De Koran: een koord tussen u en uw Schepper.
Samengesteld door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah
Alle lof is voor Allah, en moge Zijn zegeningen en vrede neerdalen op Zijn boodschapper Moh’ammed, zijn familie, metgezellen en eenieder die hun voorbeeld volgt.
Alvorens we het gaan hebben over het proces van openbaring (al-wah’y) en de wijsheid achter het in delen openbaren van de Koran (Arabisch: Qor-aan), gaan we eerst kijken naar enkele getuigenissen over de Qor-aan. En wie kan er beter getuigen over de Qor-aan dan de Qor-aan zelf!? Laten we daarom enkele aayaat (verzen) van de Qor-aan aanhalen en zien wat de Qor-aan over Zichzelf zegt.
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En waarlijk, hij (de Qor-aan) is genoemd in de Boeken (openbaringen) van de vroegeren.” [Soerat as-Shoe’araa-a (26), aayah 196.]
Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie zei in zijn Tefhiem al-Qor-aan hierover: “Alle Boeken geven dezelfde boodschap van onderwerping aan één God, hetzelfde geloof in het Hiernamaals en dezelfde uitnodiging om de profeten te volgen. Alle Boeken die door God zijn neergezonden (geopenbaard) veroordelen polytheïsme (shirk) en de materialistische filosofie betreffende het leven en nodigen de mensen uit om de ware en correcte filosofie aangaande het leven te accepteren, welke gebaseerd is op het concept van de (persoonlijke) verantwoordelijkheid van de mens tegenover God. Ook eisen zij dat de mens zijn onafhankelijkheid opgeeft uit eerbied voor de goddelijke geboden die gebracht en gepredikt zijn door de profeten. (Einde citaat.)
Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “Is het voor hen geen teken dat de geleerden van Banie Israa-iel (de nakomelingen van Israël – Jakob) het (de Qor-aan) kennen!?” [Soerat as-Shoe’araa-a (26), aayah 197.]
In Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qoraan lezen we hierover: “Hun kennis over het Boek was een teken van de juistheid van de Qor-aan en het feit dat Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een boodschapper was. Hun geleerden waren vijf: Asad, Oesayd, Ibn Yaamien, Tha’labah en ‘Abdoellaah ibn Salaam. Deze vijf waren de geleerden van de joden (in die tijd); zij werden allemaal moslim.” (Einde citaat.)
Allah de Verhevene zegt in Zijn Nobele Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie): “Een Arabische Qor-aan (Koran), zonder kronkeligheid (daarin), opdat zij (Allah) zullen vrezen (en gehoorzamen).” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 28.]
D.w.z.; er is niets wat mogelijkerwijs de betekenis kan verduisteren/verbergen, zo vaag dat je er allerlei richtingen mee op kunt. De moeh’kamaat (eenduidige) verzen leggen de moetashaabihaat (niet eenduidige) verzen uit (zie aayah 3:7 hieronder).
Aayah 1 van soerat al-Kahf (18) zegt hierover (Nederlandstalige interpretatie): “Alle lof is voor Allah, Degene Die naar Zijn dienaar (Moh’ammed) het Boek (de Qor-aan) heeft neergezonden en Hij maakte hem niet krom.”
De Qor-aan is niet indirect, niet dubbelzinnig, er is niets verdraaid of verwarrend daarin en het bevat geen fouten. Sommige mensen denken dat een heilig Boek vol mysterie en geheimzinnigheid dient te zijn, gevuld met dubbelzinnige en mystieke uitdrukkingen en woorden zo ver verwijderd van menselijke spraak dat zij alles of niets beduiden. Heidense orakels waren geformuleerd met woorden die voor de toehoorder een bepaalde betekenis suggereerde, terwijl er nadien, in het licht van de gebeurtenissen die uiteindelijk plaatsvonden, beweerd werd dat ze een tegenovergestelde betekenis hadden. Zij waren onmiskenbaar indirect en bochtig, niet direct en recht. (Uit A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)
Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Hij is Degene Die tot jou (O Moh’ammed) het Boek (de Qor-aan) neergezonden heeft. Een deel ervan zijn verzen die moeh’kamaat [precies, eenduidig (#1)] zijn, zij vormen de basis van het Boek, en anderen zijn moetashaabihaat [niet eenduidig (#2)]. Wat betreft degenen die in hun harten een afwijking (van de waarheid) hebben (d.w.z. misleid zijn), zij volgen dan wat niet eenduidig ervan is (de moetashaabihaat), al-fitnah (misleiding) wensend (#3) en zijn interpretatie wensend (d.w.z. het veranderen zodat het in overeenstemming is met hun begeerten); en niemand kent zijn (exacte) realiteit behalve Allah. (#4) En degenen die gegrondvest zijn in kennis zeggen: ‘Wij geloven er in, alles (zowel de eenduidige als de niet eenduidige verzen) is van onze Heer.’ En niemand laat zich vermanen behalve de bezitters van verstand (#5).” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 7.]
