“Nodig uit tot de weg van jouw Heer, met wijsheid en goede vermaning, en debatteer met hen op de beste manier…”
[Nederlandstalige interpretatie van soerat an-Nah’l (16), aayah 125.]
Door Aboe l-Walid al-Hamawi & Ibrahim Aboe Khalid. Het originele artikel is gepubliceerd in de 26ste editie van het magazine Nida’ul Islam, april-mei 1999. Deze Nederlandstalige vertaling komt uit het maandblad Wij Moslims (edities van 2003) van Uitgeverij Momtazah, en de redactie heeft het enigszins aangepast.
De da’wah (uitnodiging) naar Allah de Almachtige is de plicht van de moslimoemmah (gemeenschap). Elke moslim is belast met deze missie, zoals Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En laat er van jullie een gemeenschap (groep) zijn die uitnodigt tot het goede en die al-ma’roef [het deugdzame (#1)] beveelt en die al-moenkar [het verwerpelijke (#2)] verbiedt. En zij zijn de succesvollen (#3).” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 104.]
<<< (#1) Al-Ma’roef: het goede, deugdzame, d.w.z. het islamitische monotheïsme en alles wat de Islaam opdraagt om te doen.>>>
<<< (#2) Al-Moenkar: het afkeurenswaardige, slechte, verwerpelijke, d.w.z. koefr (ongeloof), shirk (polytheïsme) en alles wat de Islaam verbiedt.>>>
<<< (#3) Het doel van deze aayah is dat er een deel van deze moslimgemeenschap dient te zijn die deze taak volbrengt, ook al is het een verplichting voor elk lid van deze oemmah (d.w.z. elke moslim), ieder volgens zijn vermogen. Moeslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wie van jullie getuigt van een kwaad, laat hem dit veranderen met zijn hand. Als hij niet in staat is, laat hem dit veranderen met zijn tong. Als hij niet in staat is, laat hem dit veranderen met zijn hart; en dit is het zwakste geloof.” In een andere overlevering zei de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Er is geen geloof daarna (d.w.z. als men het niet eens kan veranderen met zijn hart door er een afkeer van te hebben), niet eens het gewicht van een mosterdzaadje.”>>>
Wij moslims zijn de beste gemeenschap van de mensheid, als we aan een bepaalde voorwaarde voldoen tenminste. Allah de Verhevene zegt dit als volgt (Nederlandstalige interpretatie): “Jullie zijn de beste gemeenschap die ooit voor de mensen is voortgebracht; jullie bevelen al-ma’roef (het goede) en verbieden al-moenkar (het verwerpelijke) en geloven in Allah…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 110.] Deze aayah bestaat uit twee gedeelten: een omschrijving en voorwaarden. De omschrijving is dat wij moslims de beste gemeenschap zijn die ooit uit de mensheid is voortgekomen. De voorwaarden die ons de beste gemeenschap maken zijn ten eerste het geloven in Allah, maar daarnaast moeten wij ook andere mensen oproepen tot het goede, dat waar Allah van houdt, en het verwerpelijke, dat waar Allah een afkeer van heeft, verbieden. Als we voldoen aan deze voorwaarden, dan pas zullen we de beste gemeenschap zijn.
De mogelijkheid tot het volbrengen van deze missie op individueel niveau varieert, afhankelijk van de capaciteit van de moslim, inclusief zijn taalkundige vaardigheid, zelfvertrouwen en kennis. Maar iedereen is in staat tot het uitvoeren van da’wah. Al is het maar mensen helpen, goed gedrag tonen, het kopiëren van stencils of cassettebandjes en uitdelen aan je medemens. (Zie Da’wah ideeën.)
Zonder da’wah vervalt de mens in onwetendheid en misleiding. De afwezigheid van da’wah betekent de afwezigheid van een kracht/middel om de verspreiding van kwaad en ongerechtigheid op aarde te voorkomen. Onze profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ons gewaarschuwd voor de consequenties (Nederlandstalige interpretatie): “In een tijd waarin mensen onverschillig worden ten aanzien van het verspreiden van het kwaad, roepen zij de bestraffing van Allah over zich af.” (Ah’med 1-9.)
Het doel van da’wah is het proberen om de mensen naar de kern te leiden: het bestaan van onze Schepper. Het is niet onze taak om iemand te bekeren, maar onze taak is om iemand op de hoogte te brengen. Het resultaat is niet in onze handen. Wij praten, schrijven en nodigen uit, de rest is aan Allah de Almachtige. Wij laten iemand de weg zien, het resultaat is in de Handen van Allah. Imaan (geloof) in iemands hart komt van Allah de Meest Barmhartige, Die zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, jij (O Moh’ammed) kunt wie jij lief hebt niet leiden, maar Allah leidt wie Hij wil…” [Soerat al-Qasas (28), aayah 56.]
Deze aayah refereert aan het feit dat de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn oom Aboe Taalib tevergeefs uitnodigde naar de Islam. Zelfs de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) is niet in staat goddelijke leiding (al-hidaayah) aan mensen te verstrekken.
Een succesvol daa’ieyah (degene die anderen tot de Islaam uitnodigt, iemand die bezig is met da’wah) zal de vele aspecten van de islamitische kennis in overweging moeten nemen, de omstandigheden van de omgeving waarin hij werkt, zijn bronnen en middelen, en wat hij wil bereiken. Dit artikel is verdeeld in vier hoofdthema’s en probeert een perspectief te bieden op deze zaken om de daa’ieyah bij te staan in zijn missie.
