De deugd van het gedenken van Allah.
Overzicht “De veertig ah’aadieth van an-Nawawie”.
Aboe Dzarr (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat een aantal sah’aabah (metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen) tegen de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeiden: “O boodschapper van Allah! De vermogende mensen zijn er met de beloningen vandoor gegaan. Zij bidden zoals wij bidden, zij vasten zoals wij vasten en geven liefdadigheid uit van hun overtollige bezit.” Hij (de profeet – sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Heeft Allah jullie niet in staat gesteld liefdadigheid (sadaqah) te geven? Waarlijk, elke tesbieh’ah is liefdadigheid, elke takbierah is liefdadigheid, elke tah’miedah is liefdadigheid, elke tahlielah is liefdadigheid. Het aansporen tot het goede (al-ma’roef) is liefdadigheid, het verbieden van het verwerpelijke (al-moenkar) is liefdadigheid en de geslachtsdaad van eenieder van jullie (binnen het huwelijk) is liefdadigheid.”
Zij vroegen: “O boodschapper van Allah! Iemand van ons bevredigt zijn seksuele begeerten en nog komt hem daarvoor beloning toe? Hij (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Wat denken jullie als hij het op verboden wijze zou hebben gedaan: zou hem dan geen bestraffing toekomen? Zo ook komt hem een beloning toe als hij het op de toegestane wijze doet.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Uitleg
De metgezellen die dit aan de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) vroegen waren enkele arme metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen).
Met “de vermogende mensen zijn er met de beloningen vandoor gegaan” bedoelde zij dat de beloningen alleen aan hen besteed zijn (omdat zij bezit hebben waarvan zij liefdadigheid kunnen geven, terwijl de armen niets hebben om uit te geven omwille van Allah).
“Zij bidden zoals wij bidden, zij vasten zoals wij vasten en geven liefdadigheid uit van hun overtollige bezit.” Zij hebben het gebed en het vasten met de armen gemeen, maar zij overtreffen hen in het uitgeven van liefdadigheid (sadaqah).
Hij (de profeet – sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Heeft Allah jullie niet in staat gesteld liefdadigheid te geven?” Toen de armen hun beklag bij de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) kwamen doen over het feit dat de vermogende mensen er met de beloningen vandoor gingen, aangezien zij ook het gebed verrichten en vasten maar daarnaast ook uitgeven aan liefdadigheid, terwijl de armen hiertoe niet in staat zijn, gaf de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) hen duidelijk aan wat voor soort liefdadigheid zij wel kunnen uitgeven, door te zeggen (Nederlandstalige interpretatie):
“Waarlijk, elke tasbieh’ah is liefdadigheid.” Dit staat voor het zeggen van “Soebh’aan Allaah (Glorieus is Allah)”.
“Elke takbierah is liefdadigheid.” Dit staat voor het zeggen van “Allaahoe Akbar (Allah is de Grootste)”.
“Elke tah’miedah is liefdadigheid.” Dit staat voor het zeggen van “al-h’amdoelillaah (alle lof is voor Allah)”.
“Elke tahlielah is liefdadigheid.” Dit staat voor het zeggen van “laa ilaaha ill-Allaah (er is geen God Die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah)”.
“Het aansporen tot het goede (al-ma’roef) is liefdadigheid.” Oftewel, wanneer de moslim iemand aanspoort tot het gehoorzamen van Allah, dan is dit liefdadigheid.
“Het verbieden van het verwerpelijke (al-moenkar) is liefdadigheid.” Wanneer de moslim iemand weerhoudt van het verrichten van datgene wat de Islaam verafschuwt, dan is dit liefdadigheid.
“En de geslachtsdaad van eenieder van jullie (binnen het huwelijk) is liefdadigheid.” Wanneer de man tot zijn vrouw komt, dan is dit liefdadigheid. Tot al deze zaken zijn de armen wel in staat.
