Kijk niet naar moslims, maar naar de islam!
“En wie een andere religie dan de islam wenst, het zal nooit van hem aanvaard worden en in het Hiernamaals zal hij tot de verliezers behoren.” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 85.]
De islam (Arabisch: islaam) is de religie van Allah de Verhevene die door alle profeten en boodschappers verkondigd is. Geen andere religie wordt door Hem geaccepteerd, want alle andere religies zijn namelijk veranderde vormen van de oorspronkelijke religie, namelijk de islam: overgave aan Allah.
“Er is geen dwang in de religie. Werkelijk, het rechte pad (van leiding) is duidelijk onderscheiden van het slechte pad (van dwaling)…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 256.]
Niemand dient gedwongen te worden om moslim te worden, want de islam is eenvoudig en duidelijk en zijn tekenen zijn eenvoudig en duidelijk. Aldus is er geen behoefte om iemand te dwingen om de islam te aanvaarden. Integendeel, eenieder die Allah leidt naar de islam, wiens hart Hij er voor opent en wiens verstand Hij er voor verlicht, zal de islam omarmen met overtuiging. Eenieder van wie Allah diens hart verblindt en diens gehoor en gezichtsvermogen verzegelt, zal geen voordeel halen uit het gedwongen worden om de islam te accepteren. (Tefsier Ibn Kethier.)
Zie ook het 146 pagina’s tellende boek De Islaam toegelicht, vertaald en samengesteld door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah en te bestellen via onze webshop.
De islam samengevat
Vertaald en samengesteld door drs. Ibn ‘Abdel-H’aafidhz, Aboe ‘Abdoellaah, Aboe Sayfouddien, Mowaahid en Aboe Dardaa-e. Bewerkt door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah.
Hoofdstukken:
Islam en moslims
Voortdurende boodschap
De mens: een vrije keuze
De Koran en hadieth
De vijf zuilen van de Islam
De zes pilaren van imaan (geloof)
Het begrip ‘aanbidding’
De islamitische manier van leven
Historisch perspectief
De rationele aantrekkingskracht van de Islam
Islam – de oplossing voor de hedendaagse problematiek
Complete kijk op het leven
Het begrip ‘God’ in de Islam
Het toekennen van deelgenoten aan God (shirk)
De houding van de gelovige
Geloofsovertuiging
Het morele gedragssysteem van de Islam
Leven na de dood
De Eigenschappen van Allah
Kent u deze man?
Islam – de religie van gelijkheid
Islam is uw geboorterecht
God bestaat en door middel van religie leren we Hem kennen, we leren wat Hij wil, wat onze plaats is in het geheel en wat ons doel is in het leven. (Zie het 85 pagina’s tellende boek van Dr. Abu Ameenah Bilal Philips, Het doel van de schepping, vertaald door Oem Maryam, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah.) God zegt in de Qor-aan (Koran) over Zijn religie: “…Vandaag heb Ik jullie religie vervolmaakt voor jullie, Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en de Islaam voor jullie gekozen als jullie religie…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 3.]
Het belangrijkste in de Islaam is te geloven dat er maar één God is – tawh’ied [het toeschrijven (van Allah) aan Eenheid – zuiver monotheïsme], de boodschap van alle profeten en boodschappers van God. De Naam Allaah (Allah) is de juiste benaming voor God in het Arabisch. Het is een unieke term die geen meervoud, mannelijke of vrouwelijke vorm kent.
Islam en moslims
Het Arabische woord islaam betekent vrede, overgave en gehoorzaamheid. De religie Islaam bestaat uit de volledige acceptatie van de leer en leidraad van God, zoals deze geopenbaard is aan Zijn profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Een moslim is iemand die gelooft in God en streeft naar een totale organisatie van diens leven volgens de leiding zoals die geopenbaard is door God (de Qor-aan en de uitspraken van de profeet – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Een moslim werkt ook aan de bouw van een samenleving op dezelfde basis. “Mohammedanisme” is een verkeerde benaming voor de Islaam en een belediging voor de ware aard van de Islaam, daar het veronderstelt dat moslims Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) verafgoden en aanbidden zoals de christenen hebben gedaan met Jezus Christus (vrede zij met hem). Deze toepassing wordt afgekeurd in de Qor-aan en is totaal vreemd aan de islamitische geloofsleer.
De naam moslim wordt vaak gegeven aan alleen diegenen die geloven in de Islaam en de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), maar in feite is dit niet juist. Dit wordt duidelijk als we kijken naar de betekenis van moslim. Een moslim is iemand die zich overgeeft aan God, aan Allah. Dus alle volgelingen van de waarheid, zoals die door verschillende profeten en boodschappers is verkondigd, zijn moslims. Dus de profeet ‘Iesaa (Jezus – vrede zij met hem) en zijn ware volgelingen zijn moslims, de profeet Moesaa (Mozes – vrede zij met hem) en zijn ware volgelingen zijn moslims etc., en de religie/boodschap waar de profeten en boodschappers mee kwamen was altijd Islaam (overgave aan God). Alle profeten riepen de mensen op tot tawh’ied (het bevestigen van eenheid voor Allah) en verwierpen shirk (deelgenoten toekennen aan Allah, polytheïsme, afgoderij).
Voortdurende boodschap
De Islaam is dus geen nieuwe religie, maar een nieuwe presentatie van dezelfde boodschap en leidraad die Allah de Verhevene heeft geopenbaard aan al Zijn profeten (vrede zij met hen). In de Qor-aan lezen we (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O moslims): ‘Wij geloven in Allah en hetgeen neergezonden is tot ons en hetgeen neergezonden is tot Ibraahiem (Abraham) en Ismaa’iel (Ismaël) en Ish’aaq (Izaak) en Ya’qoeb (Jakob of Israël) en al-asbaat (de 12 zonen van Ya’qoeb, de 12 stammen), en hetgeen gegeven is aan Moesaa (Mozes) en ‘Iesaa (Jezus), en hetgeen gegeven is aan de profeten (openbaringen en boeken) van hun Heer. Wij maken geen onderscheid tussen één van hen, en wij hebben ons onderworpen aan Hem (Allah, in Islaam).’” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 136.]
Jezus (vrede zij met hem) zou gezegd hebben: “Onderwerp je dus aan God (= Islaam) en weersta de duivel (die oproept tot dwaling)…” (Jakobus 4:7.) Jezus (vrede zij met hem) riep dus ook op tot Islaam.
De boodschap zoals die is geopenbaard aan Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) is de Islaam in zijn meest omvattende, complete en definitieve vorm.
De mens: een vrije keuze
De mens is de hoogste schepping van God. Hij heeft het grootste potentieel van alle schepsels van God en is redelijk vrijgelaten in zijn wil, acties en keuzes. God heeft het rechte pad geopenbaard en het leven van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) biedt een perfect voorbeeld. Het succes en de zaligheid van de mens ligt in het volgen van beide. De Islaam leert ons de heiligheid en onschendbaarheid van een persoon en verleent gelijkwaardige rechten voor eenieder, ongeacht ras, geslacht, kleur of andere externe verschillen. (#1) De wet van God, zoals verkondigd in de Qor-aan en toegelicht tijdens het leven van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) [d.w.z. de Soennah (#2)], is het beste in alle gevallen. Deze geldt in gelijke mate voor de hoogste en laagste, de prins en de boer, de heerser en de overheerste.
<<< (#1) Moeslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (een metgezel – moge Allah tevreden zijn met hem) zei dat de Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah kijkt niet naar jullie vormen (uiterlijk) of kleuren, maar Hij kijkt naar jullie harten en daden.”>>>
<<< (#2) Zie het 225 pagina’s tellende boek van Jamaal al-Din M. Zarabozo, Het Belang en de Autoriteit van de Soennah, vertaald door Oem Soelaym, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. Verkrijgbaar via onze webshop.>>>
“Er is geen dwang in de religie…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 256.]
“…En als Allah gewild had, had Hij jullie één gemeenschap (met dezelfde godsdienstige overtuiging) gemaakt, maar Hij deed dit niet om jullie te testen in wat Hij jullie gegeven heeft…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 48.]
“Als Wij gewild hadden, hadden Wij uit de hemel een teken naar hen neergezonden waardoor hun nekken ervoor onderdanig zouden blijven.” [Soerat as-Shoe’araa-e (26), aayah 4.]
Dit laatste vers beduidt: ‘Als Wij willen, kunnen Wij een teken neerzenden dat hen dwingt te geloven. Maar Wij doen dat niet omdat Wij willen dat iemand slechts uit vrije wil gelooft.’ De spirituele waarde van de mens hangt af van diens vrije keuze en niet van dwang.
De Koran en hadieth
De Koran (Arabisch: Qor-aan) is het laatst geopenbaarde Woord van God (in het Arabisch – elke vertaling is slechts een interpretatie van de betekenissen van de Qor-aan in die taal) en de oorspronkelijke bron van de islamitische leer en wetgeving. Het behandelt de fundamenten van de geloofsleer, moraal, de geschiedenis van de mensheid, aanbidding, kennis, wijsheid, de relatie tussen God en de mens en tussen de mens en God en alle aspecten van interactie tussen mensen. De uitgebreidheid van de leer is bedoeld om een eerlijk systeem van sociale rechtvaardigheid, economie, politiek, wetgeving, jurisprudentie, recht en internationale verhoudingen op te bouwen. Deze vormen belangrijke delen van de Qor-aan. Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) kon niet lezen of schrijven. Dit vormde geen obstakel daar de Qor-aan van buiten werd geleerd en opgeschreven door zijn volgelingen tijdens zijn leven en onder zijn toezicht. De gehele originele tekst is beschikbaar voor iedereen in het Arabisch, de taal waarin de Qor-aan is geopenbaard. Vertalingen van de betekenissen in verschillende talen zijn volop verkrijgbaar.
De term h’adieth is een term die duidt op de literatuur die de leer, uitspraken en handelingen van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) behandeld. Deze werden overgeleverd en met grote zorg verzameld door zijn metgezellen. De voornaamste functie is het uitleggen en met zorg uitwerken van de verzen van de Qor-aan. De moslims zijn in staat geweest om het Woord van God nauwkeurig gescheiden te houden van de woorden en daden van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), ook wel Soennah genoemd, wat bestaat uit talrijke ah’aadieth (overleveringen) die worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Door het toepassen van strenge regels is het bekend welke overleveringen authentiek (sah’ieh’) zijn, welke zwak (dha’ief) en zelfs welke verzonnen (mawdoe’) zijn, met verschillende categorieën daar tussen.
Ook hebben de moslims de wetenschap van Asmaa-oer-Ridjaal ontwikkeld, de tak van wetenschap over de goede en slechte eigenschappen van de overleveraars van de h’adieth (overlevering). Deze wetenschap dient er voor om de betrouwbaarheid van de overleveringen van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) te waarborgen. De krachtige, stevige en onwrikbare principes die de moslims toepasten voor onderzoek en gedetailleerde studie zijn zo weergaloos, dat de wereld deze in haar gehele bestaan nimmer eerder heeft gekend. Het is verbazingwekkend hoe moslims alles tot in detail hebben vastgelegd en zelfs de ketens en eigenschappen van overleveraars hebben genoteerd. Het is zelfs bekend wie wat zei en wie bekend staat als betrouwbaar of twijfelachtig en over wie bekend is dat hij gelogen heeft of zich regelmatig vergiste.
Aldus zijn de ah’aadieth en de Soennah een bron van wet. Tegen degene die stelt dat vele mensen ook ah’aadieth vervalst hebben, zeggen wij dat het verzinnen van ah’aadieth zelf een groot bewijs is voor het feit dat in het begin de volledige oemmah (gemeenschap) de uitspraken en handelingen van de boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) de status van wetgeving gaven, want waarom zouden de mensen die dwaling wilden verspreiden anders onjuiste ah’aadieth hebben verzonnen!? Want alleen dat geld dat waarde heeft op de markt wordt vervalst; niemand vervalst geld dat geen waarde heeft op de markt. En naar mate het gevaar van het toeschrijven van incorrecte dingen aan hem toenam (een voorbeeld zijn de zogenaamde Duivelsverzen), spanden de sympathisanten van de oemmah zich meer en meer in om het onvervalste te onderscheiden van het vervalste.
Werkelijk ongelukkig zijn degenen die zich zonder kennis over deze wetenschap (dus onbezonnen) laten misleiden door Westerse oriëntalisten om de ah’aadieth en de Soennah te zien als niet rechtsgeldig en onbetrouwbaar.
Ga naar al-Qor-aan (de Koran) voor artikelen over de Koran. Ga naar Inleiding tot de wetenschap betreffende h’adieth en Introductie tot de ah’aadieth (overleveringen) voor meer informatie over h’adieth.
De vijf zuilen van de Islam
1.) De geloofsverklaring (as-shahaadah): het getuigen dat niets/niemand waardig is – en dus niet het recht heeft – om aanbeden te worden behalve Allah, en dat Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Zijn boodschapper is voor alle mensen, tot aan de Dag des Oordeels. Het profeetschap van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) verplicht moslims om zijn leven als voorbeeld te nemen.
2.) Het gebed (as-salaah): vijf maal daags worden er op gespecificeerde tijden gebeden verricht als verplichting naar God toe. Deze versterken en verlevendigen het geloof in Allah en inspireren individuen in het ontwikkelen van een hogere moraliteit. Ze zuiveren het hart en helpen iemand om niet toe te geven aan allerlei verleidingen.
3.) Het vasten in de maand Ramadhaan: tijdens de Ramadhaan onthouden de moslims zich van zonsopkomst tot zonsondergang van eten, drinken en seksuele bezigheden. Tevens dienen zij er extra naar te streven om zich te onthouden van slechte bedoelingen, roddelen, begeerten etc. Dit gemeenschappelijk vasten moet het individu overtuigen van het gevoel van liefde, oprechtheid, toewijding, geduld, onbaatzuchtigheid en wilskracht, zowel als het ontwikkelen van een gezonde sociale betrokkenheid.
4.) De verplichte liefdadigheid (az-zakaah): een jaarlijkse uitgave van 2,5 % op iemands spaargeld dat minimaal de waarde heeft van 88 gr. goud en dat een jaar in iemands bezit is gebleven. Dit is een godsdienstige plicht waarmee het inkomen van een persoon wordt gezuiverd. Het wordt gegeven aan hen die arm en in nood zijn.
5.) De bedevaart naar Mekkah (al-h’adj): deze dient een persoon minimaal eenmaal in zijn leven te volbrengen, mits deze persoon het zich financieel kan veroorloven en lichamelijk aankan.
Zie De vijf zuilen van de Islam voor meer informatie.
Naast deze vijf zuilen wordt elke handeling die gedaan wordt met de intentie (#3) om de Wil van Allah te volbrengen, beschouwt als een vorm van aanbidding. Islaam beveelt het geloven in één God die onovertroffen is, daar dit het individu bewust maakt van het doel van het universum en zijn of haar plaats daarin. Dit geloof bevrijdt een persoon van alle angst en bijgeloof, door hem bewust te maken van de aanwezigheid van Allah de Verhevene (met Zijn Kennis) en zijn verplichtingen jegens Hem. Dit geloof moet worden uitgedrukt en getest door handelingen. Geloof alleen is niet voldoende.
<<< (#3) De intentie (niyyah) is zeer belangrijk in de Islaam omdat alle daden worden beoordeeld naar de intentie. Het is overgeleverd van de leider der gelovigen, Abie H’afs ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden zijn met hem) dat hij gezegd heeft: “Ik heb de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waarlijk, de (beloningen voor) daden worden bepaald door de intentie, en waarlijk, ieder mens zal krijgen wat hij als intentie had. Dus wiens emigratie is omwille van Allah en Zijn boodschapper, dan is zijn emigratie omwille van Allah en Zijn boodschapper (en zal hij/zij er in het Hiernamaals voor beloond worden). En wiens emigratie is omwille van een wereldse zaak, of vanwege een vrouw om haar te huwen, dan is zijn emigratie voor datgene waarvoor hij emigreert (zijn voordeel zal alleen werelds voordeel zijn).’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)>>>
Het geloof in één God verlangt van ons dat we naar de mensheid kijken als één familie die valt onder de Almacht van Allah, Die alle vormen van Zijn schepping heeft geschapen en gevoed. Islaam verwerpt het idee van uitverkoren mensen of volken, door duidelijk te stellen dat iemand in God moet geloven en goede werken moet verrichten om toegang tot het Paradijs te verwerven. (#4) Op deze wijze wordt een directe relatie tussen God en elk individu gevormd, waardoor een bemiddelaar of bemiddeling onnodig wordt.
