Shirk – polytheïsme, afgoderij.
Door sheikh Moh’ammad Naasir oed-Dien al-Albaanie.
Vertaald door Umm Harun.
Vanuit datgene wat in de sharie’ah (wet van Allah) is bevestigd, is dat de mensheid in het begin één enkele natie was met ware tawh’ied [het toeschrijven (van Allah) aan Eenheid], waarna shirk (polytheïsme, het toekennen van enige vorm van aanbidding, of iets anders wat uitsluitend het recht van Allah is, aan anderen dan Allah) hen langzamerhand overweldigde. De grondslag hiervoor is de Uitspraak van Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie): “De mensheid was één gemeenschap (op één religie – het islamitische monotheïsme). Vervolgens (nadat zij afgeweken waren en het dogma van shirk – polytheïsme – innoveerden) zond Allah de profeten als aankondigers van goed nieuws (betreffende het Paradijs) en als waarschuwers (betreffende de Hel)…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 213.] (Tahdhieroe s-Saadjid min ittikhaadi l-Qoeboerie Masaadjid, p. 101-106.)
Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Tussen Noeh’ (Noah – vrede zij met hem) en Adam waren tien generaties, allen van hen volgden de sharie’ah (wet) van de waarheid (het islamitische monotheïsme), daarna verschilden zij. Dus zond Allah profeten als brengers van goed nieuws en als waarschuwers.” [Overgeleverd door Ibn Djarier at-Tabarie in zijn tefsier (4/275); en al-H’aakim (2/546) die zei: “Het is authentiek (sah’ieh’) volgens de criteria van al-Boekhaarie.” Ad-Dzahabie heeft dezelfde mening.]
Ibn ‘Oerwah al-H’anbalie (g. 837 H.) zei: “Deze uitspraak weerlegt de geschiedkundigen van de Mensen van het Boek die beweren dat Qaabil (Kaïn) en zijn zonen vuuraanbidders waren.” [Al-Khawaakiboe d-Doerar fie Tartiebie Moesnadie l-Imaam Ah’mad ‘alaa Abwaabi l-Boekhaarie (6/212/1), tot heden nog steeds in de vorm van manuscript.]
Ik zeg: daarin is ook een weerlegging van sommige filosofen en atheïsten die beweren dat de (natuurlijke) grondslag van de mens shirk is en dat tawh’ied zich in de mens ontwikkelde! (Zie het artikel Was er religieuze evolutie?) De voorgaande aayah (vers) bewijst dat deze beweringen vals zijn, alsook de volgende twee authentieke h’adieth:
Allereerst: hij (de profeet – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd, verhalend van zijn Heer (Allah de Verhevene) (Nederlandstalige interpretatie): “Ik schiep al Mijn dienaren met de ware religie (met tawh’ied, vrij van shirk). Vervolgens kwamen de duivels (shayaatien) naar hen en lieten hen van hun ware religie afdwalen. Zij maakten onwettig voor de mensen wat Ik wettig voor hen had gemaakt en zij bevolen hen om dat met Mij in aanbidding te verenigen waarvoor Ik geen autoriteit neergezonden had.” [Overgeleverd door Moeslim (8/159) en Ah’mad (4/162) van ‘Iyaadh ibn H’imaar al-Moedjaashi’ie (moge Allah tevreden zijn met hem).]
Ten tweede: de uitspraak van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Ieder kind wordt geboren met de fitrah (#1), maar zijn ouders maken hem een jood of een christen of een magiër. Het is als de wijze waarop een dier een natuurlijk nageslacht baart. Hebben jullie enig verminkt geboren zien worden, voordat jullie hem verminken?”
