“Elke religie heeft een uitgesproken morele aansporing en de morele aansporing van de islam is h’ayaa-e.”
(Overgeleverd door al-Bayhaqie.)
Door broeder Khalid Baig.
Vertaald door broeder Said.
H’ayaa-e is een veelomvattend islamitisch begrip dat bestaat uit bescheidenheid, fatsoenlijkheid (zedelijkheid) en het mijden van zonden. (Zie het artikel H’ayaa-e – verlegenheid, schaamte…) Het is een innerlijk gevoel. Een gemoedstoestand die op verschillende manieren weerspiegeld wordt. Het uit zich onder andere in ons taalgebruik.
Hoe dient men te communiceren over moreel gevoelige en delicate onderwerpen? Iedereen kan grof, (te) expliciet en vulgair zijn. Maar de islam (al-islaam) leert ons dat we beschaafd dienen te zijn en om goed gemanierd, subtiel en indirect te zijn. Aldus was het taalgebruik van de islamitische gemeenschappen het taalgebruik van h’ayaa-e (schaamte, fatsoen). Er werd niet gesproken over bepaalde onderwerpen (niet publiekelijk althans); niet vanwege onwetendheid, maar omdat ze het wisten. Wanneer het noodzakelijk is om over gevoelige onderwerpen te spreken, wordt er gesproken op een manier die eerbiedig is, zoals mannen en vrouwen eerbiedig moeten zijn.
H’ayaa-e in het taalgebruik is zowel een gevolg van en een bijdrage aan h’ayaa-e in de maatschappij. Het is moeilijk om h’ayaa-e toe te passen op onze daden als we het niet toepassen op ons taalgebruik. Een leven met h’ayaa-e vereist een omgeving van h’ayaa-e, en onze manieren van communicatie zijn een zeer belangrijk element (en maatstaf) van die omgeving. Dus is het logisch dat het taalgebruik van een volk, wiens moraal zich onderscheid door h’ayaa-e, dit gekoesterd onderscheid ook weerspiegeld.
Tegenwoordig zijn er drie factoren die dit beginnen te veranderen. Ten eerste is er een terugslag effect van moslims die in westerse landen wonen. Het taalgebruik hier heeft evenveel achting voor h’ayaa-e als men aantreft in Europa of de VS op een warme zomerdag aan het strand (niet veel dus). De heersende expressievormen aangaande gevoelige onderwerpen zijn even subtiel als een zware hamer. Dit onvermogen om met h’ayaa-e te spreken is inherent aan de huidige toestand van ontwikkeling in de maatschappij. Bovendien ziet de “open samenleving” expliciet en grof taalgebruik als een goede eigenschap. Volgens hun ingewikkelde “logica” zijn belemmeringen (regels) een ziekte en het hebben van taboes is taboe. De atmosfeer is overduidelijk zeer vijandig jegens h’ayaa-e. Jammer genoeg hebben de opkomende moslimgemeenschappen in de westerse landen weinig tijd gehad zich goed hierop voor te bereiden, waardoor ze deze (schunnige) woordenschat en taaleigen uitdrukkingen zonder enige aarzeling hebben overgenomen.
Een andere reden voor dit gedrag is het “dialectencomplex” van immigranten. Immigranten weten dat hun acceptatie in de gemeenschap mede afhankelijk is van hun vermogen om de taal te spreken zoals de autochtonen dat doen. Deze druk draagt bij aan het aanpassen van hun taalgebruik. Wanneer het beperkt blijft binnen gezonde grenzen, kan het positief bijdragen om de taal te gaan beheersen. Maar wanneer het de grenzen van het aanvaardbare overschrijdt, begint het een complex te worden: “We willen gewoon niet dat ze een verschil kunnen horen.” Punt. Dit is waarom velen van ons zegeningen mijden als zij Nederlands spreken of schrijven (#1), hoewel het een zeer geliefd en extreem waardevolle islamitische traditie is. Dit is waarom we titels van respect mijden op plaatsen waar we het gewoonlijk wel zouden gebruiken indien we Arabisch, Turks of Urdu etc. spreken. En dit is de reden waarom het niet in ons opkomt om af te wijken van de heersende wijze van communicatie over gevoelige onderwerpen.
<<<(#1) Noot van uwkeuze.net: bijvoorbeeld het vragen om zegeningen voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), die gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “De gierigaard is degene in wiens aanwezigheid mijn naam genoemd wordt en die (dan) geen zegeningen voor mij vraagt (door b.v. te zeggen salallaahoe ‘alayhie wa sallam – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).” [Verhaald door H’oesayn ibn ‘Alie ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon). De h’adieth is h’asan verklaard door at-Tirmidzie, en al-Albaanie heeft het sah’ieh’ verklaard.] Zie het artikel Het vragen van zegeningen en vrede voor de profeet ﷺ. Velen schamen zich ook om bijvoorbeeld al-h’amdoelillaah, in shaa-a Allaah of bismillaah te zeggen als er niet-moslims aanwezig zijn.>>>
(Lees verder onder de afbeelding.)
