Introductie tot soerah 62: al-Djoemoe’ah (de Vrijdag)

11 verzen – Medenieyyah

Naar de inhoudsopgave van de 114 soerah introducties.

 

Naam

Dit Medenieyyah hoofdstuk ontleent haar naam aan de zin idzaa noediya lissalaatie min yawmi l-djoemoe’atie (wanneer er wordt opgeroepen tot het vrijdaggebed) in vers 62:9. Hoewel dit hoofdstuk ook geboden bevat aangaande het gezamenlijke vrijdaggebed, toch is al-Djoemoe’ah niet de titel van het algemene thema ervan. Maar ook deze naam is, zoals de namen van vele andere hoofdstukken, louter een symbolische titel.

 

De periode van openbaring

De periode van openbaring van het eerste gedeelte (vers 62:1-8) is 7 A.H., en waarschijnlijk werd het neergezonden ter gelegenheid van de verovering van Khaybar of spoedig daarna. Al-Boekhaarie, Moeslim, at-Tirmidzie, an-Nasaa-ie en Ibn Djarier hebben overgeleverd op het gezag van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn) dat hij en andere metgezellen in een bijeenkomst met de profeet ﷺ zaten toen deze verzen geopenbaard werden. Betreffende Aboe Hoerayrah is bevestigd dat hij de islam accepteerde na het vredesverdrag van al-H’oedaybiyyah en voor de verovering van Khaybar, en Khaybar werd volgens Ibn Hishaam veroverd in (de maand) Moeh’arram en volgens Ibn Sa’d in Djoemaada Awwal 7 A.H.. Het is dus aannemelijk dat Allah de Meest Verhevene deze verzen neergezonden heeft, de joden aansprekend, toen hun laatste vesting door de moslims veroverd was; of deze werden geopenbaard toen, nadat men het lot van Khaybar zag, alle joodse nederzettingen van noordelijk Hidjaaz zich overgaven aan de islamitische regering.

Het tweede gedeelte (62:9-11) werd kort na de emigratie (van Mekkah naar al-Medienah) neergezonden, want de profeet ﷺ stelde het gezamenlijke vrijdaggebed in op de vijfde dag na zijn aankomst in al-Medienah. Het incident waar naar verwezen wordt in het laatste vers van dit gedeelte moet plaatsgevonden hebben in een periode waarin de mensen de etiquette van religieuze bijeenkomsten nog niet volledig onderwezen waren.

 

Thema en onderwerpen

Zoals we hierboven uitgelegd hebben, werden de twee gedeelten van dit hoofdstuk in twee verschillende periodes neergezonden. Dit is waarom hun thema’s alsook hun toehoorders verschillend zijn. Hoewel er een soort van harmonie tussen hen is, op grond waarvan zij samen in een hoofdstuk geplaatst zijn, toch dienen we eerst hun thema’s afzonderlijk te begrijpen voordat we gaan nadenken over de kwestie aangaande hun harmonie.

Het eerste gedeelte werd neergezonden in een periode toen alle joodse inspanningen van de laatste zes jaar om de boodschap van de islam te hinderen gefaald hadden. In al-Medienah hadden drie van hun machtige stammen gedaan wat zij konden om de missie van de profeet Mohammed ﷺ te dwarsbomen, met als resultaat dat een van de stammen volledig geëlimineerd was en de andere twee verbannen waren. Vervolgens verenigden zij middels gekonkel en samenzwering vele Arabische stammen om naar al-Medienah op te rukken, maar in de Veldslag van de Greppel werden zij allemaal teruggedreven. Daarna was Khaybar hun sterkste vesting geworden, waar een groot aantal joden die uit al-Medienah verbannen waren hun toevlucht hadden gezocht. In de periode dat deze verzen geopenbaard werden, werd ook deze vesting zonder al te veel moeite ingenomen, en de joden stemden volgens hun eigen verzoek in om daar te leven als schatplichtigen van de moslims. De joodse macht in Arabië was na deze definitieve nederlaag tot een einde gekomen. Vervolgens gaven Wad-il-Qura, Fadak, Taima’ en Tabuk zich allemaal over, de een na de ander, zo zeer dat alle Arabische joden onder het bestuur kwamen van diezelfde islam die zij voorheen niet wilden tolereren. Dit was de toestand toen Allah de Almachtige hen wederom toesprak in dit hoofdstuk, en waarschijnlijk was dit de laatste toespraak die aan hen gericht was in de Koran. Hierin werden zij aan drie dingen herinnerd:

1.) “Jullie weigerden te geloven in deze boodschapper, louter omdat hij geboren was onder mensen die jullie minachtend goyim (heidenen, een niet-joods volk) noemen. Jullie verkeerden in de waan dat de boodschapper per definitie tot jullie eigen gemeenschap moest behoren. Jullie leken overtuigd te zijn dat eenieder die beweerde een profeet te zijn van buiten jullie gemeenschap, dat hij een bedrieger moet zijn. Want deze functie zou voorbehouden zijn voor jullie ras, en een boodschapper kon nooit verschijnen onder de goyim. Maar onder die goyim bracht Allah een boodschapper te voorschijn die in jullie bijzijn Zijn Boek reciteert, die zielen loutert en die het rechte pad toont aan de mensen wier wandaden jullie goed kennen. Dit is een gift van Allah welke Hij schenkt aan wie Hij wil. Jullie hebben daar geen monopolie op, zodat Hij het alleen mag schenken aan wie jullie willen.”

2.) “Jullie werden aangesteld als dragers van de Thora, maar jullie begrepen jullie verantwoordelijkheid daarover niet, noch leefden jullie het na zoals jullie dat hadden moeten doen. Jullie zijn als een ezel die beladen is met boeken en die niet weet met welke last het beladen is. Jullie zijn zelfs nog erger dan een ezel, want de ezel is verstoken van verstand, maar jullie zijn intelligent. Jullie onttrekken jullie niet alleen opzettelijk aan jullie verantwoordelijkheid als dragers van de openbaringen van Allah, toch verkeren jullie in de waan dat jullie de gunstelingen van Allah zijn en dat de gunst van profeetschap aan alleen jullie voorbehouden is. Erger nog, jullie zijn in de veronderstelling dat of jullie nou aan de eisen van Allahs boodschap tegemoet komen of niet, dat Allah in elk geval genoodzaakt is niemand anders dan jullie de dragers van Zijn boodschap te maken.”

3.) “Als jullie werkelijk de gunstelingen van Allah zouden zijn en jullie overtuigd zouden zijn dat jullie een eervolle plaats en hoge rang zouden hebben bij Hem, dan zouden jullie niet zo bang voor de dood geweest zijn, dermate dat jullie een leven vol schande prefereren boven de dood. Het is alleen vanwege deze angst voor de dood dat jullie de afgelopen jaren vernedering na vernedering ondervonden. Jullie toestand is op zichzelf een bewijs dat jullie volledig bewust zijn van jullie wandaden, en jullie geweten is zich bewust dat als jullie sterven met deze wandaden, dat jullie dan bij Allah in het Hiernamaals een grotere schande zullen ondervinden dan in deze wereld.”

Dit is het thema van het eerste gedeelte. Het tweede gedeelte, dat verschillende jaren eerder neergezonden werd, werd aan dit hoofdstuk toegevoegd omdat Allah daarin de vrijdag aan de moslims schonk tegenover de sabbat van de joden. En Allah wilde de moslims waarschuwen dat zij niet met de vrijdag om moesten gaan zoals de joden omgingen met hun sabbat. Dit gedeelte werd neergezonden naar aanleiding van een handelskaravaan die in al-Medienah arriveerde precies op het moment van de gezamenlijke vrijdaggebedsdienst. Toen de mensen het kabaal ervan hoorden, verlieten zij, op twaalf personen na, de moskee van de profeet ﷺ en haastten zich naar de karavaan, hoewel de profeet ﷺ op dat moment de preek aan het geven was. Vervolgens werd opgelegd dat alle handelsactiviteiten en andere werkzaamheden verboden zijn na het laten klinken van de oproep tot het vrijdaggebed. De gelovigen dienen dan elke vorm van handelsactiviteit te staken en zich te haasten naar het gedenken van Allah de Meest Verhevene. Maar als het gebed voorbij is, dan hebben zij het recht om hun dagelijkse activiteiten te hervatten. Dit gedeelte had als een afzonderlijk hoofdstuk gemaakt kunnen worden, gezien de geboden die het bevat betreffende de gezamenlijke gebedsdienst op vrijdag. En het had ook aan een ander hoofdstuk toegevoegd kunnen worden. Maar in plaats daarvan werd het hier toegevoegd, aan verzen waarin de joden gewaarschuwd werden voor de oorzaken van hun slecht einde. De wijsheid ervan is volgens onze mening hetgeen we hierboven uitgelegd hebben.

Naar de inhoudsopgave van de 114 soerah introducties.

Bestel dit interessante en leerzame boek in onze islamwinkel. Tevens recommanderen wij het volgende boek: Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan. Dit waardevolle boek is geschreven door Aboe Ammaar Yaasir Qaadhi en ook vertaald door broeder ‘Abdoellaah Bekx (Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah). Al-h’amdoelillaah.

 

 

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Salamualeykum! Meld je aan voor onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de laatste updates.

DJazaak Allahu ghairan