<<< (#4) In de Qor-aan wordt herhaaldelijk benadrukt dat persoonlijke verantwoordelijkheid het centrale thema is in de Islaam. Bezittingen, nageslacht, schoonheid en afkomst etc. zijn allemaal niet van belang en zullen niet baten.>>>
De zes pilaren van imaan (geloof)
De Islaam is, zoals we voorheen uitgelegd hebben, geloof en wet. We hebben enkele pilaren van de wet genoemd. Deze pilaren vormen de grondslag van de islamitische wetgeving. Wat de islamitische geloofsleer (‘aqiedah) betreft, haar pilaren zijn de volgende: (1) geloof in Allah, (2) Zijn engelen, (3) Zijn Boeken, (4) Zijn boodschappers, (5) de Laatste Dag en (6) het goede of slechte dat al-qadar (de goddelijke voorbeschikking, het lot) brengt. Zie De zes pilaren van imaan (geloof) voor een gedetailleerde uitleg.
Het begrip aanbidding
De Islaam accepteert en onderwijst niet enkel en alleen rituelen, maar legt de nadruk op intentie en handelingen. God aanbidden is Hem kennen en van Hem houden, Zijn geboden volgen in elk aspect van het leven, het goede aanbevelen en het slechte verbieden, rechtvaardig zijn, geven aan het goede doel en Hem dienen door de mensheid te dienen. De Qor-aan verwoordt dit begrip op de volgende sublieme manier (Nederlandstalige interpretatie): “Al-Birr (#5) is niet (enkel) dat jullie je gezichten (tijdens de gebeden) richting het oosten en (of) het westen wenden, maar al-birr is (de eigenschap van degene) die gelooft in Allah en de Laatste Dag en de engelen en het Boek en de profeten, en die het bezit uitgeeft, ondanks liefde daarvoor (#6) (of behoefte daaraan), aan de verwanten en de wezen (#7) en de armen en de noodlijdende reiziger en de vragenden (#8) en om de slaven vrij te kopen, en degene die as-salaah onderhoudt (het gebed) en az-zakaah (de verplichte liefdadigheid) geeft, en degenen die hun beloften nakomen wanneer zij iets beloofd hebben, en de geduldigen (#9) in (geval van) armoede, ziekte en ten tijde van oorlog: zij zijn degenen die waarachtig zijn (in hun geloof), en zij zijn al-moetaqoen (de vromen).” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 177.]
<<< (#5) Al-Birr: vroomheid, rechtschapenheid en elke daad van gehoorzaamheid tegenover Allah de Verhevene.>>>
<<< (#6) Het is overgeleverd in de Sah’ieh’ayn (de twee authentieke h’adieth-verzamelingen: al-Boekhaarie en Moeslim) dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaald heeft dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “De beste liefdadigheid is wanneer je het weggeeft terwijl je nog gezond en spaarzaam (vrekkig) bent, hopend om rijk te worden en armoede vrezend.”>>>
<<< (#7) Wezen: kinderen van wie de vader overleden is en die nog niet de puberteit bereikt hebben.>>>
<<< (#8) De mensen die vragen en het recht hebben om te vragen, niet louter een luie bedelaar (#A), maar die onze hulp zoeken wegens eigen behoefte, of wegens iets voor maatschappelijk nut, zoals het bouwen van moskeeën, scholen, bruggen en dergelijke. (#A) De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Wie mensen hun bezit vraagt, omwille van vermeerdering (zonder er echt behoefte aan te hebben), vraagt dan niets anders dan gloeiende kolen, laat hem dan weinig of veel vragen.” (Overgeleverd door Moeslim.) D.w.z. wie mensen iets vraagt door te bedelen, enkel om zijn eigen vermogen te vergroten zonder behoeftig te zijn, zal in al-Aakhirah (het Hiernamaals) met Vuur worden bestraft, of dat geld zal in al-Aakhirah tot gloeiende kolen worden gemaakt, waarmee hij dan zal worden bestraft, of hij nou veel of weinig vraagt.>>>
<<< (#9) De geduldigen berusten zich in hun lot zonder te klagen, en zij volharden in de aanbidding van Allah de Verhevene, wat er ook gebeurt.>>>
De islamitische manier van leven
De Islaam geeft alle mensen specifieke richtlijnen die gevolgd moeten worden in het dagelijks leven. De leidraad ervan is uitgebreid en omvat de sociale, economische, politieke, morele en spirituele aspecten van het leven. De Qor-aan herinnert de mens aan het doel van zijn leven, aan zijn verplichtingen tegenover zichzelf, zijn gezin en familieleden, zijn buren, zijn gemeenschap, de medemensen en zijn Schepper. De mens krijgt fundamentele richtlijnen omtrent een leven vol betekenis. Vervolgens wordt hij geconfronteerd met de uitdagingen van het menselijk bestaan zodat hij deze hoge idealen in de praktijk kan brengen. In de Islaam wordt het leven van een persoon als een geïntegreerd geheel gezien en niet als een verzameling van elkaar beconcurrerende onderdelen. Er zijn geen aparte “heilige” en “seculiere” rijken, daar allen verenigd worden binnen de natuur van het individu.
Historisch perspectief
Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werd binnen een gerespecteerde familie in Mekkah in 570 n.C. geboren. Mekkah was een handelscentrum gelegen op het Arabisch schiereiland. Hij ontving de eerste openbaring toen hij veertig jaar oud was. Toen hij zijn mensen begon op te roepen naar de Islaam, werden hij en zijn volgelingen vervolgd en moesten zij allerlei ontberingen ondergaan. Na een tijd werd hij door God opgedragen om naar de nabij gelegen stad al-Medienah te migreren. In drieëntwintig jaar volbracht hij zijn missie van het profeetschap. Hij overleed op drieënzestig jarige leeftijd. Hij leidde een volmaakt leven, daar hij de fysieke belichaming was van alles wat de Qor-aan ons leert en hij was hiermee een voorbeeld voor alle mensen. Voor meer informatie, ga naar Beknopte biografie van de profeet Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).
De rationele aantrekkingskracht van de Islam
De Islaam heeft met zijn heldere en directe uitdrukking van de waarheid een grote aantrekkingskracht op eenieder die kennis zoekt. De Islaam heeft een oplossing voor alle problemen die kunnen voorkomen tijdens het leven van een persoon. Het is een leidraad naar een beter en compleet leven.
Islam – de oplossing voor de hedendaagse problematiek
De broederschap onder de mensheid: een groot hedendaags probleem waar de mensheid mee te maken heeft, is racisme. Deze ver ontwikkelde wereld kan een mens naar de maan zenden, maar zij kunnen de mens niet weerhouden van het haten van zijn medemens. Vanaf het leven van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), veertien eeuwen geleden, heeft de Islaam een levendig voorbeeld gegeven om racisme te beëindigen: de jaarlijkse pelgrimstocht naar Mekkah laat het islamitisch wonder van echte broederschap tussen alle rassen en naties zien.
“…en gedenk Allahs gunst op jullie, toen jullie elkaars vijanden waren, waarna Hij jullie harten verenigde waardoor jullie, door Zijn gunst, broeders (in het islamitische geloof) werden (#10)…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 103.]
<<< (#10) De stad Yathrib was verscheurd door burgerruzies, stammenvetes en meningsverschillen voordat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn voet zette op haar grond. Vervolgens werd Yathrib de Stad der profeet, al-Medienah; er heerste ongeëvenaard broederschap en het werd het centrum van de Islaam. Deze huidige bedroevende twistzieke wereld is een groter Yathrib: kunnen wij de heilige voet op haar grond zetten en het een nieuw en groter al-Medienah maken? (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>>
Het gezin: het gezin, dat de fundamentele basis van de beschaafde wereld vormt, wordt overal in het Westen ontbonden. Het islamitisch familiesysteem brengt de rechten van de man, vrouw, kinderen en familieleden in evenwicht. Het voedt de onbaatzuchtigheid, edelmoedigheid en liefde van de mens binnen het raamwerk van een goed georganiseerd gezinssysteem.
Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder van jullie is een herder en eenieder van jullie is verantwoordelijk voor zijn kudde. De amier (leider) die de mensen regeert is een herder en is verantwoordelijk voor zijn kudde. Een man is de herder van de leden van zijn gezin en is verantwoordelijk voor hen. Een vrouw is de herder van haar mans huis en kinderen en is verantwoordelijk voor hen. Een slaaf is de herder van zijn meesters bezittingen en is verantwoordelijk daarover. Eenieder van jullie is een herder en eenieder van jullie is verantwoordelijk voor zijn kudde.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (7138) en Moeslim (1829).]
In de Sah’ieh’ is overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “De rechten zullen (op de Dag des Oordeels) teruggegeven worden aan degenen aan wie zij toekomen, en zelfs het schaap dat geen hoorns heeft zal wraak nemen op het gehoornde schaap (dat hem prikte).”
Complete kijk op het leven
Mensen leven volgens hun visie op het leven. Het tragische van een seculiere maatschappij, is dat deze niet in staat is om de diverse aspecten van het leven met elkaar in verbinding te brengen. Zowel het seculiere en het godsdienstige, als het wetenschappelijke en het spirituele, lijken met elkaar in conflict te zijn. Islaam maakt een eind aan dit conflict en brengt harmonie binnen de visie van de mens op het leven.
“Zeg (O Moh’ammed): ‘Niemand in de hemelen en de aarde kent al-ghayb (het onwaarneembare) behalve Allah en zij weten niet wanneer zij opgewekt zullen worden. Nee! Zij (de ongelovigen) hebben geen kennis over het Hiernamaals! Nee! Zij verkeren in twijfel daarover! Nee! Zij zijn zelfs blind daaromtrent (#11)!’” [Soerat an-Naml (27), aayah 65-66.]
<<< (#11) Ongelovigen zijn over het algemeen materialisten die niet verder kijken dan die zaken die hun zintuiglijke vermogens (#A) kunnen waarnemen. Aldus zijn zij blind jegens (en hebben zij geen oog voor) de logische noodzakelijkheid voor een Hiernamaals in het Plan van God aangaande de schepping. Omdat zij niet serieus over deze zaak nadenken, heeft hun achteloosheid jegens het Hiernamaals een volslagen onverantwoordelijke houding in hen ontwikkeld. Hun denkbeelden en/of geconditioneerde denkreflexen, ook wel denkramen genoemd, zijn beelden die hen fixeren op iets wat in hun denkhersenen ligt opgeslagen. Denkramen zijn als ramen in een muur, waardoor men een beeld van de buitenwereld ziet; het beeld is beperkt. De gelovige daarentegen bevindt zich niet binnen, maar buiten, en kennis over de religie is zijn licht: des te meer kennis hij heeft, des te duidelijker hij de wereld/realiteit ziet. (#A) Onze zintuigen hebben vele beperkingen, bijvoorbeeld: bepaalde geluiden, geuren en trillingen kunnen we niet waarnemen en bepaald licht (b.v. UV en röntgenstralen) kunnen we niet zien. De werelden van de djinn en de engelen kunnen we ook niet waarnemen, terwijl je de djinn wel kunt oproepen (wat h’araam is in de Islaam). Zo is het voor de mens niet voor te stellen dat het universum een einde heeft, een soort dak waarachter niets meer is. Maar ook een oneindig heelal is niet voor te stellen. Bovendien kunnen onze zintuigen misleid worden (door illusies en optisch bedrog). Ondanks dit alles vertrouwen veel mensen toch op hun zintuigen, dus zullen zij bedrogen uitkomen.>>>
Het begrip ‘God’ in de Islam
Iedere menselijke taal heeft één of meer termen die gebruikt worden om te verwijzen naar God en soms naar andere “godheden”. Het Arabisch is wat dat betreft uniek, omdat het maar één naam kent voor God: Allah. Dit woord, dat geen mannelijke, vrouwelijke of meervoudsvorm heeft, kan niet gebruikt worden om iets anders aan te duiden behalve de ene ware God. In het Aramees, een taal die nauw verwant is aan het Arabisch en de moedertaal van Jezus (vrede zij met hem), wordt naar God verwezen met het woord Elah.
Het gebruik van deze unieke term om een Uniek Wezen (Entiteit) aan te duiden, benadrukt het feit dat er maar één God is. Allah de Almachtige is voor een moslim de Schepper en Onderhouder van het universum. Niets is gelijk aan Hem en niets kan met Hem vergeleken worden. Toen de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) door zijn tijdgenoten over Allah de Verhevene werd gevraagd, kwam het volgende antwoord direct van God zelf in de vorm van een kort hoofdstuk uit de Qor-aan. Het wordt beschouwd als de kern van het islamitisch begrip van het monotheïsme en de eenheid van God. Het luidt als volgt (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘Hij is Allah, de Enige. Allaahoes-Samad [de Onafhankelijke (Hij is van niets of niemand afhankelijk), van Wie al het geschapene afhankelijk is, de Heer Wiens controle volkomen is]. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niets is gelijkwaardig aan Hem.’” [Soerat al-Ikhlaas (112).]
Sommige niet-moslims beweren dat de Islam een strenge, wrede God voorlegt, die altijd compleet gehoorzaamd moet worden, ondanks het feit dat Hij noch liefdevol noch aardig is. Niets is verder van de waarheid. (#12) Het voldoet om te weten dat, uitgezonderd één hoofdstuk, elk van de 114 hoofdstukken van de Koran begint met het vers: “In Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.” In één van de overleveringen van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) wordt vermeld dat “God liefdevoller en aardiger is jegens Zijn dienaren dan een moeder jegens haar dierbare kind.” (#13)
<<< (#12) Zie “Vraag 4: Waarom vrezen moslims God? De God van de christenen is een liefdevolle God die van de mensen houdt”. Zaken die tegen de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en de Islaam gebruikt worden, zijn veelal gebaseerd op verzonnen of zwakke overleveringen, of betrouwbare overleveringen in een verkeerde context. Prof. Norman Daniels, PhD, een Amerikaanse filosoof, ethicus en bio-ethicus op Harvard, schreef op p. 267 van zijn Islam and the West: “Het gebruik van bedrieglijk bewijs om de Islam aan te vallen was vrijwel algemeen…” Hoe gevat had Thomas Carlyle – een Schots schrijver en historicus, wiens werk grote invloed had in het Victoriaanse tijdperk – meer dan 150 jaar geleden, over zijn christelijke broeders gezegd: “De leugens die door welmenend ijver zijn opgehoopt rond deze man (Moh’ammed) zijn alleen een schande voor onszelf.” Zie voor voorbeelden: “Varkens, apen en ezels?” en “De islamitische en christelijke visie aangaande God/Allah” op deze website.>>>
<<< (#13) De leider der gelovigen ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een vrouw onder de krijgsgevangenen haar kind zag optillen om hem te zogen. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Denken jullie dat deze vrouw haar kind in het vuur zal gooien ook al is ze (lichamelijk) in staat dat te doen?” Zij zeiden: “Nee.” De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei: “Bij Allah, Allah is genadevoller jegens Zijn dienaren dan deze vrouw is jegens haar kind.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)>>>
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik hoorde Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘Allah heeft de barmhartigheid in honderd delen verdeeld en Hij hield negenennegentig delen bij Zich en zond één deel naar de aarde, en door dat ene deel zijn Zijn schepsels barmhartig tegenover elkaar, zodat zelfs de merrie haar hoef optilt weg van haar jong, uit angst dat ze er op trapt.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, vol. 8, h’adieth nr. 29.)
God is rechtvaardig en kan niet toestaan dat degenen die kwaad doen en zondes plegen, hun bestraffing ontkomen. Ook kan Hij niet toestaan dat degenen die een deugdzaam en godvruchtig leven leiden, niet beloond worden. In feite is het zo dat Zijn Eigenschap van Genade geheel tot uiting komt in Zijn Eigenschap van Gerechtigheid. Mensen die gedurende hun leven lijden omwille van God, en mensen die anderen onderdrukken en uitbuiten, moeten niet een gelijke behandeling van Allah de Verhevene verwachten. Dit zou namelijk het werkelijk geloof in de verantwoordelijkheid van de mens ten opzichte van Allah en het Hiernamaals teniet doen. Deze ontkenning zou ook iedere aansporing tot het leiden van een zedelijk en deugdzaam leven wegnemen. De Qor-aan geeft dit erg helder weer (Nederlandstalige interpretatie): “Zullen Wij de moslims [degenen die zich aan Ons hebben onderworpen (#14)] dan behandelen gelijk aan de misdadigers (ongelovigen, polytheïsten, zondaren)?” [Soerat al-Qalam (68), aayah 35.]