<<< (#1) [Van de redacteuren] Ibn al-Athier zei in an-Nihaayah (3/457): “Al-Fitr betekent beginnen en creëren, en al-fitrah is de conditie die daaruit ontstaat. De betekenis is dat de mensheid geboren is met een aanleg en aard die gereed is om de ware religie te accepteren. Dus indien hij met deze wordt gelaten, dan zou hij met deze verdergaan. Degenen die hier echter van afwijken doen dat vanwege het volgen van menselijke zwakten en blindelings volgen van anderen…” Al-H’aafidhz Ibn H’adjar zei in al-Fath’ (3/248): “De mensen hebben verschillende meningen over wat met al-fitrah wordt bedoeld, en de meest bekende mening is dat het Islaam betekent. Ibn ‘Abdoe l-Barr zei: ‘Dit is wat welbekend was bij de meeste van de selef (vrome voorgangers), en de geleerden van tefsier zijn het erover eens dat wat bedoeld wordt met de Uitspraak van Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie): ‘…de natuurlijke aanleg (fitrah) van Allah, waarmee Hij de mens geschapen heeft…’ Islaam is.’” Zie het artikel al-Fitrah – de natuurlijke aanleg.>>>
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Reciteer als je wenst: ‘…de natuurlijke aanleg (fitrah) van Allah, waarmee Hij de mens geschapen heeft. Er is geen verandering in de schepping van Allah…’ [Nederlandstalige interpretatie van soerat ar-Roem (30), aayah 30].” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (11/418) en Moeslim (18/52).]
<<<De hele aayah is (Nederlandstalige interpretatie): “Dus richt jouw gezicht (volledig) naar de religie als een h’anief (zuivere monotheïst). Houd je vast aan de natuurlijke aanleg (fitrah) van Allah, waarmee Hij de mens geschapen heeft. Er is geen verandering in de schepping van Allah. Dat is de rechte religie, maar de meeste mensen weten het niet.” [Soerat ar-Roem (30), aayah 30]>>> (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Na deze duidelijke uitleg is het zeer belangrijk voor de moslim om te weten hoe shirk zich onder de gelovigen verspreidde, nadat zij moewahh’idien waren. [Moewahh’idien: meervoud van moewahh’id – zij die de ware tawh’ied belijden.] Allah de Verhevene zegt betreffende de mensen van Noeh’ (Noah – vrede zij met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “En zij zeiden: ‘Verlaat jullie goden niet, en verlaat (jullie afgod) Wadd niet, noch Soewaa’a, noch Yaghoeth en Ya’oeq en Nasr (#3).’” [Soerat Noeh’ (71), aayah 23.]
<<< (#3) Dit zijn de namen van enkele afgoden die zij aanbaden naast Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) en die later ook in Arabië aanbeden werden.>>>
In vele overleveringen is het overgeleverd door een groep van de selef (vrome voorgangers), dat deze vijf afgoden vrome aanbidders waren. Toen zij echter stierven, fluisterde de shaytaan (satan) bij de mensen van hun volk in zich terug te trekken en bij hun graven te zitten. Vervolgens fluisterde de shaytaan bij degenen die na hen kwamen (d.w.z. volgende generaties) in dat zij hen als afgoden dienen te nemen, verfraaiend bij hen het idee dat zij aan hen herinnerd zullen worden en hen daardoor zullen volgen in rechtschapen gedrag. Vervolgens stelde de shaytaan aan de volgende generatie voor dat zij deze afgoden dienen te aanbidden naast Allah de Verhevene en hij fluisterde hen in dat ook hun voorvaderen dit deden!!!
Dus Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) zond Noeh’ (vrede zij met hem) naar hen toe, die hen opdroeg om alleen Allah te aanbidden. Niemand echter gaf gehoor aan zijn oproep behalve enkelen. Allah, Glorieus en Verheven is Hij, vertelt dit hele incident in soerat Noeh’. Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “Voorzeker, deze vijf namen zijn van rechtschapen mensen van de mensen van Noeh’. Toen zij stierven, fluisterde shaytaan bij hun mensen in om standbeelden van hen te maken en om deze standbeelden in hun plaatsen van samenkomst te plaatsen, als een herinnering aan hen, dus deden zij dit. Maar niemand van hen aanbad deze standbeelden totdat zij stierven en het doel van de standbeelden vergeten werd. Toen begonnen zij (de volgende generatie, geleidelijk aan, geïnsinueerd door de satan) hen te aanbidden.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (8/534).]
