Bestrijd de ziekte “jaloezie”!
“Zeg (O Moh’ammed): ‘Ik zoek toevlucht bij de Heer van het ochtendgloren… …tegen het kwaad van een jaloerse wanneer hij jaloers is.’” [Soerat al-Falaq (113), aayah 1+5.]
(Dit artikel bestaat o.a. uit het artikel “Jaloezie” van sheikh Khaalid H’oesayn, aangevuld met enkele citaten afkomstig van o.a. www.islamqa.info)
Alle lof zij Allah, de Heer der werelden. De prijzingen en de vredesgroeten van Allah zijn met de profeet Moh’ammed, zijn familie en metgezellen en iedereen die hen in het goede volgt tot aan de Laatste Dag.
De definitie van jaloezie en het boze oog
Het onderwerp van h’asad (of hasad), ofwel jaloezie (nijd, afgunst), is een zeer belangrijk onderwerp. Het is een serieus probleem, waar wij allemaal tegen dienen te strijden. Jaloezie verspreidt zich door de samenleving als een vreselijke ziekte en het is een ziekte die behandeling vereist.
Jaloezie is zonder twijfel een serieuze en soms fatale ziekte. Het is een onwaardige karaktertrek die tweedracht onder de mensen, gemeenschappen en zelfs volkeren veroorzaakt. Een gemeenschap die besmet is met deze walgelijke eigenschap, is een gemeenschap waarin samenwerking en liefde zo goed als onbekend is geworden. Vijandschap, haat en geweld worden orde van de dag.
Jaloezie ontstaat wanneer we anderen met een zegening zien en we het verlangen hebben dat die persoon deze zegening verliest. Er ontstaat afgunst en we gunnen die andere persoon die zegening niet. Moslimgeleerden hebben dit akelige gevoel op verschillende manieren gedefinieerd, maar al hun definities bevatten de volgende essentiële betekenis: het wensen dat iemand iets goeds verliest, waarmee hij of zij gezegend is. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…het kwaad van een jaloerse wanneer hij jaloers is.” [Soerat al-Falaq (113), aayah 5.]
Het Arabische woord al-‘ayn (vaak vertaald als ‘het boze oog’) verwijst naar een persoon die een andere persoon schaadt middels zijn oog. Het begint wanneer een persoon iets leuk vindt. Vervolgens tasten zijn slechte gevoelens het aan, door vaak naar het voorwerp of eigenschap waarop hij jaloers is te kijken.
An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) omschrijft jaloersheid op de volgende manier: “Jaloezie is het verlangen dat iemand die van een zegening geniet deze verliest, ongeacht of de zegening van religieuze of wereldse aard is.”
Al-Ghazaalie (moge Allah hem genadig zijn) schrijft: “Wat afgunst betreft; moslimgeleerden definiëren het als de haat ten aanzien van een zegening, en het plezier dat een persoon ervaart, wanneer degene die er mee gezegend is het zal verliezen.”
Ibn al-Djawzie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Jaloezie is het hopen dat degene die benijd wordt, beroofd wordt van een zegening waarvan hij geniet, zonder dat de persoon die jaloers is per se een dergelijke zegening voor zichzelf verwerft.”
Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Iedereen die een boos oog op iemand werpt is jaloers, maar niet iedereen die jaloers is, werpt een boos oog op iemand. Het woord h’aasid (jaloerse) heeft een meer algemene betekenis dan het woord ‘aa-in (iemand die een boos oog op iemand werpt).”
Men dient toevlucht te zoeken bij Allah de Almachtige tegen degene die jaloers is en tegen diegene die een boos oog werpt op een ander. Jaloezie is iets zeer gangbaars in deze wereld. Dit is waarom Allah er in de Qor-aan vaak over spreekt. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Of benijden zij de mensen vanwege hetgeen Allah aan hen gegeven heeft van Zijn gunst?…” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 54.]
Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, de (enige) religie (manier van leven) bij Allah (die Hij van een persoon accepteert) is de Islaam (overgave aan Zijn Wil). En degenen aan wie het Boek gegeven was (joden en christenen) verschilden niet van mening behalve nadat de kennis tot hen gekomen was, wegens onderlinge vijandigheid (haat en nijd)…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 19.]
In een andere aayah lezen we de volgende Woorden van Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie): “En (weet) dat degenen die ongelovig zijn jou (O Moh’ammed) haast laten uitglijden met hun ogen (#1)…” [Soerat al-Qalam (68), aayah 51.]