– De sociaal-culturele structuur van het Westen
– De daa’ieyah
– De methodologie van da’wah
– De middelen
De sociaal-culturele structuur van het Westen
Nu het nieuwe millennium is begonnen, kijken moslims terug op de gebeurtenissen die de 20ste eeuw hebben vormgegeven en overdenken deze vernederende en verschrikkelijke periode in de geschiedenis van de Islam. De val van de khilaafah (islamitische staat) en het verdwijnen van de sharie’ah (islamitische wetgeving) als gevolg daarvan, de verdeling van moslimland in kleine machteloze landjes, en de opkomst van de seculiere theorieën op alle intellectuele fronten, zijn maar een paar van de grote crisissen die de moslimoemmah beïnvloeden.
De opeenvolgende dictatoriale regimes en de degraderende levensomstandigheden hebben veel moslims (tijdelijk) uit hun huizen verdreven, op zoek naar minder vijandigheid ten opzichte van hun religie en een betere levensstandaard. De westerse landen, die een belangrijke bijdrage leverden aan deze migratiestroom, hebben ironisch genoeg de meeste moslim-immigranten geaccepteerd, en vandaag de dag zijn het er meer dan 15 miljoen.
Het westen, een term waarmee West-Europa, Noord-Amerika en een paar andere landen zoals Australië en Nieuw-Zeeland worden aangeduid, is een plaats waar grote mogelijkheden liggen voor moslims om da’wah te doen en meer aanspraak te maken op de verbondenheid met de universele religie van Allah (Verheven en Glorieus is Hij). Maar om van deze mogelijkheden gebruik te maken, moeten de moslim-doe’aat zich bewust worden van de omgeving waarin zij leven. Zij zouden zich een adequaat niveau van kennis over het westerse land waarin zij leven eigen moeten maken.
Kennis van het land, zoals geschiedenis, geografie, demografie, economie, religies en etnische achtergronden, zijn zeer belangrijke aspecten die een daa’ieyah kunnen helpen met zijn missie. Ze moeten ook de politieke systemen van een land leren kennen, evenals de partijen en de ‘wie’, ‘wat’ en ‘hoe’ van het politieke proces. Wat zijn de grote kranten, magazines en omroep organisaties? Wie zijn de opinieleiders, beroemde personen, schrijvers, wetenschappers etc.?
De daa’ieyah
De daa’ieyah zou de volgende eigenschappen moeten hebben, anders zou zijn missie tot falen kunnen leiden, in zowel zijn wereldse missie als in het Hiernamaals.
1.) Oprechtheid (ikhlaas)
Oprechtheid in het overbrengen van de boodschap en het zich losmaken van persoonlijk gewin is een kenmerk van rechtschapen personen. Niet alleen zal de onoprechte daa’ieyah bestraft worden op Yawm-al-Qieyaamah (de Dag des Oordeels) voor zijn hypocrisie, maar zullen de mensen die zien dat hij verlangt naar een werelds of persoonlijk voordeel wanneer hij de boodschap overbrengt, meteen zijn advies afwijzen en zijn missie betwijfelen. Aan de andere kant wordt de oprechte daa’ieyah alom gerespecteerd door zijn gemeenschap en zullen mensen luisteren naar wat hij te zeggen heeft en zijn aanbevelingen in acht nemen. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ons gewaarschuwd (Nederlandstalige interpretatie): “Hij die zijn goede daden opzettelijk bekend maakt, voor de lofprijzingen van de mens, zal Allah zijn ware intentie laten zien (op Yawm-al-Qieyaamah). En hij die goede daden in het openbaar verricht om te pronken, om de lofprijzingen van de mens te krijgen, Allah zal zijn ware intentie onthullen (en hem vernederen).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 8/506.)
Het is daarom essentieel voor de daa’ieyah om oprecht te zijn en zich openlijk te distantiëren van persoonlijk gewin, zoals rijkdom, status, roem of macht; en dus het voorbeeld te volgen van de profeten (vrede zij met hen) wanneer zij zeiden tot hun mensen (Nederlandstalige interpretatie): “En ik vraag jullie hier geen beloning voor. Mijn beloning is slechts van de Heer van al-‘aalamien (de werelden – de volledige schepping).” [Soerat as-Shoe’araa-e (26), aayah 109.]
En laat verder zijn motto de volgende Woorden van Allah de Verhevene zijn (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘Waarlijk, mijn gebed en mijn offers en mijn leven en mijn overlijden behoren toe aan Allah, Heer van al-‘aalamien (de werelden).’” [Soerat al-An’aam (6), aayah 162.]
Vraag jezelf af waarom je boeken wil vertalen, of waarom je een lezing wil geven. Doe je het voor Allah, in de hoop er beloning voor te krijgen? Of doe je het voor aanzien, om op te scheppen etc.?
Imaam Ah’med leverde over dat Mah’moed ibn Labied zei dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wat ik het meeste vrees voor jullie is de kleine shirk (afgoderij).” Zij zeiden: “Wat is de kleine shirk, O boodschapper van Allah?” Hij zei: “Ar-Riyaa-e (te koop lopen met je daden, indruk proberen te maken op mensen etc.). Allah zal zeggen op de Dag der Opstanding, wanneer de mensen beloond of bestraft worden voor hun daden: ‘Ga naar degene tegenover wie je indruk wilde maken in de wereld en zie of je enige beloning bij hem vindt.’”
Onderdeel van oprechtheid in het doen van da’wah is zien dat de daa’ieyah ook zelf toepast wat hij preekt en tot de eerste behoort die zich overgeven aan Allah de Barmhartige. Allah heeft de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (hierover) opgedragen (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘Waarlijk, ik ben bevolen Allah te aanbidden, de religie zuiver voor Hem makend. En ik ben bevolen om de eerste moslim te zijn (van deze gemeenschap).’ Zeg (O Moh’ammed): ‘Waarlijk, ik vrees, indien ik mijn Heer ongehoorzaam ben, de kwelling op een geweldige Dag.’” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 11-13.]