Iets van gelijke betekenis is door Ibn Djarier at-Tabarie en anderen overgeleverd van een aantal van de selef (vrome voorgangers). In ad-Doerroe l-Manthoer (6/269) is te lezen dat ‘Abdoellaah ibn H’oemayd overleverde van Aboe Moettahar, die zei: “Yazied ibn al-Moehallab werd genoemd bij Aboe Dja’far al-Baaqir (g. 11 H.) en hij zei: ‘Hij werd gedood op een plaats waar een ander dan Allah voor het eerst aanbeden werd.’ Toen noemde hij Wadd en zei: ‘Wadd was een moslimman die geliefd was bij zijn mensen. Toen hij stierf, begonnen de mensen zich te verzamelen om zijn graf in het land van Baabil (Babel), weeklagend en rouwend. Toen Iblies (de satan) hen om hem zag rouwen en weeklagen, nam hij de vorm van een man aan en kwam naar hen, zeggende: ‘Ik zie dat jullie over hem weeklagen en rouwen. Waarom maken jullie geen afbeelding van hem (een standbeeld) en zetten het in jullie plaatsen van samenkomst zodat jullie aan hem herinnerd worden?’ Zij zeiden: ‘Ja,’ en zij maakten een afbeelding van hem en zetten het in hun plaats van samenkomst, die hen dus aan hem deed herinneren. Toen Iblies zag hoe (overdreven) zij waren in het gedenken van hem, zei hij: ‘Waarom maakt eenieder van jullie geen soortgelijke afbeelding van hem om het in jullie huizen te houden, zodat jullie (voortdurend) aan hem herinnerd worden?’ Zij zeiden allemaal: ‘Ja.’ Dus ieder huishouden maakte een afbeelding van hem, die zij vereerden en verheerlijkten en die hen voortdurend aan hem herinnerde.’ Aboe Dja’far zei: ‘Degenen van de latere generatie zagen wat zij (de voorgaande generatie) hadden gedaan en beschouwden dat als iets goeds, dermate dat zij hem namen als een ilaah (god) om aanbeden te worden naast Allah.’ Hij zei daarna: ‘Dit was de eerste afgod die aanbeden werd naast Allah en zij noemden deze afgod Wadd.’” [Overgeleverd door Ibn Abie H’aatim, zoals in al-Kawaakiboe d-Doerar (6/112/2) en Ibn ‘Oerwah al-H’anbalie, met een isnaad (keten van overleveraars) die tot aan Aboe Moettahar h’asan (goed) is. Er kon echter geen biografie van hem worden gevonden, niet in ad-Dawlaabie’s al-Koenaa wa l-Asmaa, noch Moeslims al-Koenaa of elders. En het verborgen defect hier is dat hij van de Shi’a is, maar zijn biografie is niet opgenomen in at-Toesie’s al-Koenaa — vanuit de index van Shi’a overleveraars.] (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Zodoende was de wijsheid van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) vervuld toen Hij Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zond als de laatste profeet, en Zijn sharie’ah de vervolmaking van alle goddelijke voorgeschreven wetten maakte, waarin Hij alle middelen en wegen via welke mensen in shirk zouden kunnen vallen heeft verboden. Om deze reden is het bouwen van tombes over graven en zich specifiek voornemen om ernaar te reizen, hen als plaatsen van festiviteit nemen, bijeenkomen en een eed zweren in de naam van de bewoner van het graf, verboden. Dit alles leidt tot overdrijving en leidt tot de aanbidding van anderen dan Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). (#4)
We leven nu in een tijd waarin kennis aan het afnemen is en onwetendheid toeneemt. Er is grote behoefte aan een paar oprechte raadgevers (naar de waarheid), want de shaytaan is aan het samenwerken met mensen en djinn om de mensheid te misleiden en hen weg te leiden van de aanbidding van alleen Allah, de Glorieuze, de Meest Verhevene.
