Het sjiisme – الشيعة – as-shie’ah – de raafidhah.
Sheikh Ibn Baaz, sheikh Saalih’ al-Fawzaan en Islam Q&A.
Vertaald en samengesteld door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah.
Sheikh Ibn Baaz (moge Allah hem genadig zijn) zei:
DE SHIE’AH (SHIA) BESTAAN UIT VELE SEKTEN. Sommigen van hen zijn koeffaar (ongelovigen) die ‘Alie aanbidden en aanroepen, en zij aanbidden Faatimah, al-H’oesayn en anderen. Sommigen van hen zeggen dat Djibriel (Gabriël – vrede zij met hem) het vertrouwen schond en dat het profeetschap aan ‘Alie toebehoorde en niet aan Moh’ammed (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Er zijn ook anderen onder hen, zoals de imamiyyah – de raafidhie ithnaa ‘ashariyyah – die ‘Alie aanbidden en zeggen dat hun imams beter zijn dan de engelen en profeten.
Er zijn vele groepen onder hen; sommigen zijn koeffaar en sommigen zijn dat niet. De mildste onder hen zijn degenen die zeggen dat ‘Alie beter was dan de drie (Aboe Bakr, ‘Oemar en ‘Oethmaan). Degene die dit zegt is geen kaafir (ongelovige) maar hij vergist zich, want ‘Alie was de vierde, en (Aboe Bakr) as-Siddieq, ‘Oemar en ‘Oethmaan waren beter dan hem. Als iemand hem verkiest boven hen, dan vergist hij zich en gaat hij tegen de consensus van de sah’aabah in, maar hij is geen kaafir. De shie’ah bestaan uit verschillende niveaus en soorten. Degene die meer over hen wil weten kan de boeken van de geleerden raadplegen, zoals al-Khoetoot al-‘Ariedhah van Moeh’ibb ad-Dien al-Khatieb [in het Engels beschikbaar onder dezelfde naam, vertaald door Aboe Amienah Bilaal Philips], Manhaadj as-Soennah van Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah, en andere boeken die geschreven zijn over dit onderwerp, zoals as-Shie’ah wa s-Soennah van Ih’saan Ilaahie Dhzahier (ook in een Engelse vertaling beschikbaar] en vele andere boeken die hun fouten en kwaadaardigheden uitleggen – we vragen Allah om ons veilig en gezond te houden.
Tot de meest kwaadaardigen van hen behoren de imaamiyyah, oftewel de ithnaa ‘ashariyyah (ithna ashri, ook wel de ‘twaalvers’ genoemd – de grootste tak binnen de shia) en noesayriyyah (noesairi’s, ook wel alawieten of alavieten genoemd), die ook ar-raafidhah genoemd worden omdat zij Zayd ibn ‘Alie verwierpen (rafadhoe) toen hij weigerde de twee sheikhs Aboe Bakr en ‘Oemar af te wijzen, dus kwamen zij tegen hem in opstand en verwierpen hem.
Niet iedereen die beweert moslim te zijn kan ook als zodanig geaccepteerd worden. Als iemand beweert moslim te zijn, dan dient zijn bewering onderzocht te worden. Degene die alleen Allah aanbidt en gelooft in Zijn boodschapper [vrede en zegeningen van Allah zijn met hem], en die volgt hetgeen hij gebracht heeft, is een ware moslim. [Zie de artikelen De voorwaarden van as-shahaadah en De voorwaarden voor acceptabele ‘ibaadah (aanbidding).] Als iemand beweert moslim te zijn maar hij aanbidt Faatimah of al-Badawie of al-‘Aydaroes of iemand anders, dan is hij geen moslim. We vragen Allah om ons veilig en gezond te houden.
