Een prijzenswaardige eigenschap.
Alle lof is voor Allah, Heer der werelden. Allahs zegeningen en vrede zijn met de profeet Moh’ammed, zijn familie, zijn metgezellen en eenieder die hen in het goede volgt.
Wat is h’ayaa-e?
H’ayaa-e is afgeleid van het woord h’ayat dat leven betekent. Deze term omvat een aantal concepten. Het kan in het Nederlands vertaald worden als bescheidenheid, verlegenheid, zelfrespect, bedeesdheid, schaamte, eer, nederigheid etc. De oorspronkelijke betekenis van h’ayaa-e met betrekking op de aard van een gelovige, verwijst naar een slecht en onbehaaglijk gevoel vergezeld van schaamte, veroorzaakt door iemands angst om onthuld te worden of berispt voor enig ongepaste of onfatsoenlijke handeling.
H’ayaa-e (of haya) is islamitisch gezien een eigenschap die de gelovige stimuleert om iets slechts of walgelijks te mijden. Het weerhoudt hem om onachtzaam te zijn jegens de rechten van anderen. En wanneer hij niet in staat is om aan zijn verplichting te voldoen, dan voelt hij zich zeer ongemakkelijk en beschaamd daarover, omdat hij Allah geërgerd heeft door een verplichting niet te vervullen.
H’ayaa-e speelt een grote rol in het leven van moslims omdat het een belangrijk onderdeel is van onze imaan (geloof, overtuiging). Als we geen enkele vorm van h’ayaa-e in ons hebben, dan is onze imaan hoogstwaarschijnlijk zeer zwak. De volgende h’adieth geeft aan, verhaald door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem): “De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Geloof bestaat uit meer dan zestig takken (d.w.z. onderdelen) en h’ayaa-e maakt onderdeel uit van geloof.’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
We leren van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) ook de belangrijkheid van het hebben van h’ayaa-e en dat het niet iets is om je voor te schamen. Integendeel, men dient juist ongerust en beschaamd te zijn als men geen h’aayaa-e in zijn karakter heeft.
‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) passeerde eens een man die zijn broer berispte betreffende h’ayaa-e en zei: “Jij bent erg verlegen en ik ben bang dat het jou zal schaden.” De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei daarop (Nederlandstalige interpretatie): “Laat hem, want h’ayaa-e is (een onderdeel) van geloof.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
De bovenstaande h’adieth is ook een vorm van bewijs dat “verlegenheid” niet louter iets voor vrouwen is, maar dat het een eigenschap is die ook mannen dienen te hebben, want het is een aanwijzing voor hun geloof in Allah en een aanwijzing voor de waarde van hun dien (religie, manier van leven).
Als we terugdenken aan de tijd toen we nog jong waren, zo rond de leeftijd van acht of negen jaar, herinneren we ons allemaal dat dit gevoel van verlegenheid en nederigheid natuurlijk voorkwam – voor velen was dit wanneer we de behoefte voelden om ons lichaam te verbergen voor onze moeders en broertjes en zusjes. Ons werd vaak verteld: “Stel je niet aan,” of: “We hebben het toch al gezien” en de vele andere opmerkingen die mensen in het Westen of onwetende moslimouders die beïnvloed zijn door westerse waarden (of een gebrek daaraan) zeggen tegen hun zuivere kinderen. Als deze natuurlijke instincten van verlegenheid en schaamte gevoed worden door de slimme ouder, dan zullen zij hun volledige karakter ontwikkelen en beïnvloeden en – en dit is het belangrijkst – ook zorgen voor een bewuste en verantwoordelijke moslim die zich onderwerpt aan Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij).
We zien vaak dat verlegenheid, nederigheid en schaamte afgekeurd worden door onze samenleving en gezien worden als een zwakte of een gebrek aan zelfvertrouwen, terwijl ze in feite kwaliteiten zijn van een waardig en oprecht menselijk wezen die bewust is van zijn/haar daden en verantwoordelijkheden in het leven.
Vormen van h’ayaa-e
Laat ons nu de verschillende vormen van h’ayaa-e bespreken. Hoeveel vormen van h’ayaa-e zijn er? Er zijn twee vormen van h’ayaa-e: goed en slecht…
De goede h’ayaa-e is je schamen om een zonde te begaan, of om iets te doen wat Allah de Alwetende en Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) verboden hebben, en de slechte h’ayaa-e is je schamen om iets te doen wat Allah de Alwijze en Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) verplicht hebben.
