en er wordt naar gehandeld na hem, hij zal dezelfde last daarvan (deze zonde) krijgen als de last van degenen die dienovereenkomstig handelen, zonder dat er enige mindering van hun lasten zal zijn.’” (Overgeleverd door Moeslim.) Geen persoon zal de last van een andere persoon dragen, een feit dat duidt op de perfecte rechtvaardigheid van Allah de Verhevene. >>>
Wij vragen Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) om ons en alle moslims standvastig te maken in Zijn religie en meer beloning te schenken aan ons allen, en Hij is Alhorend, Alziend.
Relevante artikelen:
De boetedoening voor zonden is berouw
Berouw tonen… en weer zondigen (Regelgeving aangaande tawbah – berouw tonen)
Zonden heroverwegen: zijn kleine zonden echt klein?
Het gebed van berouw – salaat at-tawbah
Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah
Een boodschap aan iemand die dreigt te verdrinken!