De islamitische broederschapband dient het gevoel van verbondenheid binnen een stam, groep of nationaliteit te overtreffen.
Door Shabir Ahmed en Abid Karim (het hoofdstuk “The Prohibition of Nationalism in Islam” uit het boek The Roots of Nationalism in the Muslim World). Vertaald door Ibn al-Masry.
Nationalisme/tribalisme (#1) is een concept dat (tegen)strijdig is met het denkbeeld van de Islaam omdat nationalisme oproept naar eenheid in naam van familiebanden en/of volksbanden, terwijl de Islaam daarentegen mensen verenigt op grond van de ‘aqiedah (geloofsleer), wat het geloof in Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) en Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) inhoudt. De Islaam roept kort gezegd op naar de ideologische verbintenis.
<<< (#1) Nationalisme: het streven van een volk om staatkundig onafhankelijk te worden of die onafhankelijkheid veilig te stellen, voorliefde voor het eigen volk. Nationalisme gaat meestal gepaard met een zekere afkeer van het vreemde, men meent dat het eigen volk beter is dan anderen. Tribalisme: toestand van voortdurende stammenstrijd of van collectieve weerstand tegen mensen die geen deel uitmaken van de eigen stam of groep (of volk, natie), voortvloeiend uit een al te sterk gevoel van verbondenheid binnen een stam of groep (of volk, natie).>>>
Het groeperen of categoriseren van moslims naar gelang hun afkomst is duidelijk verboden (in de Islaam). De profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die ‘asabiyyah (nationalisme/tribalisme) afkondigt, behoort niet tot ons; en degene die vecht omwille van ‘asabiyyah, behoort niet tot ons; en degene die sterft omwille van ‘asabiyyah, behoort niet tot ons.” (Overgeleverd door Aboe Daawoed, op het gezag van Djoebayr ibn Moet’im.) Toen hem gevraagd werd om de betekenis van ‘asabiyyah uit te leggen, antwoordde de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem): “Het betekent het helpen van je eigen mensen in een onrechtvaardige zaak.” (Overgeleverd door Aboe Daawoed, op het gezag van Wathilah ibn al-Asqa’.)
En in een andere h’adieth (overlevering) – waarin profeet Moh’ammed ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) refereert naar nationalisme, racisme en patriottisme (overdreven vaderlandsliefde) – heeft hij gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Verlaat het (d.w.z. de bovengenoemde zaken), het is verdorven.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie & Moeslim.)
Ook heeft de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Er zijn werkelijk mensen die opscheppen over hun dode voorouders, maar in de Ogen van Allah zijn zij nog minder dan een kever die een balletje mest voort duwt met zijn neus. Ziedaar, Allah verwijderde van jullie de arrogantie uit de tijd van de djaahiliyyah [onwetendheid (#2)] betreffende het opscheppen over voorouders. De mens is slechts een godvrezende gelovige of een ondankbare zondaar. Alle mensen zijn nakomelingen van Adam, en Adam was geschapen van aarde (#3).” (Overgeleverd door at-Tirmidzie en Aboe Daawoed.)
<<< (#2) Djaahiliyyah: onwetendheid. De term djaahiliyyah verwijst naar de periode van morele onwetendheid van een volk of beschaving, de periode tussen het verdwijnen van het profetisch onderricht en de komst van een andere; en, in het bijzonder, naar de periode van het Arabische heidendom vóór de komst van de profeet Moh’ammed ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). De term beschrijft, los van deze historische gevoelswaarden, de toestand van morele onwetendheid of onachtzaamheid in algemene zin, ongeacht de tijd of maatschappelijke omgeving. Djaahiliyyah duidt ook op daden en uitspraken die bestonden in of die geërfd werden uit de periode vóór de komst van de profeet Moh’ammed ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en die tegen de islamitische wetgeving indruisen.>>>
<<< (#3) “Geschapen van aarde” wil zeggen uit levenloze onbewuste substanties die gevonden worden in hun elementaire vormen op en in de aarde, zoals koolstof, calcium, natrium en enkele andere vergelijkbare elementen. Door verbindingen van deze elementen is er een wonderbaarlijk wezen voortgebracht, de mens, en in hem zijn enorme vermogens geplaatst, zoals gevoelens, bewustzijn, fantasie, een geweten… Het verwijst ook naar de voortdurende transmutatie van deze substanties – door middel van inname van uit de grond voortkomend en in de grond groeiend voedsel – in reproductieve cellen. Hiermee wordt de nederige oorsprong van de mens benadrukt, en dat de mens vandaar dank verschuldigd is aan God omdat Hij hem begiftigd heeft met een denkende ziel. (Uit The Message of the Qur’aan, Moh’ammed Asad.)