We zullen het eerst hebben over de vormen van goede h’ayaa-e. Bijvoorbeeld, gelovigen dienen hun karakter op te bouwen met de goede aspecten van h’ayaa-e. Het meest belangrijke is dat zij verlegen dienen te zijn om iets te doen dat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) ontevreden zal maken, met de overtuiging dat zij verantwoording over al hun daden zullen moeten afleggen. Als iemand een dergelijk gevoel ontwikkelt, zal het hem/haar helpen om alle bevelen van Allah de Verhevene te gehoorzamen en om weg te blijven van zonden. Zodra de gelovige zich realiseert dat Allah altijd naar ons kijkt en we ons over elke handeling in deze doenyaa (wereld) zullen moeten verantwoorden, zal hij/zij geen enkel bevel van Allah de Verhevene of Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) veronachtzamen. Dus hoe sterker dit gevoel van h’ayaa-e wordt, des te meer het iemand motiveert om zich in te spannen dat Allah de Alziende hem/haar niets h’araams (verboden) ziet doen. De manier om deze h’ayaa-e te ontwikkelen is dat men moet blijven leren en kennis zoeken en dit toepassen in het leven.
Imaam Ah’med heeft gezegd: “De mensen hebben meer behoefte aan kennis dan dat zij behoefte hebben aan voedsel! Want zij hebben maar twee of drie keer per dag behoefte aan voedsel, maar zij hebben op elk moment behoefte aan kennis!” (Siyar an-Noebala, 2/256.)
Een andere vorm van h’ayaa-e is meer een sociaal aspect met betrekking op anderen naast Allah de Verhevene. Deze zaken hebben gewoonlijk betrekking op iemands relatie met familie. Bijvoorbeeld, een kind dat niet iets wil doen om zijn moeder te irriteren, of een vrouw die niet iets onprettigs voor haar man wil doen, of zelfs een student die op zijn hoede is om niet iets incorrect te zeggen in het bijzijn van zijn leraar. Als laatste, maar daarom niet minder belangrijk, is er de vorm van h’ayaa-e waarbij een gelovige verlegen wordt van zichzelf. Dit is wanneer hij het toppunt van zijn imaan bereikt heeft. Dit betekent dat als hij iets verkeerds doet, zegt of ziet, of zelfs de kleinste zonde verricht, dat hij zich dan extreem slecht en beschaamd gaat voelen, of dat hij een extreem schuldgevoel voelt in zijn hart. Dit zorgt voor een hoog niveau van zelfbewustheid en dit is wat de toewijding van een gelovige aan Allah de Almachtige versterkt.
(Lees verder onder de afbeelding.)
Na de bespreking van de verschillende vormen van “voordelige” h’ayaa-e, is het nu tijd voor de bespreking van de vorm van h’ayaa-e die niet alleen tegen de leringen van onze profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in gaat, maar die ook een bewijs is voor de zwakte van iemands imaan. Dit negatieve aspect draait om iemands schaamte of verlegenheid om iets te doen dat Allah de Verhevene ons in de Qor-aan of de Soennah opgedragen heeft te doen. Dit omvat het gevoel van verlegenheid of onbehagen om een toegestane handeling te doen, of iets dat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) ons opgedragen heeft. Dit beduidt dat iemand een islamitische verplichting niet nakomt wegens verlegenheid in het bijzijn van anderen. Bijvoorbeeld, niet willen bidden in een openbare ruimte omdat men zich voor de mensen schaamt.
Dit is absoluut verboden omdat men de mensen van deze doenyaa dan meer respect geeft dan Degene Die dit hele universum geschapen heeft en in stand houdt. Het beduidt ook dat iemand verlegen of bang is om islamitische kennis te zoeken, omdat hij niet wil dat anderen hem zien, of op de hoogte zijn van zijn onwetendheid, of als het een gevoelig onderwerp betreft (bijvoorbeeld natte dromen). Nogmaals, dit gaat tegen hetgeen Allah de Verhevene tegen ons zegt in de Qor-aan, namelijk dat we kennis dienen te zoeken en het aan anderen dienen door te geven. In de Qor-aan lezen we o.a. (Nederlandstalige interpretatie): “…Zijn degenen die weten (kennis hebben) gelijk aan degenen die niet weten (geen kennis hebben)?…” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 9.]