(#1) De moeh’kamaat verzen vormen de basis van de Qor-aan en hier dient naar verwezen te worden voor uitleg. De moeh’kamaat zijn duidelijke, door iedereen te begrijpen verzen die de afgeschafte regelgevingen, de toegestane en verboden zaken, wetten en grenzen uitleggen waarin geloofd en die toegepast moeten worden. Ze kunnen niet veranderd of op meerdere manieren uitgelegd worden.
(#2) De moetashaabihaat verzen zijn mogelijk voor meer uitleg vatbaar en omvatten de afgeschafte verzen waar we in dienen te geloven maar niet dienen toe te passen, gelijkenissen, eden. Moh’ammad ibn Ish’aaq ibn Yasar zei: “Zij kunnen (maar dienen niet) veranderd worden, en dit is een test van Allah de Verhevene voor de dienaren, net zoals Hij ze test met de toegestane en verboden zaken. Dus deze verzen dienen niet veranderd te worden om een onjuiste betekenis aan te duiden of om de waarheid te verdraaien (volgens de begeerte).” Dus degenen die verwijzen naar de moeh’kamaat verzen om de moetashaabihaat verzen te begrijpen, hebben de correcte leiding verworven.
(#3) D.w.z. dat zij hun volgelingen proberen te misleiden door te doen alsof zij hun innovatie bewijzen door zich te verlaten op de Qor-aan – de moetashaabihaat daarvan – maar dit is bewijs tegen en niet voor hen. Bijvoorbeeld, christenen kunnen beweren dat “Jezus goddelijk is” omdat de Qor-aan aangeeft dat hij roeh’oellaah (een door Allah geschapen ziel) is en Zijn Woord (“wees”), welke Hij schonk aan Maria, terwijl zij halsstarrig Allahs andere Uitspraken negeren (Nederlandstalige interpretatie): “Hij [‘Iesaa (Jezus)] is slechts een dienaar. Wij schonken Onze gunst aan hem (d.w.z. het profeetschap)…” [soerat az-Zoekhroef (43), aayah 59] en: “Waarlijk, de gelijkenis (van het scheppen) van ‘Iesaa (Jezus) bij Allah is zoals (de) gelijkenis (van het scheppen) van Aadam. Hij schiep hem van aarde, vervolgens zei (Hij) tot hem: ‘Koen (wees)!’ – vervolgens was hij.” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 59.] Er zijn andere verzen die duidelijk verklaren dat Jezus (vrede zij met hem) slechts één van Allahs schepsels is en dat hij de dienaar en boodschapper van Allah de Verhevene is, zoals er ook andere boodschappers waren (en ook negeren zij grammaticale betekenissen en de interpretatie volgens de juiste geloofsleer). (Uit Tefsier Ibn Kethier.)
(#4) Het woord ta-wiel (hier vertaald als realiteit) betekent ook “interpretatie”. Dit vers kan dan ook gelezen en vertaald worden als: “…en niemand kent zijn (juiste) interpretatie behalve Allah en degenen die gegrondvest zijn in kennis, die zeggen…” Zie Aboe Ammaar Yaasir Qaadhi, Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan, hoofdstuk 12: “De Duidelijke en Onduidelijke Verzen (al-Moeh’kam wa al-Moetashaabih)”, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah.