Ook is overgeleverd in een andere h’adieth dat de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Ongetwijfeld heeft Allah de trots en arrogantie uit de tijd van djaahiliyyah en de lofprijzingen jegens de voorouders van jullie verwijderd. Nu zijn de mensen op te delen in twee categorieën, ofwel gelovigen die zich bewust zijn, of onrechtplegers die verderf zaaien. Ieder van jullie is een nakomeling van Adam, en Adam was gemaakt van klei. Mensen zouden hun trots omwille van hun afkomst/natie op moeten geven omdat het een kool is van de kolen uit het Hellevuur. Als zij dit (nationalisme) niet zullen opgeven, dan zal Allah hen nog lager beschouwen dan de lage worm die zich voortbeweegt door de mest.” [Overgeleverd door at-Tirmidzie en Aboe Daawoed.]
Er zijn vele voorbeelden in de Sierah waarin de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) degenen die nationalisme toonden, afkeurden. In één van deze gebeurtenissen hadden de Joden van al-Medienah een list met elkaar samengespannen, om onenigheid tussen de moslims te zaaien nadat zij hadden gezien dat al-Aws en al-Khazradj de Islaam waren binnen getreden. Al-Aws en al-Khazradj, twee stammen die leefden in al-Medienah samen met de Joden, stonden bekend om hun strijdigheid jegens elkaar. Toen zij de Islaam binnen waren getreden hadden zij, dankzij de komst van de Islaam, hun strijdigheid jegens elkaar neergelegd. Toen de Joden dit zagen, konden zij dit niet uitstaan en besloten zij weer onenigheid tussen hen te creëren.
Een jonge man van onder de Joden werd naar hen gestuurd om hen weer te laten denken aan een incident uit het verleden, namelijk de slag van Boe’ath, waarin al-Aws zegevierde over al-Khazradj. Hij deed dit door middel van verzen van poëzie te reciteren, waardoor er verdeeldheid ontstond tussen de twee stammen. Als gevolg hiervan werd er zelfs de strijd verklaard tussen hen!
Toen dit nieuws de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) bereikte, zei hij (Nederlandstalige interpretatie): “O moslims! Gedenk Allah, gedenk Allah. Gedragen jullie je als de ongelovigen terwijl ik nog in jullie midden ben, nadat Allah jullie heeft geleid naar de Islaam en jullie daarmee heeft geëerd en ermee een radicale breuk met het heidendom (ongeloof) maakte!? En waarmee Hij jullie gered heeft van het ongeloof en waarmee hij jullie tot broeders/vrienden van elkaar heeft gemaakt!?”
Toen zij (al-Aws en al-Khazradj) dit hoorden, begonnen zij te huilen en omhelsden zij elkaar. Deze gebeurtenis laat duidelijk zien hoe de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) elke vorm van tribalisme afkeurde. Vervolgens openbaarde Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie): “O degenen die geloven! Vrees Allah (#4) zoals Hij gevreesd dient te worden, en sterf niet behalve als moslims (degenen die zich overgeven aan Allah). En houd jullie gezamenlijk vast aan het koord van Allah (#5) (d.w.z. deze Qor-aan, het verbond van Allah) en wees niet onderling verdeeld en gedenk de gunsten van Allah op jullie, toen jullie elkaars vijanden waren, waarna Hij jullie harten verenigde waardoor jullie, door Zijn gunst, broeders (in het islamitische geloof) werden (#6); en jullie waren op de rand van de afgrond van het Vuur (wegens jullie polytheïsme en ongeloof), vervolgens redde Hij jullie daarvan. Zo verduidelijkt Allah voor jullie Zijn aayaat (tekenen, verzen, bewijzen), opdat jullie geleid zullen worden.” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 102-103.]
