36 verzen – Mekkieyyah
Naar de inhoudsopgave van de 114 soerah introducties.
Naam
Dit Mekkieyyah hoofdstuk ontleent haar naam aan het eerste vers (83:1): “Wayl-oel-lil moetaffifien (wee de fraudeurs)!”
De periode van openbaring
De stijl en de onderwerpen van dit hoofdstuk tonen duidelijk aan dat het geopenbaard werd in de beginperiode in Mekkah, toen hoofdstuk na hoofdstuk geopenbaard werden om de doctrine van het Hiernamaals te laten doordringen in de harten van de mensen. Dit hoofdstuk werd geopenbaard toen de ongelovigen begonnen waren met het bespotten van de moslims en het publiekelijk te schande maken van hen, op straat en tijdens hun bijeenkomsten, maar vervolging en mishandeling van de moslims nog niet begonnen was. Enkele uitleggers beschouwden het als een Medenieyyah hoofdstuk. Dit misverstand werd veroorzaakt door een overlevering van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn), die aangeeft dat toen de profeet ﷺ in al-Medienah arriveerde, het kwaad van het benadelen bij het wegen en meten wijdverspreid was onder de mensen daar. Toen zou Allah “wayl-oel-lil moetaffifien (wee de fraudeurs)!” neergezonden hebben en de mensen begonnen correct te wegen en meten. (Overgeleverd door an-Nasaa-ie, Ibn Maadjah, Ibn Mardoeyah, Ibn Djarier, al-Bayhaqie: Shoe’ab-il-Imaan.) Maar, zoals we al uitgelegd hebben in de introductie tot soerat al-Insaan (76), was het de gewoonte van de metgezellen (de sah’aabah – moge Allah tevreden over hen zijn) en hun volgelingen (de taabi’ien) dat als zij zagen dat een vers van toepassing was op een bepaalde kwestie van het leven, dat zij dan zeiden dat het neergezonden was betreffende die bepaalde kwestie. Dus, wat bewezen wordt door de overlevering van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn), is dat de profeet ﷺ na zijn emigratie naar al-Medienah zag dat het kwaad wijdverspreid was onder de mensen daar, waarna hij dit hoofdstuk in hun bijzijn reciteerde op het Bevel van Allah, en dit hielp hen om hun manieren te verbeteren.
Thema en onderwerpen
Het thema van dit hoofdstuk is ook het Hiernamaals. In de eerste zes verzen werden de mensen onderhanden genomen vanwege de gangbare slechte praktijk in hun commerciële betrekkingen. Wanneer zij hun rechten van anderen moesten ontvangen, dan eisten zij dat het volledig aan hen gegeven zou worden. Maar wanneer zij moesten wegen of meten voor anderen, dan gaven zij minder waar de ander eigenlijk recht op had. Deze kwaadaardigheid werd uit ontelbare kwaadaardigheden die gangbaar waren in de samenleving als voorbeeld genomen, en er werd aangegeven dat dit een onvermijdelijk resultaat was van onachtzaamheid jegens het Hiernamaals. #1 Zonder besef dat zij op een dag voor God dienen te verschijnen en rekenschap dienen te geven van elke handeling die zij verrichtten in de wereld, was het niet mogelijk dat zij vroomheid en rechtschapenheid zouden aannemen in hun dagelijkse aangelegenheden. Zelfs al zou iemand eerlijk zijn in enkele van zijn minder belangrijke betrekkingen, onder het mom van ‘eerlijk duurt het langst’ (met eerlijkheid komt men in de wereld het verst), toch zal hij nooit eerlijkheid praktiseren op die momenten waarop oneerlijk ‘het langst lijkt te duren.’ De mens kan alleen ware en blijvende eerlijkheid ontwikkelen wanneer hij angst voor God ontwikkelt en oprecht gelooft in het Hiernamaals. Want dan zal hij eerlijkheid niet slechts beschouwen als een ‘keuze’ maar als een ‘plicht’. En zijn standvastigheid daarin zal niet afhangen van of het nuttig of nutteloos is in de wereld.
[#1 Noot van de vertaler: taqwaa (تقوى – vroomheid, Godvrezendheid) is het enige anker dat het menselijke morele systeem stevig maakt en bijeenhoudt. Ibn al-Qayyim zei: “Het niveau van angst dat prijzenswaardig en passend is, is hetgeen een persoon weerhoudt van het overtreden van de grenzen van Allah, moge Hij geprezen en verheven worden. Als de angst die grens passeert, dan is er het risico dat dit leidt naar wanhoop en zwaarmoedigheid. Aboe ‘Oethmaan zei: ‘Juiste vrees is dat waardoor een persoon geen zonden begaat, zowel uitwendig als inwendig.’ Ik hoorde Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zeggen: ‘Prijzenswaardige angst is dat wat jou laat afzien van het overtreden van de grenzen van Allah.’” [Einde citaat uit Madaaridj as-Saalikien (1/510).] Zie het artikel Taqwaa (Godvrezendheid), dat moet je hebben. – Einde noot.]
Daarna, nadat op een effectieve en indrukwekkende manier uitdrukkelijk het verband tussen moraliteit en de doctrine van het Hiernamaals aangegeven werd, werd er in 83:7-17 gezegd: “De daden van de verdorvenen zijn al genoteerd in de zwarte lijst van de boosdoeners, en in het Hiernamaals zullen zij volkomen geruïneerd zijn.”
Vervolgens, in 83:18-28, werd het beste einde van de rechtschapenen beschreven en er werd naar voren gebracht dat hun daden genoteerd zijn in de lijst van de verheven mensen, voor wie de engelen die het meest nabij Allah zijn zijn aangesteld.
Tot besluit werden de gelovigen gerustgesteld en de ongelovigen gewaarschuwd, met de strekking: “De mensen die de gelovigen vandaag te schande maken en vernederen, zijn misdadigers die op de Dag der Opstanding het meest slechte einde zullen ondergaan als gevolg van hun handelwijze. En deze gelovigen zullen troost putten uit het zien van het lot van deze boosdoeners.”
Naar de inhoudsopgave van de 114 soerah introducties.
Bestel dit interessante en leerzame boek in onze islamwinkel. Tevens recommanderen wij het volgende boek: Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan. Dit waardevolle boek is geschreven door Aboe Ammaar Yaasir Qaadhi en ook vertaald door broeder ‘Abdoellaah Bekx (Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah). Al-h’amdoelillaah.