<<< (#14) Dit is de eerste keer dat de term moeslimien (moslims, degenen die zich aan God onderwerpen) voorkomt in de geschiedenis van de openbaring van de Qor-aan. Men dient voor ogen te houden dat de exclusieve toepassing van deze term voor de volgelingen van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) een na-koranische ontwikkeling vertegenwoordigt en dient dus niet als zodanig begrepen te worden. (The Message of the Qur’aan, Moh’ammed Asad.) Alle profeten en hun volgelingen waren moslims, want zij gaven zich over aan God.>>>
De Islaam verwerpt iedere toeschrijving van een menselijke vorm aan Allah de Verhevene en tevens het afschilderen van Hem op dusdanige wijze dat bepaalde individuen of volkeren worden bevoordeeld vanwege hun rijkdom, kracht of ras. Hij heeft alle mensen geschapen als gelijken, die zich alleen van elkaar kunnen onderscheiden op basis van hun deugdzaamheid en vroomheid.
Om deze reden verwerpen moslims sommige denkbeelden van God die men aantreft in het Oude en het Nieuwe Testament. Voorbeelden hiervan zijn beweringen dat God rustte op de zevende dag van de schepping, dat Hij worstelde met één van Zijn soldaten, dat Hij een jaloerse samenzweerder is tegen de mensheid en dat Hij geïncarneerd is in ieder mens. Al deze beweringen worden beschouwd als godslasterlijk.
Het unieke gebruik van het woord ‘Allah’ als de persoonlijke Naam van God, is een weerspiegeling van de nadruk die de Islaam legt op de puurheid van het geloof in God, die de kern van de boodschap van alle profeten van God is. Daarom beschouwt de Islaam iedere associatie van een godheid of persoonlijkheid met God als een dodelijke zonde die nooit vergeven wordt (mits men er vóór de dood berouw voor toont).
De Schepper moet van een andere aard zijn dan Zijn schepping. Als Hij hetzelfde zou zijn als de schepping, zou dat betekenen dat Hij tijdelijk is en daarom dus ook afhankelijk van een schepper. De Qor-aan laat in duidelijke bewoordingen zien dat dit niet het geval is. Als Hij derhalve niet tijdelijk van aard is, dan moet Hij eeuwig zijn. En als Hij eeuwig is, kan Hij niet het gevolg zijn van een oorzaak. Omdat Hij door niemand is verwekt en er niemand voor zorgt dat Hij blijft bestaan, moet Hij wel zelfvoorzienend zijn en is Hij van niets afhankelijk dan Zichzelf voor Zijn voortdurend bestaan. Dit houdt in dat Hij eeuwig en onvergankelijk is, een feit dat door de Qor-aan wordt ondersteund (Nederlandstalige interpretatie): “Hij is al-Awwal (de Eerste, vóór Hem was er niets) en al-Aakhir (de Laatste, na Hem is er niets)…” [Soerat al-H’adied (57), aayah 3.]
Ga naar God/Allah voor meer informatie.
Het toekennen van deelgenoten aan God (shirk)
De Qor-aan herinnert ons aan de valsheid van alle vermeende goden. Aan de aanbidders van kunstmatige objecten vraagt het (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg O Moh’ammed): ‘Aanbidden jullie naast Allah wat geen macht heeft om jullie schade te berokkenen noch voordeel te brengen?’…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 76.]
Voor de aanbidders van hemellichamen, citeert de Qor-aan het verhaal van Abraham (vrede zij met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Toen de nacht hem vervolgens bedekte, zag hij een ster, hij zei: ‘Dit is mijn Heer.’ Toen hij vervolgens onderging, zei hij: ‘Ik houd niet van degenen die ondergaan.’ Toen hij vervolgens de maan zag opkomen, zei hij: ‘Dit is mijn Heer.’ Toen hij vervolgens onderging, zei hij: ‘Als mijn Heer mij niet leidt, zal ik zeker behoren tot het dwalende volk.’ Toen hij vervolgens de zon zag opkomen, zei hij: ‘Dit is mijn Heer, deze is groter.’ Toen zij vervolgens onderging, zei hij: ‘O mijn volk! Waarlijk, ik neem afstand van hetgeen jullie als deelgenoten toekennen (aan Allah).’” [Soerat al-An’aam (6), aayah 76-78.]
Het moge duidelijk zijn dat Allah de Verhevene niet tevreden is met ongeloof (koefr) en het richten van aanbidding aan iets/iemand naast Hem (shirk). Integendeel, Hij zond alle boodschappers en openbaarde alle Boeken om te strijden tegen koefr en shirk en om het uit te roeien. Shirk is een gevaarlijke zaak, want Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah vergeeft niet dat er deelgenoten aan Hem worden toegekend (tenzij je voor je dood er berouw voor toont), maar Hij vergeeft behalve dat (alle andere zonden), aan wie Hij wil…” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 48.]
En Allah de Meest Barmhartige zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…Waarlijk, wie shirk begaat met Allah (d.w.z. deelgenoten aan Hem toekent), dan werkelijk, Allah heeft het Paradijs (de Tuinen van gelukzaligheid) verboden voor hem en zijn verblijfplaats zal het Vuur (de Hel) zijn…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 72.]
De profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder die Allah ontmoet zonder dat hij iets naast Hem heeft aanbeden, zal het Paradijs binnengaan; en eenieder die Hem ontmoet terwijl hij anderen naast Hem heeft aanbeden, zal het Vuur binnengaan.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
Definitie: shirk is voornamelijk polytheïsme, d.w.z. het richten van enige aanbidding aan anderen naast Allah de Verhevene. Het beduidt ook het toekennen van goddelijke eigenschappen aan anderen naast Allah de Almachtige. Het duidt in het bijzonder op het toekennen van deelgenoten aan Allah (moge Hij verheven en geprezen worden) in de aanbidding, of het geloven dat de bron van macht, schade of zegeningen afkomstig is van anderen naast Allah, de enige Ware God.
Een afgod hoeft niet per se gemaakt te zijn van steen of hout. Een afgod kan ook in de vorm zijn van een bepaalde waarde, een concept of principe. Door de eigen wil – gebaseerd op begeerten en bevliegingen – te prefereren boven de Wil van Allah, neemt hij zijn eigen wil als een god. Alles wat hij bewondert en als goed ziet volgens zijn eigen begeerten, wordt zijn religie en zijn weg (manier van leven) i.p.v. de weg van Allah. De Qor-aan geeft aan (Nederlandstalige interpretatie): “Heb jij degene gezien die zijn begeerte als god nam?…” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 43.]
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Volgens Allah is iemands eigen begeerte de slechtste van alle valse goden die aanbeden en gediend worden in plaats van Allah.” (Overgeleverd door Tabaraanie.)
Sayyid Qoetb schreef in zijn tefsier Fie Dhzilalie l-Qor-aan: “Zo wordt er ook overdreven aandacht geschonken aan materialistische waarden en deze worden de voornaamste zorg van de mensen en worden koste wat het kost in stand gehouden. Aldus worden mensen niet meer dan machines, terwijl spirituele en morele waarden verloren raken en met voeten worden getreden. Maar dit geschiedt niet toevalligerwijs! Het geschiedt allemaal volgens een geniepig plan (van satan) die de oude afgoden tracht te vervangen met nieuwe en deze behandelt als de oppermachten die aan het roer zitten van alle waarden en normen. Wanneer materialisme dus transformeert in een afgod waar de mensen eerbied aan bewijzen (hun hele leven wordt hierdoor bepaald, alles wordt gemeten in geld), zullen alle waarden en overwegingen – inclusief moraliteit, familie, eer, vrijheid en veiligheid – opgeofferd worden voor diens belang.”
Ga naar Monotheïsme (tawh’ied) voor meer informatie.
De houding van de gelovige
Moeslim (moslim) is de aanduiding van degene die zich vrijwillig aan God heeft overgegeven, d.w.z. degene die zijn wil ondergeschikt maakt aan de Wil van God. Om een moslim te zijn is het noodzakelijk dat men gelooft in de eenheid van God en dat Hij de enige Schepper, Instandhouder en Voorziener van de hele schepping is. Maar dit geloof op zich alleen is niet genoeg, omdat veel van de vroegere polytheïsten wisten en geloofden dat alleen God (Allah) de Oppermachtige is Die dit allemaal kon doen. Wat vereist was om deze mensen moslim te maken was het volgende: de erkenning van het feit dat alleen God het verdient om aanbeden te worden. Dit geloof resulteert in het verwerpen van iedere aanbidding van objecten of wezens. Zodra de mens deze kennis over de enige ware God bezit, moet hij constant geloven in Hem en niets toelaten hem ertoe te bewegen datgene te ontkennen waarvan hij weet dat het de waarheid is.
Wanneer geloof het hart van een persoon binnentreedt, veroorzaakt het bepaalde gemoedstoestanden, die op zijn beurt weer leiden tot bepaalde handelingen. Deze gemoedstoestanden en handelingen samen zijn het uiterlijke bewijs van het ware geloof van een persoon.
De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Geloof is datgene wat zich bevindt in het hart en wat wordt bewezen door daden.” Eén van die voorname gemoedstoestanden is het gevoel van dankbaarheid ten opzichte van God, wat als de kern van aanbidding omschreven kan worden. Dit gevoel van dankbaarheid is zó belangrijk, dat degenen die niet geloven in de Islaam kaafir genoemd worden. Deze term kan ofwel vertaald worden als ‘degene die de waarheid ontkent’ ofwel als ‘degene die ondankbaar is’.
Een gelovige houdt van God en is Hem dankbaar voor de gunsten die Hij hem geschonken heeft. Zijn bewustzijn dat zijn goede daden, geestelijke dan wel fysieke, nooit zullen opwegen tegen de Goddelijke gunsten, zorgt ervoor dat hij doorgaat in het streven naar de gunst en genade van God. Deze zoektocht moedigt hem aan het verbodene te mijden zodat hij dichter bij God kan komen en zichzelf nog meer kan overgeven aan Hem. Als gevolg daarvan is hij zich constant bewust van de aanwezigheid van God (met Zijn Kennis) en streeft hij ernaar handelingen te verrichten die Hem behagen. Het gedenken van God wordt zo de levenskracht van iemands geloof, zonder dat het zou vervagen en ineenschrompelen.
‘Ibaadah (aanbidding) is gebaseerd op drie essentiële zuilen die in feite de drijfveer zijn voor alle handelingen van aanbidding. Deze drie zuilen zijn: liefde, angst en hoop. Een persoon aanbidt Allah de Verhevene dus uit liefde voor Allah wegens Zijn zegeningen en de vrees voor Zijn bestraffing en een oprechte hoop op Zijn beloning (angst weerhoudt iemand ervan om zonden te begaan en hoop laat iemand meer goede daden verrichten). Indien aan één van deze drie voorwaarden niet wordt voldaan, dan is de juiste geest van de aanbidding niet aanwezig. Sommige geleerden hebben ‘ibaadah en deze drie zuilen metaforisch voorgesteld als een vogel met zijn twee vleugels. De kop van de vogel is de liefde voor Allah, en angst en hoop zijn de twee vleugels. Dus wanneer de liefde (de kop) niet aanwezig is, dan zal de ‘ibaadah (de vogel als geheel) dood zijn. En als hoop dan wel angst afwezig is, dan is de ‘ibaadah niet in staat om te bewegen.
Geloofsovertuiging
Voor diegenen die alleen geloven in wat hun ogen kunnen zien of wat ze voelen met hun zintuigen, weet dat de zintuigen misleid kunnen worden door magie, tovenarij, door ziekte en vele andere redenen. Bijvoorbeeld; iemand loopt ’s middags in de woestijn en ziet op verre afstand een meer van water. Maar wanneer hij het bereikt, zal hij ontdekken dat het geen water is maar zand. Wat hij zag was een luchtspiegeling. Of iemand die een rechte pen in een glas met water zet, zal de pen gebroken zien hoewel hij dat niet is. Magiërs en tovenaars laten ons de vreemdste dingen zien, maar deze trucs zijn absoluut geen werkelijkheid. Een oog kan tijdens een oogontsteking het licht niet zien en de tong kan tijdens ziekte de smaak van voedsel niet proeven. Als je een rode pen op een rood tapijt legt, zal je de pen niet zien, terwijl de pen in je oogbereik valt en normaal zou je de pen wel zien, maar nu niet. De zintuigen kunnen misleid worden en zintuigen maken fouten.
De beredenering en conclusies van die mensen die alleen maar in datgene geloven dat ze met hun zintuigen kunnen waarnemen, zijn dus niet altijd goed. We kunnen ons afvragen: zijn alle schepsels waarneembaar door zintuigen? Kunnen we elektriciteit zien? Of lucht, pijn, liefde, zwaartekracht of verstand? Nee, we zien slechts hun invloeden.
We kunnen de wind niet zien, maar als de takken van de bomen op en neer bewegen, dan weten we dat het waait. Zo is het ook met God. We kunnen Hem niet zien, maar wel Zijn invloed, alsook alle wonderen om ons heen en Zijn Boek, de Qor-aan.
Geloven in Allah, al-Baatin (de Ongeziene, de Onwaarneembare), is de opvallende eigenschap van een ware gelovige. Allah de Verhevene prijst in meerdere verzen degenen die geloven in het onzichtbare (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, jij (O Moh’ammed) kunt slechts waarschuwen degenen die hun Heer ongezien vrezen (#15)…” [Soerat Faatir (35), aayah 18.]
<<< (#15) Hoewel zij Allah de Verhevene niet kunnen zien in deze wereld, want Hij is buiten het menselijke waarnemingsvermogen, zijn zij toch overtuigd van Zijn Aanwezigheid. Het kan ook geïnterpreteerd worden als: die hun Heer vrezen terwijl niemand hen ziet. Dit is de werkelijke basis voor moraal. Er zijn verschillende redenen waarom iemand iets slechts nalaat. (1) Zijn persoonlijke mening, maar die kan onjuist zijn. Hij kan iets goeds beschouwen als iets slechts en vice versa wegens enige persoonlijke filosofie. (2) De wereldlijke (of gemeenschappelijke) normen en waarden van goed en slecht, maar die veranderen van tijd tot tijd. Geen enkele wereldse, alomvattende standaard van de morele filosofieën zijn bestand gebleken tegen ‘de tand des tijds’. (3) De angst voor werelds verlies biedt ook geen stabiel fundament voor moraal. Want als de angst om iets te verliezen afwezig is, kan men toch toegeven aan het kwaad. (4) De bestraffing van een wereldse macht is ook maar een zeer broze basis voor moraal en iets dat een man niet tot een gentleman kan maken. Iedereen weet dat geen enkele wereldse macht kenner is van zowel het zichtbare als het onzichtbare. Daarnaast zijn er vele middelen om aan de bestraffing van een wereldse macht te ontkomen, en de wetten gemaakt door een wereldse macht omvatten niet alle slechtheden. (Of men ziet een eventuele bestraffing als een investering: beroof een bank, zit een paar jaar in de gevangenis en leef vervolgens als een koning.) Dit is waarom de religie der waarheid het bouwwerk van moraal bouwt op het fundament dat men iets slechts nalaat door angst (en liefde) voor de ongeziene God Die de mens ziet onder alle omstandigheden, aan Wiens Blik geen mens kan ontsnappen en Die de mens een alomvattend, universeel en eeuwig Criterium van goed en slecht heeft gegeven (waarvan wij de wijsheid daarachter soms begrijpen en soms niet). (Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboel ‘Alaa Mawdoedie.)>>>
“Waarlijk, jij (O Moh’ammed) kunt slechts waarschuwen wie ad-Dzikr (de Qor-aan) volgt en ar-Rah’maan (de Meest Barmhartige) ongezien vreest. Dus kondig hem het goede nieuws aan van vergeving (van zijn zonden) en een edele beloning (het Paradijs).” [Soerat Yaa-e Sien (36), aayah 11.]
De rationele en tastbare bewijzen in op deze website doordringen het gezonde verstand. De boodschap dat Allah de Verhevene bestaat en dat de Islaam de waarheid is zijn versterkt met onweerlegbare bewijzen. Waar is dan de weg van de atheïsten nadat alle wegen voor hen geblokkeerd zijn!?
Het morele gedragssysteem van de Islam
De Islaam heeft voor de mensheid universele fundamentele rechten voorgeschreven die onder alle omstandigheden gerespecteerd en nageleefd moeten worden, zodat deze rechten in het dagelijkse en sociale leven van een moslim geïmplementeerd kunnen worden. De Islaam voorziet én in wettelijke veiligheid én in een zeer effectief moreel gedragssysteem. In het kort; alles wat het welzijn van een individu of van een maatschappij verbetert, is moreel gezien goed, en al hetgeen dat schade kan toebrengen aan het welzijn is moreel gezien slecht.