Als een voorbeeld voor zijn gemeenschap zou de daa’ieyah zijn da’wah moeten beginnen bij zijn eigen familie, verwanten en vrienden, in overeenstemming met het bevel van Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie): “O degenen die geloven! Bescherm jullie zelf en jullie gezinsleden tegen een Vuur (door hen te onderwijzen en aan te sporen tot het goede) wier brandstof mensen en stenen is, waarover strenge, onverbiddelijke engelen zijn (aangesteld), die niet ongehoorzaam zijn (in het uitvoeren van) wat Allah hen opdraagt en die (onmiddellijk) doen wat hen opgedragen wordt.” [Soerat at-Tah’riem (66), aayah 6.]
Dit was de Soennah van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) die eerst da’wah deed bij zijn vrouw Khadiedjah, zijn neef ‘Aliy en zijn beste vriend Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hen zijn). Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat toen dit vers werd geopenbaard (Nederlandstalige interpretatie): “En waarschuw jouw meest naaste verwanten (O Moh’ammed)” [soerat as-Shoe’araa-e (26), aayah 214], de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “O mensen van Qoeraysh! Koop jullie zelf van Allah (verzeker jullie zelf van bevrijding van Allah door goede daden te verrichten). Ik kan geheel niets voor jullie betekenen tegen Allah. O ‘Abbaas ibn ‘Abd al-Moettalib (de oom van de profeet)! Ik kan niets voor u betekenen tegen Allah. O Safiyyah (de tante van de profeet)! Ik kan niets voor u betekenen tegen Allah. O Faatimah, dochter van Mohammed! Vraag me wat je wilt, maar ik kan niets voor je betekenen tegen Allah.” (Moeslim; 1/402.)
Het huishouden van een daa’ieyah is altijd onderworpen aan het kritische oog van de gemeenschap. Als ze zien dat zijn vrouw en kinderen onverschillig zijn in het praktiseren van de Islam, zullen ze de daa’ieyah als incompetent in zijn werk beschouwen en zich van hem afkeren. De daa’ieyah zal ook als eerste verantwoordelijk worden gehouden voor zijn gezin, boven zijn gemeenschap.
2.) Kennis en zich uitdrukken
De uitdrager van de boodschap moet voldoende kennis hebben van de islamitische leer en beschikken over uitdrukkingsvaardigheden, om zo zijn gedachten over een bepaald onderwerp accuraat en expliciet over te brengen. Het is duidelijk dat een onwetende moslim of iemand die zich slecht in woorden kan uitdrukken, niet geschikt is om de boodschap mondeling aan de mensen over te brengen.
Het zou zelfs zo kunnen zijn dat zo iemand de religie van Allah de Alwijze meer kwaad dan goed zou doen en mogelijk mensen van zich zou kunnen wegjagen. Sommige jonge enthousiaste moslims denken ironisch genoeg dat islamitische kennis vergaard kan worden door het lezen van tijdschriften of het luisteren naar een cassettebandje in hun vrije tijd. De waarheid is echter dat de wetenschappen van de Islam alleen verkregen kunnen worden door een systematisch proces van leren, welke een inspanning met hart en ziel, en tijd en moeite vereist.
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Als Allah het goede wil voor een persoon, laat Hij hem de religie begrijpen, en natuurlijk wordt kennis verkregen door te leren.” (Al-Boekhaarie, 1/67.)
Veel van de rechtgeleide selef (de eerste drie generaties na de profeet) hebben gezegd: “Geef kennis [van de dien (religie)], alles wat je hebt, en het zal jou iets geven van wat het heeft.”
Nu kunnen we ons afvragen: “Hoeveel zal de kennis van de dien ons geven, als wij het alleen maar een klein deel van onze vrije tijd geven?” (Zie het artikel Het zoeken naar kennis.)
3.) Een mooie manier van spreken
Bij het overbrengen van de Islaam, zou de daa’ieyah moeten proberen, indien mogelijk, om retorisch en letterkundig welbespraakt te zijn. Dit is de stijl van de Qor-aan in het aanspreken van de mensheid en de doe’aat zijn verantwoordelijk voor het verkrijgen van een respectabel niveau van taalkundige bekwaamheid voor het effectief overbrengen van de boodschap. Het is waardevol te weten dat alle duivelse kanalen van communicatie hun valsheid en misleiding overbrengen d.m.v. mooie praatjes (het is vals en tegelijkertijd plausibel). Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En zo stelden Wij voor elke profeet een vijand aan, satans (duivels) van onder de mensen en de djinn; zij inspireren elkaar met verfraaide woorden als een misleiding (#4). En als jouw Heer gewild had, hadden zij dat niet gedaan. Dus laat hen en hetgeen zij verzinnen. En (dit is) zodat de harten van degenen die niet in het (eeuwige) Hiernamaals geloven ernaar neigen (tot de misleiding) en zodat zij er tevreden mee zijn en zodat zij plegen wat zij aan het plegen zijn.” [Soerat al-An’aam (6), aayah 112-113.]
<<< (#4) De satans onder de mensen en de djinn zijn altijd actief en misleiden anderen door gebruik te maken van zeer mooie woorden en plausibele excuses en bezwaren. Daarom is het opdoen van kennis zo belangrijk om niet in de vallen van de satans te trappen. Imaam Ah’mad heeft gezegd: “De mensen hebben meer behoefte aan kennis dan dat zij behoefte hebben aan eten en drinken! Want zij hebben maar twee of drie keer per dag behoefte aan water, maar zij hebben op elk moment behoefte aan kennis!” (Siyar an-Noebala, 2/256.) Zie de artikelen De vallen van Iblies (satan) en Valkuilen tijdens het zoeken van kennis.>>>
Daarom, als de leiders van de valsheid het wapen van mooie praatjes en stijlen van expressie gebruiken om de harten van degenen die niet in het Hiernamaals geloven te bedriegen, zijn de doe’aat nog meer verplicht om ditzelfde wapen te gebruiken om op te roepen tot de waarheid.