<<< (#1) Als blikken konden doden! Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem), Moedjaahid en anderen zeiden hierover: “Om jou op de een of andere manier te beïnvloeden.” Door hun afgunst en haat wilden zij hem treffen met het boze oog. Ware het niet dat Allah de Meest Barmhartige hem beschermde, had hun boze oog hem zeker geschaad. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) en anderen zeiden over deze aayah: “Dit betekent dat zij het boze oog op jou werpen met hun blikken.”
Allah de Verhevene beveelt ons om toevlucht te zoeken tegen “…het kwaad van een jaloerse wanneer hij jaloers is.” [Soerat al-Falaq (113), aayah 5.]
We moeten ook het bekende verhaal van de profeet Yoesoef (Jozef – vrede zij met hem) en zijn broers niet vergeten, die hun vaders liefde voor Yoesoef (vrede zij met hem) zo veel benijdden dat zij Yoesoef (vrede zij met hem) in de put gooiden. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Gedenk toen zij zeiden: ‘Bij Allah! Yoesoef (Jozef) en zijn broer (Benjamin) zijn geliefder bij onze vader (Jakob) dan wij (#2), terwijl wij een sterke groep zijn. Waarlijk, onze vader verkeert zeker in overduidelijke dwaling!’ (Zij zeiden tegen elkaar:) ‘Dood Yoesoef (Jozef) of laat hem achter in een (ander) land, zodat de liefde (en aandacht) van jullie vader alleen voor jullie zal zijn…’” [Soerat Yoesoef (12), aayah 8-9.]
<<< (#2) Dit gevoel hadden zij wellicht doordat Ya’qoeb (vrede zij met hem) speciale aandacht schonk aan deze twee moederloze kinderen, daar hun moeder (Rachel) overleed bij de geboorte van Benjamin. Deze reden van hun afgunst jegens Yoesoef (vrede zij met hem) staat in contrast met het beeld dat de Talmoed schetst, namelijk dat Yoesoef (vrede zij met hem) hypocriet geklikt zou hebben over zogenaamde zonden van zijn broers en dat hij slordig en ontactisch omging met zijn op zich inhoudsrijke dromen.>>>
Hoewel het juist is dat het boze oog komt van iemand die jaloers is, kan het ook komen van iemand die niet jaloers is. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder die iets ziet in zichzelf, of in zijn bezittingen of in zijn broeder, dat hij leuk vindt, laat hem bidden voor zegeningen voor dit, want het boze oog is echt.” (Overgeleverd door Ibn as-Soenni in ‘Amal al-Yawm wa l-Laylah, p. 168; en door al-H’aakim, 4/216. Als sah’ieh’ (authentiek) geclassificeerd door al-Albaanie in al-Kalim at-Tayyib, 243.)
Deze h’adieth legt uit dat een persoon zichzelf of zijn bezit kan schaden – en niemand is jaloers op zichzelf – maar hij kan zichzelf schade toebrengen door het boze oog, door zichzelf te bewonderen. Het is dus tevens mogelijk dat iemand zijn vrouw of anderen schaadt op dezelfde manier. Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) zei: “En een man kan het boze oog op zichzelf plaatsen.” (Zaa’d al-Ma’aad, 4/167.)
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Het boze oog is echt, en als er iets is dat de goddelijke voorbeschikking (al-qadar) zou inhalen, dan is dat het boze oog.” [Moeslim (2188), van een h’adieth van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem).]
(Lees verder onder de afbeelding.)
Het kwaad van jaloezie en het boze oog
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ons gewaarschuwd tegen de slechte en schadelijke gevolgen van jaloezie. Hij zei (Nederlandstalige interpretatie): “Pas op voor jaloezie, want jaloezie verteert werkelijk iemands goede daden, zoals vuur hout verteert.” [Soenan Aboe Daawoed (4903).]
Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei ook (Nederlandstalige interpretatie): “De kwellingen van de volkeren vóór jullie zullen jullie overvallen: jaloezie en haat.” [Soenan at-Tirmidzie (2510).]
Az-Zoebayr heeft verhaald dat Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De ziekte van de mensen vóór jullie, namelijk jaloezie en haat, heeft jullie bekropen, en het is een noodlottig iets. Ik zeg niet dat dit het haar eraf scheert, maar het schaaft de religie af.” (Een at-Tirmidzie h’adieth, 5039. Ah’mad en at-Tirmidzie leverden het over.)
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft ons zo vaak gewaarschuwd tegen afgunst, omdat het zeer gevaarlijk en rampzalig is. Het kan ons vernietigen zowel in deze tijdelijke wereld als ook in het Hiernamaals. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Beschimp en benijd elkaar niet. Keer jullie niet af van elkaar en verbreek niet de familiebanden. Wees aanbidders van Allah en broeders van elkaar. Het is niet toegestaan voor een moslim om zijn broeder langer dan drie dagen te mijden.” [Sah’ieh’ al-Boekhaarie (6065) en Sah’ieh’ Moeslim (2559).]