Uiteindelijk moet ons eigen individuele geloof onder alle omstandigheden standvastig blijven. Dit is de standaard waardoor je een nauwkeurige manier hebt om iets óf als goed óf als slecht te classificeren. Het biedt ook een kern aan waar de moraal van het individu, maar ook van de maatschappij, om zou moeten draaien. Voordat de Islaam bevelen uitvaardigt, probeert ze eerst de overtuiging in ons hart te planten dat al iemands zaken met God gedaan worden, Die hem te allen tijde en op alle plaatsen ziet. Hij kan zich misschien voor anderen verstoppen of ze voor de gek houden, maar bij Allah de Verhevene kan hij dat niet. De Islaam leert dat het doel van iemands leven is, om een leven te leiden dat God pleziert. Om deze doelstelling mogelijk te maken, heeft de Islaam de mensheid de hoogst mogelijke standaarden van zedelijkheid geschonken. Deze morele code die én oprecht én praktisch is, voorziet het individu met ontelbare manieren om zichzelf een start te eigenen en daarna het pad te volgen van morele ontwikkeling.
Door ervoor te zorgen dat je de goddelijke openbaringen als de primaire bron van kennis ziet, zullen je morele standaarden stabiel en permanent blijven. Dit maakt ze onbuigbaar, maar er is ruimte voor redelijke aanpassingen wanneer het nodig is. Het gevaar van moreel relativisme, is dat het zo diep geworteld zit in vele maatschappijen en daardoor vermeden wordt.
Een ander voordeel is de geleidelijke internationalisatie van deze morele standaarden, want iemand gehoorzaamt ze vrijwillig om God te plezieren en niet omdat een regering of mensen ze opdraagt te gehoorzamen. Iemands geloof in God en daarbij opgeteld zijn geloof in de Dag der Opstanding, is een zeer krachtige motiveringsfactor voor iemand om een hoog moreel leven te leiden.
Het laat de mens nog meer ontplooien op individueel en collectief gebied, door te leren omgaan op huiselijk gebied, de maatschappij, zijn activiteiten op het gebied van politiek en economie, alsook wettelijke, educatieve en sociale gebieden. Het omvat zijn leven vanaf zijn huis tot de maatschappij, vanaf de eettafel tot het slagveld en vredesconferenties; in het kort, van de wieg tot het graf, want geen enkel gebied van het leven is vrijgesteld van de universele en begrijpelijke toepassingen van morele principes in de Islaam. Het zorgt ervoor dat de hoogste vorm van zedelijkheid overheerst en het zorgt ervoor dat de kwesties in het leven gereguleerd worden door zedelijke normen en niet gedomineerd worden door egoïstische verlangens en onbeduidende dingen. Een grote doelstelling van de Islaam is om de mensheid te voorzien in een praktisch en realistisch systeem van leven dat gebaseerd is op goedheid en waarmee hij zijn leven kan inrichten. Het vraagt van de mensheid niet alleen om deugdzaamheid te praktiseren, maar ook om het te vestigen en om al het slechte te verwijderen. Het zoekt naar de hoogste vorm van het bewustzijn in alle zaken, zodat het slechte niet de bovenhand kan krijgen in iemands individuele of maatschappelijke leven. Degenen die reageren op deze roeping worden moslims genoemd, wat letterlijk betekent: degenen die zich aan God hebben onderworpen.
De Qor-aan vermeldt dat godsbewustzijn als de hoogste kwaliteit van een moslim geldt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, de meest edele van jullie bij Allah is degene met de meeste taqwaa (vroomheid, godsvrees) (#16)…” [Soerat al-H’oedjoeraat (49), aayah 13.]
<<< (#16) Moeslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah kijkt niet naar jullie vormen (uiterlijk) of bezittingen, maar Hij kijkt naar jullie harten en daden.” (Ibn Maadjah leverde deze h’adieth ook over.)>>>
Nederigheid, bescheidenheid, controle over je begeertes en verlangens, waarheidsgetrouw, integriteit, geduld, standvastigheid en je beloftes nakomen, al deze morele waarden worden vaak in de Qor-aan genoemd. De Qor-aan vertelt de moslims ook (Nederlandstalige interpretatie): “En haast jullie (op de weg die leidt) naar vergiffenis van jullie Heer en een Tuin (het Paradijs) zo breed als de hemelen en de aarde, voorbereid voor al-moettaqien (de vromen). Degenen die uitgeven (omwille van Allah) in voorspoed en in tegenspoed, en die woede bedwingen (#17) en mensen vergeven; en Allah houdt van de weldoeners.” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 133-134.]
<<< (#17) Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘De sterke is niet degene die de mensen overmant door zijn kracht, maar de sterke is degene die zichzelf controleert terwijl hij boos is.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, 8/6114.) Zie het artikel Word niet boos!>>>
Feitelijk is het zo dat een moslim volgens de Qor-aan en het voorbeeld van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zijn morele verantwoordelijkheid niet alleen naar zijn ouders, kennissen en buren moet vervullen, maar naar de gehele mensheid, dieren, bruikbare bomen en planten. Jagen op dieren voor je plezier is niet toegestaan. Zo ook het omhakken van bomen en planten die fruit voortbrengen, tenzij er een urgente noodzaak voor is. Dus op een morele basis gezien, voorziet de Islaam de mensheid van een hoger systeem van normen en waarden dat gebruikt kan worden door een individu om zijn grootste potenties te realiseren.
De Islaam reinigt de ziel van egoïsme, tirannie, gewoonten en gebrek aan discipline. Het zorgt voor godvrezende mensen die toegewijd zijn aan hun idealen, gemotiveerd worden door vroomheid, onthouding, discipline en het zorgt ervoor dat er onmogelijk een compromis gesloten kan worden met het slechte. Het beweegt mensen er toe om morele verantwoordelijkheden te ontwikkelen en koestert de capaciteit tot zelfcontrole. De Islaam ontwikkelt mildheid, vrijgevigheid, genade, sympathie, vrede, welwillendheid, rechtvaardigheid en waarheidsgetrouw naar alle schepsels in alle situaties toe. Het koestert nobele kwaliteiten waar alleen maar het goede van verwacht mag worden.
<<<Moslims kunnen niet toestaan dat zij door hun emoties overmand worden. Dit is wat hen leidt naar het verrichten van vele daden die, op zijn minst, twijfelachtig zijn in het licht van de sharie’ah. Voorzeker, van hen wordt geëist dat zij handelen in overeenstemming met de sharie’ah en omwille van Allah de Verhevene en niet in overeenstemming met hun begeerten en omwille van het zoeken van wraak, persoonlijke haat enzovoort. (Jamaal al-Din M. Zarabozo.) Zie het 817 pagina’s tellende boek Religieus Extremisme in het leven van hedendaagse moslims, geschreven door dr. ‘Abdoel-Rah’maan ibn Moe’alaa al-Loewayh’iq al-Moetayrie, vertaald door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. Verkrijgbaar via onze webshop.>>>
Leven na de dood
Is er leven na de dood? Deze vraag valt niet onder de categorie van de wetenschap, aangezien wetenschap alleen te maken heeft met het classificeren en analyseren van waarneembare gegevens. Bovendien is de mens pas sinds de laatste eeuwen bezig met wetenschappelijk onderzoek, in de moderne zin van het woord, terwijl hij al onheuglijk lang bekend is met het denkbeeld van leven na de dood. Alle profeten van Allah riepen hun mensen op om God te aanbidden en te geloven in leven na de dood. Op dit laatste legden zij zoveel nadruk, dat zelfs een lichte twijfel betekende dat je God ontkende en dat maakte de overige geloofsovertuigingen betekenisloos. Alle profeten van God hebben zich zo overtuigd en uniform met dit bovennatuurlijke vraagstuk bezig gehouden en dat terwijl de kloof tussen hun generaties duizenden jaren bedroeg! Dit impliceert dat de bron van hun kennis van leven na de dood, zoals dat door allen is verkondigd, dezelfde is (d.w.z. goddelijke openbaring). Tevens weten we dat de volkeren het hevig oneens waren met de profeten van God. Hoofdzakelijk over het onderwerp van leven na de dood, aangezien zij dit als onmogelijk beschouwden. Maar ondanks de tegenstand verworven de profeten vele oprechte volgelingen. (Zie het artikel De dood.)
De volgende vraag komt hieruit voort: wat bracht die volgelingen ertoe hun bekende geloofsovertuigingen, tradities en gebruiken van hun voorvaders te verzaken, ondanks het risico dat ze totaal afgestoten zouden kunnen worden door hun gemeenschap? Het simpele antwoord is: zij maakten gebruik van hun verstandelijk vermogen, maar ook hun hart en realiseerden de waarheid. Realiseerden zij de waarheid op basis van hun perceptisch vermogen? Dat was niet het geval, aangezien het gewaarworden van leven na de dood op basis van perceptie onmogelijk is. Feitelijk heeft Allah de Verhevene de mens naast het perceptisch bewustzijn ook nog het rationele en morele bewustzijn gegeven. Het is dit bewustzijn dat de mens leidt met betrekking tot realiteiten die niet door middel van sensorische waarnemingen bewezen kunnen worden. Dit is waarom alle profeten van God een beroep deden op het morele en rationele bewustzijn van de mens, terwijl zij mensen opriepen te geloven in Allah de Almachtige en leven na de dood. Bijvoorbeeld, toen de afgodaanbidders van Mekkah überhaupt de mogelijkheid van leven na de dood van de hand wezen, toonde de Qor-aan de zwakheid van hun standpunt door (hele) logische en rationele argumenten naar voren te brengen (Nederlandstalige interpretatie): “En hij geeft Ons een gelijkenis, terwijl hij zijn eigen schepping vergeet (hoe hij uit niets is geschapen). Hij zegt: ‘Wie doet de botten leven nadat ze verrot zijn en tot stof zijn geworden?’ (#18) Zeg (O Moh’ammed): ‘Degene Die ze de eerste keer schiep zal ze doen leven. En Hij is over de volledige schepping Alwetend. (#19) Degene Die voor jullie van groene bomen vuur maakte (#20) waarna jullie dan daarvan vuur ontsteken. En is Degene Die de hemelen en de aarde schiep niet bij machte om hun gelijke te scheppen (of opnieuw te scheppen nadat zij vergaan zijn)? Jawel! En Hij is al-Khallaaq (Degene Die Veel Schept), al-‘Aliem (de Alwetende).” [Soerat Yaa-e Sien (36), aayah 78-81.]
<<< (#18) Waarom vergelijkt men Gods Wezen met die van de mens? Waarom vergelijkt men de krachten en vermogens van schepsels met die van de Schepper? Er is immers niets zoals Hem en niets is vergelijkbaar met Hem! Dus dienen we niet te proberen Zijn Krachten en Vermogens te verklaren aan de hand van die van ons.>>>
<<< (#19) D.w.z. dat Hij weet wie waar overlijdt en waar zijn resten blijven. Imaam Ah’mad leverde over dat Rib’iy zei: “‘Oeqbah ibn ‘Amr zei tegen Hoedzayfah (moge Allah tevreden zijn met hem): ‘Wil je ons niet iets vertellen wat jij hoorde van de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem)?’ Hij zei: ‘Ik hoorde hem zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De dood naderde een man en toen hij geen hoop meer had (om genezen te worden), zei hij tegen zijn familie: ‘Wanneer ik overlijd, sprokkel dan veel en sterk brandhout, steek het in brand totdat mijn vlees weggebrand is en het mijn botten bereikt en zij broos geworden zijn. Neem hen dan en vergruis ze en verspreid ze in de zee.’ Zo deden zij, maar Allah verzamelde hem en zei tegen hem: ‘Waarom deed jij dit?’ (En Hij weet dit op voorhand.) Hij zei: ‘Omdat ik U vreesde.’ Dus vergaf Allah hem.’‘” Vele versies van deze h’adieth zijn overgeleverd in as-Sah’ieh’ayn (d.w.z. die van al-Boekhaarie en Moeslim.)>>>
<<< (#20) D.w.z., Degene Die deze boom van water schiep – waarna hij groen en mooi wordt, en fruit draagt – verandert vervolgens de boom totdat het droog hout wordt waarmee vuur wordt aangestoken. Want Hij doet wat Hij wil en Hij is in staat om alles te doen wat Hij wil, en niemand kan Hem tegenhouden. Er is ook gezegd dat dit verwijst naar de Markhboom en de ‘Afaarboom, die groeien in de H’idjaaz (westelijk gebied in Saoedi-Arabië dat o.a. Mekkah en al-Medienah bevat). Als iemand een vuur wil aansteken en hij heeft geen aanmaakhout bij zich, dan neemt hij twee groene takken van deze bomen en wrijft ze tegen elkaar waarna er een vuur ontstaat voor hem. Dus zij zijn als aanmaakhout. Dit is overgeleverd van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem). (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Bij een andere gelegenheid zegt Allah de Verhevene heel duidelijk dat de ongelovigen geen gefundeerde basis hebben voor hun verwerping van leven na de dood. Het is op niets dan een speculatie gebaseerd (Nederlandstalige interpretatie): “En zij zeggen: ‘Er is niets behalve ons leven van deze wereld, wij (sommigen) gaan dood en wij (sommigen) leven en niets vernietigt ons behalve de tijd (#21),’ terwijl zij daarover geen kennis hebben, zij veronderstellen slechts. En wanneer Onze duidelijke verzen aan hen gereciteerd worden, is hun argument slechts dat zij zeggen: ‘Breng onze vaders (dan weer tot leven), indien jullie oprechten zijn!’” [Soerat al-Djaathiyah (45), aayah 24-25.]
<<< (#21) Dit is een materialistische filosofie, louter gebaseerd op vermoedens. Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Allah zei: ‘De zoon van Aadam (d.w.z. de mens) ergert Mij, want hij beschimpt ad-dahr (de tijd) hoewel Ik ad-Dahr ben; in Mijn Handen zijn alle dingen, en Ik veroorzaak de wenteling van de dag en de nacht.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, 6/4826.) “Ik ben ad-Dahr” betekent: “Ik ben de Schepper van tijd en Ik bestuur de aangelegenheden van de hele schepping, inclusief tijd.” Men dient niets – hetzij goed of slecht – aan tijd toe te schrijven, want alles is in de Handen van Allah en alleen Hij is de Beschikker (Bestuurder) van alle zaken.>>>
Voorzeker, God zal de doden doen herrijzen. Maar alleen wanneer Hij wil (d.w.z. op de Dag der Opstanding), niet wanneer de mens wil. Maar “de mens is haastig van aard geschapen (#22)…” [soerat al-Anbiyaa-e (21), aayah 37], dus zeggen zij zulke dingen, alsook: “…O Allah! Als dit (de Qor-aan) de waarheid is van U, laat dan stenen uit de hemel op ons neer regenen, of breng ons een pijnlijke kwelling (#23).’” [Soerat al-Anfaal (8), aayah 32.]
<<< (#22) Daarom richt hij zijn aandacht volledig op vergankelijke dingen die komen en gaan, en veronachtzaamt de dingen die zullen blijven, maar die ‘lang’ op zich laten wachten en pas werkelijk gezien kunnen worden in het Hiernamaals.>>>
<<< (#23) Dit is kenmerkend voor de enorme onwetendheid, ontkenning, arrogantie en overtreding van de ongelovigen. Zij hadden moeten zeggen: “O Allah! Als dit de waarheid is van U, leidt ons er dan naar toe en help ons het te volgen.” Echter, zij riepen Allah’s Woede op zich af en vroegen om Zijn bestraffing. (Zie Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Er zal zeker een Dag komen waarop het universum wordt vernietigd en de doden herrezen zullen worden om voor God te staan. Maar niemand – geen schepsel – weet wanneer die Dag zal plaatsvinden! “Waarlijk, het (Laatste) Uur komt (het is onvermijdelijk) – Ik zou het haast verbergen [voor Mijzelf (#24)] – opdat elke ziel (persoon) (dan) beloond zal worden voor wat zij nastreeft.” [Soerat Taa-e Haa-e (20), aayah 15.]