4.) Sterke wil en overtuiging
Het is zeer gewenst dat de daa’ieyah een sterke wil heeft, positief zelfvertrouwen en de capaciteiten om emoties te beheersen. Deze karaktereigenschappen worden verkregen door oprechtheid en vertrouwen op Allah de Almachtige, en van kennis en taalkundige bekwaamheid, samen met uitgebreide ervaring en oefening.
Het belang van deze karaktereigenschappen wordt duidelijk wanneer men beseft dat als je mensen met verschillende geloven en opvattingen confronteert, met als doel ze het rechte pad te tonen, niets minder is dan ze een ideologische ‘strijd’ aan te gaan ten aanzien van hun geloven en overtuigingen die deel zijn van hun persoonlijkheden. Mensen zullen hun geloven en gedachten niet loslaten tenzij zij overtuigd worden met betere alternatieven, en natuurlijk zullen zij een behoedzaam standpunt innemen, zo niet zich keren tegen de daa’ieyah. Maar wanneer de daa’ieyah gesierd is met een sterke wil en zelfvertrouwen en charismatisch is in zijn spreken en presentatie, zullen mensen merken dat deze daa’ieyah een mentor is die het alleen te doen is om hun leiding en geluk, en sommigen zullen mogelijk zelfs reageren op de oproep. Wanneer een paar mensen leiding vinden, zullen de volgelingen een groep beginnen te vormen, waarna er meerdere zullen volgen, in shaa-e Allaah.
5.) Volharding
Tijdens het doen van da’wah, zal de daa’ieyah onherroepelijk te maken krijgen met leed, verleiding en obstakels, die zullen proberen hem van zijn missie af te houden. Als hij zakt voor deze beproevingen, zal hij in de handen van de shaytaan (satan, de duivel) vallen en ook al draagt hij het gewaad van een hervormer, zal hij deel hebben in de corruptie, zonder dat hij zich er van bewust is. Maar de echte daa’ieyah blijft standvastig in de waarheid, zoekt de beloning voor zijn volharding en weet dat hij als leider en voorbeeld, zijn innerlijke verleiding meer verachtelijk en schadelijk zijn dan de gemene, bedorven mensen. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Een moslim blijft onderhevig aan beproeving (in de wereld) m.b.t. zichzelf, kinderen en bezit, tot hij of zij Allah de Verhevene zal ontmoeten (op de Dag des Oordeels), in een staat in welke al zijn of haar zonden zullen zijn vergeven.” (At-Tirmidzie, 49.)
Als het de shaytaan onder de mensen niet lukt om met hun afschuwelijke opdracht de daa’ieyah voor zich te winnen, zullen ze op zijn minst hun best doen om hem te beledigen met grove en dreigende taal, zoniet trachten hem fysiek iets aan te doen. De daa’ieyah moet geduldig zijn en troost vinden door de herinnering dat hij niet beter is dan de profeten van Allah (vrede zij met hen allen) en hun metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn), die zwaar hebben geleden op dit nobele pad. Hij moet niet verdrietig worden van hun woorden, want alle eer behoort aan Allah de Schepper, Die zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En wanneer de bergen vernietigd worden. En wanneer de boodschappers op een aangewezen tijd verzameld worden (om te getuigen over hun volken). Tot welke Dag (wordt dit alles) opgeschort?” [Soerat al-Moersalaat (77), aayah 10-12.]
De ware daa’ieyah moet niet alleen geduld betonen tijdens alle tegenspoed en moeilijkheden, maar hij moet ook enthousiast zijn missie voortzetten en zichzelf volhardend toewijden aan da’wah, ook al is het maar een beetje.
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werd gevraagd: “Welke daden zijn het meest geliefd bij Allah?” Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “De constante handelingen, ook al zijn het er weinig (#5).” Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) voegde eraan toe: “Neem niet teveel op je schouders, behalve de daden die binnen je vermogen liggen.” (Al-Boekhaarie, 8/472.)
<<< (#5) Deze en vergelijkbare ah’aadieth verbieden om zeer streng te zijn voor jezelf, omdat dit kan leiden naar extremisme en het verlaten van bepaalde handelingen van aanbidding. Verricht dus wat binnen je vermogen ligt zodat je het kunt volhouden. Dit soort ah’aadieth en toelichtingen dienen niet verkeerd geïnterpreteerd te worden, opdat men niet naar het tegenovergestelde extreme van inactiviteit (nalatigheid) gaat. Er zijn bepaalde daden die de sharie’ah vaststelt die niet overbelastend zijn onder normale omstandigheden. Deze omvatten het vijf maal daags bidden, het vasten tijdens de maand Ramadhaan etc. Deze vallen allen binnen het gebied wat de sharie’ah verklaart als zijnde dat een normaal mens het onder normale omstandigheden kan verdragen.>>>
6.) Uitmuntend moraal
Andere zeer bewonderenswaardige karaktereigenschappen van een daa’ieyah zijn het uitdragen van vriendelijkheid, zachtheid, hoffelijkheid en goede manieren in de omgang met de mensen.
Als een actief lid van de samenleving, moet de daa’ieyah uitstekende relaties onderhouden en zichzelf niet afzonderen van mensen.