Zij vroegen: “O boodschapper van Allah! Iemand van ons bevredigt zijn seksuele begeerten en nog komt hem daarvoor beloning toe?” Zij vroegen dit slechts ter bevestiging van de vorige uitspraak van de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) (Nederlandstalige interpretatie): “En de geslachtsdaad van eenieder van jullie (binnen het huwelijk) is liefdadigheid” en niet omdat zij daaraan twijfelden. Want zij wisten heel goed dat alles wat de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) zegt waarheid is. Een soortgelijk iets is de volgende uitspraak van profeet Zakariyyaa (Zacharia – vrede zij met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “…‘Mijn Heer! Hoe kan ik een zoon krijgen terwijl ik de ouderdom bereikt heb en mijn vrouw onvruchtbaar is?’…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 40.]
Hij wilde dit slechts bevestigen en wilde zich hiervan vergewissen, terwijl hij niet twijfelde aan het feit dat Allah de Almachtige in staat is om hem van een zoon te voorzien en hij hier met zekerheid in geloofde.
Hij (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Wat denken jullie als hij het op verboden wijze zou hebben gedaan: zou hem dan geen bestraffing toekomen?” Het antwoord hierop luidt: “Ja, hem zou een bestraffing toekomen.”
Vervolgens zei hij (Nederlandstalige interpretatie): “Zo ook komt hem een beloning toe als hij het op de toegestane wijze doet.” Deze vorm van analogie wordt ook wel eens de analogie van het tegenovergestelde genoemd. Dat wil zeggen: zoals men bij het verrichten van verboden zaken een bestraffing toekomt, komt men bij het verrichten van toegestane zaken een beloning toe.
Wat leert deze overlevering ons?
1.) De mate waarin de metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) met elkaar wedijverden in het verrichten van goede daden.
2.) Het is wenselijk dat wanneer iemand iets noemt, hij dit vervolgens verduidelijkt. Toen de metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) zeiden: “De vermogende mensen zijn er met de beloningen vandoor gegaan,” maakten zij dit vervolgens duidelijk door te zeggen: “Zij bidden zoals wij bidden enz.”
3.) Elke uitspraak die de persoon dichter bij Allah de Verhevene brengt is liefdadigheid. Zoals de tasbieh’, tah’mied, takbier, tahliel, het aansporen tot het goede en het weerhouden van het verwerpelijke.
4.) Het belang van het aansporen van de mensen om deze lofprijzingen veelvoudig te zeggen, want elk woord daarvan wordt beschouwd als liefdadigheid waardoor men dichter tot Allah de Verhevene komt. (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
5.) Het volstaan met toegestane zaken in plaats van verboden zaken maakt toegestane zaken tot liefdadigheid en tot daden waarmee men dichter bij Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) komt. Dit op basis van de volgende uitspraak van de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) (Nederlandstalige interpretatie): “En de geslachtsdaad van eenieder van jullie (binnen het huwelijk) is liefdadigheid.”
6.) Het toestaan van het verifiëren van een bericht, al komt dit van een geloofwaardige persoon. Dit op basis van de uitspraak van de sah’aabah (moge Allah tevreden zijn met hen): “O boodschapper van Allah! Iemand van ons bevredigt zijn seksuele begeerten en nog komt hem daarvoor beloning toe?”
7.) De didactische (onderwijskundig) vaardigheden van de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) die op een vragende wijze de zaak verhelderde, zodat de toegesproken persoon hierdoor overtuigd raakt en gemoedsrust vindt.
Hiertoe behoort ook de uitspraak van de profeet (sallallaahoe ‘alayhie wa-sallam) nadat hij door de sah’aabah (moge Allah tevreden zijn met hen) werd gevraagd over het verkopen van rijpe zoete dadels gemengd met gewone gedroogde dadels. Hij vroeg hen toen (Nederlandstalige interpretatie): “Daalt het (de rijpe zoete dadels) in waarde als het droog wordt?” Zij antwoordden: “Ja!,” waarop hij hen dit verbood.
Overzicht “De veertig ah’aadieth van an-Nawawie”.