(#5) ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) verhaalde: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) reciteerde deze aayah en zei vervolgens (Nederlandstalige interpretatie): ‘Als jullie degenen zien die volgen wat niet eenduidig is, dan zijn zij degenen die Allah genoemd heeft (als zijnde afgedwaald van de waarheid). Dus wees op je hoede voor hen.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, h’adieth nr. 70, Vol. 6.) Moeslim en Aboe Daawoed leverden het vergelijkbare over.
In de Qor-aan lezen we o.a. (Nederlandstalige interpretatie): “En een Qor-aan (Koran) die Wij in delen openbaarden, zodat jij deze over een langere periode aan de mensen kunt reciteren. En Wij zonden hem geleidelijk neer.” [Soerat al-Israa-e (17), aayah 106.]
Een van de wonderen van de Qor-aan is dat al deze delen, hoewel ze geopenbaard zijn op verschillende momenten (gedurende 23 jaar) en onder verschillende omstandigheden, zo nauw en samenhangend op elkaar aansluiten. (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)
De Qor-aan zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “En degenen die ongelovig zijn zeggen: ‘Waarom is de Qor-aan (Koran) niet in één geheel tot hem neergezonden (zoals de voorgaande Boeken)?’ Zo is het, opdat Wij daarmee jouw hart (O Moh’ammed) versterken. En Wij hebben het geleidelijk in delen geopenbaard.” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 32.]
D.w.z. geopenbaard in fasen (23 jaar) naar gelang de behoeften, gebeurtenissen en omstandigheden, doch vrij van enige tegenstrijdigheid. Het is progressief en opvoedend van aard, waardoor het geloof en de vastberadenheid van de gelovigen stap voor stap toenam.
Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Wij zonden hem (de Qor-aan) neer in Laylatoel-Qadr (de Nacht van de Verordening).” [Soerat al-Qadr (97), aayah 1.]
Ibn Kethier zei in zijn Tefsier over deze aayah: “Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) en anderen zeiden: ‘Allah zond de Qor-aan in één keer neer van al-Lawh’oel-Mah’foedhz [het Bewaakte/Beschermde Boek (#6)] naar al-Baytoel-‘Izzah (het Huis van Macht), wat in de hemel van deze wereld is (d.w.z. de laagste hemel). Vervolgens kwam het in delen neer (via de engel Gabriël – vrede zij met hem) naar de boodschapper van Allah – Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) – volgens de incidenten en behoeften gedurende een periode van 23 jaar.’” (Einde citaat.)
<<<(#6) Al-Lawh’oel-Mah’foedhz: het Bewaarde/Beschermde Boek, het Boek der Besluiten. Dit is het Boek waar alle Boeken die naar de profeten gezonden zijn aan ontleend zijn (zie o.a. 43:4). Allah de Verhevene heeft in dit Boek alles genoteerd en Hij houdt dit bij Zich. ‘Abdoellaah ibn ‘Amr ibn al-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft: “Allah schreef de bepaalde maten voor de schepselen vijftigduizend jaar voordat Hij de hemelen en de aarde schiep.” (Overgeleverd door Moeslim, Kietaaboel-Qadar, hoofdstuk: dziekroe h’iddjaadjie Aadam wa Moesaa ‘alayhiema as-salaam.)>>>
De laatste aayah die ik aan wil halen is de volgende (Nederlandstalige interpretatie): “Nee! (#7) Aldus zweer Ik bij het neerkomen in delen (van deze Qor-aan).” [Soerat al-Waagi’ah (56), aayah 75.]
<<< (#7) Nee! De kwestie – aangaande de Qor-aan – is niet zoals jullie beweren, dat het een resultaat is van magie of iets dergelijks. (Zie Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Dit vers kan ook vertaald worden als: “Nee! Aldus zweer Ik bij de ondergang van de sterren.” Het Arabische mawaaqi’ie an-noedjoem heeft namelijk meerdere interpretaties. Hoewel velen van de moefassirien (uitleggers) van mening zijn dat het verwijst naar het ondergaan van de sterren, waren Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem), ‘Ikrimah en as-Soeddie overtuigd, nadrukkelijk ondersteund door de volgende verzen (56:77-81), dat het verwijst naar de geleidelijke openbaring – of “het neerkomen in delen (noedjoem)” – van de Qor-aan (zie o.a. Tefsier at-Tabarie voor meer details).