Evenzo, eenieder die het geloof beschimpt, of niet bidt [zie het artikel Het islamitische oordeel over degene die het gebed nalaat], zelfs als hij zegt dat hij een moslim is, is geen moslim. Hetzelfde geldt voor degene die het geloof bespot [of er grappen over maakt – zie het artikel Voorwaarden voor toelaatbare grappen], of het gebed of de zakaah of het vasten of Moh’ammed [vrede en zegeningen van Allah zijn met hem] bespot, of die niet in hem gelooft, of zegt dat hij onwetend was, of dat hij de boodschap niet volledig of medegedeeld heeft of onduidelijk verkondigd heeft. Dergelijke mensen zijn allemaal koeffaar (ongelovigen). We vragen Allah om ons veilig en gezond te houden.
Bron: Madjmoe’ Fataawaa as-Shaykh Ibn Baaz (28/257).
Het haten van de sah’aabah
Veel sji’ieten (sjiieten) haten en verafschuwen de metgezellen (sah’aabah) van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Zie punt 3 in de paragraaf “De status van de imams van de ithnaa ‘ashariyyah shie’ah” dat hierna volgt.
Maar Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En de allereersten (die de Islaam accepteerden) van de emigranten (moehaadjiroen) en de helpers (ansaar) en degenen die hen in het goede volgden: Allah is tevreden over hen en zij zijn tevreden over Hem en Hij heeft voor hen tuinen waar rivieren onder door stromen voorbereid, zij zijn daarin onsterfelijk, eeuwig. Dat is het geweldige succes.” [Soerat at-Tawbah (9), aayah 100.]
En er is overgeleverd dat al-Baraa-e (moge Allah tevreden over hem zijn) zei: “Ik hoorde de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De ansaar (de moslims van al-Medienah); niemand houdt van hen behalve een gelovige, en niemand haat hen behalve een hypocriet. Wie van hen houdt, Allah zal van hem houden; en wie hen haat, Allah zal hem haten.’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 3672; Moeslim, 75.)
De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) omschrijft de geredde groep als volgt (Nederlandstalige interpretatie): “Dat waar ik en mijn metgezellen op zijn.” (H’asan door haar ketens en door andere overleveringen die het ondersteunen.) De woorden van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) “dat waar ik en mijn metgezellen op zijn” maken het duidelijk dat: “De geredde groep de groep is met dezelfde kenmerken als de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) en zijn metgezellen (moge Allah tevreden over hen zijn).” (As-Shaatibie, al-‘Itisaam, vol. 2, p. 252.)
De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft ook gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De beste van alle mensen zijn mijn metgezellen (de sah’aabah), dan degenen die hen zullen volgen (de taabi’ien), dan degenen die hen zullen volgen (de khalaf of taabi’ at-taabi’ien) (deze drie generaties vormen de selef).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
Sheikh Saalih’ al-Fawzaan (moge Allah hem beschermen) zei hierover:
De raafidhah houden van de familie (ahl al-bayt) van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) – althans, dat beweren zij – maar zij haten de sah’aabah, die zij vervloeken, hekelen als koeffaar (ongelovigen) en bekritiseren.
Wie de sah’aabah haat, haat de Islaam, omdat zij de dragers van de Islaam zijn en de volgelingen van de uitverkoren profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Dus iedereen die hen haat, haat de Islaam, en dit duidt aan dat er geen geloof in de harten van dergelijke mensen is en zij houden niet van de Islaam.
Dit is een belangrijk basisprincipe (asl) die moslims dienen te begrijpen, namelijk het houden en respecteren van de sah’aabah, want dit is onderdeel van geloof. Hen haten of één van hen haten is koefr (ongeloof) en nifaaq (hypocrisie), want van hen houden is onderdeel van het houden van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) en hen haten is onderdeel van het haten van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem).
Bron: Sharh’ al-‘Aqiedah at-Tah’aawiyyah.
Zie https://islamqa.info/en/45563 (Engels – Ruling on hating the Sahaabah) / https://islamqa.info/ar/45563 (Arabisch – حكم بغض الصحابة ) voor meer informatie. Lees ook eens het artikel Een antwoord op de leugen over ‘Oemar ibn al-Khattaab en Faatimah.