Men kan het resultaat van dit gedrag op de meest onwaarschijnlijke plaatsen zien: vrijdagtoespraken, religieuze lezingen, artikelen en discussiegroepen. Over het algemeen valt deze verandering ons niet eens op, omdat we er gewoon aan zijn geraakt. Dus een voorbeeld kan helpen. In 1947, toen Brits-Indië verdeeld werd in Pakistan en India, namen schurken en extremisten naast mannen en kinderen ook vrouwen als doelwit. Deze tragedie werd niet vergeten, maar er werd altijd naar verwezen als de “schending van vrouwen” of “opoffering van eer”. Dit staat in schril contrast met de Bosnische tragedie, waar iedereen “verkrachting” gebruikte. Nuchter. Mechanisch. Onverschillig jegens h’ayaa-e.
Dit is slechts een symptoom van een wijdverspreid probleem. Tegenwoordig vindt men in de religieuze V&A rubrieken, gepubliceerd in islamitische kranten en tijdschriften, zonder enige problemen expliciet taalgebruik over de meest intieme onderwerpen. In het verleden werden deze zaken enkel besproken in privékringen, of in gespecialiseerde teksten. Dergelijke taal was naar ieders mening niet geschikt voor de massamedia.
Ten tweede, de nieuwe communicatietechnologieën hebben, vanwege de ongebalanceerde internationale machtsstructuren, de moslims enkel aan de ontvangende zijde geplaatst van de wereldomvattende media. Deze wereldomvattende media is wereldvreemd wat betreft de ideeën en idealen van h’ayaa-e. Het verspreidt ongestraft taalgebruik dat totaal in strijd is met h’ayaa-e. Tot overmaat van ramp handelen de moslimmedia tegenwoordig slechts als een soort knipdienst voor de wereldomvattende media. Al wat ze kunnen is vertalen, en terwijl ze dat doen creëren ze onbewust (achteloos?) een nieuwe woordenschat die h’ayaa-e-neutraal of anti-h’ayaa-e is, in de talen die tot nu toe werden beïnvloed door de islamitische morele leerstellingen. Dankzij de achteloze moslimjournalisten is het woord ‘verkrachting’ ook in Pakistan gebruikelijk geworden.
Het probleem van de media is, vanzelfsprekend, een veel groter probleem. Onze onderdanigheid hier heeft niet alleen ons vermogen om onszelf (onze islamitische identiteit) te kennen verlamd, maar ook ons vermogen om voor onszelf te denken. We laten het toe dat de labels – die zorgvuldig ontworpen zijn door de wereldwijde mediamachine – ons beeld van de wereld om ons heen bepalen en kleuren. We laten het taalgebruik, de beelden, de toon en de wijze van communiceren van de media ons dicteren waarop we ons focussen en waarover en hoe we erover praten.
Ten derde, voor strategische doeleinden trachten machtige genootschappen alle normen en waarden te vernietigen, de islamitische normen in het bijzonder. De hulpmiddelen van deze vorm van “social engineering” (#2) zijn gigantisch, en tot de hoofddoelen behoort het bederven van de communicatie met alle mogelijke middelen. Het beruchte project “seksuele voorlichting” is slechts één voorbeeld van deze inspanning.
<<<(#2) Noot van uwkeuze.net: social engineering verwijst naar de inspanningen van o.a. regeringen en media om gangbaar gedrag en sociale standpunten op grote schaal te beïnvloeden.>>>
De ngo’s (niet-gouvernementele organisaties – in feite bgo’s, buitenlandse gouvernementele organisaties), de internationale “hulporganisaties” en de VN zijn druk in de weer om alle kwaadaardigheden (zonden) te introduceren onder het mom van “rechten”. Tezamen functioneren deze organisaties als één grote commissie voor de uitbanning van alle vormen van h’ayaa-e en moraliteit in de wereld. Jammer genoeg hebben ze ontdekt dat de meest obscene ideeën en uitingen wonderbaarlijk legitiem worden en zelfs eerbiedwaardig, wanneer deze zaken worden verspreid via hun “eerbiedwaardige” kanalen (zoals tv-stations, kranten etc.).
Globaal gezien is het resultaat alarmerend. Het berooft onze kinderen en jeugdigen van hun onschuld. Het berooft onze samenlevingen van het gevoel voor h’ayaa-e en islamitische waarden. Wanneer een volk zijn uitgesproken morele aansporing vergeet, is het een verloren volk. We zouden ons taalgebruik beter in de gaten moeten houden voordat we onszelf naar die ramp praten.
En tot Allah keren wij allemaal terug.
Relevante artikelen:
H’ayaa-e – verlegenheid, schaamte…
Kijk naar je tong en je handen
De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag
Het opvoeden van moslimkinderen & seksuele voorlichting in de islam
Voorwaarden voor toelaatbare grappen
Roddelen, je hebt je broeders vlees gegeten