Door de gefaseerde manier van openbaring ‘als getuige op te roepen’, wijst de Qor-aan impliciet naar het verbazingwekkende feit dat het vrij is gebleven van inconsistenties en tegenstrijdigheden (zie aayah 4:82) ondanks alle aangrijpende veranderingen en turbulente gebeurtenissen in het leven van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gedurende de drieëntwintig jaar van het “ontvouwen” van het goddelijke Schrift: en dit verklaart tevens de aansluitende toevoeging tussen haakjes (d.w.z. “van deze Qor-aan”) en vers 56:76. (Uit The Message of the Qur’aan, Moh’ammed Asad.)
Dan volgt nu een samenvatting over het proces van openbaring (al-wah’y) en de wijsheid achter het in delen openbaren van de Koran. Voor meer details kan met het volgende boek raadplegen: Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan, geschreven door Aboe Ammaar Yaasir Qaadhi, vertaald door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah, binnenkort verkrijgbaar bij Uitgeverij Momtazah, inshaa-a Allaah. Dit waardevolle boek bevat o.a. de hoofdstukken “Openbaring – al-Wah’y”, “Geleidelijke Openbaring”, “De Eerste en de Laatste Openbaringen”, “De Mekkieyyah en de Medenieyyah Verzen”, “De Redenen van Openbaring – Asbaab an-Noezoel” en nog veel meer. (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven.)
Hoe werd de Koran geopenbaard?
De Nobele Qor-aan, bestaande uit 114 hoofdstukken (soewaar: enkelvoud = soerah), is een gunst die vanuit de hemelen naar de aarde geopenbaard is en die de verbinding tussen de dienaren en hun Schepper legt. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En houd jullie gezamenlijk vast aan het koord van Allah (d.w.z. deze Qor-aan, het verbond van Allah)…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 103.]
Djoebayr (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Verheug je! Want waarlijk, deze Qor-aan – een deel ervan is in de Handen van Allah, en het andere deel is in jullie handen [als een touw]. Houd je er daarom aan vast, opdat jullie nooit vernietigd zullen worden, noch zullen jullie daarna afdwalen!” (Moesnad Ah’mad.)
De Qor-aan is via de betrouwbare Geest [de aartsengel Djibriel (Gabriël) – vrede zij met hem] nedergedaald op het hart van Moh’ammed, de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), zodat hij voor de werelden als waarschuwer geldt en als leiding en verkondiger van het succes. Allah de Verhevene heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “O mensheid! Werkelijk, tot jullie kwam een bewijs (de profeet Moh’ammed) van jullie Heer; en Wij zonden tot jullie een duidelijk licht neer (de Qor-aan, die naar de waarheid leidt).” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 174.]
De wijze van openbaring van de Qor-aan aan de beste van Zijn schepselen, Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), is één van de zaken die de gelovige laat nadenken en die bij hem vragen laat opkomen, waaronder: hoe werd de Qor-aan geopenbaard? Wat zijn de stappen die het doorgemaakt heeft bij de openbaring? Is de Qor-aan in zijn geheel geopenbaard of in delen? In dit artikel zullen wij, inshaa-a Allaah (als Allah dat wil), antwoorden geven op deze vragen.
De geleerden zijn het met elkaar eens dat de Nobele Koran van Allah (Verheven en Glorieus is Hij) nedergedaald is op de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) op verschillende momenten in een totale tijd van 23 jaar en dat het niet in één keer geopenbaard is. Qoeraysh [de stam waar de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) toe behoorde] hoopten dat de Qor-aan in één keer zou neerdalen, zoals Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En degenen die ongelovig zijn zeggen: ‘Waarom is de Qor-aan (Koran) niet in één geheel tot hem neergezonden…’” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 32.]
Allah de Verhevene, Die weet wat goed is voor Zijn boodschap en voor Zijn dienaren, openbaarde de Qor-aan door verschillende wijsheden in delen. Een van deze wijsheden is datgene wat Allah de Verhevene noemt in dezelfde aayah (Nederlandstalige interpretatie): “…opdat Wij daarmee jouw hart (O Moh’ammed) versterken…” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 32.]