Hij moet beginnen met het groeten met de salaam, ingaan op uitnodigingen, zijn diensten aanbieden, bemiddelen tussen mensen als zij geschillen hebben, de zieken bezoeken, begrafenissen bijwonen etc., zoals is overgeleverd in vele ah’aadieth. De daa’ieyah zou al deze taken moeten benaderen met mildheid en zachtheid. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Allah houdt van zachtmoedigheid in alle zaken.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
Zelfs als de daa’ieyah wordt geconfronteerd met een hypocriet of een overtreder, zou hij vriendelijk moeten blijven. ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) leverde over dat een man toestemming vroeg om de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) te zien, waarop de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Hij is een slecht lid van de stam.” Toen hij kwam, ontving de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) hem openhartig en vriendelijk en sprak met hem. Toen hij wegging zei ik: “O boodschapper van Allah! Toen hij toestemming vroeg, zei u: ‘Hij is een slecht lid van de stam,’ maar toen hij kwam, ontving u hem openhartig en vriendelijk.” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) antwoordde: “O ‘Aa-ieshah! Allah houdt niet van degene die ongepast en vulgair is in zijn taalgebruik.” (Aboe Daawoed; 4774.)
De methodologie van da’wah
1.) De benadering
De manier van preken en onderwijzen met betrekking tot da’wah is geen gemakkelijke opdracht. Het vereist niet alleen een volledige inzet en een godvrezend karakter, maar ook een aansporende, uitgebreide en systematische aanpak die is gebaseerd op de Qor-aan en de Soennah. Zonder zo’n degelijke benadering is het succes van het uitnodigen naar de Islaam een ver verwijderde mogelijkheid.
2.) Redeneren met waarheid
Het eerste principe in het correct benaderen, is dat de daa’ieyah zijn bronnen van redevoering en conclusies beperkt tot het Boek van Allah de Almachtige en de (authentieke) Soennah van Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Alle mythes, verdenkingen, vermoedens, bijgeloof en onwaarheden zijn afgewezen ‘bronnen’ in de Islaam, want de waarheid kan alleen onderhouden worden met de waarheid. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ons gewaarschuwd (Nederlandstalige interpretatie): “Hij die expres een leugen over mij vertelt, zal zijn verblijfplaats in het Hellevuur vinden.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie; 232.)
De waarheid heeft genoeg echte bewijzen om die overeind te houden. Zelfs als de geadresseerde gelooft in valse bewijzen, degene die het heeft overgebracht heeft een grote misdaad begaan in de Islaam. Bovendien, redeneren met onwaarheden verzwakt de waarheid die degene zegt te ondersteunen. Zulke bronnen van onwaarheden bevatten ook de ‘kashf-dimensie’ in het soefisme, zelfverzonnen ah’aadieth, irrationele of ongegronde ideeën om leerstellige concepten en de Bijbel te bewijzen (tenzij de omstandigheden dit rechtvaardigen).
Allah de Alwijze zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Wie is er dan onrechtvaardiger dan hij die een leugen over Allah verzint, of die Zijn aayaat (bewijzen, verzen, tekenen) loochent? Zij zijn het die hun aandeel (goed en kwaad) verkrijgen vanuit het Boek (Al-Lawh’oel-Mah’foedhz) totdat, wanneer Onze boodschappers (de engel des doods en zijn helpers) tot hen komen om hun zielen te nemen, zij (de engelen) zeggen: ‘Waar is hetgeen jullie gewoon waren aan te roepen naast Allah?’ Zij zeggen: ‘Zij hebben ons verlaten.’ En zij getuigen tegen zichzelf dat zij ongelovigen waren.” [Soerat al-A’raaf (7), aayah 37]
3.) Progressieve en geleidelijke kennisgeving
Een ander belangrijk principe en de benadering van de daa’ieyah is gebruik maken van progressieve en geleidelijke ontwikkeling in het preken. Te beginnen met de fundamenten (‘aqiedah – geloofsleer), gevolgd door zijn belangrijkste takken en leringen, algemene morele voorschriften en belangrijke regels met betrekking tot aanbidding. Dit was de soennah van de profeten (vrede zij met hen) met betrekking tot het uitnodigen van mensen tot de Islaam. Toen Moe’aadz (moge Allah tevreden zijn met hem) naar Jemen gestuurd werd, kreeg hij de instructie van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om als eerste de mensen op te roepen tot de geloofsgetuigenis (as-shahaadah). Als ze hem gehoorzaamden, moest hij hen uitleggen dat Allah dagelijks de vijf gebeden voorgeschreven heeft, en als ze hem gehoorzaamden, de verplichting van liefdadigheid (az-zakaah) en zo verder. (Zie al-Boekhaarie, 2/537.)
De succesvolle daa’ieyah erkent dat zijn rol niet alleen bestaat uit het overbrengen van de boodschap, maar zich verlengt tot de grenzen van continue tarbiyah (opvoeding) en het opleiden van jonge, enthousiaste generaties gelovigen. Deze rol is cruciaal in de niet-islamitische omgeving, waar veel onwetende moslims zijn opgegroeid met een oppervlakkige waarneming van de Islaam, of een geringe emotie voor deze religie, die concurreren om blindelings leiding te geven aan moslimorganisaties, alleen om roem of een reputatie te vergaren, leiden tot diepe verdeeldheid en anti-islamitische gebruiken in de gemeenschap. De daa’ieyah moet de zaadjes van goedheid planten in de harten van de moslimjeugd en dan beloven om ze constant progressief op te voeden volgens de wetten van Allah de Almachtige, overeenkomstig de beschrijving van de metgezellen van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in al-Indjiel (het Evangelie). Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…En hun omschrijving in al-Indjiel [het Evangelie (#6)] is als een (jonge) plant die zijn scheuten naar buiten stuurt, waarna hij sterker wordt, waarna hij dik wordt (breed, dichter, steviger), waarna hij recht op zijn stengel staat; hij (de groeiende plant – een metafoor voor de metgezellen) schept behagen bij de planters (#7) zodat Hij (Allah) met hen (de metgezellen) de ongelovigen woedend maakt…” [Soerat al-Fath’ (48), aayah 29.]
