“ik zag licht”
Sheikh Moh’ammed Saalih’ al-Moenadjid.
Vertaald door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah.
Alle lof is voor Allah, en vrede en zegeningen zijn met de boodschapper en zijn familie en metgezellen.
Het zien van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) in werkelijkheid (in tegenstelling tot in een droom) is niet mogelijk in dit leven, hoewel dit zonder twijfel zal gebeuren na de dood. Dit is niet omdat Hem zien op zichzelf iets onmogelijks is, maar omdat Allah de Verhevene wil dat dit niet gebeurt. Dit is vanwege vele redenen, waarvan sommige gevonden zijn door de geleerden (d.w.z. Allah heeft deze bekend gemaakt), terwijl anderen alleen bekend zijn voor Allah de Alwetende.
Tot de redenen die we begrijpen behoort de menselijke zwakte, welke duidelijk blijkt uit het verhaal van Moesaa (Mozes – vrede zij met hem), wat we zodadelijk zullen citeren. Een andere reden is dat het zien van Allah een grote gunst en verrukking is; het is waarlijk de grootste zegening, aldus wordt het bewaard voor de plaats van ultieme gunsten en genietingen, namelijk het Paradijs (al-Djennah). Een andere reden is dat deze wereld een mengsel is van moe-eminien (gelovigen) en koeffaar (ongelovigen), dus wordt deze gunst uitgesteld totdat het exclusief gegeven wordt aan de gelovigen in het Paradijs. Het bewaren van deze zegening tot het Hiernamaals zorgt voor een sterke beweegreden om het goede te doen in deze wereld zodat men Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) kan zien en zich veilig en tevreden kan voelen door de nabijheid van Hem in het Hiernamaals.
Bewijs dat het niet mogelijk is om Allah te zien in deze wereld:
Allah de Verhevene zegt, in het verhaal van Moesaa (vrede zij met hem) (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “En toen Moesaa (Mozes) op Onze afspraak (de door Ons vastgestelde tijd en plaats) kwam en zijn Heer tot hem sprak, zei hij: ‘Mijn Heer! Stel mij in staat om U te aanschouwen.’ Hij (Allah) zei: ‘Je kunt Mij (in dit wereldse leven) niet zien, maar kijk naar de berg; als deze stabiel op zijn plaats blijft, dan zul je Mij zien.’ Toen zijn Heer Zich vervolgens toonde aan de berg (#1), maakte Hij hem met de grond gelijk en Moesaa viel bewusteloos neer. Toen hij weer bij bewustzijn gekomen was, zei hij: ‘Glorieus bent U, ik keer mij berouwvol tot U en ik ben de eerste der gelovigen (onder mijn volk).’” [Soerat al-A’raaf (7), aayah 143.]
<<< (#1) Het verschijnen van Allah de Verhevene aan de berg was slechts een zeer klein deel van Hem. Het was ongeveer gelijk aan het topje van iemands pink, zoals uitgelegd is door de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) toen hij dit vers reciteerde. [Deze h’adieth is aangehaald door at-Tirmidzie in het hoofdstuk aangaande de tefsier (uitleg) van dit vers. Dit is ook overgeleverd door al-H’aakim in zijn Moestadrak via H’ammaad ibn Salamah, en hij zei: “Deze h’adieth is sah’ieh’ (authentiek) volgens de criteria van Moeslim.”]>>>
Het woord lan [hier vertaald als ‘kunt niet’ in “je kunt Mij (in dit wereldse leven) niet zien”] drukt de betekenis uit van ‘jij zult Mij niet zien in dit leven’, omdat er bewijs is dat mensen Allah zullen zien in het Hiernamaals, wat betekent dat deze lan niet eeuwig van toepassing is. (Het ontkennende deel lan draagt vaak een betekenis van eeuwige ontkenning, dat iets nooit zal gebeuren. Maar dit is hier niet het geval.)