Qoeraysh wilden dat de Qor-aan in één keer zou neerdalen, zoals at-Tawraat (de Torah) en al-Indjiel (het Evangelie) zijn geopenbaard. Maar Allah de Alwijze wilde de Qor-aan laten neerdalen op de juiste momenten, om het hart van Zijn boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) standvastig te maken.
Het standvastig maken van het hart van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) is een grote wijsheid waarom de Qor-aan neer gezonden werd in delen. Het was voor de ongelovigen een nederlaag, die verwachtten dat de Qor-aan in één keer neer gezonden zou worden, omdat zij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) uitgedaagd hadden dat te doen. En als de Qor-aan verzonnen was door de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), dan zou hij deze uitdaging aangegaan zijn en hen de Qor-aan bezorgen.
Een van de doelen waarom de Qor-aan in delen is geopenbaard, is het inspelen op gebeurtenissen en antwoord geven op de twijfels die de ongelovigen verspreidden, en de gelovigen de juiste bewijsvoeringen en antwoorden te geven om de valsheid van de ongelovigen te weerleggen. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En zij komen niet naar jou met een bewering (#8) of Wij geven jou de waarheid en de beste uitleg.” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 33.] In deze aayah wordt er duidelijk gemaakt waarom de Qor-aan in delen geopenbaard werd, om de twijfels en valsheden van de ongelovigen te weerleggen.
<<< (#8) Om de waarheid tegen te gaan en jouw boodschap te weren. (Zie Tefsier al-Qor-aan al-Kariem van Ibn ‘Oethaymien.) D.w.z. alle manieren van ogenschijnlijk plausibele parabolische bezwaren (geïllustreerd in de verzen 7, 8, 21 en 32 van de zelfde soerah, en op vele andere plaatsen in de Qor-aan) bedoeld om Moh’ammeds claim op het profeetschap – en dus ook het door God geïnspireerde karakter van de Koranische boodschap – in twijfel te trekken. (The Message of the Qur’aan, Moh’ammed Asad.)>>>
Een ander doel van het in delen openbaren van de Qor-aan, is het vergemakkelijken van het onthouden van de Qor-aan door de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en door zijn metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen), die geen ervaring hadden met openbaringen zoals dit wonder. Het was geen poëzie dat voor hen gemakkelijk was om te onthouden en ook geen normaal dialect dat op hun spraak leek. Het is een zware openbaring in zijn betekenis en doelstellingen. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En een Qor-aan (Koran) die Wij in delen openbaarden, zodat jij deze over een langere periode aan de mensen kunt reciteren. En Wij zonden hem geleidelijk neer.” [Soerat al-Israa-e (17), aayah 106.] Allah de Verhevene heeft het wegens bepaalde wijsheden met tussenpozen geopenbaard. Omdat het in delen is geopenbaard, is het gemakkelijk om datgene wat men hoort te begrijpen en te onthouden.
Tot de doelen van het in delen openbaren van de Qor-aan behoort ook het verduidelijken en beantwoorden van gebeurtenissen en vraagstukken. De Qor-aan daalde neer naar de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om de nieuwe voorgekomen gebeurtenissen te verduidelijken en daar antwoorden en oordelen op te geven. Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…En Wij zonden tot jou het Boek neer als uitleg van alle dingen en een leiding en een barmhartigheid en een verheugend nieuws voor de moslims.” [Soerat an-Nah’l (16), aayah 89.]
Vele aayaat (verzen) en soewar (hoofdstukken) zijn geopenbaard om antwoorden te geven op een gebeurtenis. Denk bijvoorbeeld aan de drie metgezellen die wegens luiheid niet deelnamen aan een veldslag, terwijl het verplicht voor hen was. Een ander voorbeeld is de gebeurtenis van ifk (valse beschuldiging, laster) waarbij ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) beschuldigd werd van overspel en waarbij Allah haar onschuld vanuit de zeven hemelen heeft verduidelijkt in soerat an-Noer (24), aayah 11-17. En het verhaal van de moedjaadalah (twistster) (soerat 58), waarbij een vrouw twistte bij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om haar man, alsook andere gebeurtenissen waarop de Qor-aan neer daalde om een duidelijk oordeel daarover te geven.