(Lees verder onder de afbeelding. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
De status van de imams van de ithnaa ‘ashariyyah shie’ah
Een artikel biedt niet voldoende ruimte om alle sekten van de shie’ah te bespreken. Daarom zullen we alleen de ithna ashri – waartoe het grootste deel van de sjiieten behoort – beknopt bespreken. [Bron: https://islamqa.info/en/101272 (Engels) – https://islamqa.info/ar/101272 (Arabisch).]
Ten eerste:
De raafidhah – imaamiyyah of ithnaa ‘ashariyyah (“twaalvers”) – zijn een tak van het sjiisme. Zij worden raafidhah genoemd omdat zij de meeste sah’aabah verwierpen (rafadha) en zij verwierpen het leiderschap van de twee sheikhs Aboe Bakr en ‘Oemar, of vanwege hun verwerping van het imamschap van Zayd ibn ‘Alie en zij verlieten hem.
Zij worden imamieten (imaamiyyah) genoemd omdat zij zich voornamelijk focussen op het imamschap (imaamah), en zij maakten het een basisprincipe van hun religie, of vanwege hun bewering dat de boodschapper (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) verklaard zou hebben dat ‘Alie en zijn nakomelingen imams zouden zijn.
Zij worden ithna ashri of ithnaa ‘ashariyyah (“twaalvers”) genoemd omdat zij geloven in het imamschap van twaalf mannen van de profeets familie (ahl al-bayt), van wie ‘Alie (moge Allah tevreden over hem zijn) de eerste was en Moh’ammed ibn al-H’asan al-‘Askarie – de vermeende verborgen imam – de laatste, over wie zij zeggen dat hij in het midden van de derde eeuw AH (midden negende eeuw n.C.) de tunnel van Samarra (een stad in Irak) binnenging en daarin nog steeds levend is, en zij wachten op hem dat hij daaruit komt! [Noot van de vertaler: hij wordt ook Mohammed al-Mahdi of de Verdwenen Imam genoemd, alsook Mohammed al-Muntazar, wat ‘de verwachte’ betekent. Hij zou het imamschap op 5 jarige leeftijd verworven hebben na de dood van zijn vader H’asan al-‘Askarie.]
[Noot van de vertaler: zij worden ook jafari genoemd, naar de zesde imam van de twaalf imams: Ja’far al-Sadiq.]
Zij hebben geloofsovertuigingen en principes die strijdig zijn met die van de mensen van de Islaam, waaronder:
1.) Zij overdrijven over hun imams, zij beweren dat zij onfeilbaar zijn en zij wijden vele daden van aanbidding aan hen, zoals smeekbeden richten tot hen, hulp zoeken bij hen, offeren in hun naam en tawaaf (het om hun graftombes lopen). Dit is grote shirk waarover Allah Ta’aalaa zegt dat Hij dat niet zal vergeven. Deze daden van shirk (polytheïsme) worden begaan door zowel hun geleerden als het gewone volk, zonder dat iemand er bezwaar op maakt. (Zie het artikel Vormen van koefr en shirk.)
2.) Zij zeggen dat de Nobele Koran veranderd is, en dat er dingen zijn toegevoegd en verwijderd. Zij hebben boeken die daarover gaan, die bekend zijn bij hun geleerden en velen van het gewone volk. Zij zeggen zelfs dat het geloven dat de Koran veranderd is een essentieel principe is van hun geloofsovertuigingen. [Zie https://islamqa.info/en/21500 (Engels – Distortion of the Qur’aan by the Raafidis) / https://islamqa.info/ar/21500 (Arabisch – تحريف القرآن عند الرافضة ) voor meer informatie.]