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Geen blik kan Hem omvatten, maar Hij omvat alle blikken; en Hij is al-Lateef (de Meest subtiele in Kennis en de Zorgzame), al-Khabier (de Alwetende omtrent subtiele zaken).” [Soerat al-An’aam (6), aayah 103.]
De uitlegger al-Haafidhz Ibn Kethier (moge Allah hem genadig zijn) zei in zijn tefsier over deze aayah: “Er zijn met betrekking tot de uitdrukking ‘geen blik kan Hem omvatten’ verschillende opmerkingen overgeleverd van de a-immah (imaams) van de selef, een daarvan is dat het betekent: je zult niet in staat zijn om Hem te zien in deze wereld, ook al zul je Hem zien in het Hiernamaals. De overleveringen die dit aangeven, verhaald van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), bereiken het niveau van moetawaatir (#2) en zijn overgeleverd via meer dan één betrouwbare isnaad (keten van overleveraars) in de boeken van Sah’ieh’, Moesned en Soenen.
<<< (#2) Moetawaatir betekent dat het op een zodanige manier en door zo veel mensen in elke generatie is doorgegeven dat het onmogelijk is dat er een fout is gemaakt of dat zij allemaal overeenkwamen om het te vervalsen.>>>
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Het past de mens niet dat Allah tot hem spreekt, behalve door middel van inspiratie of van achter een scherm of door het zenden van een gezant [de engel Djibriel (Gabriël)], die het dan openbaart met Zijn toestemming, zoals Hij wil. Waarlijk, Hij is Verheven, Alwijs.” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 51.]
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Sommige mensen zeiden: ‘O boodschapper van Allah! Zullen wij onze Heer zien op de Dag der Opstanding?’ Hij zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Hebben jullie enige twijfel over het zien van de zon op een onbewolkte dag?’ Zij zeiden: ‘Nee, O boodschapper van Allah.’ Hij zei: ‘Hebben jullie enige twijfel over het zien van de volle maan tijdens een onbewolkte nacht?’ Zij zeiden: ‘Nee, O boodschapper van Allah.’ Hij zei: ‘Jullie zullen Hem net zo duidelijk zien op de Dag der Opstanding…’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 6088.)
Het is duidelijk dat het idee dat Allah niet gezien zal worden in dit leven, goed verankerd was in de gedachten van de sah’aabah (moge Allah tevreden zijn met hen). Zij vroegen over het Hiernamaals en dit was waar het antwoord van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) ook naar verwees.
Aboe Dzarr zei: “Ik vroeg de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem): ‘Heeft u uw Heer gezien?’ Hij zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘(Er is) licht, hoe kon ik Hem zien?’” Dit licht, wat voorkwam dat hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Hem zag, is een sluier van licht, wat verder is uitgelegd in de h’adieth van Aboe Moesaa (moge Allah tevreden zijn met hem), die zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) stond op en vertelde ons vijf dingen (Nederlandstalige interpretatie): ‘Allah slaapt niet, en het is niet passend dat Hij moet slapen. Hij verlaagt de schaal en verheft het. De daden in de nacht worden naar Hem gestuurd vóór de daden van de dag, en de daden van de dag vóór de daden van de nacht. Zijn sluier is het licht. Als Hij het (de sluier) weg zou nemen, dan zou de glorie van Zijn Aanzicht Zijn schepping verwoesten zo ver als Zijn Zicht reikt.’” (Overgeleverd door imaam Ah’med en Moeslim, 263.)
Een ander duidelijk bewijs komt van de h’adieth welke waarschuwt tegen de daddjaal (antichrist) (Nederlandstalige interpretatie): “Geschreven tussen zijn ogen is (het woord) kaafir, wat gelezen zal worden door iedereen die zijn werken haat, of elke gelovige zal het lezen. Weet dat niemand van jullie jullie Heer zal zien totdat Hij sterft.” (Overgeleverd door Moeslim, 5215.)