Het was de gewoonte van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) om niet te spreken over iets, totdat Allah hem een openbaring gaf, zoals het eerder genoemde verhaal van de vrouw die bij de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) twistte over haar man, omdat haar man tegen haar zei: “Antie ‘alayya ka-dhzahrie oemmie,” wat letterlijk betekent: “Jij bent voor mij als de rug van mijn moeder.” Dit wordt dhzihaar genoemd. Maar men bedoelde daar het volgende mee: “Het hebben van een seksuele relatie met jou zou zijn als het hebben van een seksuele relatie met mijn moeder (d.w.z. verboden voor mij).” Dit was in de tijd van de djaahiliyyah (de pre-islamitische tijd van onwetendheid) een gezegde dat gezegd werd om echtscheiding aan te geven. Zij klaagde bij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) over wat haar man tegen haar zei. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vroeg haar om geduld te hebben totdat de Qor-aan neerdaalde met een oordeel over haar zaak. Over deze gebeurtenis daalden de volgende verzen neer (Nederlandstalige interpretatie): “Werkelijk, Allah hoorde (en accepteerde) de uitspraak van haar (Khawlah bint Tha’labah) die betoogt bij jou (O Moh’ammed) betreffende haar echtgenoot (Aws ibn as-Saamit) en zij beklaagt zich bij Allah. En Allah hoort jullie beide argumenteren. Waarlijk, Allah is Alhorend, Alziend. Degenen onder jullie die van hun vrouwen scheiden d.m.v. dhzihaar, (dienen te weten dat) zij hun moeders niet zijn (d.w.z. dit is geen rechtmatige scheiding). Hun moeders zijn slechts degenen die hen gebaard hebben. En waarlijk, zij zeggen zeker een slecht (verwerpelijk) woord en een leugen. En waarlijk, Allah is zeker ‘Afoew (Schenker van Vergiffenis), Vergevensgezind. (#9) En degenen die van hun vrouwen scheiden d.m.v. dhzihaar (door hen hun moeders te noemen) waarna zij willen herroepen wat zij gezegd hebben, (de bestraffing voor dhzihaar) is dan het vrijlaten van een nek (slaaf) voordat zij elkaar aanraken (geslachtsgemeenschap hebben). Dat is om jullie te waarschuwen (om zo iets nooit meer te herhalen). En Allah is Khabier (Alwetend omtrent subtiele zaken) aangaande hetgeen jullie doen.” [Soerat al-Moedjaadalah (58), aayah 2-3.] De openbaring was een duidelijk oordeel waarover niemand kon twisten.
<<< (#9) Jegens degenen die dit deden tijdens de tijd van djaahiliyyah (onwetendheid) of die het per ongeluk en onbedoeld zeggen uit boosheid etc. (zie aayah 2:225).>>>
Wat betreft de hoeveelheid dat geopenbaard werd van de Qor-aan aan de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem); de juiste mening is die wat de meeste ah’aadieth (overleveringen) verduidelijken, en dat is dat het geopenbaard werd aan de hand van de gebeurtenissen en toestanden. Aan hem werden vijf, tien of iets meer of minder dan dat geopenbaard en in andere tijden werden er één of twee verzen aan hem geopenbaard. Het is overgeleverd in een authentieke h’adieth, waarover al-Boekhaarie en Moeslim het over eens zijn, dat de gebeurtenis bekend als al-ifk (de valse beschuldiging, laster) in één keer is geopenbaard. Het bestaat uit tien verzen, vanaf dat Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, degenen die kwamen met de laster…”, tot aan: “En als de Gunst van Allah en Zijn Barmhartigheid er niet waren geweest en dat Allah Meest Barmhartig, Genadevol is, dan zou jullie bestraffing bespoedigd worden.” [Soerat an-Noer (24), aayah 11-20.]