<<< (#4) Taqwaa (godsvrees, vroomheid) is niet louter een gevoel of emotie, het is een daad (zie o.a. aayah 59:18): door alles te doen wat Hij opgedragen heeft, en door alles te laten wat Hij verboden heeft.>>>
<<< (#5) Djoebayr (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Verheug je! Want waarlijk, deze Qor-aan – een deel ervan is in de Handen van Allah, en het andere deel is in jullie handen (als een touw). Houd je er daarom aan vast, opdat jullie nooit vernietigd zullen worden, noch zullen jullie daarna afdwalen!” (Moesnad Ah’mad.)>>>
<<< (#6) De stad Yathrib was verscheurd door burgerruzies, stammenvetes en meningsverschillen voordat de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn voet zette op haar grond. Vervolgens werd Yathrib de Stad der profeet, al-Medienah; er heerste ongeëvenaard broederschap en het werd het centrum van de Islaam. Deze huidige bedroevende twistzieke wereld is een groter Yathrib: kunnen wij de heilige voet op haar grond zetten en het een nieuw en groter al-Medienah maken? (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>> (Klik op de afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Het is overgeleverd van Qataadah dat Ibn Abie H’aatim zei dat in de bovenstaande verzen, Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) de moslims heeft opgedragen om stevig vast te houden aan het Boek van Allah, Zijn religie en Zijn verbond. En Hij heeft de moslims verboden onderling te redetwisten en verdeeld te zijn.
In een andere gebeurtenis, Djaabir ibn ‘Abdillaah al-Ansaarie verhaalde wat er was gebeurd op de drenkplaats van al-Moeraysie, wat er voor zorgde dat de hypocrieten de sporen van ‘asabiyyah (nationalisme/tribalisme) konden aanwakkeren en de kans kregen om de eenheid tussen de moslims te verstoren. Hij zei: “Wij waren op een krijgstocht toen één van de moehaadjiroen een ansaarie (#7) schopte. De ansaarie riep (onmiddellijk): ‘O ansaar! Help mij!’ En de moehaadjir riep ook en zei: ‘O moehaadjiroen! Help mij!’ De profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) hoorde dit en zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waarom wakkeren jullie iets aan wat behoort tot de tijd van onwetendheid (al-Djaahiliyyah)?’”
<<< (#7) De moehaadjiroen zijn de metgezellen die emigreerden van Mekkah naar al-Medienah; de ansaar zijn de metgezellen in al-Medienah die de moehaadjiroen verwelkomden en bijstonden (moge Allah tevreden zijn met hen allen).>>>
De profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) rekende niet slechts af met dit incident door er iets van te zeggen, maar hij ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) liep met hen de hele dag door tot aan de nacht, en in de nacht tot aan de ochtend, en die dag totdat de zon hen had uitgeput. Toen zei hij hen te stoppen. Ze waren zo moe na deze lange afstand, dat op het moment zij op de grond gingen zitten/liggen, ze meteen in slaap vielen. Dit deed hij ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om hun gedachtes af te leiden van wat zich had voorgedaan.
At-Tabaraanie en al-Haakim leverden over dat er eens heel denigrerend/vernederend werd gesproken over Salmaan al-Faarisie (Salmaan de Pers – moge Allah tevreden zijn met hem). Ze spraken over de minderwaardigheid van de Perzen ten opzichte van de Arabieren. Toen de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) dit hoorde, zei hij hierop (Nederlandstalige interpretatie): “Salmaan behoort tot ons, de Ahl al-Bayt (de familie van de profeet).”
Deze uitspraak van de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) verbreekt alle banden gebaseerd op afkomst en tribale beweegredenen (d.w.z. dat de islamitische broederschapband het gevoel van verbondenheid binnen een stam, groep of nationaliteit dient te overtreffen).