<<< (#24) Dit geeft aan hoe geheim het is. Niemand kent de tijd ervan behalve Allah de Alwetende. Toen de engel Gabriël (vrede zij met hem) aan de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) vroeg over (het tijdstip van) het Laatste Uur, antwoordde hij (Nederlandstalige interpretatie): “Daarover weet de ondervraagde niet meer dan de vrager.” Dit is zelfs aangegeven door Jezus (vrede zij met hem): “Maar van die Dag (de Dag der Opstanding) en Uur (het Laatste Uur) weet niemand, zelfs de engelen der hemelen niet, noch de Zoon (Jezus), maar de Vader (Allah) alleen.” (Matteüs 24:36.) Dit beduidt dat Jezus (vrede zij met hem) niet God is. Elk schepsel dat beweert het tijdstip van de Laatste Dag te weten, is een leugenaar.>>>
Die Dag – de Dag der Opstanding – vormt het begin van een nieuwe wereld, het begin van een leven dat nooit zal eindigen. Iedere persoon krijgt dan van Allah de Verhevene een beloning aan de hand van zijn/haar goede of slechte daden. De uitleg die de Qor-aan geeft, aan de noodzaak van leven na de dood, is waar het morele bewustzijn van de mens behoefte aan heeft. Als er na de dood geen leven zou zijn, wordt het hele geloven in God betekenisloos. Zelfs als iemand in God zou geloven, dan zou dat een onrechtvaardige en nonchalante God zijn; na de mens geschapen te hebben, zou Hij vervolgens niet geïnteresseerd zijn in zijn lot. Zeer zeker, God is rechtvaardig. Hij zal de tirannen (dictators) straffen, wier misdaden ontelbaar zijn: zoals het (laten) doden van honderden onschuldige personen, het creëren van grote corruptie in de maatschappij, maar ook personen tot slaaf maken om in hun grillen te voorzien.
De mens heeft een erg korte levensduur in deze wereld (#25) en deze fysieke wereld is tevens niet eeuwigdurend, de bestraffing of beloning in deze wereld zal ook niet eeuwig zijn.
<<< (#25) Al-Moestawrid (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Deze wereld is zo onbeduidend in vergelijking tot het Hiernamaals als iemand van jullie die zijn vinger in de oceaan steekt, laat hem dan kijken wat er aan blijft kleven, en hij wees met zijn wijsvinger.” (Overgeleverd door Ah’mad.)>>>
De Qor-aan verklaart heel nadrukkelijk dat de Dag des Oordeels zal komen en Allah de Verhevene zal over het lot van iedere ziel beslissen aan de hand van zijn of haar daden (Nederlandstalige interpretatie): “En degenen die ongelovig zijn zeggen: ‘Het (Laatste) Uur komt niet tot ons!’ Zeg (O Moh’ammed): ‘Jawel! Bij mijn Heer, Kenner van al-ghayb (het onwaarneembare), het zal zeker tot jullie komen! Geen gewicht van een stofdeeltje (d.w.z. absoluut niets) in de hemelen noch op de aarde ontglipt aan Hem! En er is niets kleiner dan dat, noch iets groter, of het staat in een Duidelijk Boek [al-Lawh’oel-Mah’foedhz (#26)]. Zodat Hij degenen die geloven en de rechtschapen daden verrichten zal belonen. Zij zijn het voor wie er vergeving (van hun zonden) zal zijn en een edele voorziening (het Paradijs). En degenen die zich inspannen tegen Onze aayaat (bewijzen, verzen, tekenen) om ze teniet te doen (d.w.z. die anderen ontmoedigen deze aayaat te volgen), zij zijn het voor wie er een kwelling van afgrijslijke pijn zal zijn.” [Soerat Saba-e (34), aayah 3-5.]
<<< (#26) Al-Lawh’oel-Mah’foedhz: het Bewaarde/Beschermde Boek, het Boek der Besluiten. Allah de Verhevene heeft in dit Boek alles genoteerd en Hij houdt dit bij Zich. Het is verhaald door ‘Abdoellaah ibn ‘Amr ibn al-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Allah schreef de bepaalde maten voor de schepselen vijftigduizend jaar voordat Hij de hemelen en de aarde schiep.” (Overgeleverd door Moeslim, Kietaaboel-Qadar, hoofdstuk: dziekroe h’iddjaadjie Aadam wa Moesaa ‘alayhiema as-salaam.)>>>
De Dag der Opstanding zal de Dag zijn waarop de Eigenschappen van Allah – o.a. Rechtvaardigheid en Barmhartigheid – in volle glorie aanwezig zullen zijn. Allah de Verhevene zal Zijn Barmhartigheid in grote hoeveelheden uitstorten over degenen die omwille van Zijn zaak hebben geleden in het wereldse leven, gelovend dat een eeuwige zegening (het Paradijs) in het vooruitzicht lag. Maar degenen die de vrijgevigheid van Allah de Meest Barmhartige misbruikten, zij die niets gaven om het leven dat nog zou komen, zullen zich in de meest akelige staat bevinden: “Is hij die Wij een goede belofte (het Paradijs) beloofd hebben – die hij later zal aantreffen – hetzelfde als hij die Wij hebben laten genieten van de geneugten van het wereldse leven, waarna hij op de Dag der Opstanding zal behoren tot de naar voren gebrachten (om gestraft te worden in het Hellevuur)?” [Soerat al-Qasas (28), aayah 61.]
De Qor-aan geeft tevens aan dat dit wereldse leven een voorbereiding is op het eeuwige leven na de dood. Maar degenen die het verwerpen worden slaven van hun eigen passies en verlangens. Zij maken de personen, die deugdzaam en godsbewust zijn, belachelijk. Zulke personen realiseren hun dwaasheid pas op het moment van overlijden en wensen nog een kans te krijgen in deze wereld, maar tevergeefs.
Hun armzalige toestand ten tijde van hun overlijden, de verschrikkingen van de Dag des Oordeels en de eeuwige zegening (het Paradijs) die aan de oprechte gelovigen is toegezegd, worden in de volgende verzen van de Qor-aan heel mooi beschreven (Nederlandstalige interpretatie): “Wanneer de dood tot één van hen (de ongelovigen) komt, zegt hij: ‘Mijn Heer! Breng me terug. Zodat ik goede werken kan verrichten in hetgeen ik naliet.’ Nee! Waarlijk, het is slechts een woord dat hij spreekt en achter hen is een barzakh [een barrière (#27)] tot aan de Dag dat zij opgewekt zullen worden. Wanneer er op de Bazuin geblazen wordt, dan zal op die Dag geen verwantschap hen baten, noch zullen zij elkaar bevragen. (#28) Wier weegschalen (#29) dan zwaar zijn (met goede daden), zij zijn dan de succesvollen. En wier weegschalen licht zijn (met goede daden), zij zijn dan degenen die zichzelf verloren hebben. Zij zijn onsterfelijk in de Hel (zij zullen er voor eeuwig bestraft worden). Het Vuur zal hun gezichten verbranden en hun lippen zullen daarin verbrand worden totdat hun tanden zichtbaar worden.” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 99-104.]
<<< (#27) Barzakh is hetgeen zich bevindt tussen twee verschillende zaken (Lisaan al-‘Arab). Al-Barzakh is een afscheiding tussen hen en hun terugkeer op aarde, en dit is het graf. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qoraan.) Dit is de periode tussen de dood en de wederopstanding, d.w.z. wat tussen het wereldse leven en het Hiernamaals is.>>>
<<< (#28) Zelfs degenen die elkaar het meest nabij en het meest dierbaar waren in dit leven, zullen niet in staat en niet bereid zijn om elkaar te helpen op deze angstaanjagende Dag. Iedereen is te druk bezig met zijn eigen zorgen dat men niet zal delen in het verdriet of zal kijken naar de vernedering van anderen. Er is een authentieke overlevering dat ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De mensen zullen op de Dag der Opstanding blootsvoets, naakt en onbesneden verzameld worden.’ Ik zei: ‘O boodschapper van Allah! Zullen zij naar elkaar kijken?’ Hij zei: ‘O ‘Aa-ieshah! De zaak is groter dan dat zij elkaar aankijken (d.w.z. zij zullen zo bezig gehouden worden door de gebeurtenissen op die Dag, dat zij geen oog hebben voor elkaars naaktheid).’” (Sah’ieh’ Moeslim, Sharh’ an-Nawawie, boek 17, blz. 192-193, en Sah’ieh’ al-Boekhaarie, Fat-h’ al-Baarie, boek 11, blz. 325.)>>>
<<< (#29) Het is voor ons moeilijk om de exacte aard van de “weegschaal” (mizaan) te begrijpen. Maar het is duidelijk dat de “weegschaal” alle morele daden van de mens zeer accuraat zal wegen en zal helpen oordelen of iemand rechtschapen of verdorven is en in welke mate. In de Qor-aan is dit woord gebruikt om de mensheid te laten begrijpen dat elke daad, goed of slecht, gewogen zal worden en beoordeeld in overeenstemming met diens eigen waarde. (Zie Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
Het geloven in leven na de dood garandeert niet alleen succes in het Hiernamaals, maar maakt deze wereld ook vol vrede en blijdschap doordat individuen het besef krijgen dat zij verantwoording zullen afleggen bij hun Schepper.
Wellicht is een dief of oplichter blij met wat hij nu in deze wereld op onrechtmatige wijze verkrijgt, maar in al-Aakhirah (het Hiernamaals) zal hij aan iedereen hun rechten terug moeten geven. De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei eens tegen zijn metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) (Nederlandstalige interpretatie): “Weten jullie wie moeflis (failliet/blut) is?” Zij zeiden: “Onder ons, degene die failliet is, is degene die geen dirhams (geld) en geen goederen heeft.” Hij zei: “Degene die failliet is onder mijn oemmah (gemeenschap) is degene die op de Dag der Opstanding komt met het gebed, vasten en zakaah, maar hij zal komen terwijl hij die-en-die beledigd heeft, die-en-die belasterd heeft, de eigendommen van die-en-die (onrechtmatig) verbruikt heeft, het bloed van die-en-die heeft doen vloeien en die-en-die geslagen heeft. Ieder van hen zal wat van zijn h’asanaat (goede daden) gegeven worden, en als zijn h’asanaat opraken voordat de rekening vereffend is, zullen wat van hun sayyie-aat (zonden) genomen worden en op hem geworpen worden, vervolgens zal hij in de Hel geworpen worden.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Denk maar eens aan de mensen van Arabië destijds; gokken, wijn drinken, ruziënde stammen, plunderen en moorden waren hun hoofdkenmerken toen zij niet in het leven na de dood geloofden. Maar zodra zij het geloof in de Ene God en leven na de dood accepteerden, werden zij de meest gedisciplineerde natie van de wereld. Zij gaven hun losbandigheid op, hielpen elkaar ten tijde van nood en zij legden hun onenigheden bij op basis van rechtvaardigheid en gelijkheid. Vergelijkbaar heeft de ontkenning van leven na de dood zijn consequenties, niet alleen in het Hiernamaals, maar tevens in deze wereld. Wanneer een natie het in zijn geheel ontkent, zullen er allerlei soorten kwaadaardigheden en corrupties algemeen heersend worden in die gemeenschap en het zal uiteindelijk vernietigd worden. Aldus zijn er zeer overtuigende redenen om in leven na de dood te geloven:
Ten eerste: alle profeten van Allah de Verhevene hebben hun volkeren opgeroepen er in te geloven.
Ten tweede: telkens wanneer er een gemeenschap is gebouwd met dit geloof (in ongecorrumpeerde vorm) als basis, is het de meest ideale en vreedzame gemeenschap geweest, vrij van sociale en morele kwaadaardigheden.
Ten derde: de geschiedenis is getuige geweest van het feit dat wanneer dit geloof collectief door een groep mensen, ondanks herhaalde waarschuwingen van hun profeet, werd verworpen, de groep in zijn geheel zelfs al op deze wereld werd gestraft door God.
Ten vierde: morele en rationele zintuigen van de mens beamen de mogelijkheid van leven na de dood.
Ten vijfde: de Eigenschappen van God – Rechtvaardigheid en Barmhartigheid – hebben geen betekenis als er geen leven na de dood bestaat.
“Dus wees geduldig (O Moh’ammed) zoals de bezitters van vastberadenheid (#30) onder de boodschappers geduldig waren (met de verwerping van hun volk). En wees niet gehaast jegens hen (de ongelovigen: tracht hun bestraffing niet te bespoedigen). Op de Dag dat zij hetgeen hen beloofd is zullen zien (leven na de dood, met alle gevolgen), zal het voor hen zijn alsof zij niet verbleven (op de aarde) behalve een uur van de dag. (O mensheid! De Qor-aan is voldoende als een duidelijke) boodschap. Zal er dan iemand vernietigd worden behalve het zondige volk (#31) (die deze boodschap niet ter harte nemen)?” [Soerat al-Ah’qaaf (46), aayah 35.]
<<< (#30) De vijf bezitters van vastberadenheid (oeloel-‘azm) van onder de boodschappers zijn Noeh’ (Noah), Ibraahiem (Abraham), Moesaa (Mozes), ‘Iesaa (Jezus) en Moh’ammed (Allah’s zegeningen en vrede zijn met hen allen).>>>
<<< (#31) Het behoort tot Allahs Rechtvaardigheid dat Hij niemand straft behalve diegenen die het echt verdienen, en Allah weet het best.>>>
De Eigenschappen van Allah
De kenmerken van een creatie laten de kennis en bekwaamheid zien van de maker van de desbetreffende creatie. Als de maker over kennis en enkele bekwaamheden beschikt, welke hem in staat stellen om iets te maken, zal het gemaakte object een bepaalde waarde hebben en de kwaliteit van de maker aantonen.
De eigenaar van niets kan niets geven. Je kunt geen geld vragen aan iemand die geen geld heeft en kennis kun je niet vinden bij een onwetende. Degene die iets niet heeft kan dat ook niet geven aan de ander. Degenen die beweren dat de natuur hen voortgebracht heeft (m.a.w. dat apen hun voorouders waren), komen in conflict met wat het verstand heeft erkend. De natuur die niet kan horen en niet kan zien, niet beschikt over kennis, wijsheid of een wil, niet leeft en niet beschikt over verstand, liefde en barmhartigheid etc. en zij wel. Hoe kunnen zij dan denken dat de natuur die niets heeft, het dan geeft aan anderen!?
“O mensen! Er wordt een gelijkenis gesteld, dus luister ernaar: waarlijk, degenen die jullie aanroepen naast Allah zullen nooit een vlieg kunnen scheppen, zelfs al kwamen zij bij elkaar daarvoor. (#32) En als de vlieg iets van hen zou wegnemen, kunnen zij het niet terugnemen van hem. Zwak is de najager en de nagejaagde. (#33) Zij (de polytheïsten) waardeerden Allah niet volgens Zijn ware Waarde. (#34) Waarlijk, Allah is Sterk, Almachtig!” [Soerat al-H’adj (22), aayah 73-74.]
<<< (#32) De auteurs van de twee Sah’ieh’s leverden over via ‘Oemaarah van Aboe Zoer’ah van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem), die zei dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Allah zegt: ‘En wie begaat meer onrecht dan degene die (iets) tracht te scheppen zoals Mijn schepping. Laat hen een mier scheppen, een vlieg of een gerstekorrel scheppen.’”>>>
<<< (#33) Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De najager is de vlieg die streeft naar wat wordt ontnomen van het goede wat op het afgodsbeeld ligt en de nagejaagde is het afgodsbeeld.” Er is ook gezegd dat de najager het afgodsbeeld is die zogenaamd streeft naar het scheppen van de vlieg, of streeft naar het terugnemen van hetgeen de vlieg van hem heeft ontnomen en de nagejaagde is de vlieg. En er is ook gezegd dat de najager de aanbidder van het afgodsbeeld is en de nagejaagde is het afgodsbeeld. Ad-Dhahh’aak zei: “Zwak is de aanbidder en degene die aanbeden wordt, en als je goed zult nagaan, zul je merken dat het afgodsbeeld zwakker is dan de vlieg, en zijn aanbidder is onwetender dan alle onwetenden en dwalender dan elke dwaler. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.)>>>
<<< (#34) D.w.z.: waarom hebben jullie zo’n onjuiste opvatting aangaande Allah gevormd? Denken jullie dat de goden die jullie zelf uit hout en steen hieuwen zoals Hem kunnen zijn, of dat zij Zijn deelgenoten kunnen zijn in Zijn Eigenschappen en rechten? En zijn jullie in de veronderstelling dat jullie op de een of andere manier kunnen ontsnappen aan Zijn bestraffing nadat jullie je hebben overgegeven aan zulke blasfemie? (Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
Als we kijken naar het universum en al wat er in is, en naar de aarde met al zijn schoonheden en levende wezens, dan zal dat ons leiden naar de Eigenschappen van Allah de Verhevene. In de Qor-aan worden de Eigenschappen van Allah ook genoemd en door het bestuderen van Zijn Namen en Eigenschappen zal men Allah ook leren kennen.