In een h’adieth in al-Moewatta-e lezen we (Nederlandstalige interpretatie): “Yah’yaa vertelde tegen mij van Maalik van Aboe z-Zinaad van al-A’radj van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Pas op voor verdenkingen. Verdenking is de meest onware spraak. Bespioneer niet en zoek niet naar elkaars tekortkomingen. Wedijver niet met elkaar en wees niet jaloers op elkaar en haat elkaar niet en mijd elkaar niet. Wees dienaren van Allah, broeder.’” (Moewatta-e Maalik 1412.)
De auteur van Nayl al-Awtaar zei dat al-Bazzaar met een h’asan isnaad (goede keten) heeft overgeleverd van Djaabir (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De meesten van mijn oemmah (gemeenschap) die sterven, sterven vanwege de wil en voorbeschikking (al-qadar) van Allah, en daarna vanwege het boze oog.”
De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei ook (Nederlandstalige interpretatie): “In het hart van de gelovige kunnen geloof en jaloezie niet samen verblijven.” [Soenan an-Nasaa-ie (3109).]
Oorzaken van jaloezie
Jaloezie is werkelijk een dodelijk kwaad. Als het toeslaat, dan laat het zeker een spoor van vernielingen achter. Daarom is het noodzakelijk de oorzaken van jaloezie te begrijpen, zodat we preventieve acties kunnen ondernemen. Hoewel de oorzaken talrijk zijn, kunnen ze als volgt samengevat worden:
1.) Zwakheid van geloof en ontevredenheid met de voorzieningen van Allah de Verhevene. Het hart van een persoon dat ontevreden is, wordt voortdurend uiteen gescheurd en in vuur en vlam gezet. Wat hiervoor nodig is, is dat hij een andere persoon ziet, die van enkele zegeningen geniet die hij zelf niet heeft. Een dergelijke persoon is zich niet bewust dat het inderdaad Allah de Verhevene is, Die Zijn voorzieningen voor ons allemaal verdeeld heeft. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En wens niet hetgeen waarmee Allah sommigen van jullie boven anderen bevoordeeld heeft. Voor de mannen is er een aandeel (beloning of bestraffing) van wat zij verworven hebben (overeenkomstig hun daden) en voor de vrouwen is er een aandeel (beloning of bestraffing) van wat zij verworven hebben (overeenkomstig hun daden) en vraag Allah van Zijn gunst. Waarlijk, Allah is aangaande alle zaken Alwetend.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 32.] Tevredenheid met de verdeling van Allah van Zijn voorzieningen is de weg naar het tot rust brengen van de ziel en het kalmeren van het hart.
2.) Onwetendheid over de slechte gevolgen van jaloezie. Een jaloerse persoon is nauwelijks in staat om zich te realiseren waartoe zijn jaloezie leidt; hij ziet de negatieve gevolgen voor zijn geloof niet, noch voor zijn leven en de gemeenschap waarin hij leeft.
Met betrekking tot zijn geloof: een jaloerse persoon is boos en geïrriteerd over de verordening van Allah de Verhevene. Hij ziet zijn Heer als onrechtvaardig – verheven is Allah boven wat de jaloerse Hem toeschrijft – aangezien hij ontevreden is dat Allah de Verhevene een andere gezegend heeft met een gunst die Hij niet aan hem toegekend heeft. Dit is een zeer serieuze zaak.
Jaloezie vernietigt de goede daden die de jaloerse verricht heeft. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Pas op voor jaloezie, want jaloezie verteert werkelijk iemands goede daden, zoals vuur hout verteert.” [Soenan Aboe Daawoed (4903).]
Met betrekking tot zijn leven: een jaloerse persoon is voortdurend bezig met wat Allah de Almachtige aan anderen gegeven heeft. Hij leeft in een staat van leed en depressie, wanneer hij kijkt naar het geluk waar anderen van genieten, terwijl hij achtergesteld is. Tevredenheid ontbreekt hem in alles en het enige wat overblijft na zijn ontevredenheid is spijt.
Hij raakt vervreemd van zijn gemeenschap omdat iedereen zijn gezelschap onplezierig vindt. Zijn eigen familieleden vinden hem vaak nog minder leuk dan vreemden en hij voelt zich continu vervreemd. Zowel zijn sociale als professionele prestaties gaan achteruit.