Ibn al-Moebaarak leverde over in zijn twee boeken (met twee verschillende versies) al-Birr en as-Salah, dat er wat onenigheid ontstond tussen Aboe Dzarr en Bilaal (moge Allah tevreden zijn met hen beide) en dat Aboe Dzarr toen tegen Bilaal zei: “O jij, zoon van een zwarte vrouw!” De profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werd erg boos nadat hij deze uitspraak van Aboe Dzarr had gehoord en hij berispte hem ook door te zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Dat gaat te ver, O Aboe Dzarr! Degene die een blanke moeder heeft, heeft geen voordeel wat hem beter maakt dan degene met een zwarte moeder!”
Deze berisping van de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) had een zeer grote impact op Aboe Dzarr, die zijn hoofd op de grond plaatste en zweerde dat hij zijn hoofd niet zou opheffen totdat Bilaal er zijn voet op zou zetten.
Deze gebeurtenissen illustreren allemaal heel duidelijk dat volksbanden geen plaats kennen binnen de Islaam. De moslims zijn geboden om bij elkaar te blijven, als één oemmah (gemeenschap), en zich niet te distantiëren van elkaar slechts omdat de anderen afkomstig zijn vanuit andere volkeren. [Zie het artikel al-walaa-e wa al-baraa-e (loyaliteit en distantiëring).]
De profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ook gezegd (Nederlandstalige interpretatie):
– “De gelovigen zijn in hun onderlinge genade, liefde en vriendelijkheid als één lichaam. Wanneer een deel van het lichaam (aan ziekte) lijdt, dan is het hele lichaam betrokken in de vorm van slapeloosheid en koorts.” (Overgeleverd door Moeslim.)
– “De gelovigen zijn als één individu: als zijn ogen pijn doen, dan lijdt zijn hele lichaam daar (ook) aan.” (Overgeleverd door Moeslim.)
– “Een Arabier is niet beter dan een buitenlander (iemand die geen Arabier is), en omgekeerd, de buitenlander is niet beter dan de Arabier. Een man van het blanke ras is niet beter dan een donkergekleurde man, behalve op basis van taqwaa (godsvrees, vroomheid). De mensheid is in zijn geheel nakomeling van Adam, en Adam was geschapen uit klei.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie & Moeslim, op gezag van Aboe Moesaa (moge Allah tevreden zijn met hem).]
Dit houdt in dat de moslims, of zij nou Chinees, Afrikaans, Europeaans of Aziatisch zijn van oorsprong, één gemeenschap zijn, één oemmah, en zij kunnen niet worden gescheiden van elkaar. Volksbanden zouden nooit moeten zorgen voor de verbreking van hun vereniging.
Verder zegt Allah de Verhevene in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, de gelovigen zijn slechts broeders (in Islaam)…” [Soerat al-H’oedjoeraat (49), aayah 10.]
En de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “De gelovigen zijn voor elkaar als (onderdelen) van een gebouw, elk onderdeel (onder)steunt het ander.”
En verder zei hij ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Elke moslim is de broeder van de (mede-)moslim, hij doet hem geen kwaad, noch laat hij het toe dat hem kwaad aan gedaan wordt. En wanneer iemand zijn broeder in nood te hulp schiet, dan zal Allah hem helpen in zijn eigen behoeften. En wanneer iemand een moeilijkheid/tegenspoed verwijdert van een (mede-)moslim, dan zal Allah enkele van zijn moeilijkheden/tegenspoeden verwijderen op de Dag des Oordeels. En wanneer iemand zijn medemoslim beschermt tegen vernedering (door bijvoorbeeld zijn zonde geheim te houden), Allah zal hem beschermen tegen vernedering op de Dag des Oordeels.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie & Moeslim, op het gezag van ‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon).]
Sommigen beweren dat de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) nationalisme zou hebben goed gekeurd omdat hij ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) tijdens de migratie vanuit Mekkah naar al-Medienah, met tranen in zijn ogen, had gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Jij (Mekkah) bent het meest geliefde land van Allah bij mij.”