<<< (#6) Zie Marcus 4:26-28 en Matteüs 13:31-32. Aldus werd de Islaam gepredikt door de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem); het zaad leek in de ogen van de mens verloren in de aarde; maar het bracht zijn scheuten voort en groeide en werd sterk, totdat het in staat was op eigen benen te staan en zijn grootste vijanden zijn bestaan en recht op leven erkenden. (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>>
<<< (#7) Zo is de gelijkenis van de metgezellen van Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Zij gaven de boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) hulp, steun en overwinning, net zoals de scheuten de plant steviger maken. Moge Allah tevreden zijn met hen.>>>
4.) Leiding komt van Allah (Verheven en Glorieus is Hij)
De daa’ieyah moet zich te allen tijde herinneren dat hem niet is toevertrouwd om mensen te transformeren van koefr (ongeloof) naar imaan (geloof), want de ultieme leiding komt van Allah de Meest Barmhartige, en de vrije wil is de basis van de goddelijke wereldse test. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg: ‘Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de boodschapper (Moh’ammed)!’ Als jullie je dan afwenden, dan is hij slechts verantwoordelijk voor hetgeen hem opgelegd is en jullie zijn slechts verantwoordelijk voor hetgeen jullie opgelegd is. En indien jullie hem gehoorzamen, zullen jullie geleid worden. En op de boodschapper rust slechts de plicht van het verkondigen van de verduidelijkende boodschap.” [Soerat an-Noer (24), aayah 54.]
Noch zou de daa’ieyah zich zorgen moeten maken om het aantal volgelingen; maar zou moeten sympathiseren met sommigen van de profeten (vrede zij met hen), de besten van de mensheid, die op Yawm-al-Qiyaamah (de Dag des Oordeels) maar met één of twee volgelingen zullen komen. (Naar een overlevering overgeleverd door Ah’med, Bayhaqie & an-Nisaa-ie.)
De shaytaan (satan) zal dit feit gebruiken om afstand en het gevoel van hopeloosheid te bewerkstelligen in het hart van de daa’ieyah. Hij zal het laten lijken alsof het beter is voor hem om zijn moeite op een andere manier te besteden, totdat de daa’ieyah gelooft dat het beter is om aan zichzelf te werken in plaats van anderen te helpen. Deze zelfzuchtige kijk, die de gemeenschap hun het recht op goed islamitisch onderwijs onthoudt, heeft veel doe’aat getroffen die niet de essentie van het overbrengen van de boodschap hebben begrepen.
Publieke presentatie
De boodschap propageren door middel van spraak is een heel effectieve en algemeen gebruikte methode van da’wah. Woorden die men hoort zijn meer inspirerend en motiverend dan woorden die men leest, omdat ze dan de prominente eigenschappen van leven en emotie bevatten. Wanneer de daa’ieyah is belast met publieke presentatie (preken, lessen, lezingen etc.) zijn er rationele en traditionele (soennah) richtlijnen die hij zou moeten volgen. Sommigen hiervan worden hieronder opgesomd:
1.) Keuze van het onderwerp. De keuze van het onderwerp moet relevant en interessant zijn, goed onderzocht en voorbereid, systematisch ontwikkeld en geïntegreerd, en logisch benaderd door opbouwende hoofdthema’s en ideeën die leiden tot die slotconclusie, in overeenstemming met de fitrah (natuurlijke aard) van het gezonde verstand.
2.) Wijze van overbrengen. De daa’ieyah zou in contact moeten staan met alle lagen van de gemeenschap en niet één groep verkiezen boven de ander. Hij zou zijn lessen met wijsheid moeten richten op verschillende gelegenheden, afhankelijk van het intellectuele niveau van de mensen. Echter, een uitmuntende eigenschap van een voorbeeldige lezing is wanneer de spreker de gedachten, gevoelens en harten van de mensen aanspreekt. De verwachtingen van de luisteraars worden voldaan wanneer men hen logische bewijzen presenteert. De gevoelens en emoties worden geraakt wanneer ze de waarheid horen die oproept tot het goede en het slechte verwerpt; en hun zielen zullen verlicht worden wanneer ze horen van het verlangen van grote beloning van Allah en de verachting van Zijn bestraffing.
3.) Goede voorbereiding. Als de daa’ieyah goed voorbereid is en vertrouwt op Allah, zal zijn zelfvertrouwen groter worden. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En wiens zegging is beter dan van degene die (anderen) uitnodigt tot Allah (om Hem alleen te aanbidden) en (zelf ook) rechtschapen handelt en zegt: ‘Waarlijk, ik behoor tot de moslims.’” (#8) [Soerat al-Foessilat (41), aayah 33.]
<<< (#8) Hetgeen waarmee de mens een hoge plaats van eer verdient, is dat hij zelf goede daden dient te verrichten en anderen dient uit te nodigen tot dienstbaarheid aan Allah. Zelfs al is de omgeving zeer vijandig, waar het afkondigen van de Islaam neerkomt op het vragen om problemen voor jezelf, toch dient men standvastig te zeggen dat men moslim is. Om deze woorden (van aayah 41:33) volledig te begrijpen, dient men rekening te houden met de omstandigheden waarin zij geopenbaard werden. De omstandigheden waren dat eenieder die verklaarde een moslim te zijn, dit voelde alsof hij een jungle met wilde beesten was binnengegaan, waar iedereen zich naar hem toe zou snellen om hem in stukken te verscheuren. Erger nog: als iemand zijn mond open deed om de Islaam te prediken, dan zou hij voelen alsof hij de beesten had geroepen om te komen om hem te verslinden. (Uit Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
4.) Gelijkenissen en overeenkomsten. Het gebruik van gelijkenissen maakt het begrijpen van bepaalde zaken en het onthouden ervan veel gemakkelijker en interessanter. Allah de Alwetende maakt Zelf gebruik van dit soort woorden (Nederlandstalige interpretatie): “En bij Allah! Wij gaven werkelijk de mensen allerlei gelijkenissen in deze Qor-aan (Koran), opdat zij zich zullen laten vermanen.” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 27.]