Over de wijze waarop de openbaring aan de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) geopenbaard werd, daar hebben de geleerden verschillende manieren aangegeven hoe dat gegaan is. Wij zullen hier een aantal van deze manieren opnoemen:
1.) De openbaring kwam tot de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) op een zeer heftige manier, zoals het luiden van een bel. Dit was het moeilijkst voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en het is overgeleverd dat hij helemaal bezweet raakte, zelfs tijdens zeer koude nachten, wanneer hij geïnspireerd werd. Nadat deze fase voorbij was, herinnerde de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zich wat aan hem geïnspireerd was.
2.) Djibriel (vrede zij met hem) nam de vorm van een man aan en kwam naar de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Deze vorm van inspiratie was gemakkelijker voor de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).
Het bewijs voor deze twee manieren wordt gevonden in de h’adieth van ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) waarin zij aangaf dat H’aarith ibn Hishaam (moge Allah tevreden met hem zijn) aan de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vroeg: “O boodschapper van Allah! Hoe wordt de goddelijke boodschap aan u geopenbaard?” Hij (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) antwoordde (Nederlandstalige interpretatie): “Soms komt het tot mij als het luiden van een bel. Deze vorm is de moeilijkste voor mij, en deze toestand gaat voorbij nadat ik begrepen heb wat er geopenbaard is. Soms komt de engel naar mij in de vorm van een man en praat tegen me en ik begrijp wat hij zegt.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
3.) De openbaring daalde ook neer als rechtstreekse spraak wanneer hij wakker was, zoals overgeleverd is in de lange h’adieth over de gebeurtenis van al-Israa-e [de nachtelijke reis van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) van Mekkah naar al-Qoeds (Jeruzalem)], die overgeleverd is door al-Boekhaarie in zijn authentieke verzameling. In één van deze ah’aadieth zei de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) – aangaande het gebed – (Nederlandstalige interpretatie): “Toen ik verder ging werd er geroepen: ‘Ik heb de verplichting vastgesteld en Ik heb het vergemakkelijkt voor Mijn dienaar.’”
4.) De inspiratie die door de engelen in het hart van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) ingefluisterd werd, zoals zijn uitspraak: “Waarlijk, de heilige geest [de engel Djibriel – vrede zij met hem] heeft in mijn hart gefluisterd dat een persoon nooit zal sterven totdat zijn (voorbeschikte) tijd komt…” (Ibn Noe’aym in zijn Hilya, zie Sah’ieh’ al-Djami’, #2085.)
5.) Ware dromen, zoals die ervaren werden door de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vóór zijn profeetschap.
De openbaring van de Qor-aan vond alleen volgens de eerste, tweede en derde methode plaats. De andere methoden van openbaring hebben betrekking op zijn Soennah. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, mij is de Qor-aan gegeven en iets gelijkwaardig hieraan (d.w.z. de Soennah)!” (Overgeleverd door Aboe Daawoed, at-Tirmidzie en Ah’med.) Aangezien de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei “…mij is gegeven…” brengt dit met zich mee dat zijn Soennah ook een vorm van inspiratie is.
Een item dat vaak gebruikt wordt om de authenticiteit van de Qor-aan in diskrediet te brengen, zijn de zogenaamde duivelsverzen. Met de duivelsverzen worden die verzen bedoeld die Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) in eerste instantie zou hebben uitgesproken (als onderdeel van de Qor-aan), maar die later zouden zijn vervangen. De bedoelde verzen zouden niet overgebracht zijn door de engel Djibriel (Gabriël – vrede zij met hem), maar zouden door Iblies – de shaytaan (satan, de duivel) – op de tong van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gelegd zijn. Zie het artikel De duivelsverzen voor een weerlegging van dit verzinsel.
Een andere ‘verklaring’ om aan te tonen dat de Qor-aan niet van goddelijke oorsprong is, is dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) epileptisch was en bezeten door geesten, en aldus was hij in staat om zulke eloquente spraak voort te brengen. Dit was een normaal thema van de oriëntalisten van de Middeleeuwen, zoals San Pedro. Phillip K. Hitti schreef: “De profeet ervoer extatische aanvallen wanneer hij de openbaringen ontving, wat aanleiding geeft tot de beschuldiging dat hij epileptisch was.” (Njozi, p. 19.)