Er zijn vele voorbeelden in deze samenleving. De Islaam keurt het volgen van een studie om wereldse kennis te verwerven niet af (zie het artikel Islaam en het verwerven van wereldse kennis), maar vaak worden zulke opleidingen gevolgd om verkeerde redenen en islamitische studies worden vaak geminacht. Velen kiezen hun carrière op basis van de hoeveelheid geld dat zij zullen verdienen en wat voor status zij zullen hebben in deze maatschappij. Zij beseffen niet dat in de Islaam de status van een daa’ieyah (iemand die zich bezig houdt met da’wah – zie de rubriek Da’wah) of een onderwijzer van Islaam de beste status van een moslim is. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De superioriteit van een geleerde persoon (‘aalim) boven een (‘gewone’) aanbidder (‘aabid) is als de superioriteit van de maan op de nacht wanneer hij vol is boven alle andere sterren.” (Ibn H’anbal, Aboe Daawoed, at-Tirmidzie, an-Nasaa-ie, Ibn Maadjah en ad-Dariemie.)
Deze islamitische onderwijzers en geleerden hebben in de Ogen van Allah een hogere rang dan degene die alleen thuis zit en ‘ibaadah (aanbidding) verricht. Als men rechten wil studeren, waarom dan niet de islamitische sharie’ah? Als men een wetenschappelijke studie wil volgen, waarom dan geen islamitische wetenschap? Dit legt uit hoe mensen wereldlijke carrières belangrijker vinden en zich beschaamd voelen om zelfs maar een interesse in islamitische studies te uiten. Dit is normaliter zo omdat zij niet zo veel aanzien genieten dan de andere “geschoolde” mensen. Zulke moslims hebben de slechte h’ayaa-e of “schaamte” jegens iets dat door Allah de Verhevene en Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) aangemoedigd wordt voor ons.
En welk “aanzien” wensen wij dan? Van mensen of van Allah? Imaam Ah’med leverde over dat Mah’moed ibn Labied zei dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wat ik het meeste vrees voor jullie is de kleine shirk (afgoderij).” Zij zeiden: “Wat is de kleine shirk, O boodschapper van Allah?” Hij zei: “Ar-Riyaa-e (te koop lopen met je daden, indruk proberen te maken op mensen etc.). Allah zal zeggen op de Dag der Opstanding, wanneer de mensen beloond of bestraft worden voor hun daden: ‘Ga naar degene tegenover wie je indruk wilde maken in de wereld en zie of je enige beloning bij hem vindt.’”
De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werd gevraagd: “Wie van de gelovigen zijn het meest intelligent?” Hij antwoordde (Nederlandstalige interpretatie): “Degenen die het meest denken aan de dood en het beste voorbereid zijn op hetgeen daarna komt. Zij zijn degenen die intelligent zijn.” (Overgeleverd door Tabaraanie en Ibn Maadjah; als h’asan geclassificeerd.)
H’ayaa-e en de h’idjaab
Een van de meest belangrijke aspecten van h’ayaa-e is die van het beschermen van je kuisheid en bescheidenheid, voornamelijk voor vrouwen. Om dit te doen, moeten zij het bevel van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) in acht nemen Die hen opdraagt om zichzelf en hun versieringen verborgen te houden voor alle mannen waarmee zij kunnen trouwen (d.w.z. de niet-mah’ram mannen). Dit bevel omvat alle aspecten van h’ayaa-e voor degenen die het volgen. De gelovige vrouwen dienen verlegen te zijn om Allah de Verhevene ongehoorzaam te zijn. Zij zijn verlegen tegenover het andere geslacht wegens hetgeen zij kunnen ervaren als een vreemde man naar hen kijkt en zij hebben h’ayaa-e omdat zij verlegen zijn om in het openbaar te verschijnen en de grote zonde te begaan van het vertonen van hun schoonheid in het openbaar.
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En blijf in jullie huizen (#1) en toon jullie schoonheid (#2) niet zoals tijdens de eerste djaahiliyyah (#3) (de dagen van onwetendheid)…” [Soerat al-Ah’zaab (33), aayah 33.]