3.) Zij beschouwen de meeste sah’aabah (moge Allah tevreden over hen zijn) als koeffaar (ongelovigen), zij verwerpen hen en proberen dichter bij Allah te komen door hen te vervloeken en te beschimpen. (Zie de paragraaf “Het haten van de sah’aabah” in dit artikel.) Zij beweren dat zij afvalligen werden na het overlijden van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) op een enkeling na (slechts zeven). Dit is een verwerping van de Qor-aan die hun rechtschapenheid bevestigt en aangeeft dat Allah Ta’aalaa tevreden is met hen en hen koos om Zijn profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) te vergezellen. Het beduidt ook kritiek op de Qor-aan, want het werd via hen overgeleverd; als zij koeffaar zouden zijn, dan is er geen garantie dat zij het niet veranderden. Dit is wat de raafidhah sowieso geloven, zoals hierboven aangegeven is.
Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Wat betreft degene die verder gaat en beweert dat zij afvallig werden nadat de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) overleed, behalve een klein aantal, niet meer dan tien of zo, of dat zij boosdoeners werden, er is geen twijfel dat hij een kaafir (ongelovige) is, want hij verwerpt wat er op meerdere plaatsen in de Qor-aan gezegd wordt, dat Allah tevreden was met hen en hen prees. Waarlijk, degene die twijfelt dat zo’n persoon een kaafir is dient zelf als kaafir bestempeld te worden, want deze opvatting beduidt dat degenen die de Qor-aan en Soennah hebben doorgegeven koeffaar en opstandige zondaars waren. Het vers zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Jullie zijn de beste gemeenschap die ooit voor de mensen is voortgebracht…” [soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 110], en de beste van hen was de eerste generatie. Maar volgens deze opvatting waren de meeste van hen koeffaar en opstandige boosdoeners, en deze oemmah zou dan de slechtste van alle volkeren zijn en de eerste generaties van deze oemmah zouden de meest kwaadaardigen van hen zijn. Het feit dat dit koefr (ongeloof) is, is iets waar geen enkele moslim een excuus voor heeft om dit niet te weten.” (Einde citaat uit as-Saarim al-Maslool ‘alaa Shaatim ar-Rasoel, p. 590.)
4.) Zij schrijven badaa-e (البداء) toe aan Allah, dat wil zeggen het vormen van een nieuwe mening die men voorheen niet had. Dit beduidt het toeschrijven van onwetendheid aan Allah, moge Hij verheven worden.
5.) Zij geloven in taqiyah (التقية – veinzen, huichelen), oftewel het uitwendig iets anders vertonen dan wat men inwendig voelt. In feite is dit liegen en hypocrisie en een vaardigheid om mensen te bedriegen. Dit is niet iets dat zij (alleen) doen op momenten van angst; zij beschouwen het gebruik van taqiyah als een religieuze verplichting voor kleine en grote zaken, op momenten van angst en veiligheid. Wat er ook overgeleverd is van een van hun imams, zoals het prijzen van de metgezellen van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem), of het eens zijn met Ahl as-Soennah, zelfs in zaken aangaande reiniging of eten en drinken, wordt verworpen door de sjiieten die zeggen dat de imam dit alleen zei op basis van taqiyah.
[Zie Vraag 59: kunt u het fenomeen taqiyah (veinzen, huichelen, verbergen) verduidelijken?]
6.) Zij geloven in radja’ah (الرجعة), wat het geloof is dat de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) en de leden van zijn gezin (ahl al-bayt), ‘Alie, al-H’asan, al-H’oesayn en de andere imams, terug zullen keren. Tevens zullen Aboe Bakr, ‘Oemar, ‘Oethmaan, Moe’aawiyah, Yazied, Ibn Dzie ‘l-Djoeshan en iedereen die ahl al-bayt schade berokkent heeft – volgens hetgeen zij beweren – ook terugkeren.