<<< (#4) Het is volgens de Soennah om het graf een handlengte te verhogen, zodat men weet dat het om een graf gaat en dat het niet geschonden mag worden. Op het graf worden kiezelsteentjes gelegd, zoals dat gedaan is bij het graf van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). (Overgeleverd door Aboe Daawoed.) Ook wordt er een steen (zonder inscripties) bij het hoofdeinde geplaatst met als doel het graf te markeren en dat het als zodanig herkend wordt. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft bij het graf van ‘Oethmaan ibnoe Mad’oen (moge Allah tevreden zijn met hem) een steen gelegd. (Overgeleverd door Aboe Daawoed en het is authentiek gekwalificeerd door al-Albaanie.) Het gebruiken van cement en mooie grafstenen voor het graf is verboden. Het bouwen, schrijven, zitten, lopen of leunen op het graf, het leggen van een bos bloemen of het planten van een boom etc. is ook verboden, omdat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) dit nadrukkelijk heeft verboden of zelf niet verricht heeft, noch de rechtgeleide khaliefen (moge Allah tevreden zijn met hen) na hem. Dit soort handelingen zijn of h’araam (verboden) of een bid’ah (innovatie) en dienen vermeden te worden omdat zij na verloop van tijd kunnen leiden naar het aanbidden van de graven: shirk. Djaabir (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft verhaald dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) verboden heeft om de graven te bepleisteren, om er op te zitten en om er bouwwerken op te bouwen. Dit is overgeleverd door imaam Moeslim in zijn Sah’ieh’; at-Tirmidzie en an-Nasaa-ie voegden er met een sah’ieh’ isnaad (betrouwbare keten van overleveraars) aan toe: “…en om op hen te schrijven.” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Degenen die vóór jullie kwamen namen de graven van hun profeten en rechtschapen mensen als plaatsen van aanbidding; neem de graven niet als plaatsen van aanbidding, want ik verbied jullie dit te doen.” (Overgeleverd door Moeslim in zijn Sah’ieh’.) In de Islaam is het toegestaan om graven te bezoeken omdat zij o.a. herinneren aan de dood. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Ik had jullie verboden om de graven te bezoeken. Maar nu mogen jullie ze bezoeken, want het verzacht het hart, het maakt je aan het huilen en het herinnert je aan het Hiernamaals en spreek niet op een afschuwelijke manier.” (Al-H’aakiem, Sah’ieh’ al-Djaami’ 4584.) Maar vele mensen, o.a. de sji’ieten, bezoeken de graven van o.a. “heiligen” (awliyaa-e: meervoud van waliy) en aanbidden de graven en vragen de overledenen o.a. om hulp en bemiddeling, en zij zoeken zegeningen bij het graf. Dit is shirk (afgoderij) en streng verboden in de Islaam. Sommige van degenen die graven aanbidden, lopen om de mausoleums (tawaaf, wat men alleen bij de Ka’bah in Mekkah dient te verrichten) en erkennen deze plekken als heilige plaatsen en bedevaartplaatsen, of raken de mausoleums aan, kussen hen, vegen hun gezicht af met het stof, werpen zich neer wanneer ze de mausoleums zien, of staan voor hen in angst en nederigheid. Ze aanbidden de mausoleums om beter te worden van enige ziekte, of om een kind te krijgen, of om geholpen te worden bij het oplossen van moeilijkheden. Soms roepen zij de bewoner van het graf aan, zeggend: “O mijn meester! Ik ben van ver naar je gekomen, dus stel me niet teleur.” Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En wie is er meer misleid dan degene die afgoden aanroept naast Allah, die hem tot aan de Dag der Opstanding niet zullen verhoren…!?” [Soerat al-Ah’qaaf (46), aayah 5.] De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder die doodgaat en iemand anders aanroept als een deelgenoot van Allah, zal de Hel binnengaan.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)En tot Allah keren wij allemaal terug.>>> (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Relevante artikelen:
De mensheid was één gemeenschap met één godsdienst – was er religieuze evolutie?
Monotheïsme (tawh’ied) (diverse artikelen over tawh’ied, koefr en shirk)