<<< (#1) Dit betekent dat haar huis het terrein is waar haar voornaamste activiteiten plaatsvinden en dat ze haar huis alleen dient te verlaten voor een geldige reden. Deze betekenis blijkt duidelijk uit de Woorden van het vers zelf en het wordt benadrukt door de h’adieth van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Al-H’aafidhz Aboe Bakr al-Bazzaar verhaalde op gezag van Anas (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de vrouwen een vraag stelden aan de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), zeggende: “Allerlei deugdzaamheden zijn bemachtigd door de mannen: zij vechten en volbrengen geweldige daden op de weg van Allah. Wat dienen wij te doen zodat wij ook een beloning krijgen gelijk aan die van de strijders?” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) antwoordde (Nederlandstalige interpretatie): “Degene onder jullie die zit in haar huis zal de beloning (gelijk aan die) van de strijders verwerven.” Wat hij bedoelt is: de strijder kan alleen met volle aandacht en met innerlijke rust strijden op de weg van Allah als hij overtuigd is dat thuis alles in orde is: zijn vrouw is daar om voor het huis en de kinderen te zorgen en er is voor hem geen reden om zich druk te maken dat zij hem ontrouw zal zijn in zijn afwezigheid. De vrouw die haar man dit genoegen en innerlijke rust verschaft zal een gelijke partner zijn met hem in zijn strijd hoewel zij thuis is. Volgens een andere overlevering die al-Bazzaar en at-Tirmidzie hebben overgeleverd op het gezag van ‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden zijn met hem), heeft de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De vrouw dient gesluierd en verborgen te blijven. Wanneer ze haar huis verlaat, staart de satan naar haar. En zij is dichter bij de Barmhartigheid van Allah wanneer zij in haar huis is.” (Uit Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) Kijk maar eens naar de gevolgen van het niet opvolgen van deze richtlijn: vrouwen worden seksueel lastig gevallen en verkracht, kinderen worden door vreemden opgevoed waardoor familiebanden verzwakken, overspel en scheiden zijn frequent, geestesziekten nemen schrikbarend toe door seksuele en competitieve spanningen buitenshuis en door het ontbreken van rust binnenshuis etc. Zie het artikel Bewijs voor het verbod op het mengen van mannen en vrouwen en vraag 39: Is het toegestaan voor een vrouw om te werken?>>>
<<< (#2) Moedjaahid zei: “Vrouwen waren gewoon om naar buiten te gaan om voor mannen te lopen, en dit was het tonen van de schoonheid (tabarroedj) van al-djaahiliyyah.” Qatadah zei: “Wanneer zij hun huizen verlieten, paradeerden zij op een schaamteloze en flirtende manier, en Allah verbood dat.” Moeqaatil ibn H’ayyaan zei: “Het tonen van de schoonheid is wanneer een vrouw een khimaar (sluier) draagt op haar hoofd maar het niet correct vastmaakt.” Aldus zijn haar halskettingen, oorbellen en nek en dergelijke zichtbaar.” Dit is het tonen van de schoonheid, en Allah spreekt tot alle vrouwen van de gelovigen met betrekking tot het tonen van de schoonheid. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
<<< (#3) Er zijn verschillende uitspraken gedaan over de betekenis van de term ‘de eerste djaahieliyyah’. Er is gezegd dat dit de periode is tussen Aadam en Noeh’, of de periode tussen Noeh’ en Idries, of de periode tussen Noeh’ en Ibraahiem, of de periode tussen Moesaa en ‘Iesaa. De tweede djaahieliyyah is de periode tussen ‘Iesaa en Moh’ammed (vrede zij met hen allen). En er is gezegd dat de eerste djaahieliyyah betrekking heeft op de periode van ongeloof vóór de Islaam en de tweede djaahieliyyah de periode van zondigheid en onzedelijkheid na de komst van de Islaam. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.)>>>
Er zijn vele zusters in deze maatschappij die beweren h’ayaa-e te hebben, maar het volgen van het gebod aangaande de h’idjaab achten zij achteruitgang en zij zijn van mening dat vrouwen in deze samenleving zich niet hoeven te bedekken. (Zie de artikel en De boodschap van de h’idjaab en Tien excuses om de hoofddoek niet te dragen en hun overduidelijke zwakte.) Maar als zij werkelijk h’ayaa-e zouden hebben, dan zouden zij NIETS dat Allah de Verhevene bevolen heeft tegenspreken, ook al vinden zij het een test en een beproeving. De h’ayaa-e van een vrouw komt van haar bescheidenheid en haar verlegenheid en haar angst (taqwaa) van Allah, dus hoe kan zij h’ayaa-e hebben terwijl zij zich ongesluierd in het openbaar vertoont!?
‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) zei: “Waarlijk, h’ayaa-e en imaan zijn metgezellen. Wanneer een van hen verdwijnt, verdwijnt de ander ook.” (Al-Bayhaqie.)
(Lees verder onder de afbeelding.)
Er zijn vele aayaat in de Qor-aan en vele ah’aadieth (profetische overleveringen) die de redenen achter het in acht nemen van de h’idjaab uitleggen. De islamitische sharie’ah stopt niet met het louter geven van de bevelen aangaande de h’idjaab, maar het verduidelijkt ook elk aspect dat betrekking heeft op deze bevelen en dat de geringste onachtzaamheid hieromtrent kan resulteren in vulgariteit en onfatsoenlijkheid. De huidige samenleving is zeer geseksualiseerd; dit geschiedde niet in één dag, maar stapje voor stapje. Als men gewend is geraakt aan de eerste stap, volgt de tweede. Met andere woorden, alle dingen die leiden naar onzedelijkheid zijn ook verboden om de deuren naar onfatsoenlijkheid en obsceniteit te sluiten en om in ruil daarvoor te voorzien in een sterkere basis voor h’ayaa-e.
Verlegenheid (h’ayaa-e) en je eer en waardigheid in stand houden zijn van wezenlijk belang bij het beschermen van de morele kwaliteit van enige samenleving. Dit is waarom verlegenheid ook wel het sieraad van een vrouw genoemd wordt, wat haar beschermt tegen vele zonden en wat voorkomt dat mannen met slechte intenties slechte gedachten durven te hebben over haar. Deze h’ayaa-e is onderdeel gemaakt van haar aard om haar te beschermen tegen misbruik door onzedelijke mannen.
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Ik heb geen fitnah (verlokking, beproeving) na mij achtergelaten die schadelijker is voor mannen dan vrouwen (omdat de man zwak is m.b.t. vrouwen).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)
Op het gezag van Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hem) is overgeleverd dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wanneer obsceniteit ergens deel van uit maakt, wordt het gebrekkig; en wanneer h’ayaa-e ergens deel van uit maakt, wordt het mooi.” (At-Tirmidzie.)
Het is dus duidelijk dat de h’idjaab een zeer belangrijke rol speelt met betrekking op h’ayaa-e. Want de h’idjaab voorkomt obsceniteit en h’ayaa-e ondersteunt dit en vervolgens wordt iemands imaan nog sterker. Dus beide aspecten werken samen in een partnerschap. Ten tijde van onze geliefde profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), toen de verzen aangaande de h’idjaab geopenbaard werden, renden alle Qoeraysh en Ansaar naar huis naar hun vrouwen en dochters en nabije vrouwelijke familieleden om hen te vertellen om zichzelf te bedekken. Degenen die sluiers hadden gebruikten ze, en degenen die geen sluiers hadden maakten ze meteen. Bijvoorbeeld de volgende h’adieth vertelt ons:
‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) verhaalde: “Moge Allah genade hebben met de eerste geëmigreerde vrouwen. Toen het vers ‘dat zij hun sluiers over hun djoeyoeb (halzen en borstkassen) laten vallen (#4)’ (Q. 24:31) geopenbaard werd, scheurden zij hun dikke buitenste gewaden en maakten er sluiers van. En toen het vers ‘zij dienen hun djalaabib (#5) over zich heen te dragen’ (Q. 33:59) geopenbaard werd, kwamen de vrouwen van de Ansaar naar buiten alsof zij kraaien over hun hoofden hadden door het dragen van buitenste gewaden.” (Aboe Daawoed.)
<<< (#4) Dit is een bevel van Allah de Verhevene voor de gelovige vrouwen en een zorg van Allah voor de echtgenotes van zijn gelovige dienaren en een onderscheid die Hij gemaakt heeft met de vrouwen van de djaahiliyyah (onwetendheid) en de daden van de heidense vrouwen. De reden van openbaring van dit vers is genoemd door Moeqaatil ibn H’ayyaan, toen hij zei: “Wij hoorden – en Allah weet het best – dat Djaabir ibn ‘Abdoellaah al-Ansaarie zei dat Asmaa-e bint Moershidah in een huis van haar was in Banie H’aarithah, en de vrouwen begonnen bij haar te komen zonder onderkleding zodat de enkelbandjes om hun enkels gezien konden worden, samen met hun borstkassen en voorlokken. Asmaa-e zei: ‘Hoe lelijk is dit!’ Vervolgens openbaarde Allah dit vers.” (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
<<< (#5) Djalaabib is de meervoudsvorm van djilbaab, een kledingstuk dat het gehele lichaam bedekt (en buitenshuis gedragen dient te worden).>>>
Dit beduidt dat al deze vrouwen hun verlegenheid wilden beschermen, aldus volgden zij de bevelen van Allah nauwkeurig op. Een andere overlevering spreekt over de mate van verlegenheid in ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar), die verhaalde: “Ik was gewoon om mijn huis waar Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (begraven) was binnen te gaan en mijn overkleding uit te doen, zeggende dat alleen mijn echtgenoot en mijn vader (Aboe Bakr) daar waren. Maar nadat ‘Oemar samen met hen begraven was, ik zweer bij Allah dat ik het niet meer binnenging zonder dat ik in mijn overkleding gewikkeld was in verband met de verlegenheid aangaande ‘Oemar.” (At-Tirmidzie en Ah’med.)
Zoals al aangegeven is zijn h’ayaa-e en imaan van elkaar afhankelijk; dus zij bestaan samen of zij verdwijnen samen. Aldus zei de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in een h’adieth (Nederlandstalige interpretatie): “Als er geen h’ayaa-e over is, doe dan wat je wil.”
Tegenwoordig zijn vulgariteit en al zijn ingrediënten algemeen voorkomend geworden, zelfs onder bekende moslims, onder het mom van het imiteren van ongelovigen. Aboe Sa’ied (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Jullie zullen de verkeerde weg van jullie voorgangers zo compleet en letterlijk volgen dat als zij een hol van een hagedis in zouden gaan, jullie daar ook in zouden gaan.’ Wij zeiden: ‘O boodschapper van Allah! Bedoelt u de joden en christenen?’ Hij antwoordde: ‘Wie anders?’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie.) Zij zijn degenen die zich inspannen om moslimvrouwen uit de h’idjaab te krijgen en naar onbeschaamdheid en onfatsoenlijkheid te leiden. (Zie de artikelen Laat je niet misleiden m.b.t. de aanval op de niqaab en Struikel en breek je nek, zolang je mij maar ontwijkt…) Zij leven meer volgens de levensstijl van de ongelovigen dan volgens de tradities van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), die gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die andere mensen nadoet, behoort niet tot ons. Imiteer de joden en christenen niet.” (At-Tirmidzie.) Zulke moslims verkeren in een dilemma. Aan de ene kant verlangen zij naar het vrijelijk kijken naar de halfgeklede lichamen van de vrouwen en dochters van anderen op straat; aan de andere kant hebben zij niet de moed om de leringen van de Nobele Qor-aan en de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) te ontkennen. Zij kunnen niet zeggen dat zij de Islaam opgegeven hebben, noch kunnen zij het verdragen om moslimvrouwen met de correcte h’idjaab en moslimvrouwen die enige h’ayaa-e vertonen te zien. In feite heeft de lange periode van onfatsoenlijkheid waarin zij leefden het gevoel van verlegenheid (h’ayaa-e) enorm verzwakt, hetgeen de Islaam hen juist opgedragen heeft te beschermen. Het is dit natuurlijke verlangen om je eigen eer te handhaven waardoor mannen de behoefte hebben om het respect en de eer van hun vrouwen te beschermen. Wat deze mannen en vrouwen niet begrijpen is dat als de vrouwen de h’idjaab niet correct naleven en geen h’ayaa-e ontwikkelen, dat zij anderen – die het pad van de shaytaan (satan) genomen hebben – “vermaken”. Maalik ibn Oehaymir (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat hij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Allah de Verhevene zal geen enkele goede daad of aanbidding accepteren van een onfatsoenlijke en vulgaire persoon.” Wij vroegen: “Wie is een vulgaire en onfatsoenlijke persoon?” Hij antwoordde: “Een man wiens vrouw niet-mah’ram mannen vermaakt.”
Het woord “vermaakt” beduidt dat zij haar schoonheid toont in plaats van bedekt. Als de moslimbroeders van de huidige maatschappij de voordelen van h’ayaa-e en de h’idjaab eens kenden, dan zouden zij het tegenovergestelde niet accepteren. Ten tijde van onze geliefde profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) konden de echtgenoten het zich niet inbeelden dat hun vrouwen het huis ongesluierd zouden verlaten, laat staan dat zij opgemaakt naar buiten gaan en zich mooi maken voor andere mannen om “gratis blikken” te krijgen.
De volgende h’adieth toont dit feit duidelijk aan. Al-Moeghira verhaalde: “Sa’d ibn ‘Oebada zei: ‘Ik zal niet aarzelen om mijn vrouw met een zwaard te doden als ik haar zie met een andere man.’ Dit nieuws bereikte de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) die daarop zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Jullie mensen zijn verbaasd over de ghira (zelfrespect, eer) van Sa’d. Bij Allah, ik heb meer ghira dan hij, en Allah heeft meer Ghira dan ik; en vanwege de Ghira van Allah heeft Hij schaamteloze daden en zonden die openlijk en heimelijk begaan worden onwettig verklaard. En er is niemand die er meer van houdt dat de mensen berouw tonen aan Hem en om Zijn Vergiffenis smeken dan Allah, en om deze reden heeft Hij waarschuwers en verkondigers van goed nieuws gezonden. En er is niemand die er meer van houdt om geprezen te worden dan Allah, en om deze reden heeft Allah belooft het Paradijs te geven (aan de weldoeners).’ ‘Abdoel-Maalik zei: ‘Niemand heeft meer ghira dan Allah.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie.)
Dit dient voldoende te zijn om te begrijpen waarom de h’idjaab zo belangrijk is voor vrouwen, om h’ayaa-e in zichzelf en in het leven van de ware moe-eminien (gelovigen) te realiseren. Soms zijn er moslims die zich dermate te goed doen aan zonden en onzedelijkheden gedurende een lange periode, dat zij niet in staat zijn onderscheid te maken tussen goed en slecht. Zij verloren daardoor de bekwaamheid en wijsheid om de goede handelingen te onderscheiden van de slechte daden, zoals de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Ik heb een gevoel van eer (een deel van h’ayaa-e). Alleen een persoon met een donker hart is beroofd van eer.”
Imaam Ibn al-Qayyim al-Djawziyyah heeft gezegd: “Het hart is als een spiegel en de verachtelijke begeerten zijn als roest daarop. Als de spiegel gepolijst is en gereinigd van de roest, dan zal het de werkelijkheden (haqaa-iq) weerspiegelen zoals ze werkelijk zijn. Maar als het roestig blijft, dan zal het niet correct spiegelen en dus zal de kennis en spraak voortkomen uit vermoedens en twijfels.” (Uit al-Moentaqaa min Ighaathatoel Loefhaan fie Masaayid as-Shaytaan.) (Zie zijn artikel De grote deugd van het neerslaan van de ogen.)
(Lees verder onder de afbeelding.)
Voordelen van h’ayaa-e
Er zijn vele voordelen van h’ayaa-e, waaronder:
1.) Allah de Verhevene houdt van h’ayaa-e. We weten dit door de volgende h’adieth (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah (is Degene Die) h’ayaa-e heeft en de Beschermer is. Hij houdt van h’ayaa-e en van mensen die elkaars fouten bedekken.” (Al-Boekhaarie.)
2.) H’ayaa-e is een fantastisch aspect van de Islaam, zoals onze profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) aangegeven heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Elke manier van leven heeft een van nature eigen kenmerk. Het kenmerk van de Islaam is h’ayaa-e.” (Aboe Daawoed.)
3.) H’ayaa-e brengt alleen maar het goede en niets anders. Onze profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “H’ayaa-e brengt niets behalve het goede.” (Al-Boekhaarie.)
4.) H’ayaa-e is een duidelijke aanwijzing voor onze imaan (geloof), zoals de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vertelde tegen de ansaarie die zijn broer berispte over het verlegen zijn (Nederlandstalige interpretatie): “Laat hem, want h’ayaa-e is (een onderdeel) van geloof.” (Al-Boekhaarie.)
5.) H’ayaa-e leidt ons naar het Paradijs, zoals de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) tegen ons gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “H’ayaa-e komt van imaan; imaan leidt naar het Paradijs. Obsceniteit komt van afkeer; en afkeer leidt naar het Vuur.” (Al-Boekhaarie.)