Eén van de Eigenschappen van Allah is dat Hij Eeuwig en Onvergankelijk is. Als de Schepper Eeuwig en Onvergankelijk is, dan moeten Zijn Eigenschappen ook eeuwig en onvergankelijk zijn. Hij kan geen van Zijn Eigenschappen kwijtraken en ook geen nieuwe eigenschappen verkrijgen. Als dit het geval is, dan betekent dit dat Zijn Eigenschappen absoluut zijn. Is het mogelijk dat er meer dan één Schepper is met zulke absolute eigenschappen? Kunnen er twee absoluut machtige scheppers zijn? Als men even nadenkt beseft men dat dit niet mogelijk is. De Qor-aan vat dit argument samen in de volgende verzen (Nederlandstalige interpretatie): “Allah heeft Zich geen zoon genomen. noch is er enige god naast Hem. Anders zou elke god zich onderscheiden met hetgeen hij schiep en dan zouden zij elkaar overheersen. (#35) Glorieus is Allah boven hetgeen zij toeschrijven!” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 91.]
<<< (#35) Zoals in de Griekse mythologie, waarin goden met elkaar ruzieden en vochten!>>>
“Indien er in hen beide (de hemel en de aarde) goden naast Allah zouden zijn, zouden beide zeker te gronde gaan (#36), dus Glorieus is Allah, Heer van de Troon (#37), ver verheven boven hetgeen zij toeschrijven (aan Hem)!” [Soerat al-Anbiyaa-e (21), aayah 22.]
<<< (#36) Er kunnen geen twee kapiteins op één schip zijn! Als er meerdere goden (in de volledige betekenis van het woord: volmaakte wezens die almachtig zijn) zouden zijn, zouden zij in staat zijn elkaar en elkaars schepping te vernietigen en tegelijkertijd zichzelf en de eigen schepping te beschermen, en dit is onverenigbaar en elkaar wederkerig uitsluitend. Als je dit probeert te verklaren door te stellen dat elke god exclusieve controle heeft over zichzelf en hetgeen hij schiep en niet over andere goden en hetgeen zij schiepen, brengt dat een beperking in o.a. hun macht en heerschappij met zich mee, en Allah – de Enige Ware God – heeft geen enkele beperking.>>>
<<< (#37) Aboe Dzarr (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De Koersie (Voetenbank – genoemd in aayah 2:255) vergeleken met de ‘Arsh (Troon) is niets dan als een ring gegooid in de woestijn.’” Als de Koersie zich uitstrekt over het volledige universum, en in verhouding tot de ‘Arsh is het slechts een ring in de woestijn, hoeveel groter is dan de ‘Arsh, het grootste object dat Allah de Verhevene geschapen heeft!? Waarlijk, Allah, de Schepper van zowel de Koersie als de ‘Arsh, is nog groter: Allah is het Grootst (Allaahoe Akbar)!>>>
Als mensen naar u kijken, dan kijken ze naar wat u heeft, ze kijken naar uw kleren, uw auto, uw uiterlijk, uw huis. En de meeste mensen zorgen ervoor dat ze er goed uit zien voor anderen. Maar Allah de Verhevene kijkt niet naar uw uiterlijk, maar Hij kijkt naar uw hart.
Dus pas op! Zorg er voor dat u niet in de situatie bent dat hetgeen waar de mensen naar kijken mooi is en dat hetgeen waar Allah de Verhevene naar kijkt lelijk is.
Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) leert ons dat blindheid niet de blindheid van de ogen is, maar de blindheid van het hart (Nederlandstalige interpretatie): “Reizen zij dan niet rond op aarde [om te zien hoe het de vroegere volkeren is vergaan (#38)] waardoor hun harten begrijpen, of oren horen? Dus de ogen zijn zeker niet blind, maar de harten die in de borstkassen zijn zijn blind (onontvankelijk voor de waarheid).” (#39) [Soerat al-H’adj (22), aayah 46.]
<<< (#38) De verhalen in de Koran over vroegere volkeren waarschuwen de huidige en toekomstige generaties die de aarde, macht of ervaring van het verleden hebben geërfd. Zij dienen te weten dat als zij dezelfde zonden begaan, zij ook hetzelfde lot zullen ondergaan. Maar door hun weerbarstigheid en arrogantie zijn hun harten hard geworden waardoor zij het advies en de vermaning niet horen.>>>
<<< (#39) Aangezien het hart wordt beschouwd als het centrum van emoties, gevoelens en van geestelijke en morele kwaliteiten, zijn deze woorden gebruikt om te doelen op het feit dat hun onverbeterlijkheid hen ervan weerhoudt te voelen en verstandig en weldoordacht te handelen.>>>
“(Zeg, O Moh’ammed:) ‘Werkelijk, duidelijke bewijzen van jullie Heer zijn tot jullie gekomen (om onderscheid te maken tussen leiding en dwaling). Wie dan ziet, het is dan voor zijn eigen bestwil; en wie blind is (van hart), benadeelt dan zichzelf. En ik ben geen waker over jullie (het is niet aan mij om jullie te beoordelen).’” [Soerat al-An’aam (6), aayah 104.]
Veel mensen zijn gewend geraakt aan het idee dat hun relatie met God een relatie is van “verplichtingen” en “angst”. Men is bang om naar de Hel te gaan. Men bidt omdat men bang is om naar de Hel te gaan. Men vast omdat men bang is om naar de Hel te gaan. Veel niet-moslims hebben het idee dat Allah streng is, Die bijna alles verboden heeft en vele verplichtingen heeft opgelegd. Maar mensen die zo denken begrijpen de relatie tussen Allah en Zijn dienaren en de liefde van Allah voor Zijn dienaren niet.
De basis van de relatie zijn niet de verplichtingen en angst, maar de basis is liefde, maar soms ook angst. Dit hoort erbij. Kijk maar eens naar kinderen en hun ouders. De basis van de relatie tussen kinderen en hun ouders is liefde, maar als vader of moeder boos zijn/haar kind aankijkt en zegt dat dit de laatste keer is, dan stopt het kind uit angst voor straf.
De Namen van Allah zijn voornamelijk Namen die goedheid aanduiden. Slechts enkele Namen duiden aan dat Allah bijvoorbeeld straft. Dit feit geeft ook al aan dat Allah goed is, maar we dienen ook Zijn bestraffing te vrezen, want: Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Jullie (gewone) vuur is 1 deel van de 70 delen van het Vuur (van de Hel).” Iemand vroeg: “O boodschapper van Allah! Dit (gewone) vuur zal al voldoende zijn (om de ongelovigen te martelen).” De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei: “Het Vuur (van de Hel) heeft 69 delen meer dan het gewone (wereldse) vuur, elk deel is zo heet als het (wereldse) vuur.” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, 4.487.)
“Waarlijk, degenen die niet geloven in Onze aayaat (tekenen, verzen, bewijzen), zullen Wij laten branden in het Vuur. Telkens wanneer hun huiden gaar (geroosterd) zijn, zullen Wij hun huiden vervangen zodat zij de kwelling proeven (keer op keer). Waarlijk, Allah is Almachtig, Alwijs.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 56.]
“Waarlijk, de Hel is een hinderlaag. Een verblijfplaats voor de overtreders (van Allahs grenzen). Zij blijven daar eeuwig in. Zij zullen in haar geen koelte proeven noch drinken. Behalve kokend water en ghassaaqa (#40). Een passende vergelding (in overeenstemming met hun daden). Waarlijk, zij verwachtten geen afrekening. En zij loochenden volledig Onze aayaat (bewijzen, verzen, tekenen).” [Soerat an-Nabaa-e (78), aayah 21-28.]
<<< (#40) Ghassaaq is een mengsel van etter, zweet, tranen en wondvocht van de mensen van de Hel. Het is ondraaglijk koud met een onuitstaanbare stank.>>>
Maar Allah (Glorieus en Verheven is Hij) wil niet dat wij naar de Hel gaan. Daarom zijn er 11 “filters” om de gelovigen te reinigen van zonden, zodat zij het Paradijs kunnen binnengaan. (Aldus is er geen reden om “Zijn Zoon” te offeren!)
“En tegen degenen die (Allah) vreesden zal gezegd worden: ‘Wat zond jullie Heer neer?’ Zij zeggen: ‘Het goede.’ Voor degenen die goed doen in deze wereld is er het goede, en het Huis van het Hiernamaals is zeker beter. En bij Allah! Het huis van van al-moettaqien (de vromen – d.w.z. het Paradijs) is voortreffelijk. (#41) De Tuinen van Eeuwigheid die zij binnengaan. Daaronder stromen de rivieren (met verschillende dranken). Voor hen is er daarin hetgeen zij wensen. Zo beloont Allah al-moettaqien (de vromen). (Zij zijn) degenen wier levens door de engelen genomen worden terwijl zij goed zijn (vrij van ongeloof). Zij (de engelen) zeggen: ‘Salaamoen ‘alaykoem (vrede zij met jullie), treed het Paradijs binnen, vanwege wat jullie gewoon waren te doen.’” [Soerat an-Nah’l (16), aayah 30-32.]
<<< (#41) In tegenstelling tot de goddelozen, vinden de goeden het goede overal – zowel in deze wereld als in het Hiernamaals – omdat zij de waarheden om hen heen begrijpen en ermee in overeenstemming zijn. (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>>
Door de Barmhartigheid en Liefde van Allah de Meest Genadevolle zijn er 11 ‘filters’ om de gelovigen te reinigen van zonden. Niet iedereen heeft alle 11 ‘filters’ nodig om rein te zijn en niet iedereen wordt gereinigd en vallen alsnog in de Hel (moge Allah ons daar tegen beschermen) waar zij tijdelijk gestraft worden. De 11 ‘filters’ eindigen voor as-Siraat (de brug over de Hel) die zo dun is als een haar en zo scherp is als een zwaard. Sommigen gaan zo snel over as-Siraat, zo snel als het knipperen van de ogen. Anderen rennen, anderen lopen, kruipen, anderen worden geholpen door de engelen en anderen worden in de Hel gedompeld en weer anderen vallen in de Hel.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “We waren in het gezelschap van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en we hoorden een verschrikkelijk geluid. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei vervolgens (Nederlandstalige interpretatie): ‘Weten jullie wat (voor geluid) dit is?’ Wij zeiden: ‘Allah en Zijn boodschapper weten het best.’ Vervolgens zei hij: ‘Dat was een steen die 70 jaar geleden in de Hel werd gegooid en het gleed constant naar beneden en nu heeft het de bodem bereikt.’” (Sah’ieh’ Moeslim, 6813.)
Er zijn 4 ‘filters’ in de doenyaa (deze wereld), 3 in al-qabr (het graf) en 4 op Yawm al-Qiyaamah (de Dag der Opstanding).
De ‘filters’ in de doenyaa:
1.) At-Tawbah (berouw): je dient berouw te tonen voor je zonden en alle zonden worden vergeven (zelfs ongeloof, inshaa-a Allaah), mits je berouw voldoet aan de volgende eisen: de intentie (dat je het alleen voor Allah doet), dat je het volgens de Soennah doet, je dient oprecht spijt te hebben, je dient te stoppen met de zonden, je dient je voor te nemen om het nooit meer te doen, de rechten van de mensen dien je terug te geven (als je bijvoorbeeld iets gestolen hebt, dien je het terug te geven), je dient berouw te tonen op het juiste moment [d.w.z. voordat de zon vanuit het westen opkomt (een teken van de nadering van de Dag des Oordeels) en voordat je doodsgerochel begint]. En Allah weet wat er in de harten is!
“O degenen die geloven! Keer je berouwvol tot Allah met oprecht berouw! Wellicht dat jullie Heer jullie slechte daden bedekt (vergeeft) voor jullie en jullie Tuinen laat binnengaan waar de rivieren [met verschillende dranken (#42)] onder door stromen (in het Paradijs)…” [Soerat at-Tah’riem (66), aayah 8.]
<<< (#42) “…daarin zijn rivieren van water zonder stagnering (bederf), en rivieren van melk wiens smaak niet verandert, en rivieren van wijn (waarvan men niet dronken wordt en) verrukkelijk voor de drinkers, en rivieren van gezuiverde honing…” [Soerat Moh’ammed (47), aayah 15.]>>>
De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Allah is meer tevreden met het berouw van een dienaar van Hem, dan één van jullie zou zijn als hij zijn kameel in een dorre woestijn zou kwijtraken en hem dan plotseling zou vinden.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)
2.) Al-istighfaar (vergeving vragen): Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat hij de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Bij Allah, ik zoek vergeving bij Allah, en ik wend mij meer dan 70 maal (om vergeving vragend) per dag tot Hem.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.)
En het is zo gemakkelijk om het te doen, in de auto, in de rij in de supermarkt etc. etc.
“En degenen die, wanneer zij een gruweldaad begaan hebben of zichzelf onrecht hebben aangedaan, (daarna) Allah gedenken en vervolgens vergeving vragen voor hun zonden – en wie vergeeft de zonden behalve Allah? (#43) – en zij gaan niet halsstarrig door met (het kwaad) wat zij deden, terwijl zij het weten. Zij zijn wier beloning vergeving is van hun Heer, en Tuinen waar de rivieren (met verschillende dranken) onder door stromen, zij zijn daarin onsterfelijk. En dat is de meest voortreffelijke beloning voor de doeners (van rechtschapen daden volgens Allahs Bevelen).” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 135-136.]
<<< (#43) Dit (zoals zo veel andere vragen in de Qor-aan) is een retorische vraag en kan dus gelezen worden als: en niemand vergeeft de zonden behalve Allah al-Ghafoer (de Vergevensgezinde).>>>
3.) H’asanaat (goede daden) wissen sayyie-aat (zonden) uit: “…Waarlijk, de goede daden (#44) wissen de slechte daden (d.w.z. kleine zonden) uit…” [Soerat Hoed (11), aayah 114.]
<<< (#44) In dit vers verwijst “goede daden” voornamelijk naar gebeden, maar het omvat alle soorten goede woorden, daden en intenties.>>>
En het is zo gemakkelijk om een goede daad te verrichten. Je kunt iemand bellen en vragen hoe het met hem/haar gaat, glimlachen naar je broeder of zuster, zieken bezoeken, sadaqah (liefdadigheid dat gegeven wordt aan armen, wezen etc.) geven (al is het maar 1 euro), i.p.v. “doei” zeg je “as-salaamoe ‘alaykoem (vrede zij met jullie)”, vrijwillige gebeden/vasten etc. etc.
Het leven van de profeet Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zit boordevol voorbeelden van goede daden. “Zeg (O Moh’ammed): ‘Als jullie (werkelijk) van Allah houden, volg mij dan (mijn weg – de Soennah), Allah zal van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allah is Vergevensgezind, Barmhartig.’” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 31.]
Deze drie ‘filters’ hebben we zelf in de hand. De volgende ‘filters’ niet.
1.) Slechte dingen die een persoon overkomen: b.v. ziekte, pijn, verlies van familie/geld, als er over je geroddeld wordt etc.
Aboe Sa’ied al-Khoedrie en Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hen beide) verhaalden: “De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Geen vermoeidheid treft een moslim, noch ziekte, noch leed, noch verdriet, noch letsel, noch zorg, zelfs het prikken van een doorn, of Allah vergeeft daardoor enkele van zijn zonden.’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)
Er kan ook iets gebeuren bij een goed en oprecht persoon wat niet als kwijtschelding dient, maar omdat Allah de Verhevene hem hoger in het Paradijs wil verheffen.
De ‘filters’ in al-qabr (het graf):
2.) De moe-emienien (gelovigen) die salaat al-djanaazah bidden (het gebed voor een overleden persoon) en smeekbedes (doe’aa-e) tot Allah de Verehvene verrichten.
Als er een familielid overlijdt, verzamel dan mensen om voor hem/haar salaat al-djanaazah te bidden. Het gaat niet zo zeer om het aantal mensen, maar meer om de oprechte mensen.
3.) Fitnatoe l-Qabr (de beproevingen in het graf): de vragen die gesteld worden door de engelen, het graf wordt smal en donker, de eenzaamheid, marteling in het graf.
4.) Wat levende mensen geven (thawaab, beloning) aan de overledene: alle geleerden van de oemmah (gemeenschap) zijn het er over eens dat de levenden vier dingen kunnen geven aan de dode: al-h’adj (de grote verplichte bedevaart), al-‘oemrah (de kleine vrijwillige bedevaart) (door deze namens de overledene te verrichten), sadaqah (liefdadigheid) (door dit te geven namens de overledene) en doe’aa-e (smeekbedes) (verrichten voor de overledene, door Allah de Verhevene te vragen om de overledene te vergeven etc.).