Echter heeft deze uitspraak niets te maken met nationalisme, en dit wordt duidelijk wanneer wij het hele citaat citeren wat vaak niet wordt gedaan (Nederlandstalige interpretatie): “Jij (Mekkah) bent het meest geliefde land van Allah bij mij omdat jij het meest geliefde land van Allah bent bij Allah.”
De liefde van de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) voor Mekkah was vanwege de edele status die Allah had gegeven aan Mekkah en niet omdat hij ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) daar was geboren. Alle moslims zouden deze liefde voor en verbintenis met Mekkah moeten hebben, omdat het de meest geliefde plek is bij Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). De moslims bidden in de richting van Mekkah en gaan er heen om de h’adj te verrichten omdat daar immers de Ka’bah is. De bovengenoemde uitspraak van de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft daarom niets te maken met nationalisme. Als de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en de metgezellen (de moehaadjirien – moge Allah tevreden zijn met hen) zo’n sterke band zouden hebben met hun thuisland (Mekkah), dan hadden zij zich daar wel weer gevestigd nadat het onderdeel werd van het islamitische khalifaat (na de strijd met Qoeraysh en de verovering van Mekkah).
(Lees verder onder de afbeelding. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
De Islaam verbiedt niet alleen het groeperen op basis van nationalistische banden, maar het verbiedt ook de aanwezigheid van meer dan één (islamitische) staat, of deze nou zijn gebaseerd op nationalisme of niet. De enige staat die is toegestaan voor de moslims is een islamitische staat, wat een staat is waar er enkel en alleen met de (wetten van de) Islaam wordt geregeerd. Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) sprak de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) aan (en zei) (Nederlandstalige interpretatie): “…Oordeel dan tussen hen met hetgeen Allah neergezonden heeft en volg hun begeerten niet, terwijl je afwijkt van de waarheid die tot jou kwam…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 48.]
Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “En dat je oordeelt (O Moh’ammed) tussen hen met hetgeen Allah neergezonden heeft en volg hun begeerten niet en pas op voor hen aangezien zij jou willen misleiden van een gedeelte van wat Allah neerzond tot jou…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 49.]
De Woorden van Allah aan de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn woorden bedoelt voor de (hele) oemmah, tenzij er bewijs wordt geleverd tot de beperking van deze openbaring (tot een bepaalde situatie). In dit geval is er echter niet zo’n beperking overgeleverd, en is het dus verplicht voor de moslims om met de (wetten van de) Islaam te regeren. En het regeren met de wetten van de Islaam geeft geen ruimte voor enige nationalistische wetten, omdat hetgeen wat wordt geïmplementeerd, en wat de criteria zijn voor de rechtspraak, het Boek van Allah de Verhevene en de Soennah van de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) is. (Zie de artikelen over Democratie.)
Regeren volgens de (wetten van de) Islaam kan alleen tot stand komen in één verenigde staat, met één khaliefah (staatsleider). Het is overgeleverd in de overleveringen van imaam Moeslim dat ‘Abdoellaah ibn ‘Amr ibn al-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaald heeft dat hij de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die de bay’ah (eed van trouw) tegenover een imaam (leider) heeft afgelegd, hem zijn handdruk gevend en zijn loyaliteit, dient hem te gehoorzamen zo lang als hij daar toe in staat is. Als iemand anders dan vervolgens komt om met hem te twisten (over zijn autoriteit), dood hem dan.”
Iets vergelijkbaars wordt aangegeven door de h’adieth verhaald door Aboe Sa’ied al-Khoedrie (moge Allah tevreden zijn met hem) waarin de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Als er een bay’ah (eed van trouw) is afgelegd aan twee khaliefen, dood dan de laatste van hen (d.w.z. de laatst benoemde).” (Overgeleverd door Moeslim.)
De boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ook gezegd: “Vervul de belofte van trouw tegenover degene die het als eerste ontving.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, Moeslim en Ibn Maadjah.)
[Voor meer details betreffende het geval wanneer er meer dan één imaam is, zie al-Doemaydjie, al-Imaamatoe al-‘Oedhzmaa, p. 549-568.]