3.) Haat, vijandschap en wrok. Dit zijn enkele van de meest serieuze redenen voor jaloezie. Een persoon die zulke slechte eigenschappen tegenover anderen in zich heeft, zal automatisch afgunst tegenover hen voelen met betrekking tot al het goede wat zij bezitten. In een dergelijke toestand kan zijn haat en jaloezie hem aanzetten tot het schaden of verwonden van andere personen.
4.) Verbazing. Allah de Verhevene informeert ons in de Qor-aan hoe de volken uit het verleden de profeten (vrede zij met hen), die naar hen toegezonden waren, afwezen. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zij (de bewoners van de stad) zeiden: ‘Jullie zijn slechts mensen zoals wij…’” [Soerat Yaa Sien (36), aayah 15.] En: “…Hoe kunnen wij geloven in twee mensen zoals wij…?” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 47.] Hun verbazing dat mensen zoals zij zelf verheven zijn tot de positie van profeet leidde hen tot jaloezie met ongeloof als gevolg.
5.) Trots. De jaloersheid die de ongelovigen voelden voor de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) kwam voort uit trots. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En zij zeiden: ‘Waarom is deze Qor-aan (Koran) niet neergezonden tot een notabele man van de twee steden (Mekkah en Taa-if) (#3)?’” [Soerat az-Zoekhroef (43), aayah 31.]
<<< (#3) Diverse geleerden van tefsier hebben aangegeven dat de Qoeraysh hiermee al-Walied ibn al-Moeghirah en ‘Oerwah ibn Mas’oed at-Thaqaafie bedoelden. De klaarblijkelijke betekenis is dat zij bedoelden een vooraanstaande man van een van deze twee steden [en niet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), die geen rijkdom had, noch een leidinggevende positie onder zijn volk, een wees en herdersjongen was etc.]. (Tefsier Ibn Kethier.) Zij zeiden in afgunst: “Als er een boodschap dient te komen, waarom komt die dan tot hem, het wezenkind van ‘Abdoellaah, en niet tot iemand van onze notabelen, ‘een notabele man van de twee steden’?”>>>
Aboe Djahl gaf de volgende reden aan waarom hij niet geloofde in de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem): “Wij wedijveren met de stam van Banoe Manaaf in nobelheid. Zij voeden de mensen, dus voeden wij hen ook. Zij nemen verantwoordelijkheden op zich, dus wij nemen die ook op ons. Zij geven, dus wij geven ook. Toen we nek aan nek waren in de wedstrijd, verklaarden zij: ‘Wij hebben een profeet die openbaringen uit de Hemel ontvangt.’ Wanneer zullen wij in staat zijn om dat te evenaren? Bij Allah! Wij zullen nooit in hem geloven, noch zullen wij ooit geloven in wat hij zegt.”
We zien hier hoe de jaloezie, welke het hart van Aboe Djahl vulde, ervoor zorgde dat hij niet geloofde. Hij kon niet verdragen dat Allah de Verhevene de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zegende en eerde met het profeetschap en met Zijn boodschap.
6.) Egoïstisch van aard. Sommige mensen verafschuwen dat een ander iets goeds overkomt en zij zijn verheugd als zij horen over hun leed en tegenspoed. Allah de Verhevene zegt over zulke mensen (Nederlandstalige interpretatie): “Als jullie iets goeds overkomt, bedroeft hen dat, terwijl als jullie iets slechts treft hen dat verheugt…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 120.]
7.) Rivaliteit. Wanneer mensen dezelfde ambities hebben, kunnen zij bang zijn dat zij het afleggen in de competitie met degenen die dezelfde ambities hebben. Al-Ghazaalie schrijft: “Dit heeft alleen betrekking op diegenen die met elkaar in competitie zijn. Ten gevolge hiervan zijn zij jaloers op hun rivalen in alles wat zij bereiken dat hen dichterbij hun doel brengt. Dit slaat ook op de jaloersheid van de vrouwen van één man, waar het hun relatie met die man betreft. Het heeft ook betrekking op de jaloersheid die bijvoorbeeld gevoeld werd door de broers van Yoesoef (Jozef – vrede zij met hem), omdat hun vader meer van hem hield dan van hen. Allah de Meest Barmhartige zegt hierover (Nederlandstalige interpretatie): “Gedenk toen zij zeiden: ‘Bij Allah! Yoesoef (Jozef) en zijn broer (Benjamin) zijn geliefder bij onze vader (Jakob) dan wij…’” [Soerat Yoesoef (12), aayah 8.]