5.) Tijdskeuze. ‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden zijn met hem) leverde over dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) voor ons zorgde door te preken op geschikte tijden, zodat we ons niet zouden vervelen. (Al-Boekhaarie; 1/68.) Men moet in gedachten houden dat iedere groep zijn eigen concentratiespanning heeft. Jonge kinderen houden het tot zo’n 20 minuten vol, volwassenen die komen om djoemoe’a te bidden en moeten werken, worden ook onrustig als de khoetbah te lang duurt.
6.) Beknoptheid en welsprekendheid. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Het verlengen van het gebed door een persoon en het verkorten van een preek is een teken van zijn begrip (van geloof). Dus verleng het gebed en verkort de preek, want er is charme in precieze uitdrukking.” (Moeslim, 1889.)
Niettemin wordt er vaak uit goede wil, helaas, een verlengde khoetbah gegeven, aanvoerende dat dit de enige mogelijkheid is voor velen om kennis op te doen. Het tegenovergestelde is echter waar in deze situatie, omdat de mensen onrustig en onstemmig worden.
7.) Duidelijkheid en herhaling. ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) verhaalde: “De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) was gewoon zo duidelijk te spreken dat als iemand het aantal woorden zou willen tellen, hij dat zou kunnen doen.” (Al-Boekhaarie; 4/768.)
Er is ook overgeleverd van Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hem): “Wanneer de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een zin uitsprak, herhaalde hij het drie maal zodat de mensen het goed konden begrijpen van hem.” (Al-Boekhaarie; 1/95.)
8.) Gebaren. Aboe ‘Oethmaan (moge Allah tevreden zij met hem) verhaalde dat terwijl ze in Adharbijan waren, ‘Oemar hen schreef: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft het dragen van zijde verboden, behalve zoveel. Toen gebruikte de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn twee (wijs- en middel-) vingers (om aan te geven hoeveel) aan ons.” (Al-Boekhaarie; 7/719.)
Deze h’adieth (alsook anderen) illustreert het belang van het slim en opzettelijke gebruik van lichaamstaal. De positionering van het lichaam, de stand van de voeten, handgebaren en oogcontact hebben allen invloed op de reactie van het publiek ten opzichte van de preek.
9.) Visuele hulpmiddelen. Visuele hulpmiddelen zijn meer wijdverbreid en geaccepteerd als een vorm van communicatie met het begin van de technologie. Schoolborden of white-boards, projectoren en cijfers zijn zeer effectieve manieren om specifieke punten te versterken. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gebruikte visuele hulpmiddelen om belangrijke feiten over te brengen, zoals verhaald is door ‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden zijn met hem): “Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) tekende een lijn en zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Dit is het pad getoond door Allah.’ Vervolgens tekende hij verscheidene andere lijnen aan de rechter- en linkerkant en zei: ‘Dit zijn de wegen aan iedere kant op welke een duivel zit die je er naartoe roept.’ Daarna reciteerde hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) dit vers (Nederlandstalige interpretatie): ‘En waarlijk, dit is mijn pad dat recht is, dus volg het en volg geen andere paden, want jullie zullen daardoor van Zijn pad afgesplitst worden. Dit is wat Hij jullie bevolen heeft, opdat jullie zullen vrezen’ [soerat al-An’aam (6), aayah 153].” (Overgeleverd door at-Tirmidzie, Ah’med, Nasaa-ie & Daarimie.)
10.) Vragen. Vragen beantwoorden is een van de beste manieren van onderwijzen, omdat het de behoefte van de vraagsteller bevredigt. (Dit moet wel alleen gedaan worden door geleerden die beschikken over voldoende en relevante kennis!) Er zijn vele aayaat in de Qor-aan die geopenbaard zijn als antwoord op een (gestelde) vraag, b.v. soerat al-Anfaal (8), aayah 1, om een wet uit te leggen waar om was gevraagd door een gebeurtenis; b.v. soerat at-Tah’riem (66), aayah 1, om te reageren op een protest of bezwaar; b.v. soerat al-Foerqaan (25), aayah 20; of om commentaar te geven op een incident (b.v. de verzen geopenbaard m.b.t. veldslagen). Het stellen van vragen stimuleert de gedachten en het delen van ideeën. Antwoorden die worden beloond leiden vaak tot enthousiaste deelname.
De middelen dienen het doel
De middelen van welke missie dan ook, moeten het doel dienen. Dus om die middelen nuttig te kunnen gebruiken moeten onze doelen voor da’wah in het Westen duidelijk en ambitieus zijn, maar tegelijkertijd realistisch en haalbaar. Door kennis en wijsheid kunnen doe’aat sociale veranderingen bewerkstelligen, al is het weinig. Om hun da’wah effectief en overtuigend te laten zijn, vereisen hun middelen van da’wah een brede scherpzinnigheid en open communicatiekanalen.
Geen rechtvaardiging voor niet-islamitische middelen
Het werk van da’wah noodzaakt het gebruik van rechtmatige middelen en de daa’ieyah moet geen enkel middel aannemen om zijn doel te bereiken, behalve wat is toegestaan in de Islaam. Het is niet toegestaan om gebruik te maken van een middel dat in essentie verboden is, onder het mom van het overbrengen van de boodschap. Het is hierbij noodzakelijk om onderscheid te maken tussen middelen die in essentie verboden zijn en de middelen die in essentie wel toegestaan zijn, maar hoofdzakelijk worden gebruikt in verboden taken/opdrachten of voor verboden doeleinden.