De ‘filters’ op Yawm al-Qiyaamah (de Dag der Opstanding):
5.) De gebeurtenissen op de Dag der Opstanding: de paniek, de drukte, de zon komt van zijn plaats en zal zeer dicht bij zijn, de dorst die men heeft en niet iedereen krijgt te drinken, de angst etc.
“Die Dag zal de mens van zijn broer vluchten. En van zijn moeder en van zijn vader. En van zijn vrouw en van zijn kinderen. Voor elke persoon van hen zal er op die Dag een zaak zijn die hem onachtzaam jegens anderen maakt (#45).” [Soerat ‘Abasa (80), aayah 34-37.]
<<< (#45) Zelfs degenen die elkaar het meest nabij en het meest dierbaar waren in dit leven, zullen niet in staat en niet bereid zijn om elkaar te helpen op deze angstaanjagende Dag. Iedereen is te druk bezig met zijn eigen zorgen dat men niet zal delen in het verdriet of zal kijken naar de vernedering van anderen.>>>
Er is een sah’ieh’ (authentieke) overlevering dat ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden zijn met haar) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De mensen zullen op de Dag der Opstanding blootsvoets, naakt en onbesneden verzameld worden.’ Ik zei: ‘O boodschapper van Allah! Zullen zij naar elkaar kijken?’ Hij zei: ‘O ‘Aa-ieshah! De zaak is groter dan dat zij elkaar aankijken (d.w.z. zij zullen zo bezig gehouden worden door de gebeurtenissen op die Dag, dat zij geen oog hebben voor elkaars naaktheid).’” (Sah’ieh’ Moeslim, Sharh’ an-Nawawie, boek 17, blz. 192-193, en Sah’ieh’ al-Boekhaarie, Fat-h’ al-Baarie, boek 11, blz. 325.)
6.) Het staan voor het Aangezicht van Allah (Glorieus en Verheven is Hij): stelt u zich eens voor, dat u daar staat met al uw zonden en dat Allah aan u vraagt: “O Mijn dienaar! Dacht je te licht over de ontmoeting met Mij?” Wat gaat u zeggen!? Alles wat Allah de Verhevene voor u gedaan heeft en u staat daar met uw zonden. In de Qor-aan lezen we o.a. (Nederlandstalige interpretatie): “En wanneer de graven omgekeerd worden (en de doden naar buiten komen). Eenieder zal (dan) weten wat hij vooruitgezonden en nagelaten heeft (aan goede en slechte daden). O mens! Wat maakte jou achteloos jegens jouw Heer, al-Kariem (de Meest Vrijgevige)!?” [Soerat al-Infitaar (82), aayah 4-6.]
7.) De voorspraak van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en de Qor-aan: zij kunnen voorspraak voor u doen, mits u dit verdiend heeft.
Als u wilt dat de Qor-aan een voorspraak voor u is, lees hem dan. Aboe Oemaamah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat hij de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Lees de Qor-aan, want hij zal op de Laatste Dag verschijnen als een voorspraak voor degenen die zijn metgezellen waren.” (Overgeleverd door Moeslim.)
Als u wilt dat de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) ten gunste van u spreekt, vraag dan de wasielah voor hem. ‘Abdoellaah ibn ‘Amar ibnoe l-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat hij de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft horen zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Wanneer jullie de moe-adzien [degene die de adzaan (oproep tot het gebed) verricht] de adzaan horen roepen, herhaal dan wat hij zegt, voeg dan de zegeningen [salawaat (#46)] van Allah voor mij er aan toe, want degene die bij Allah om genade voor mij vraagt, krijgt deze tienvoudig terug; smeek dan Allah om de wasielah (#47) voor mij, dat is een hoog niveau in het Paradijs dat slechts aan één van de dienaren van Allah gegeven wordt, en ik hoop dat ik diegene ben. Wie de wasielah voor mij vraagt, krijgt zeker voorspraak.” (Overgeleverd door Moeslim.)
<<< (#46) “Allaahoemma sallie ‘alaa Moh’ammedien wa ‘alaa aalie Moh’ammedien, kamaa sallayta ‘alaa Ibraahiema wa ‘alaa aalie Ibraahiema, innaka h’amiedoem-madjied. Allaahoema baarik ‘alaa Moh’ammedien wa ‘alaa aalie Moh’ammedien, kamaa baarakta ‘alaa Ibraahiema wa ‘alaa aalie Ibraahiema, innaka h’amiedoem-madjied (O Allah! Schenk Uw vredesgroeten aan Moh’ammed en de familie van Moh’ammed, zoals U Uw vredesgroeten hebt geschonken aan Abraham en de familie van Abraham. U bent waarlijk de Lofwaardige, de Glorievolle. O Allah! Schenk Uw zegeningen aan Moh’ammed en aan de familie van Moh’ammed, zoals U Uw zegeningen hebt gegeven aan Abraham en de familie van Abraham. U bent waarlijk de Lofwaardige, de Glorievolle.>>>
<<< (#47) “Allaahoemma rabba haadziehie adda’watie attaamah, was-salaatie l-qaa-iemah, aatie Moeh’ammedan al-wasielata wal-fadhielata wab’ath-hoe maqaaman mah’moedan alladzie wa’adtah, [iennaka laa toekhliefoe l-miee-‘aad] – O Allah! Heer van deze perfecte oproep en het te verrichten gebed (salaat), schenk Moh’ammed al-Wasielah (een plaats in het Paradijs) en al-Fadhielah (een rang boven de rest van de schepselen) en geef hem de geëerde rang die U hem heeft beloofd, (voorwaar, U verbreekt geen beloftes).”>>>
8.) Vergeving van Allah de Meest Barmhartige: men krijgt kwijtschelding/vergeving van zonden door Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.
Om de goedheid van Allah de Verhevene nog een keer te onderstrepen, willen we de volgende overlevering met u delen. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Toen Allah de schepping voltooide, schreef Hij in Zijn Boek dat bij Hem is op Zijn Troon: ‘Mijn Genade bedwingt Mijn boosheid.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, h’adieth 4.416. Overgeleverd door Aboe Hoerayrah – moge Allah tevreden zijn met hem.)
Beste lezer, wanhoop niet, denk niet dat het te laat is, dat u teveel zonden hebt of dat ze te groot zijn. Allah de Verhevene wil dat u naar Hem terugkeert en het Paradijs binnen gaat. Zo heeft Hij de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) opgedragen om het volgende te zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (O Moh’ammed): ‘(Allah zegt:) ‘O Mijn dienaren, degenen (onder hen) die buitensporig zijn jegens zichzelf (door ongeloof, bijgeloof en zonden te begaan)! Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah. Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden (mits men er oprecht berouw voor toont). Waarlijk, Hij is al-Ghafoer (de Vergevensgezinde), ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle).’’” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 53.]
Weet dat de beloning zeer groot is als u terug keert naar Allah, uw Schepper en Onderhouder. De zonden waaraan u zich schuldig heeft gemaakt worden niet alleen vergeven, maar ook omgezet in goede daden, inshaa-a Allaah (als Allah dat wil). Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Behalve wie berouw toont en gelooft (in het islamitische monotheïsme) en rechtschapen daden verricht; voor hen zal Allah hun zonden dan wisselen voor goede daden. En Allah is Vergevensgezind, Barmhartig.” [Soerat al-Foerqaan (25), aayah 70.]
Kent u deze man?
De geschiedenis heeft de verschijningen en handelingen van vele religieuze leiders vastgelegd: Mozes, Jezus, Zoroaster (de vader van de Perzische godsdienst uit de Oudheid), Abraham en nog vele anderen.
Ook telt de geschiedenis verscheidene personen die zichzelf tot profeten hebben uitgeroepen, waarbij zij beweerden goddelijke openbaringen door te geven aan de mensheid. Van een aantal personen is bewezen dat zij valse profeten waren en vele anderen zijn vergeten. Er is echter één religieuze leider die alleen staat: een ongeletterde man, die een openbaring van God heeft doorgegeven aan de mensheid en zo de loop van de geschiedenis – en hiermee de toekomst van miljoenen mensen – veranderd heeft. Zijn naam is Moh’ammed, de laatste profeet en boodschapper van God (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).
Encyclopedia Brittannica (Vol. 12) bevestigd: “…een grote hoeveelheid van details in de wat oudere bronnen tonen aan dat hij een eerlijke en oprechte man was, die het respect en de loyaliteit had gewonnen van anderen, die net als hij oprechte en eerlijke mannen waren.”
Bernard Shaw, de bekende Ierse schrijver die in 1925 de Nobelprijs voor de Literatuur won, zei over hem (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem): “Hij moet de redder van de mensheid genoemd worden. Indien een man als hij de alleenheerschappij van de moderne wereld zou bezitten, dan zou hij succesvol zijn in het oplossen van alle problemen op een manier die vrede en geluk zou brengen – dit geloof ik waarlijk.” (The Genuine Islaam, Singapore, Vol. 1, No. X 1936.)
Hij was verreweg de meest perfecte persoon die ooit voet heeft gezet op deze aarde. Hij verkondigde een religie, stichtte een staat, bouwde een natie, schiep een morele code, voerde verschillende sociale en politieke hervormingen door, stichtte een machtige en dynamische samenleving om zijn leringen in praktijk te brengen en uit te dragen én heeft de denkbeelden van de mens volledig veranderd – zowel voor degenen in het verleden als in de toekomst.
“Zijn naam is Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem)!”
In het oude Arabië – waar Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) geboren is – begon hij in 570 n.C. met de verkondiging van de Islam: de religie van de waarheid en overgave van de mens aan één God. Op 40-jarige leeftijd begon hij met deze missie en deze heeft voortgeduurd tot zijn dood, op zijn 63ste.
Gedurende de korte periode van 23 jaar van profeetschap, heeft Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) het gehele Arabische schiereiland voor altijd veranderd. Voordat één generatie verstreken was, ging de meerderheid van de mensen van heidendom en verafgoding, over naar het strikte monotheïsme. Zij gingen van twistende stammen en oorlogen over naar nationale solidariteit en cohesie; van toestanden van losbandigheid en dronkenschap naar soberheid en vroomheid; van wetteloosheid en anarchie naar een levensstijl die gekenmerkt werd door discipline; van morele faillissement naar het hoogste niveau van morele perfectie. De geschiedenis heeft nooit zo’n volledige transformatie van mensen gekend, noch zo’n transformatie van plaats – probeert u zich eens voor te stellen, dat al deze ongelofelijke wonderen plaats hebben gevonden in slechts twee eeuwen, door de inspanningen van één man!
De beroemde historicus Lamartine vraagt zich het volgende af, wanneer hij spreekt over de essentie van menselijke grootsheid: “Indien de omvang van doel, het beperkt aantal middelen en de wonderbaarlijkheid van de resultaten drie criteria zijn van menselijke genialiteit, welke persoon uit de moderne geschiedenis kan zich dan vergelijken met Moh’ammed?
De bekendste mannen hebben slechts wapens, wetten en rijken geschapen. Zij hebben niet meer dan materiële machten gecreëerd, die vaak verschrompelden voor hun ogen. Deze man heeft niet alleen legers gemobiliseerd, wetten gemaakt, een rijk gecreëerd, mensen en dynastieën verhuisd, maar zelfs miljoenen mensen achter zich geschaard, verspreid over eenderde van de toen bewoonde wereld! Sterker nog: hij heeft zelfs altaren, goden, religies, ideeën, overtuigingen en zielen veranderd. Zijn zelfbeheersing terwijl hij overwinningen behaalde (#48), zijn ambitie die volledig gewijd was aan één idee – en niet naar het streven naar een groot rijk – zijn oneindige gebeden, zijn mystieke conversaties met God, zijn overlijden en zijn overwinning na zijn overlijden: al deze grote wonderen zijn geenszins bedrog, maar een ferme overtuiging die hem de macht gaf om een dogma terug te brengen.
<<< (#48) Washington Irving (een Amerikaans schrijver, biograaf en historicus) schreef in zijn boek Mahomet and His Successors (uit 1850): “Zijn militaire overwinningen zorgden niet voor trots of verwaande glorie, wat wel het geval geweest zou zijn als ze beïnvloed waren door zelfzuchtige doelen. Op het toppunt van zijn macht onderhield hij dezelfde eenvoud betreffende manieren en uiterlijk als in zijn dagen van tegenslag.”>>>
Dit dogma was tweevoudig: de eenheid en onstoffelijkheid van God – het eerste begrip geeft aan wat God wel is, en het tweede begrip geeft aan wat Hij niet is; enerzijds het onttronen van de valse goden door middel van het zwaard, en anderzijds het geven van een beeld (van de waarheid) door middel van woorden.
Filosoof, spreker, gezant, wetgever, krijger, veroveraar van denkbeelden, restaurateur van rationele dogma’s – van een geloof zonder afbeeldingen, stichter van 20 wereldse rijken en één spiritueel rijk: dát is Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem)!
Met betrekking tot al de standaarden waarmee menselijke grootheid gemeten kan worden, kunnen wij ons afvragen: IS ER OOK MAAR EEN MENS BETER DAN HIJ?” (Lamartine, Histoire de la Turquie, Paris, 1854, Vol. 11, p. 276-277.)
De wereld heeft grote persoonlijkheden gekend. Dit waren echter eenzijdige figuren, die zichzelf slechts onderscheidden op één of twee gebieden; denk bijvoorbeeld aan militair leiderschap of religie. De levens en leringen van deze grote persoonlijkheden zijn gehuld in de nevelen van de tijd. Er is zoveel speculatie en onenigheid over de tijd en plaats van hun geboorte, de mode en stijl van hun leven, de oorsprong en detail van hun leringen en de mate van succes of falen van wat zij predikten, dat het onmogelijk is voor de mensheid om de levens en leringen van deze mensen nauwkeurig te reconstrueren
Dit geldt echter niet voor deze man. De profeet Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft zoveel bereikt op verscheidene gebieden van het menselijk denken en gedrag. Elk detail van zijn privé-leven en publieke verschijning is nauwkeurig vastgelegd en met toewijding goed bewaard gebleven tot de dag van vandaag. De authenticiteit van de bronnen is zelfs zó nauwkeurig, dat niet alleen de vrome volgelingen hiervoor instaan, maar dat zelfs de bevooroordeelde critici moeten toegeven dat zorgvuldigheid voorop heeft gestaan bij het vastleggen van het leven van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).
Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) was een religieuze leider, een sociale hervormer, een morele gids, een rechtvaardige bestuurder, een betrouwbare vriend, een wonderlijke metgezel, een toegewijde echtgenoot, een liefhebbende vader – hij was al dit in één. Geen enkele man in de geschiedenis van de mensheid zal hem kunnen overtreffen, noch kan iemand hem evenaren in al deze aspecten van het leven. Slechts door zijn onzelfzuchtige persoonlijkheid heeft hij dergelijke perfectie kunnen bereiken.
Mahatma Gandhi spreekt in Jong India over het karakter van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), zeggende: “Ik wilde weten wie vandaag de dag, zonder enige twijfel, de heerschappij heeft over de harten van miljoenen mensen… Ik werd meer dan overtuigd dat het niet het zwaard was, dat de Islaam heeft verspreid in die dagen. Het was de simpliciteit, het absolute wegcijferen van de eigen persoon, de nauwgezette aandacht voor zijn beloftes, de intense toewijding aan zijn vrienden en volgelingen, zijn onverschrokkenheid, zijn onbevreesdheid, zijn absolute vertrouwen in God en zijn eigen missie. Dit – en niet het zwaard – was de drager van de Islaam en overwon elk obstakel op haar pad. Toen ik het tweede deel uitlas (van de biografie van de profeet – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), was ik verdrietig dat er geen volgende deel meer was waarin ik kon lezen over zijn wonderbaarlijke leven.”
Thomas Carlyle – een Schots schrijver en historicus, wiens werk grote invloed had in het Victoriaanse tijdperk – was gewoonweg verbaasd in zijn boek ‘Helden en Heldenaanbidding’ over “hoe een man in zijn eentje vijandige stammen en zwervende bedoeïenen kon omvormen tot één van de meest machtige en beschaafde naties van de mensheid – dit in minder dan twee decennia.”
Diwan Chand Sharma schreef: “Moh’ammed was de ziel van goedhartigheid en zijn goedheid werd altijd gevoeld door de mensen om hem heen – dit werd nooit vergeten.” (D. C. Sharma, The Prophets of the East, Calcutta, 1935, p. 12.)
