Broederschap in de Islam.
Overzicht “De veertig ah’aadieth van an-Nawawie”.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Benijd elkaar niet. Bied niet tegen elkaar op. Haat elkaar niet. Wend jullie niet af van elkaar. Verkoop niet ten laste van elkaar. En wees broeders, O dienaren van Allah! De moslim is de broeder van de andere moslim. Hij doet hem geen onrecht aan, laat hem niet in de steek, liegt hem niet voor en veracht hem niet. Godsvrucht bevindt zich hier – hij wees tot drie keer toe naar zijn borst. Het is erg genoeg voor iemand om zijn moslimbroeder te verachten. Alles van een moslim is onschendbaar voor een andere moslim: zijn bloed, zijn bezittingen en zijn eer.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Uitleg
“Benijd elkaar niet.” Dit is een verbod op afgunst (h’asad – jaloezie, nijd). Afgunst staat voor het hebben van afkeer voor een gunst, ongeacht of het nu gaat om wereldse of religieuze gunsten, die Allah aan jouw broeder heeft geschonken. Het doet er hier ook niet toe of je nu wenst dat de gunst van hem wordt ontnomen of niet. (Zie het artikel Jaloezie en het boze oog.)
“Bied niet tegen elkaar op.” De islamitische geleerden hebben gezegd dat het Arabisch woord “al-moenaadjashah” staat voor het opdrijven van de prijs tijdens een veiling, terwijl men niet van plan is de koopwaar te kopen. Men wenst hiermee slechts de verkoper te bevoordelen of de koper te benadelen.
“Wend jullie niet af van elkaar.” Keer elkaar de ruggen niet toe, waardoor jullie gezichten de andere kant uitwijzen. (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
“Verkoop niet ten laste van elkaar.” Een moslim dient niet iets ten nadele van zijn broeder te verkopen. Bijvoorbeeld in het geval dat iemand een product voor tien dirham koopt, waarop een andere koopman naar de koper komt en hem dezelfde goederen aanbiedt voor minder geld. Dit leidt namelijk tot onderlinge vijandigheid en haat.
“En wees broeders, O dienaren van Allah!” Met andere woorden, wees als broers wat betreft genegenheid, liefde, eensgezindheid en het niet berokkenen van kwaad. Vervolgens legde de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) de nadruk op deze broederschap, zeggende (Nederlandstalige interpretatie): “De moslim is de broeder van de andere moslim.” Vanwege hun onderlinge islamitische band. En dit is de meest innige verbintenis die bestaat tussen de moslims. (Zie o.a. de artikelen Zusterschap en Wanneer vrienden elkaar pijn doen.)
“Hij doet hem geen onrecht aan.” Met andere woorden, hij moet hem geen kwaad aandoen. (Zie o.a. H’adieth 32: Het verbod op het berokkenen van schade.)
“(Hij) laat hem niet in de steek,” op cruciale momenten.
“(Hij) liegt hem niet voor.” Oftewel, hij moet hem geen onwaarheden verkopen. (Zie o.a. de artikelen Ik lieg niet, ik maak alleen maar een grapje en Liegen en 1 april.)
“(Hij) veracht hem niet.” De moslim minacht zijn broeder niet.
“Godsvrucht bevindt zich hier.” De plaats van godsvrucht (taqwaa – vroomheid, godsvrees) is het hart. Wanneer het hart godsvrucht toont, dan zullen de ledematen dit ook doen.
“Hij wees tot drie keer toe naar zijn borst,” zeggende (Nederlandstalige interpretatie): “Godsvrucht bevindt zich hier. Godsvrucht bevindt zich hier. Godsvrucht bevindt zich hier.”
“Het is erg genoeg voor iemand om zijn moslimbroeder te verachten.” Het volstaat aan slechtheid dat iemand zijn broeder veracht.
“Alles van een moslim is onschendbaar voor een andere moslim: zijn bloed, zijn bezittingen en zijn eer.” Wat betreft zijn bloed, het is niet toegestaan dit te vergieten.