Al deze mensen zullen – volgens hun geloofsovertuigingen – nog één keer naar deze wereld terugkeren vóór de Dag der Opstanding, wanneer de Mahdie weer verschijnt, zoals Ibn Saba-e – de vijand van Allah – tegen hen gezegd heeft; zij zullen terugkeren om gestraft te worden, omdat zij ahl al-bayt kwaad gedaan zouden hebben en overtredingen begaan zouden hebben jegens hen, en omdat zij hen hun rechten ontnomen zouden hebben, dus zullen zij streng gestraft worden. Dan zullen zij allemaal sterven, vervolgens zullen zij opgewekt worden op de Dag der Opstanding voor de uiteindelijke afrekening. Dit is wat zij geloven.
En er zijn andere verdorven geloofsovertuigingen, waarover men meer details kan vinden in de volgende boeken, die uitleggen hoe onjuist ze zijn:
- al-Khoetoot al-‘Ariedhah van Moeh’ibb ad-Dien al-Khatieb (verkrijgbaar in het Engels, vertaald door Abu Bilal Mustafa al-Kanadi)
- Oesool Madzhab as-Shie’ah al-Imaamiyyah van Dr. Naasir al-Qafaari
- Firaq Moe’aasirah tantasib ilaa al-Islaam van Dr. Ghaalib ibn ‘Ali ‘Awaaji (1/127-269)
- Al-Mawsoe’ah al-Moeyassarah fie l-Adyaan wa l-Madzaahib wa l-Ah’zaab al-Moe’aasirah (1/51-57).
De geleerden van de Permanente Commissie voor het Uitvaardigen van Fataawaa werd gevraagd: is de manier van imam-shie’ah onderdeel van de Islaam? Wie bedacht het? Want zij, oftewel de sjiieten, schrijven hun madzhab toe aan Sayyidoena ‘Alie (moge Allah zijn gezicht veredelen).
Antwoord: de imami shie’ah madzhab is een verzonnen madzhab die in de Islaam geïntroduceerd werd. Wij adviseer je om het boek al-Khoetoot al-‘Ariedhah en Moekhtasar at-Toeh’fah al-Ithnaa ‘Ashariyyah en Minhaadj as-Soennah van Shaykh al-Islaam [Ibn Taymiyyah] te lezen, die veel van hun innovaties zullen verduidelijken.
‘Abd al-‘Aziez ibn ‘Abd-Allaah ibn Baaz, ‘Abd al-Razzaaq ‘Afeefi, ‘Abd-Allaah ibn Ghadyaan. (Einde citaat.)
Fataawaa al-Ladjnah al-Daa-imah (2/377).
Ten tweede:
Uit bovenstaande blijkt duidelijk dat deze madzhab fout is en dat het tegen de geloofsovertuigingen van Ahl as-Soennah wa l-Djamaa’ah in gaat, en dat deze geloofsovertuigingen van niemand acceptabel zijn, niet van hun geleerden noch van het gewone volk.
Wat betreft de a-immah (imams) tot wie zij beweren te behoren, zij zijn onschuldig van deze leugen en valsheid.
De namen van deze imams zijn:
- ‘Alie ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden over hem zijn) die in 40 AH de marteldood stierf.
- Al-H’asan ibn ‘Alie (moge Allah tevreden over hem zijn) (3-50 AH)
- Al-H’oesayn ibn ‘Alie (moge Allah tevreden over hem zijn) (4-61 AH)
- ‘Alie Zayn al-‘Aabidien ibn al-H’oesayn (38-95 AH), die zij al-Sadjdjaad noemen
- Moh’ammed ibn ‘Alie Zayn al-‘Aabidien (57-114 AH) die zij al-Baaqir noemen
- Dja’far ibn Moh’ammed al-Baaqir (83-148 AH) die zij al-Saadiq noemen
- Moesaa ibn Dja’far al-Saadiq (128-148 AH) die zij al-Kaadhzim noemen
- ‘Alie ibn Moesaa al-Kaadhzim (148-203 AH) die zij al-Ridhaa (Reza) noemen
- Moh’ammed al-Djawaad ibn ‘Alie al-Ridhaa (195-220 AH) die zij al-Taqie noemen
- ‘Alie al-Haadie ibn Moh’ammed al-Djawaad (212-254 AH) die zij al-Naqie noemen
- al-H’asan al-‘Askarie ibn ‘Alie al-Haadie (232-260) die zij al-Zakie noemen
- Moh’ammed al-Mahdie ibn al-H’asan al-‘Askarie, die zij al-H’oedjdjah al-Qaa-im al-Moentadhzar noemen. Zij beweren dat hij een tunnel in Samarra binnenging, maar de meeste onderzoekers zijn van mening dat hij helemaal niet bestaan heft, en dat hij een shie’ah mythe is.