Bescherming tegen jaloezie en het boze oog
Gewapend met de kennis over hetgeen jaloezie veroorzaakt, dienen we onze uiterste best te doen om te voorkomen dat we hierin vervallen. We dienen hard te werken om deze negatieve factoren uit onze levens te verwijderen en we dienen alle wegen te blokkeren die hiertoe leiden, de wegen die naar vernietiging leiden.
Het boze oog is als een pijl uit de ziel van degene die jaloers is, die hij lanceert op degene waarop hij jaloers is. Soms raakt het hem en soms mist het zijn doel. Als het doel kwetsbaar en onbeschermd is, dan zal het hem beïnvloeden, maar als het doel behoedzaam en bewapend is, dan zal die pijl geen effect op hem hebben en kan deze zelfs terug komen naar degene die hem afgeschoten heeft.
Moslims dienen zich te beschermen tegen de shayaatien (duivels) onder de djinn en de mensen, door een sterk geloof in Allah de Verhevene te hebben en door hun vertrouwen in Hem te stellen (tawakkoel) en door toevlucht te zoeken bij Hem. De Soennah beveelt ons aan om enkele dingen te doen die ons helpen in deze poging.
Sommige mensen zeggen wanneer zij iets zien wat zij leuk vinden: “Maa shaa-a Allaah, laa qoewwata iella biellaahie [wat Allah wil (komt tot stand), er is geen macht behalve bij Allah].” Zij nemen hiervoor als bewijs een aayah van soerat al-Kahf en een h’adieth.
De aayah in kwestie is (Nederlandstalige interpretatie): “En had jij maar, toen jij jouw tuin binnenging, (Allah bedankt en geprezen en) gezegd: ‘Wat Allah wil (komt tot stand), er is geen macht behalve bij Allah (maa shaa-e Allaah, laa qoewwata iella biellaah)!’…” [Soerat al-Kahf (18), aayah 39.] Echter, dit is geen bewijs (daliel), omdat het onderwerp van de aayah niets te maken heeft met h’asad (jaloezie); in feite vernietigde Allah zijn tuin vanwege zijn koefr (ongeloof) en overtreding.
De h’adieth in kwestie, is verhaald door Anes ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hem), die zei dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder die iets ziet dat hij begeert en vervolgens zegt: ‘Maa shaa-e Allaah, laa qoewwata iella biellaahie,’ het boze oog zal hem niet beïnvloeden.” Echter, deze h’adieth is dha’ief djiddan (zeer zwak).
Al-Haythamie heeft gezegd: “Het is verhaald door al-Bazzaar van een overlevering van Bakr al-Hoedhaalie, die dha’ief djiddan is.” (Madjma’ al-Zawaa’id, 5/21.) En Allah de Verhevene weet het beste.
We dienen Allah de Verhevene eerder te smeken om die persoon te zegenen, door te zeggen: “Allaahoemma baarik fieh (O Allah, zegen hem).” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder van jullie die zijn broeder ziet met iets dat hem behaagt, dient Allah te smeken om hem er mee te zegenen.” [Moesnad Ah’mad (15550) en Soenan Ibn Maadjah (3509).]
Een man kan bijvoorbeeld zijn vrouw schade berokkenen door naar haar te kijken en haar schoonheid op te merken en haar te bewonderen, zelfs al zegt hij niet tegen haar: “Jij bent zo mooi.” Het is moestah’ab (aanbevelenswaardig) voor hem om te zeggen: “Allaahoemma baarik fiehaa (O Allah, zegen haar).”
Er zijn diverse middelen voor ons, in overeenstemming met de Soennah, om Allah te smeken voor Zijn Bescherming tegen het kwaad van degenen die jaloers zijn op ons.
In as-Sah’ieh’ayn (de twee Sah’ieh’-verzamelingen van al-Boekhaarie en Moeslim) treffen wij een bijvoorbeeld aan dat ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) heeft gezegd: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei tegen mij om roeqyah (#4) te reciteren als bescherming tegen het boze oog.”
<<<(#4) Roeqyah: een recept/spreuk/formule waarmee een persoon die een kwaal heeft, zoals koorts en epilepsie etc., wordt behandeld (zie Kietaab at-Tawh’ied van sheikh Saalih’ ibn Fawzaan al-Fawzaan). Zie de verhandeling Ar-Roeqyah (genezing door middel van de Qor-aan en de Soennah).>>>
Imaam Ah’mad en at-Tirmidzie (2059, waar hij het als sah’ieh’ classificeert) leverden over dat Asmaa-e bintoe ‘Oemays zei: “O boodschapper van Allah! De kinderen van Dja’far zijn getroffen door het boze oog. Moeten we roeqyah reciteren voor hen?” Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Ja, want als iets de goddelijke voorbeschikking zou inhalen, dan is dat het boze oog.” (Als sah’ieh’ geclassificeerd door al-Albaani in Sah’ieh’ at-Tirmidzie.)