Vandaag de dag kunnen we zien hoe valsheid geen schaamte noch aarzeling kent met betrekking tot het verspreiden van onjuiste ideeën en het adverteren van misleiding. Integendeel, het wordt gedaan met pure arrogantie en trots, door het exploiteren van vrouwen, geweld, propaganda, het misleiden van de menigte, het schenden van verdragen etc. De daa’ieyah moet zich verre houden van zulke afschuwelijke middelen, maar zijn motto ‘het principe van de sharie’ah (islamitische wetgeving)’ laten zijn, die ons leert: “De middelen heiligen niet het doel.”
Er zijn moslims die zich verlagen tot onvoorstelbare lage handelingen of dingen om islamitisch prijswaardige projecten te promoten. Het is een norm geworden om scholen, moskeeën, reizen en boeken te financieren met rente. Sommigen laten mannen en vrouwen gemengd samenkomen om participatie aan te moedigen. Het resultaat is hetzelfde, alles wat niet gedaan wordt binnen het kader van de Islaam zal ongetwijfeld falen, omdat het islamitische kader het meest solide is voor de voortgang van de gemeenschap en alles wat hierbuiten valt zal leiden tot achteruitgang.
Men dient ervoor te zorgen dat de middelen die gebruikt worden altijd op een toegestane manier verkregen zijn en met geld dat op een toegestane manier verkregen is. Zo kan men bijvoorbeeld niet gaan gokken en de winst voor de da’wah gebruiken. Men kan ook niet stelen en het gestolen geld of goederen gebruiken voor de da’wah. Geld dat verkregen is door verboden handel (h’araam) kan ook niet gebruikt worden voor da’wah etc.
Mensen leren op verschillende manieren
Onderzoekers in de pedagogie hebben bevestigd dat mensen op verschillende manieren leren. Sommigen leren meer door wat ze zien, anderen door wat ze horen, terwijl sommigen liever lezen. De acceptatie die mensen hebben van een concept, hangt ook af van de mate van intelligentie, culturele achtergrond of werkgebied. Deze belangrijke en diverse factoren vragen om gevarieerde methoden van de verspreiding van da’wah die aantrekkelijk en stimulerend is voor de mensen hun interesse, verstand en behoeften. Verder, in het Westen – een informatiegeoriënteerde wereld – is het vaak onmogelijk om het publiek te bereiken met onze boodschap zonder de middelen van de media en communicatiekanalen.
Daarom is het duidelijk dat da’wah overgebracht moet worden via alle beschikbare communicatiemiddelen. Deze middelen bevatten o.a. het schrijven, publiceren en distribueren van boeken en ander leesmateriaal over de Islaam. Het produceren van audiovisuele en computer software, het gebruik maken van publieke media zoals radio en t.v., de pers en het internet. Het vestigen van da’wah instituten, het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, het organiseren van kampen met da’wah-onderwerpen of zelfs persoonlijke gesprekken met buren en collega’s of medestudenten zijn ook zeer effectieven manieren om niet-moslims tot de Islaam te laten komen en voor niet praktiserende moslims om terug te keren naar de waarheid. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Bij Allah, als Allah iemand leidt (naar de Islaam) door jou, dan is dat beter voor jou dan gezegend zijn met de beste genietingen van deze wereld.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
En verder nog, de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) liet het zelfs geen excuus zijn voor de lusteloze of onachtzame persoon, door te verklaren (Nederlandstalige interpretatie): “Breng mijn boodschap over aan de mensen, al is het maar één zin.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, at-Tirmidzie & Ah’med.)
Daarom zou de daa’ieyah een dynamisch individu moeten zijn die zich toelegt op het opbouwen van zijn vaardigheden en het ontwikkelen van zijn talenten. Sommige nuttige kennis en verbeteringen op het gebied van da’wah, die de daa’ieyah zou moeten verkrijgen, bevatten ook management vaardigheden en administratie, publiekelijk spreken, informatie technologie, journalistiek en financiering.
Om bovenstaande middelen efficiënt en succesvol te kunnen gebruiken voor da’wah, behoeft da’wah georganiseerd en collectief werk. Natuurlijk, één individu, of zelfs een paar individuen kunnen het niet alleen aan om dit grote hoeveelheid ‘da’wah-werk’ te verrichten. Noch kunnen we goed teamwork verwachten zonder een organisatie die correct de inspanningen leidt, die leiden naar de doelstellingen.
Islaam is het geloof van organisatie waar alle vormen van aanbidding, inclusief de pilaren, worden uitgevoerd op bepaalde tijden, op een bepaalde manier en met gehoorzaamheid aan de moslimleider. Da’wah is geen uitzondering en de doe’aat moeten dit systeem volgen, door het kiezen van hun leider, het voortzetten van hun opleiding, het formuleren en herzien van hun plannen, het financieren van hun middelen etc.
U en da’wah
Iedereen kan en is verplicht om da’wah te doen. Wij nodigen u dan ook uit om da’wah te verrichten. Er zijn vele manieren om da’wah te doen. Zie het artikel Da’wah ideeën.
Onze profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) is gestorven nadat hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) de boodschap had overgebracht en het vertrouwen, raad geven en bijstaan van de oemmah had vervuld. Onze plicht is om het vertrouwen dat ons is toevertrouwd door de generaties van de moslimoemmah te bewaken.
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Moge Allah degene zegenen die mijn uitspraken hoort en zich ertoe zet ze te onthouden, en ze dan nauwgezet overbrengt (aan anderen).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
Relevante artikelen:
Da’wah (diverse artikelen)