Dus elke bewering dat iemand naast de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Allah de Verhevene in werkelijkheid kan zien is onmogelijk, volgens de overeenstemming (idjmaa’) van de geleerden. Er is echter enig meningsverschil onder de geleerden over of de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Allah de Verhevene zag tijdens de nacht van de Mi’raadj (de Hemelvaart van de profeet). De correcte mening is dat hij Hem niet fysiek zag, met zijn eigen twee ogen, omdat toen hij hierover gevraagd werd, zei hij (Nederlandstalige interpretatie): “(Er is) licht, hoe kon ik Hem zien?” Volgens een andere overlevering zei hij: “Ik zag licht.” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zag Hem niet, maar hij zag Zijn sluier van licht.
De vraag of Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) gezien kan worden in een droom is niet in tegenspraak met het feit dat Allah de Verhevene niet in werkelijkheid gezien kan worden in deze wereld, omdat alle teksten die hierboven zijn aangehaald spreken over het fysiek zien wanneer men wakker is, niet het “zien” van het hart wanneer men slaapt. Bewijs dat het laatstgenoemde zien mogelijk is, kan gevonden worden in de h’adieth over het geschil van de engelen. Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Mijn Heer kwam naar mij vannacht in de meest mooie vorm.’ Ik denk dat hij zei in een droom. Hij zei: ‘O Moh’ammed, weet jij waarover de engelen redetwisten?’ Ik zei: ‘Nee.’ Hij plaatst Zijn Hand tussen mijn schouderbladen en ik kon de koelte voelen op mijn borst (of net onder mijn keel), toen wist ik alles wat er in de hemelen en op aarde is. Hij zei: ‘O Moh’ammed, weet jij waarover de engelen redetwisten?’ Ik zei: ‘Ja.’ Hij zei: ‘Over boetedoening, en boetedoening is het blijven in de masdjid (moskee) na gebeden, lopen om je te voegen bij gezamenlijke gebeden, en het correct verrichten van woedhoe-e in ongunstige omstandigheden. Eenieder die dit doet zal een goed leven leiden en een goede dood sterven, en zal zijn als zondeloos als de dag dat zijn moeder hem baarde.’ Hij zei: ‘O Moh’ammed, wanneer jij bidt, zeg ‘Allaahoemma innie as-aloeka fi’la l-khayraatie wa tarka l-moenkaraatie wa h’oebba l-masaakien, wa idza aradta bi ‘ibaadika fitnatan fa qbidnie ilayka ghayra maftoen (O Allah, ik vraag U om mij goede daden te laten verrichten en slechte daden te vermijden, en om mij te laten houden van de armen en beklagenswaardigen. Als U Uw dienaren wilt testen, neem mij dan tot U zonder mij te onderwerpen aan de beproeving).’ Iemands status in het Paradijs kan verhoogd worden door het verspreiden van de begroeting van salaam, het voeden van anderen en het bidden in de nacht wanneer andere mensen slapen.’” (Overgeleverd door imaam Ah’med, 16026; en door at-Tirmidzie, 3159, die zei dat het een sah’ieh’ h‘asan h’adieth is.)
Sommige van de geleerden hebben opgemerkt dat het mogelijk is om Allah de Verhevene te zien in een droom. Imaam ad-Daarimie zei, in zijn weerlegging van Bishr ibn Ghiyaath: “Dit zien vond plaats in een droom, en in een droom is het mogelijk om Allah te zien in enige vorm of gedaante.” (Pagina 166.)
Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zei: “Een gelovige kan zijn Heer zien in een droom, in verschillende vormen in overeenstemming met zijn geloof en oprechtheid. Als zijn imaan correct is, kan hij Hem alleen maar zien in een mooie vorm; en als zijn geloof gebrekkig is, dit zal weerspiegeld zijn in de manier waarop hij Hem ziet. Het zien van Allah in een droom is niet zoals Hem in werkelijkheid zien. Het kan verschillende interpretaties en betekenissen hebben verwijzend naar iets in werkelijkheid.” (Al-Fataawa, 3/390.)