Enkele ad’ieyah (smeekbeden) voor bescherming zijn onder andere: “A’oedzoe bi kalimaatie llaahie ttaammaati min sharri maa khalaq (ik zoek toevlucht in de perfecte Woorden van Allah tegen het kwaad dat Hij geschapen heeft).”
“A’oedzoe bi kalimaatie llaahie ttaammaatie min ghadhabiehie wa ‘iqaabieh, wa min sharrie ‘ibaadiehie wa min hamazaat as-shayaateeni wa an yah´dhoroon (ik zoek toevlucht in de perfecte Woorden van Allah tegen Zijn woede en bestraffing, tegen het kwaad van Zijn dienaren en tegen de influisteringen van de duivels en tegen hun aanwezigheid).”
“A’oedzoe bi kalimaatie llaahie ttaamah min koelli shaytaanin wa haammah wa min koelli ‘aynin laammah (ik zoek toevlucht in de perfecte Woorden van Allah tegen elke duivel en elk schadelijk ongedierte van elk jaloers oog).” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (3191) van een h’adieth van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem).]
De betekenis van “schadelijk ongedierte” (haammah) is dodelijk giftige dieren en insecten. De betekenis van “jaloers” (laammah) is dat wat schade veroorzaakt door jaloezie (h’asad).
Men kan ook de Woorden van Allah de Verhevene reciteren: “H’asbiya llaahoe laa ilaaha illa hoewa, ‘alayhi tawakkaltoe wa hoewa Rabboe l-‘arshie l-‘adhziem (Allah is voldoende voor mij, er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, op Hem alleen vertrouw ik en Hij is de Heer van de geweldige Troon).” [Soerat at-Tawbah (9), aayah 129.]
We dienen soerat al-Faatih’ah en Aayatoe l-Koersie (2:255) te lezen. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Als een gelovige in zijn huis de opening van het Boek (soerat al-Faatih’ah) leest en Aayatoe l-Koersie, zal hij die dag niet getroffen worden door de jaloerse blik van een mens of djinn.” (Ad-Daylaamie.)
Aayatoe l-Koersie is aayah 255 van soerat al-Baqarah (2): “Allaahoe laa ielaaha iellaa hoewa l-h´ayyoe l-qayyoem. Laa ta-ekhoedzoehoe sienatoen walaa nawm. Lahoe maa fie ssamaawaatie wa maa fie l-ardh. Men dze lladzie yashfa’oe ‘iendahoe iellaa bie iedznieh. Ya’lemoe maa beyna aydiehiem wa maa khalfahoem. Walaa yoeh´ieetona bieshay-ien mien ‘ielmiehie iellaa biemaa shaa-e. Wassie’a koersieyyoehoe ssamaawaatie wa l-ardh, wa laa ya-oedoehoe h´ifdhoehoema, wa hoewa al-‘aliyyoe al-‘adhziem (Allah! Er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, al-H’ayy (de Eeuwig Levende – zonder begin, zonder eind), al-Qayyoem (de Zelfbestaande – alles en iedereen is afhankelijk van Hem, terwijl Hij niets of niemand nodig heeft). Sluimer noch slaap overmant Hem. Aan Hem behoort (alles) wat er in de hemelen en (alles) wat er op de aarde is. Wie is degene die bij Hem voorspraak doet behalve met Zijn Toestemming? Hij weet wat voor hen is (de toekomst) en wat achter hen is (het verleden). En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve dat wat Hij wil. Zijn Koersie strekt zich uit over de hemelen en de aarde en het waken over en het in stand houden van beide vermoeit Hem niet. En Hij is al-‘Aliyy (de Allerhoogste), al-‘Adhziem (de Bezitter van Grootheid).”