Zie al-Mawsoe’ah al-Moeyassarah (1/51).
Ibn Kethier zegt in al-Bidaayah wa l-Nihaayah (1/177): “Wat betreft hetgeen zij geloven over de tunnel van Samarra, dat is een mythe welke in de realiteit geen basis heeft en geen bewijs of betrouwbare verslagen.” (Einde citaat.)
Ibn Taymiyyah verdeelde de a-immah van de ithnaa ‘ashariyyah shie’ah in vier categorieën:
1.) ‘Alie ibn Abie Taalib, al-H’asan en al-H’oesayn (moge Allah tevreden over hen zijn). Zij zijn edele sah’aabah (metgezellen) en niemand twijfelt aan hun rechtschapenheid en leiderschap. Maar vele anderen deelden met hen de fantastische eigenschap om een metgezel van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) te zijn en onder de sah’aabah zijn er anderen die beter waren dan hen, gebaseerd op sah’ieh’ (authentiek) bewijs van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem).
2.) ‘Alie ibn al-H’oesayn, Moh’ammed ibn ‘Alie al-Baaqir, Dja’far ibn Moh’ammed al-Saadiq en Moesaa ibn Dja’far. Zij behoorden tot de betrouwbare geleerden. Manhaadj as-Soennah (2/243, 244).
3.) ‘Alie ibn Moesaa al-Ridhaa, Moh’ammed ibn ‘Alie ibn Moesaa al-Djawaad, ‘Alie ibn Moh’ammed ibn ‘Alie al-‘Askarie en al-H’asan ibn ‘Alie ibn Moh’ammed al-‘Askarie. Shaykh al-Islaam (Ibn Taymiyyah) zei over hen: “Zij hadden niet echt heel veel kennis zozeer dat de oemmah van hen kon profiteren, noch hadden zij enig gezag waardoor zij de oemmah konden helpen. Zij waren eerder zoals elke andere Haashimie: zij hadden een gerespecteerde positie en zij hadden voldoende kennis over hetgeen voor hen noodzakelijk was en wat verwacht mag worden van mensen zoals hen; het is een soort kennis die algemeen beschikbaar is voor gewone moslims. Maar de soort kennis die exclusief is voor geleerden was niet aanwezig in hun geval. Aldus ontvingen zoekers van kennis niet van hen wat zij wel ontvingen van de andere drie. Als zij dat hadden wat nuttig was voor studenten van kennis, dan zouden zij het bij hen gezocht hebben, aangezien zoekers naar kennis goed weten waar zij naar toe moeten gaan voor kennis. Minhaadj as-Soennah (6/387).
4.) Moh’ammed ibn al-H’asan al-‘Askarie al-Moentadhzar (degene die verwacht wordt). Hij bestond helemaal niet, zoals hierboven is aangegeven.
En Allah weet het best.
Relevante artikelen:
Wat de sjiieten doen op ‘aashoeraa-e is bid’ah en misleiding
Een antwoord op de leugen over ‘Oemar ibn al-Khattaab en Faatimah
Sekten in de islam (diverse artikelen)
Algemene principes van Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah