14 verzen – Medenieyyah
Naar de inhoudsopgave van de 114 soerah introducties.
Naam
Dit Medenieyyah hoofdstuk ontleent haar naam aan de zin yoeqaatiloena fie sabielihi saffan (die in gelederen op Zijn weg strijden) in vers 61:4, waarmee aangeduid wordt dat het een hoofdstuk is waarin het woord saf voorkomt.
De periode van openbaring
De periode van openbaring kan niet afgeleid worden van enige betrouwbare overlevering. Maar een analyse van het thema toont aan dat dit hoofdstuk waarschijnlijk neergezonden werd in de periode vlak na de veldslag bij Oeh’oed. Want als men tussen de regels door leest, dan ziet men een duidelijke omschrijving van de omstandigheden die heersten in die periode.
Thema en onderwerpen
Het thema is het aanmanen van de moslims om oprechtheid (ikhlaas #1) in het geloof toe te passen en om zich met hun levens in te spannen omwille van Allah de Meest Verhevene. Het werd gericht aan de moslims met een zwak geloof, en ook aan degenen die de islam accepteerden met een geveinsde belijdenis van het geloof, alsook aan degenen die oprecht waren in hun belijdenis. Sommige verzen werden gericht aan de eerste twee groepen, sommigen alleen aan de hypocrieten (de tweede groep), en sommigen alleen aan de oprechte moslims. De stijl toont zelf aan waar een bepaalde groep aangesproken werd en waar de andere.
[#1 Noot van de vertaler: al-ikhlaas (الإخلاص) beduidt oprechtheid in aanbidding, dat je daden enkel en alleen voor Allah verricht. Er is gezegd dat oprechtheid betekent dat iemands daden hetzelfde zijn of zij nu openlijk of heimelijk verricht worden. Pronken vindt plaats wanneer de daden die men openlijk verricht beter zijn dan die heimelijk verricht worden. [Einde citaat uit Madaaridj as-Saalikien (2/91).] Al-Ikhlaas is in verhouding met daden zoals een fundering voor een gebouw of huis, of de ziel in verhouding met het lichaam. Zoals een huis of een gebouw nooit stevig zal staan zonder fundering en het onmogelijk wordt hiervan profijt te hebben, is het ook zo met daden zonder oprechtheid jegens Allah de Meest Barmhartige. Zoals het leven van het lichaam gekoppeld is aan het leven van de ziel, is het ‘leven’ van daden gekoppeld aan de permanente aanwezigheid van al-ikhlaas indien men profijt wil hebben van de vruchten van de daden. Ibnoe l-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Daden zonder oprechtheid zijn als een reiziger die in zijn waterzak stof draagt. Het dragen ervan is een last voor hem en het brengt hem geen voordeel.” Zie het artikel Op zoek naar al ikhlas (oprechtheid). – Einde noot.]
In het begin werden de gelovigen gewaarschuwd met de strekking: “Allah haat werkelijk die mensen die het ene zeggen en het andere doen, en Hij houdt werkelijk van degenen die strijden omwille van de waarheid, staand als een stevige constructie tegen de vijanden van Allah.” (Zie het artikel Jihad in de islam.)
In vers 61:5-7 werden de mensen van de gemeenschap van de profeet Mohammed ﷺ gewaarschuwd dat hun houding tegenover hun boodschapper en hun religie niet de houding dient te zijn die de Israëlieten aangenomen hadden tegenover hun profeten Mozes (Moesaa – vrede zij met hem) en Jezus (‘Iesaa – vrede zij met hem). Ondanks dat zij de profeet Mozes erkenden als een boodschapper van God, bleven zij kwaadspreken van hem zo lang hij leefde; en ondanks het zien van duidelijke tekenen van de profeet Jezus, ontkenden zij hem zonder aarzeling. Aldus raakten de Israëlieten verdorven, niet in staat te profiteren van de goddelijke leiding. Dit is werkelijk niet een begerenswaardige toestand die een ander volk dient te imiteren. (Zie de rubriek Jodendom voor enkele artikelen, waaronder Waarom de joden vervloekt werden.)
Vers 61:8-9 bevatte een afkondiging met de uitdaging: “De joden en de christenen, alsook de hypocrieten die met hen samenzweren, mogen hun uiterste best doen om dit Licht van Allah te doven; het zal blijven schijnen en verspreiden in de wereld in al zijn volledigheid, en de religie die de ware boodschapper van Allah gebracht heeft zal domineren over elke andere religie, hoe weerzinwekkend het ook is voor de ongelovigen en afgodenaanbidders.”
In vers 61:10-13 werden de gelovigen verteld dat er maar één weg is naar succes in zowel deze wereld als in het Hiernamaals: dat zij oprecht dienen te geloven in Allah de Meest Verhevene en Zijn boodschapper ﷺ en dat zij hun uiterste best moeten doen op de weg van Allah met zichzelf en hun bezit. Als beloning hiervoor zullen zij vrijgesteld worden van de bestraffing van Allah, vergeving van hun zonden ontvangen en het eeuwige Paradijs in het Hiernamaals binnen mogen gaan. Zij zullen ook gezegend worden met de Tevredenheid van Allah, alsook steun en zege in de wereld.
Tot besluit werden de gelovigen aangemaand dat erop neerkwam dat net zoals de discipelen van de profeet Jezus (vrede zij met hem) hem geholpen hadden op de weg van Allah, zo dienden zij ook ‘helpers van Allah’ te worden, zodat ook zij gezegend zouden zijn met dezelfde Tevredenheid en goedkeuring van Allah de Meest Barmhartige als de gelovigen vóór hen waren tegen de ongelovigen.
Naar de inhoudsopgave van de 114 soerah introducties.
Bestel dit interessante en leerzame boek in onze islamwinkel. Tevens recommanderen wij het volgende boek: Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan. Dit waardevolle boek is geschreven door Aboe Ammaar Yaasir Qaadhi en ook vertaald door broeder ‘Abdoellaah Bekx (Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah). Al-h’amdoelillaah.