<<<Aayat al-Koersie heeft meerdere zeer grote voordelen. De voortreffelijkheden van Aayatoe l-Koersie zijn o.a.: (1) “Eenieder die dit reciteert als hij ‘s ochtends opstaat wordt beschermd tegen de djinn tot de avond, en eenieder die dit in de avond reciteert wordt beschermd tegen de djinn tot de dageraad.” (Al-H’aakiem 1/562. Al-Albaanie bevestigt dat de overlevering sah’ieh’ is.) (2) “Eenieder die dit na elk verplicht gebed reciteert, alleen de dood zal hem beletten het Paradijs in te gaan.” (An-Nasaa-ie. Zie ook al-Albaanie, Sah’ieh’ al-Djaami’ as-Saghier 5/339). Geen vers geeft zo’n perfecte informatie over Allah de Verhevene en Meest Barmhartige dan Aayatoel-Koersie. Daarom heeft een overlevering in Sah’ieh’ Moeslim, overgeleverd door Oebayy ibn Ka’b, dit vers het beste vers van de Qor-aan verklaard. Zie het boek Uitleg van Aayatoel-Koersie van sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien, uitgegeven door en verkrijgbaar bij Uitgeverij Momtazah (www.momtazah.net).>>>
We dienen ook al-Moe’awiedzatayn (de laatste twee hoofdstukken uit de Qor-aan) te lezen: namelijk soerat al-Falaq (113) en soerat an-Naas (114), om ons te beschermen tegen het kwaad van degenen die jaloers op ons zijn. Als we deze adviezen in praktijk brengen, beschermen we onze harten tegen jaloezie en beschermen we onze broeders en zusters in het geloof tegen schade die onze jaloersheid zou kunnen veroorzaken.
[Noot van uwkeuze.net: sommigen gebruiken amuletten voor bescherming, zoals het “Handje van Fatima”, of de “hamsa” (vijf), dat voor bescherming tegen het boze oog wordt gebruikt. De amulet wordt aan halskettinkjes en armbandjes gehangen, alsook als hangers op muren en in auto’s, of als henna op het lichaam aangebracht. Het “Handje van Fatima” verwijst naar Faatimah al-Zahra, de dochter van profeet Moh’ammed (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Echter, het is een shirk-symbool met een spirituele/religieuze lading waar we ons van dienen te distantiëren. We zien ze steeds vaker voorkomen op kleding en leuke accessoires voor in huis, zoals kaarsjes. Zie de artikelen Amuletten en bijgeloof. en Handje van Fatima.]
Behandeling van een getroffen persoon
Als het bekend is, of als men een vermoeden heeft, dat iemand beïnvloed is door het boze oog, dan dient degene die het boze oog op hem heeft geworpen zich te wassen voor zijn broeder. Er dient een vat water gebracht te worden en hij dient zijn hand er in te steken en zijn mond uit te spoelen in dat vat. Dan moet hij zijn gezicht wassen in dat vat, vervolgens zijn linkerhand in dat vat steken en zijn rechterknie wassen, daarna zijn rechterhand in het vat steken en zijn linkerknie wassen. Daarna dient hij zich onder zijn kleren te wassen. Tenslotte dient dit water, van achter, in één keer over het hoofd gegoten te worden van degene die door het boze oog getroffen is. Dan zal hij genezen, als Allah dat wil. (Fataawaa al-Ladjnah al-Daa-imah li l-Boeh’oeth al-‘Ilmiyyah wa l-Iftaa-e, 1/186.)
Aboe Dawoed heeft overgeleverd dat ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) gezegd heeft: “De persoon die het boze oog op iemand heeft geworpen, wordt bevolen om woedhoe-e (de kleine rituele wassing) te verrichten, vervolgens dient degene die getroffen is zich te wassen (met dat water).” (Dit is als sah’ieh’ geclassificeerd door al-Albaanie in Sah’ieh’ Abie Daawoed.)
Sheikh Moh’ammad ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “In geval iemand getroffen is door het boze oog, dient men de behandeling toe te passen die door de sharie’ah wordt aanbevolen, waaronder:
1.) Het reciteren van roeqyah. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Er is geen roeqyah, behalve in het geval van het boze oog en koorts.” (At-Tirmidzie, 2057; Aboe Dawoed, 3884.) De engel Djibriel (vrede zij met hem) deed roeqyah voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en zei: “Bismillaahi oerqieka min koelli shay-in yoe’dzieka, min sharri koelli nafsin aw ‘ayni h’aasid Allaahoe yashfiek, bismillaahi oerqiek (in de Naam van Allah verricht ik roeqyah voor jou, tegen alles dat jou schaadt, tegen het kwaad van elke ziel of jaloers oog, moge Allah jou genezen, in de Naam van Allah verricht ik roeqyah voor jou).”
2.) Vraag de persoon die het boze oog op de getroffen persoon heeft geworpen zich te wassen, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) ‘Aamir ibn Rabie’ah dit beval. [Volgens een h’adieth overgeleverd door imaam Ah’mad (15550), Maalik (1811), an-Nasaa-ie en Ibn H’ibbaan, en verhaald door Sahl ibn H’aneef.] Het water dient gegoten te worden over de getroffen persoon.