Deze eenheid van de moslims werd duidelijk benadrukt in de akte die de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) had laten schrijven toen hij de Islamitische Staat had gevestigd in al-Medienah. In deze akte, die werd opgesteld om de relaties tussen de moslims en niet-moslims in de Islamitische Staat te reguleren, zei de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) aangaande de moslims o.a. (Nederlandstalige interpretatie):
– “Het verbond van Allah is één onder hen (de moslims).”
– “De gelovigen zijn elkaars broeders met uitsluiting van anderen.”
– “Het vredesverdrag van de gelovigen is ondeelbaar. Er zal geen afzonderlijk vredesverdrag gesloten worden met gelovigen die strijden op het pad van Allah.”
Deze statements maken duidelijk dat de moslims als één lichaam zijn en dat zij niet als gescheiden groepen behandeld dienen te worden. Daarnaast is het hebben van één gezamenlijke staat, en niet vele gescheiden nationalistische staten, een zaak waar de metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) overeenstemming over hadden. Toen de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) stierf, kwamen de metgezellen in de rechtszaal van Banoe Sa’ida bijeen om de aanstelling van de nieuwe khaliefah (staatsleider) te bespreken. Iemand stelde voor dat de ansaar hun eigen khaliefah zouden moeten kiezen uit hun midden, en de moehaadjirien ook. Maar Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) leverde toen als reactie daarop een h’adieth aan hen over, waaruit duidelijk werd dat het hebben van meer dan één leider/khaliefah voor de oemmah verboden is. Dus de metgezellen stonden het hebben van meer dan één leider nooit toe en hun overeenstemming (in zaken) is een legitiem bewijs voor ons.
De Islaam geeft daarom geen ruimte voor een Saoedische staat, een Egyptische staat, een Maleisische staat, een Iraanse staat, een Pakistaanse staat (of wat voor gescheiden nationalistische staat dan ook). De Islaam roept op naar één staat met één leider waar alle moslims aan gebonden zijn door middel van de ‘aqiedah (geloofsleer) van de Islaam. En dit is een kwestie die islamitisch is bepaald en waaraan wij ons dienen over te geven, want Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “O mensheid! Waarlijk, Wij schiepen jullie uit een man (Adam) en een vrouw (H’awwaa-e – Eva) (#8) en Wij maakten jullie tot volken en stammen zodat jullie elkaar leren kennen. Waarlijk, de meest edele van jullie bij Allah is degene met de meeste taqwaa (vroomheid, godsvrees). (#9) Waarlijk, Allah is Alwetend, Khabier (Alwetend omtrent subtiele zaken).” [Soerat al-H’oedjoeraat (49), aayah 13.]
<<< (#8) Dit beduidt dat deze gelijkheid van biologische oorsprong weerspiegeld wordt in de gelijkheid van menselijke waardigheid, aldus wordt alle raciale, nationalistische of tribale vooringenomenheid (‘asabiyyah) veroordeeld.>>>
<<< (#9) Moeslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei dat de boodschapper van Allah ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah kijkt niet naar jullie vormen (uiterlijk) of bezittingen, maar Hij kijkt naar jullie harten en daden.” (Ibn Maadjah leverde deze h’adieth ook over.)>>>
Deze aayah werd vlak na de triomfantelijke intocht van de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in Mekkah geopenbaard. Na de verklaring van immuniteit voor Qoeraysh, vroeg de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Bilaal (een bevrijde zwarte slaaf – moge Allah tevreden zijn met hem) om de adzaan te verrichten. Een groep van drie nieuwe moslims zag dit plaatsvinden. Één van hen benadrukte hoe blij hij was dat zijn ouders deze vernederende gebeurtenis niet hoefden te zien. Een andere, H’aarith ibn Hishaam zei: “Kon de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) niet iemand anders vinden om de adzaan te verrichten behalve deze zwarte kraai!?” De derde van hen, Aboe Soefyaan, weerhield zich ervan een negatieve reactie te geven en gaf aan dat hij dacht dat als hij iets zou zeggen, er dan een aayah geopenbaard zou worden aangaande zijn uitspraak.
Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) zond Djibriel (Gabriël – vrede zij met hem) naar de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om hem te informeren over het gesprek dat net had plaatsgevonden. De profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vroeg de drie mannen over dit gesprek en zij bevestigden wat Dibriel (vrede zij met hem) zojuist aan de profeet ﷺ (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) had geopenbaard. De aayah (49:13) werd vervolgens geopenbaard.
Omdat deze drie individuen van Qoeraysh onderscheid maakten tussen Bilaal (moge Allah tevreden zijn met hem) en hen zelf, openbaarde Allah de Verhevene deze aayah waaruit duidelijk werd dat godsvrees/vroomheid het enige criterium is dat Allah gebruikt om te oordelen tussen de moslims, wat Bilaal (moge Allah tevreden zijn met hem) had en zij niet. Deze aayah vernietigt de basis van nationalisme in de Islaam.
In het eerste deel van de aayah bericht Allah de Verhevene de mensheid dat alle mensen zijn voortgekomen uit één paar, Adam en Eva. Deze berichtgeving weerlegt duidelijk de claim van bepaalde mensen dat de mens zou afstammen van de dieren door middel van het evolutionaire proces. (Zie o.a. God bestaat! – Deel 1: Evolutie of schepping?.) Het weerlegt tevens ook elke andere bewering.
“…en Wij maakten jullie tot volken en stammen zodat jullie elkaar leren kennen…” wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd als “naties en stammen” (#10) om de door de grenzen gecreëerde verschillen te rechtvaardigen, en met name in de “moslimwereld”. Daarbij worden deze verkeerde interpretaties ook nog eens gebruikt om trots te koesteren vanwege deze connecties.
<<< (#10) Natie: een volk dat de onderlinge saamhorigheid ook territoriaal heeft vastgelegd, groep van individuen van hetzelfde staatsburgerschap die in een begrensd gebied (land) wonen.>>>
(Lees verder onder de afbeelding. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Helaas trekken zulke moslims te snel hun conclusies zonder te kijken naar wat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) zegt. De onjuiste interpretatie van deze aayah poogt de huidige situatie van de moslimoemmah en haar bestaan in de vorm van vele naties – verdeeld en zwak – te rechtvaardigen: een ellendige toestand als resultaat van de beëindiging van het Khaliefaat op 3 maart 1924 door de marionet van de koeffaar (ongelovigen), Mustafa Kemal (ofwel Atatürk).
Bovendien verleent een dergelijk misverstand legitimiteit aan de verdere verdeling van de reeds verdeelde islamitische landen, dat plaatsvond gedurende de 20ste eeuw, met de verdeling van het Indiase subcontinent in Indiase, Pakistaanse en Kashmiri regio’s; de verdere verdeling van Pakistan in twee landen met de oprichting van Bangladesh; en het in stukken scheuren van de laatste Islamitische Staat door de Britse onderhandelaar Sykes en de Franse onderhandelaar Picot gedurende de Eerste Wereldoorlog waarbij ze hun potlood en liniaal hebben gebruikt om de moslimoemmah te verdelen (d.w.z. dat zij op de kaart letterlijk lijnen/grenzen door gebieden trokken, vandaar dat vele grenzen in die gebieden rechte lijnen zijn).
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En het is niet gepast voor een gelovige man noch een gelovige vrouw, wanneer Allah en Zijn boodschapper (Moh’ammed) een kwestie hebben besloten, dat er voor hen een andere keuze is in hun kwestie. En wie Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzaamt, hij is dan werkelijk afgedwaald naar een duidelijke dwaling.” [Soerat al-Ah’zaab (33), aayah 36.]
En voor degenen die zich nog steeds vastklampen aan het nationalisme, gedenk wat Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) zegt in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie): “…Dus laat degenen die afwijken van zijn bevel (d.w.z. zijn Soennah – wettige manieren, bevelen, daden van aanbidding, uitspraken etc.) er opletten dat een fitnah (beproeving, kwelling) of een pijnlijke kwelling hen niet treft.” [Soerat an-Noer (24), aayah 63.]
Relevante artikelen:
al-walaa-e wa al-baraa-e (loyaliteit en distantiëring)
Vlaggen en symbolen in de Islam
Wanneer vrienden elkaar pijn doen
Zusterschap (ook voor broeders)