Wat betreft zijn bezittingen, het is niet toegestaan om door middel van diefstal, plundering of inbeslagneming je te vergrijpen aan zijn bezit.
Aangaande zijn eer, het is niet toegestaan om middels roddel en achterklap zijn eer aan te tasten. (Zie o.a. de artikelen Roddelen – De Drievoudige Filtertest – Kijk naar je tong en je handen!. Zie ook H’adieth 8: De onschendbaarheid van de moslim en H’adieth 14: Het verbod op bloedvergieten.)
<<<Toevoeging van uwkeuze.net: de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei eens tegen zijn metgezellen (Nederlandstalige interpretatie): “Weten jullie wie moeflis (failliet/blut) is?” Zij zeiden: “Onder ons, degene die failliet is, is degene die geen dirhams (geld) en geen goederen heeft.” Hij zei: “Degene die failliet is onder mijn oemmah (gemeenschap) is degene die op de Dag der Opstanding komt met het gebed, vasten en zakaah, maar hij zal komen terwijl hij die-en-die beledigd heeft, die-en-die belasterd heeft, de eigendommen van die-en-die (onrechtmatig) verbruikt heeft, het bloed van die-en-die heeft doen vloeien en die-en-die geslagen heeft. Ieder van hen zal wat van zijn h’asanaat (goede daden) gegeven worden, en als zijn h’asanaat opraken voordat de rekening vereffend is, zullen wat van hun sayyie-aat (zonden) genomen worden en op hem geworpen worden, vervolgens zal hij in de Hel geworpen worden.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Wat leert deze overlevering ons?
1.) Het verbod op afgunst (h’asad – jaloezie). Afgunst kent vele nadelen. Zo is dit een vorm van afkeer jegens de voorbeschikking (al-qadar) van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). Ook is dit een vorm van onrecht tegenover je broeder. Tenslotte leidt afgunst tot hartzeer bij de afgunstige persoon. Toename van de gunsten bij de andere doen in hem slechts de afgunst ontsteken, waardoor zijn leven ondraaglijk wordt. (Zie het artikel Jaloezie en het boze oog.) (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
2.) Het verbod op het tegen elkaar opbieden, vanwege het kwaad dat een ander hierdoor wordt aangedaan. Dit leidt tot haat en alles wat op zijn weg ligt. Vandaar dat het niet toegestaan is voor de moslim om zijn broeder te haten of iets te doen wat aanleiding kan zijn tot onderlinge haat.
3.) Het verbod op het zich afwenden van elkaar. Hiermee wordt bedoeld dat de moslim zijn broeder de rug toekeert, niets van hem aanneemt en niet naar hem luistert. Dit allemaal is in strijd met de op het geloof gebaseerde broederschap.
4.) Het verbod op het verkopen ten nadele van een ander. Dit geldt ook voor het kopen ten nadele van een ander, het vragen van de hand van een vrouw ten nadele van een ander, het huren van iets ten nadele van een ander en dergelijke.
5.) De verplichting om de op het geloof gebaseerde broederschap te bevorderen. Dit op basis van de volgende uitspraak (Nederlandstalige interpretatie): “En wees broeders, O dienaren van Allah!” (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
6.) Het verduidelijken van de omgangsvormen tussen de moslims. Een moslim mag een andere moslim geen onrecht aandoen, noch in de steek laten, noch voorliegen en noch verachten. Dit omdat dit alles strijdig is met de islamitische broederschap.