Edward Gibbon en Simon Ochley schreven over de (geloofs)verklaring van de Islaam, met de woorden: “‘Ik geloof in één God en Mohammed is een gezant van God’ is de simpele en onveranderlijke verklaring van de Islaam. Het intellectuele beeld van God is nooit vernederd door een zichtbaar idool; de eer van de profeet heeft nooit de grenzen van deugdzaamheid onrecht aangedaan; en zijn levende waarneming heeft de dankbaarheid van zijn volgelingen binnen de perken van reden en religie gehouden.” (History of the Saracen Empires, London, 1870, p. 54.)
Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) was niet meer of minder dan een menselijk wezen. Hij was echter wél een persoon met een nobele missie, waardoor de gehele mensheid verenigd zou worden om de enige God te aanbidden. Hij stelde ten doel om de mensheid te onderwijzen hoe een oprecht en eerlijk leven te leiden volgens de wil van God.
Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) beschreef zichzelf altijd als een “dienaar en boodschapper van God” en al zijn handelingen afzonderlijk bevestigden de waarheid van deze zin.
Sprekend over het aspect van gelijkheid – in de Islaam – tegenover God, schreef de bekende Indische dichteres Sarojini Naidu het volgende: “Het was de eerste religie die democratie predikte en ten uitvoer bracht. (#49) Deze gelijkheid komt tot uitdrukking in de moskee, wanneer de mensen bijeenkomen voor het gebed en de koning en boer zij aan zij neerknielen en uitroepen ‘Allah is de Grootste (Allaahoe Akbar)!’ Ik ben telkens onder de indruk van deze ondeelbare eenheid van de Islaam, die van 2 mensen automatisch broeders maakt.” (S. Naidu, Ideals of Islaam, vide Speaches ~ Writings, Madras, 1918, p. 169.)
<<< (#49) In de Islaam kennen we geen democratie waarbij de mens volledige vrijheid heeft om eigen wetten te maken. Democratie is ongetwijfeld een moderne vorm van shirk (polytheïsme) in termen van gehoorzaamheid en volgen, of wetgeving, aangezien het de Soevereiniteit van de Schepper en Zijn absolute recht om wetten uit te vaardigen ontkent, en men dit recht toekent aan menselijke schepsels [zie Mawsoe’at al-Adyaan wa al-Madzaahib al-Moe’aasirah (2/1066, 1067)]. In de Islaam kennen we ook geen autocratie of dictatuur, waarbij de macht in handen is van één persoon. Maar wij volgen de middenweg van shoeraa (overleg, beraadslaging): de handelwijze van moslims is open – d.w.z. op die gebieden waar Allah de Verhevene of Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) geen beslissingen over genomen hebben – en dit wordt bepaald door onderling overleg (rekening houdend met de islamitische sharie’ah – wetgeving) tussen diegenen die recht hebben om hun stem te laten horen. Bijvoorbeeld in persoonlijke huiselijke kwesties, zoals tussen een echtgenoot en echtgenote, of andere betrokken leden van een gezin; in zakelijke kwesties, zoals tussen zakenpartners of andere belanghebbende partijen; en staatsaangelegenheden, zoals tussen leiders en onderdanen, of zoals tussen verschillende bestuurlijke organen. (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>>
Professor Hurgronje (1857–1936), een Nederlands arabist en islamoloog, schreef: “Het Verbond van Volkeren, in het leven geroepen door de profeet van de Islaam, baseert het principe van internationale gelijkheid en menselijke broederschap op universele fundamenten, opdat de kaars wordt doorgegeven aan andere volkeren… Het is een feit, dat geen enkel volk ter wereld heeft kunnen evenaren wat de Islaam heeft gedaan met het idee van ‘Het Verbond van Volkeren’.”
De wereld heeft nooit geaarzeld individuen te verheffen tot goddelijkheden, terwijl hun levens en missies verloren zijn geraakt in legendes. Historisch gezien hebben al deze legenden niet eens een fractie bereikt van wat Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft volbracht. Al het streven en harde werken van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) was gericht op het verenigen van de mensheid om de enige God te aanbidden, volgens morele perfectie. Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en zijn metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) hebben nooit beweerd dat hij de reïncarnatie of zoon is van God, noch hebben zij beweerd dat zijn oorsprong goddelijk is – Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) werd en wordt nog steeds gezien als een gewone menselijke boodschapper, uitgekozen door God.
‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “Ik hoorde de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘Overdrijf niet in het vereren van mij zoals de christenen de zoon van Maria (Jezus- vrede zij met hem) vereerden, want ik ben slechts een dienaar. Dus noem mij de dienaar van Allah en Zijn boodschapper.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, 4/3445.)
Michael H. Hart (#50) heeft in zijn boek, dat verhaalt over een ranglijst van individuen die bijgedragen hebben aan het verheffen en bevorderen van de mensheid, het volgende gezegd: “Mijn keuze om Moh’ammed op de eerste plaats te zetten, op de lijst van de meest invloedrijke personen ter wereld, kan sommige lezers verrassen en in twijfel getrokken worden door anderen, maar hij was wél de enige persoon in de geschiedenis die buitengewoon succesvol was op zowel religieus als niet-religieus gebied.” (M. H. Hart, The 100: A Ranking of the Most Influential Persons in History, New York, 1978, p. 33.)
<<< (#50) Michael H. Hart heeft een Ph.D. in astrofysica aan de Princeton Universiteit, getuigschriften in natuurkunde, astronomie en computerwetenschappen, alsook een academische titel rechten; hij was een onderzoekswetenschapper bij NASA en is nu een professor natuurkunde aan de Trinity Universiteit in San Antonio, Texas, VS.>>>
Zelfs na het voorbijgaan van veertien volle eeuwen, is het leven en de lering van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) behouden gebleven zonder enig verlies, verandering of toevoeging. De bronnen over het leven van de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) kunnen de mensheid genezen van haar vele ziektes, zoals deze manieren van de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) de mensheid al eerder hebben genezen. Dit is niet een conclusie van de volgelingen van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), maar een onontkoombare conclusie van kritisch en onbevooroordeeld onderzoek van de geschiedenis.
Misschien is er tijd voor u om deze voortreffelijke persoon te leren kennen; deze zelfde persoon die de levens van miljarden mensen heeft veranderd de afgelopen 1400 jaar.
Hij kan ook uw leven veranderen.
Islam – de religie van gelijkheid
De Islaam erkent geen enkele menselijke onderscheidingen, gebaseerd op huidskleur, stam, nationaliteit, ras etc. Alle mensen zijn voortgekomen uit Adam en Eva en daarom is iedereen gelijk. Het enige onderscheid dat de Islaam kent, is de mate van toewijding aan de religie. In de Qor-aan lezen wij (Nederlandstalige interpretatie): “…Waarlijk, de meest edele van jullie bij Allah is degene met de meeste taqwaa (vroomheid, godsvrees)…” [Soerat al-H’oedjoeraat (49), aayah 13.]
Islaam is uw geboorterecht
De mensheid en het universum zijn niet bij toeval ontstaan, maar door de Wil van een Schepper. De Schepper die bekend staat als Allah, de Enige God. De Qor-aan vertelt ons dat het de plicht van alle mensen is om te leren over Allah de Verhevene en om vervolgens te leven volgens Zijn Wil. (#51) Aangezien wij geen kennis hebben over Allah en Zijn Wil, heeft Hij boodschappers en profeten gestuurd om de mensheid te leiden op het rechte pad (dat naar Hem en Zijn Paradijs leidt).
<<< (#51) Jezus (vrede zij met hem) zou gezegd hebben: “Onderwerp je dus aan God (= Islaam) en weersta de duivel (die oproept tot dwaling)…” (Jakobus 4:7.) Jezus (vrede zij met hem) riep dus ook op tot Islaam.>>>
Al deze gekozen individuen hebben dezelfde boodschap verkondigd en als voorbeeld gediend voor de mensen, met betrekking tot hoe te leven volgens de Wil van Allah de Alwetende. Door deze boodschappers heeft de mensheid geleerd waarom wij geschapen zijn, wat met ons zal gebeuren na onze dood en wat Allah de Verhevene precies van ons verlangt. Het belangrijkste is echter de waarheid over Allah Zelf: Hij is de Enige God, niemand is aan Hem gelijk, Hij heeft geen deelgenoten, noch zonen of dochters – in tegenstelling tot wat menselijke verzinsels beweren. (Zie o.a. Eenheid versus drie-eenheid: schaakmat!) Deze boodschap is hetzelfde gebleven sinds het begin der tijden, vanaf Adam (vrede zij met hem) tot aan Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Hetgeen dat per boodschapper enigszins kon verschillen is de wetgeving (as-sharie’ah) waarmee geregeerd werd, volgens ieders eigen specifieke problemen en typische situaties waar op ingespeeld moest worden.
“Waarlijk, dit – jullie religie – is één religie (#52) en Ik ben jullie Heer, dus aanbid Mij alleen! En zij (de voorgaande volkeren) splitsten zich onderling op. Eenieder zal tot Ons terugkeren.” (#53) [Soerat al-Anbiyaa-e (21), aayah 92-93.]
<<< (#52) Jullie religie is één religie, d.w.z. dat de geloofsleer (‘aqiedah) altijd hetzelfde is gebleven: alle profeten aanbaden alleen Allah de Verhevene zonder deelgenoten, gelijken of zonen etc. aan hem toe te kennen (zij volgden het zuivere islamitische monotheïsme – al-H’anafieyyah) hoewel de sharaa-ie’ (m.v. van sharie’ah, wetgeving) enigszins kon verschillen. Alle profeten riepen op tot dezelfde geloofsleer, maar na hen corrumpeerden de mensen deze eeuwige waarheid en bedachten en kozen voor andere zaken waar zij van hielden en vermengden het met hun eigen theorieën, bevliegingen en gewoonten, waardoor ontelbare gemeenschappen en religies ontstonden. Een voorbeeld hiervan is de ommezwaai in de geloofsleer zoals de christenen dat veronderstellen, een onvoorstelbare wending in Gods Plan: eerst riepen alle profeten de mensen op tot “God is één” (#A) en opeens is dat “God is drie” (#B).
(#A) De profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Wij profeten zijn broeders van dezelfde vader en onze religie is één.” Met andere woorden, de gemeenschappelijke band tussen hen is dat Allah alleen aanbeden dient te worden, zonder deelgenoot of gelijke. (Tefsier Ibn Kethier.)
(#B) Christenen stellen dat dit niet opeens was, maar dat het Oude Testament herhaaldelijk zinspeelt op de drie-eenheid. Zo zou “Hoor, O Israël: Jehovah, onze God, Jehovah is één!” (Deuteronomium 6:4) zinspelen op de drie-eenheid. Buiten het feit dat “Jehovah” gewoon dubbel wordt geteld en “onze God” verwijst naar Jehovah, geeft Numeri 12:8 aan: “Met hem (Mozes) zal Ik van mond tot mond spreken, duidelijk en niet in duistere/verborgen woorden (niet in raadselen)…” D.w.z. dat de ‘aqiedah (geloofsleer) altijd duidelijk en eenduidig is. God heeft ons niet in het ongewisse gelaten aangaande de juiste geloofsleerstellingen. Hij heeft er ook niet eeuwenlang met dubbelzinnige termen (in raadselen) over gesproken. Er hangt immers een eeuwig verblijf in het Paradijs of de Hel van af. “Ik heb niet heimelijk gesproken, in een donkere plaats van de aarde; Ik zei niet tegen het nakroost van Jakob (Israël): zoek mij tevergeefs: Ik, Jehovah, spreek wat rechtschapen is, Ik verkondig dingen die recht (eerlijk, eenduidig, waarachtig, feitelijk) zijn.” (Jesaja 45:19.) Met andere woorden, het is niet passend dat de fundamenten van geloof geopenbaard zijn in onexpliciet en vaag taalgebruik. Integendeel, het is essentieel dat deze fundamenten van geloof geopenbaard worden in het meest duidelijke en meest expliciete taalgebruik; op een manier die geen ruimte overlaat voor twijfel, verwarring of dubbelzinnigheid. Een dergelijke bewering van de christenen is in feite gelijk aan het beweren dat God de fundamenten van geloof niet goed heeft uitgelegd, maar eerder er op zinspeelde met vaag en bedekt taalgebruik; taalgebruik dat, ogenschijnlijk, lijkt te misleiden en bedriegen in plaats van te leiden en onderrichten. Alle eer komt Allah toe, Hij is Verheven boven al hetgeen ze Hem toekennen!>>>
<<< (#53) De boodschap van Allah was en blijft altijd één en Zijn boodschappers gingen hier ook zodanig mee om. Het waren de kleingeestige mensen (die alleen keken naar hun eigen begeerten) die verdeeld raakten en zich afsplitsten van de universele boodschap en broederschap, en botsende groepen en sekten werden. (Naar A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.) Op de Dag der Opstanding zal hetgeen waarover zij van mening verschilden voor iedereen duidelijk worden.>>>
“En waarlijk, dit – jullie religie – is één religie (de boodschap was, is en blijft altijd hetzelfde: islamitische monotheïsme), en Ik ben jullie Heer, dus vrees Mij (alleen)! Naderhand verbraken zij (de volkeren waar de profeten naar toe gezonden waren) onderling hun kwestie (van religieuze eenheid) (en werden) sekten; elke groep verheugde zich over hetgeen bij hen was (aan onjuiste doctrines).” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 52-53.]
Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), de laatste boodschapper van Allah, werd door Allah de Verhevene gestuurd om de laatste openbaring te verkondigen in de oorspronkelijke vorm. De komst van de laatste profeet was noodzakelijk, doordat de boodschappen die verkondigd waren door vorige profeten, verdraaid of vervalst waren door de volgelingen. Zij hadden de openbaringen van hun boodschappers gemengd met filosofische speculaties, bijgeloof en mythen. De Islaam is dus geen nieuwe religie – het is slechts de herhaalde openbaring van de religie van Allah de Verhevene, in haar meest pure vorm.
Islaam is een Arabisch woord, dat onderwerping en gehoorzaamheid aan Allah betekent. Ook betekent het “vrede”, doordat het vrede brengt voor het hart en geest, op zowel individueel als sociaal niveau.
De Islaam geeft duidelijk aan dat elk mens geboren is als moslim en vandaar van naturen monotheïstisch is. In de Edele Qor-aan lezen we dan ook dat de mensheid geschapen is met een natuurlijke neiging richting de eenheid van God. Dit is natuurlijk ook te verwachten, gezien het feit dat Allah de Verhevene onze geest (ziel) heeft ingeblazen en Hij het voorbeeld van perfecte eenheid is. Sprekend met de woorden van de laatste boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) (Nederlandstalige interpretatie): “Elk persoon is geschapen met een aangeboren religieuze trouw (het geloof in de Almachtige God).” Wanneer een individu dus de Islaam omhelst, dan keert hij zijn rug dus niet naar een andere openbaring, maar dan keert hij simpelweg terug naar de originele en ware openbaring van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). De persoon keert terug naar zijn eigen natuur en aard, als schepsel van Allah. De Islaam is dus het geboorterecht van elk mens: alle andere religies of ideologische systemen zijn duidelijke ontkenningen van de Islaam.
De Islaam is geen nieuwe religie die gesticht is door Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Het is een herhaalde openbaring van hetgeen dat eerder aan de mensheid is geopenbaard, via verschillende boodschappers en profeten. Het doeleinde van de openbaringen was dan ook (Nederlandstalige interpretatie): “…Vandaag heb Ik jullie religie vervolmaakt voor jullie, Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en de Islaam voor jullie gekozen als jullie religie…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 3.]
Aangezien de Qor-aan de laatste openbaring is van Allah de Verhevene en Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Zijn laatste boodschapper, is het voor de mensheid verplicht om dit te accepteren: “En wie een andere religie dan de Islaam wenst, het zal nooit van hem aanvaard worden, en in het Hiernamaals zal hij tot de verliezers behoren.” (#54) [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 85.]
<<< (#54) De Islaam is de religie van Allah de Verhevene die door alle profeten en boodschappers verkondigd is, en geen andere religie wordt door Hem geaccepteerd, want alle andere religies zijn namelijk veranderde vormen van de oorspronkelijke religie, namelijk de Islaam: overgave aan Allah. Dit betekent echter niet dat het oorspronkelijke “Jodendom” en het oorspronkelijke “Christendom” volledig verworpen zullen worden en dat de vroegere “joden” en “christenen” allemaal naar de Hel gaan. De oorspronkelijke volgelingen van de profeten waren allemaal moslims (degenen die zich overgeven aan Allah) en zij onderwierpen zich ook aan Allah. Alle profeten en boodschappers riepen de mensen op tot tawh’ied [het toeschrijven (van Allah) aan Eenheid] en waarschuwden hen voor shirk (afgoderij).>>>
Na dit alles is het aan u om te kiezen!