Hij zei ook: “Eenieder die Allah in een droom ziet, ziet Hem in een vorm welke overeenstemt met zijn eigen toestand. Als hij religieus is, zal hij Hem zien in een mooie vorm, dit is waarom de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Hem zag in de meest mooie vorm.” (Al-Fataawa, 5/251.)
Sheikh ‘Abd al-‘Aziez ibn Baaz werd gevraagd over de regelgeving met betrekking tot iemand die beweert de Heer van Glorie gezien te hebben in een droom, en of het waar is – zoals sommige beweren – dat imaam Ah’mad ibn H’anbal de Heer van Glorie meer dan honderd keer gezien heeft in zijn dromen.
De sheikh antwoordde als volgt: “Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) en anderen zeiden dat het mogelijk is voor een mens om zijn Heer in een droom te zien, maar wat hij ziet is geen realiteit, omdat er niets is zoals Allah, moge Hij verheven en geprezen worden. Allah zegt (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “…Er is niets zoals Hem (#3) en Hij is as-Samie’a (de Alhorende), al-Basier (de Alziende).” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 11.]
<<< (#3) Letterlijk staat hier: “Niets is zoals Zijn gelijkenis”, wat het volgende beduidt: ook al zou er een gelijkenis van Allah zijn, niets zou er op lijken, om maar te zwijgen over het lijken op Allah Zelf. (Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) De Eigenschappen van Allah dienen niet op een antropomorfistische manier geïnterpreteerd te worden. Allah is Verheven boven het beperkte voorstellingvermogen van de mens, en Zijn Eigenschappen kunnen niet vergeleken worden met die van Zijn schepping. Zo hebben dieren poten, ogen en haar (en een stoel, b.v., heeft ook poten). Maar het feit dat zij dit gemeenschappelijk hebben, betekent niet dat hun poten, ogen en haar op elkaar lijken. Dus als het duidelijk is dat er tussen de gemeenschappelijke eigenschappen van schepsels een groot verschil is, dan is het verschil tussen de Schepper en de schepping nog veel duidelijker en groter. (Zie het artikel Hoe ziet God er uit?) >>>
Niets in Zijn schepping is zoals Hij. Een persoon kan dromen dat zijn Heer tot hem spreekt, en ongeacht wat voor soort beeld hij ziet, dat beeld is niet Allah, omdat er op geen enkele manier iets is zoals Allah. Sheikh Taqiy ad-Dien (moge Allah hem genadig zijn) vermeldde dat dromen verschillen in overeenstemming met de toestand van de persoon die droomt. Hoe meer rechtschapen en dichter bij goedheid een persoon is, des te meer correct zal zijn droom zijn, maar de waarheid is nog steeds iets anders dan wat hij ziet, omdat het leidende principe nog steeds is dat er niets is zoals Allah. Hij kan een stem horen en dit-en-dit kan tegen hem gezegd worden, of om dit-en-dit te doen, zonder enig duidelijk beeld dat lijkt op iets van de schepping, omdat er absoluut niets is dat lijkt op Allah…
Sommige mensen kunnen zich inbeelden dat zij hun Heer gezien hebben terwijl dit in feite niet het geval is. De shaytaan (satan) kan een persoon misleiden en hem laten denken dat hij hun Heer is, aangezien overgeleverd is dat hij ‘Abd al-Qaadir al-Djielaanie zichzelf (satan) liet zien op een troon boven water, en zei: ‘Ik ben jouw Heer en ik verlos jou van het doen van enige verplichting (aanbidding etc.).’ ‘Abd al-Qaadir al-Djielaanie zei: ‘Ga weg, O vijand van Allah! Jij bent mijn Heer niet, want de bevelen van mijn Heer zijn voor niemand opgeheven,’ of soortgelijke woorden. Wat betreft of imaam Ah’mad zijn Heer zag, ik weet niet of dit waar is of niet. Er is gezegd dat hij zijn Heer zag, maar ik weet niet of dit waar is.”
En Allah weet het beste.
Relevante artikelen:
God/Allah (diverse artikelen)