Zie de verhandeling Ar-Roeqyah (genezing door middel van de Qor-aan en de Soennah) voor meer informatie en uitleg hoe je roeqyah kunt verrichten.
Jaloezie om naar te streven
Er is echter ook een soort jaloezie, die geen kwaad kan en zelfs begerenswaardigs is. Ibn Djarier leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Onder de dienaren van Allah zijn er waar de profeten en de martelaren jaloers op zijn.” Er werd gezegd: “Wie zijn zij, O boodschapper van Allah, zodat wij van hen zullen houden?” Hij zei: “Zij zijn mensen die van elkaar houden omwille van Allah zonder enig ander belang zoals geld of verwantschap. Hun gezichten zullen verlicht zijn, op verhogingen van licht. Zij zullen niet vrezen wanneer de mensen zullen vrezen, noch zullen zij treuren wanneer de mensen zullen treuren.” Vervolgens reciteerde hij (Nederlandstalige interpretatie): “Voorzeker! Waarlijk, Allahs awliyaa-e [degenen die in Hem geloven en vroom zijn (#5)] zullen niet vrezen (aangaande het Hiernamaals), noch zullen zij treuren (betreffende het leven in deze wereld).” [Soerat Yoenoes (10), aayah 62.] (Soenan van Aboe-Daawoed, h’adieth 3520.)
<<< (#5) De awliyaa-e van Allah zijn degenen die in Hem geloven en taqwaa (godsvrees, vroomheid) hebben. Dus elke vrome godvrezende persoon (moettaqie) is een waliey van Allah de Verhevene. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Moe’aadz ibn Djabal hoorde de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Allah de Verhevene zegt: ‘Voor diegenen die van elkaar houden omwille van Mijn Majesteitelijkheid en Grootsheid, zullen er hoge zitplaatsen van licht zijn waar de profeten en martelaren jaloers op zullen zijn (zonder dat ze wensen dat de gunst van hen ontnomen wordt).’” (Een at-Tirmidzie h’adieth, 381.)
Ibn Mas’oed zei dat hij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Er is slechts jaloezie op twee: een persoon die Allah rijkdom heeft gegeven en die dit uitgeeft op de juiste manier, en een persoon die Allah wijsheid (d.w.z. islamitische kennis) heeft gegeven en die zijn beslissingen dienovereenkomstig maakt en het aan anderen leert.” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie h’adieth, 2.490.)
Tot slot een advies (nasieh’ah)
Nadat ik mijzelf geadviseerd heb, wil ik mijn broeders en zusters ook een advies geven. Bestrijd jaloezie bij jezelf door deze kennis toe te passen, en bestrijd jaloezie bij anderen door deze kennis over te dragen. Streef naar een hart zonder afgunst, waardoor je hart tot rust komt en geniet van alles wat je krijgt van Allah. Ook al is het misschien weinig, wees dankbaar.
Houd van je broeder en houd van je zuster omwille van Allah de Almachtige, en streef naar de positie waar profeten en martelaren jaloers op zullen zijn. Help elkaar, onderwijs elkaar, geef elkaar en wens het beste voor elkaar. Steun elkaar op deze, soms zeer moeilijke weg, naar het Paradijs en wees niet egoïstisch. Houd van elkaar en vrees Allah de Meest Verhevene. ‘Abdoellaah ibn ‘Amr (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft verhaald dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei, toen hij werd gevraagd over degene die het meest uitmuntend is (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder wiens hart zuiver is van verontreinigingen [zoals as-Soeyoote heeft gezegd in an-Nihaayah, zie Sharh’ Soenan Ibn Maadjah van as-Siendie] (makhmoem al-qalb) en wiens tong eerlijk is.” Toen zijn toehoorders zeiden dat zij de zinsnede “wiens tong eerlijk is” begrepen, maar “makhmoem al-qalb” niet, antwoordde hij: “Degene die puur is, zonder een zonde, onrechtvaardigheid, bedrog of jaloersheid.” (Een at-Tirmidzie h’adieth, 5221. Ibn Maadjah en al-Bayhaqie, in Shoe’ab al-Imaan, leverden het over.)
En onze geliefde profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft volgens Aboe H’amzah Anes ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hem) gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Niemand van jullie gelooft (werkelijk) totdat hij voor zijn broeder wenst wat hij voor zichzelf wenst.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)
Allah is de Bron van succes en tot Allah keren wij allemaal terug.
Relevante artikelen:
Wees tevreden met het Besluit van Allah
Sih’r (magie) en toekomstvoorspelling
Ar-Roeqyah (genezing door middel van de Qor-aan en de Soennah)
Broeder- & zusterschap in de Islaam (diverse artikelen)