Maar zelfs oriëntalisten moesten deze beweringen als onjuist verwerpen. Daniel maakte de opmerking: “…epilepsie, zoals dat aangewend werd voor de profeet, is de uitleg van diegenen die probeerden te amuseren in plaats van te onderwijzen.” (Khalifa, p. 13.)
Als men kijkt naar de sierah (biografie) van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), kan men geen enkele reden vinden voor deze beweringen. Epilepsie wordt absoluut niet gevonden in enig van de klassieke werken aangaande de sierah. Bovendien leefde de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een normaal, gezond leven tijdens zijn 63 jaren. Er zijn geen incidenten in het leven van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) die gegeven kunnen worden als voorbeelden van krankzinnigheid of iets dergelijks; integendeel, zijn hele sierah is daar een weerlegging van!
Zie het hoofdstuk “De Qor-aan en Oriëntalisten” van het boek Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan, geschreven door Aboe Ammaar Yaasir Qaadhi, van Uitgeverij Momtazah, voor meer auteurschap theorieën en een weerlegging daarvan.
Enfin, het belangrijkste van dit allemaal waarin men moet geloven, is dat Djibriel (vrede zij met hem) de Qor-aan openbaarde met bepaalde bewoordingen die wonderen bevatten, vanaf soerat al-Faatieh’ah (1) tot aan het einde van soerat an-Naas (114), en dat deze bewoordingen de Woorden (Spraak – Kalaam) van Allah zijn.
Zowel Djibriel (vrede zij met hem) als onze profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) hebben daar geen inbreng op en hebben het niet zelf verzonnen en hebben het niet gesorteerd. Het zijn Woorden waarover Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…(Dit is) een Boek wiens verzen geperfectioneerd zijn (in bewoording en betekenis), vervolgens gedetailleerd verduidelijkt, van Degene Die Alwijs en Khabier (Alwetend omtrent subtiele zaken) is.” [Soerat Hoed (11), aayah 1.]
De bewoordingen van de Qor-aan die geschreven en gereciteerd worden [in het Arabisch (#10)], zijn afkomstig van Allah (Verheven en Glorieus is Hij). De taak van Djibriel (vrede zij met hem) daarin was alleen het overbrengen naar de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en de taak van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) is alleen het te onthouden en deze te verkondigen aan de mensen en het te verduidelijken en het in praktijk te brengen.
<<< (#10) Elke vertaling van de Qor-aan is slechts een interpretatie van de betekenis en kan dus geen Qor-aan genoemd worden, maar een vorm van tefsier (uitleg, exegese).>>>
Allah de verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En waarlijk, het (de Qor-aan) is een neerzending van de Heer van al-‘aalamien [de werelden (#11)]. De betrouwbare roeh’ (geest – de aartsengel Gabriël) daalde daarmee af. Op jouw hart (O Moh’ammed), opdat jij zult behoren tot de waarschuwers.” [Soerat as-Shoe’araa-a (26), aayah 192-194.]
<<< (#11) De werelden (al-‘aalamien) zijn alles behalve Allah de Verhevene: de wereld der mensen, de wereld der engelen, de wereld der djinn, de wereld der zielen (zowel vóór als na hun wereldse leven) en alles wat bestaat – bezield en onbezield.>>>
De Spreker is Allah en degene die het brengt is Djibriel (vrede zij met hem) en de ontvanger is de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Degene die in iets anders dan dit gelooft, verkeert voorzeker in dwaling.
We vragen Allah de leiding en standvastigheid van Zijn duidelijke Boek en de Soennah van Zijn profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).
Zie ook het 204 pagina’s tellende boek van Dr. Abdul Muhsin ibn Zabn al-Mutairi, Logische argumenten voor het bevestigen van de waarheid van de beste der mensen: Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), vertaald door Abdelkader Aboe Ayman, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. Te bestellen via onze webshop, en met uw aankoop steunt u de da’wah van www.uwkeuze.net. Hoofdstuk 2 van dit prachtige boek gaat over “De bevestiging dat de Qor-aan niet afkomstig is van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem)”.
Relevante artikelen:
De verzameling van de Koran
Artikelen over de Koran.