7.) De plaats van godsvrucht (taqwaa – vroomheid, godsvrees) is het hart. Als het hart godsvruchtig is, zullen de lichaamsdelen dat ook zijn (d.w.z. dienovereenkomstig handelen). Er zijn mensen die wanneer zij een zonde begaan en hierop worden aangesproken, zeggen: “Godsvrucht bevindt zich hier.” Datgene wat ze zeggen is natuurlijk waar, maar er gaan valse bedoelingen hierin schuil. Het antwoord dat gegeven dient te worden aan deze mensen is: “Als er in het hart daadwerkelijk godsvrucht aanwezig is, dan zouden de lichaamsdelen ook godsvruchtig moeten zijn. De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei namelijk (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, er bevindt zich een vleesklont in het lichaam. Als dit goed is, zal het gehele lichaam goed zijn. En als dit slecht is, zal het gehele lichaam slecht zijn.” (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
8.) Het herhalen van belangrijke uitdrukkingen of gezegden om de aandacht hierop te vestigen. Dit op basis van de volgende uitspraak van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie): “Godsvrucht bevindt zich hier.” Hij zei dit tot drie keer toe, terwijl hij naar zijn borst wees.
9.) De ernst van het minachten van de moslim. Dit op basis van de uitspraak van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie): “Het is erg genoeg voor iemand om zijn moslimbroeder te verachten.” Dit vanwege de nadelen die voortkomen uit het verachten van de moslim.
10.) Het verbod op het schenden van het bloed, de bezittingen en eer van de moslim. Dit is het uitgangspunt, maar er zijn gevallen waarin het schenden hiervan geoorloofd is. Daarom heeft Allah de Verhevene gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, blaam treft slechts degenen die de mensen onrecht aandoen (#1) en die ten onrechte buitensporig handelen…” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 42.]
<<<(#1) Noot uwkeuze.net: een sah’ieh’ h’adieth (authentieke overlevering) geeft aan (Nederlandstalige interpretatie): “Wanneer twee personen elkaar uitschelden, rust de schuld op degene die de onrechtmatige handeling begon, tenzij degene die onrecht werd aangedaan buitensporig handelt.” (Overgeleverd door Moeslim.)>>>
Ook zegt Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) (Nederlandstalige interpretatie): “En zeker, wie zich verdedigt nadat hem onrecht is aangedaan, zij zijn het dan die geen blaam treft.” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 41.]
<<<Noot uwkeuze.net: Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “O degenen die geloven! Al-Qisaas (de wet van gelijkheid in bestraffing) is jullie voorgeschreven…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 178.] Qisaas (rechtmatige vergelding) betekent letterlijk gelijkstelling en houdt volgens de islamitische wetgeving in: de bestraffing van de dader overeenkomstig de door het slachtoffer geleden (lichamelijke) schade (wat volgens een islamitische rechtbank toegekend dient te worden – men mag nooit het recht in eigen hand nemen). Khalid Baig schreef in zijn artikel What Does Islam Teach About Justice? (zie Wat onderwijst de Islam over rechtvaardigheid?): “Rechtvaardigheid vereist vergelding/straf en de Islaam acht ‘oog om oog’ noodzakelijk. Maar dit betekent niet een onschuldig oog voor een (on)schuldig oog, maar het betekent het oog van de dader voor het oog van het slachtoffer (een onderscheid waar terroristen geen rekening mee houden). Het is verbazingwekkend dat degenen die dit laatstgenoemde als barbaars bestempelen, in feite neigen naar het eerstgenoemde wanneer een serieuze crisis zich ontwikkeld.”>>>
11.) Als de islamitische gemeenschap (oemmah) de genoemde richtlijnen zou naleven, dan zou zij hierdoor gelukszaligheid in dit wereldse leven en in het Hiernamaals verkrijgen. Want dit behoort allemaal tot de hoogwaardige, verheven en nobele etiquette waarmee het goede wordt verworven en het kwade wordt vermeden.
Overzicht “De veertig ah’aadieth van an-Nawawie”.
Relevante artikelen:
H’adieth 13: Broederschap in de Islam
De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag
Zusterschap (ook voor broeders)
Het beoordelen van anderen en het gevaar van zelfrechtvaardiging
al-walaa-e wa al-baraa-e – loyaliteit en distantiëring
Nationalisme, een vreemd concept in de Islaam
Wanneer vrienden elkaar pijn doen
Hoe om te gaan met meningsverschillen
Vergevensgezindheid: het kenmerk van een moslim