Het woord h’ayaa-e is afgeleid van h’ayat, wat “leven” betekent. Het moge duidelijk zijn dat wanneer iemand h’ayaa-e in zich heeft, dat hij een islamitisch leven zal LEVEN. Aan de andere kant, als men geen h’ayaa-e heeft, dan leeft men een leven dat “islamitisch” dood is, maar levend volgens deze doenyaa (wereld).
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “H’ayaa-e en betrouwbaarheid zullen als eerste uit deze wereld verdwijnen; dus blijf Allah daar om vragen.” (Al-Bayhaqie.)
Tot slot
We dienen te begrijpen dat h’ayaa-e zowel voor mannen als vrouwen belangrijk is. Mannen dienen zichzelf te beheersen door zo jong mogelijk te trouwen, en zij dienen veelvuldig te vasten als zij niet kunnen trouwen. Vrouwen zijn opgedragen om hun huizen niet zonder geldige reden en niet zonder correcte h’idjaab te verlaten, zodat mannen niet overmand worden door de influisteringen van de shaytaan waardoor zij oneerbiedig jegens vrouwen zullen zijn of hen zullen uitbuiten. Er zijn vele aayaat in de Qor-aan die duidelijk uitgelegd hebben hoe wij ons dienen te gedragen; en aangezien Allah Alwetend is, weet Hij dat wij – levend in deze maatschappij – deze problemen zouden ondergaan. Maar dit is geen reden om de Islaam te veranderen en alleen dat te praktiseren wat wij correct achten.
(Lees verder onder de afbeelding.)
Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) vertelt mannen hoe zij hun kuisheid dienen te beschermen en Hij vertelt vrouwen hoe zij hun kuisheid dienen te beschermen. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed) tegen de gelovige mannen om hun ogen neer te slaan en hun schaamdelen te beschermen [tegen onwettige seksuele handelingen (#6)]. Dat is reiner voor hen (#7). Waarlijk, Allah is Khabier (Alwetend omtrent subtiele zaken) aangaande hetgeen zij doen. En zeg tegen de gelovige vrouwen om hun ogen neer te slaan en hun schaamdelen te beschermen (tegen onwettige seksuele handelingen) en hun versiering niet te tonen – behalve wat daarvan zichtbaar is – en dat zij hun sluiers over hun djoeyoeb (halzen en borstkassen) laten vallen en hun versiering niet te tonen……” [Soerat an-Noer (24), aayah 30-31.]
<<< (#6) Ook dient men de ‘awrah – hetgeen niet zichtbaar mag zijn voor anderen – te beschermen tegen zichtbaarheid voor anderen. De ‘awrah voor mannen is dat gedeelte van het lichaam van de navel tot de knie, en het is niet toegestaan om dat deel van het lichaam opzettelijk te ontbloten voor iemand anders dan je eigen vrouw. (Ad-Daraqoetnie, al-Bayhaqie.) (Of natuurlijk voor een dokter indien er medische hulp nodig is.) Djarhad al-Aslaamiey (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat hij eens zat in het gezelschap van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) met zijn dij ontbloot. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Weet jij niet dat de dij verborgen dient te blijven.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie, Aboe Daawoed en in al-Moewatta-e). ‘Aliy (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Toon je dij niet.” (Overgeleverd door Aboe Daawoed en Ibn Maadjah.)>>>
<<< (#7) Al-Boekhaarie leverde over in zijn Sah’ieh’ (6474) van Sahl ibn Sa’d (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wie mij verzekert van hetgeen zich tussen zijn kaken bevindt (zijn tong) en hetgeen zich tussen zijn benen bevindt (zijn schaamdeel), ik zal hem verzekeren van het Paradijs.”>>>
(Lees verder onder de afbeelding.)
Alle lof is voor Allah, en moge Zijn zegeningen en vrede zijn met Moh’ammed, zijn familie, zijn metgezellen en zijn ware volgelingen tot aan de Dag des Oordeels.
Relevante artikelen:
De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag
Letten wij op ons taalgebruik?
De grote deugd van het neerslaan van de ogen
Verbeter de wereld, begin bij jezelf
Mijn religie is vriendelijkheid
Tien excuses om de hoofddoek niet te dragen en hun overduidelijke zwakte
Laat je niet misleiden m.b.t. de aanval op de niqaab
Struikel en breek je nek, zolang je mij maar ontwijkt…
Kijk naar je tong en je handen