Kennis, inspanning, verdraagzaamheid, goed gedrag & geduld.
Da’wah (het uitnodigen van anderen tot de Islam – Islaam) is een eervolle missie. Dit is het werk van de profeten en boodschappers (vrede en zegeningen van Allah zijn met hen). Allah de Alwijze zegt in Zijn Nobele Koran (Qor-aan) (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg (o Mohammed): ‘Dit is mijn weg (manier van leven), ik nodig uit tot Allah op grond van een duidelijk bewijs, ik en degenen die mij volgen. En Glorieus is Allah, en ik behoor niet tot de polytheïsten (afgodenaanbidders).’” [Soerat Yoesoef (12), aayah 108.]
Ook moslims in het algemeen en geleerden in het bijzonder worden opgedragen om mensen uit te nodigen tot de Islaam, ieder volgens zijn vermogen. Moeslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn) zei dat de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wie van jullie getuigt van een kwaad, laat hem dit veranderen met zijn hand. Als hij niet in staat is, laat hem dit veranderen met zijn tong. Als hij niet in staat is, laat hem dit veranderen met zijn hart; en dit is het zwakste geloof.” In een andere overlevering zei de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie): “Er is geen geloof daarna (d.w.z. als men het niet eens kan veranderen met zijn hart door er een afkeer van te hebben), niet eens het gewicht van een mosterdzaadje.”
Profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei ook (Nederlandstalige interpretatie): “Bericht over mij, ook al is het (maar) één aayah.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 3461.)
Mensen uitnodigen tot Allah is een belangrijke taak en een magnifieke missie, want het beduidt mensen oproepen om alleen Allah te aanbidden. (Zie de rubriek Monotheïsme – Tawh’ied.) Het beduidt hen leiden uit de duisternis naar het licht, het planten van goedheid in plaats van slechtheid en waarheid in plaats van valsheid.
Maar degene die dit doet (de daa’ieyah) dient te beschikken over kennis, begrip, geduld, verdraagzaamheid, goed gedrag en vriendelijkheid. Hij dient te geven van zijn bezittingen en van zichzelf en hij dient inzicht te hebben in de omstandigheden en gewoonten van de mensen. Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Nodig (o Moh’ammed) uit tot de weg van jouw Heer, met wijsheid en goede vermaning, en debatteer met hen op de beste manier. Waarlijk, jouw Heer weet het beste wie afgedwaald is van Zijn weg en Hij weet het beste wie de rechtgeleiden zijn.” [Soerat an-Nah’l (16), aayah 125.]
Nodig uit met doorslaggevende argumenten die leiden naar de juiste geloofsovertuigingen en die twijfelachtigheden (shoeboehaat), waarnaar uitgenodigd wordt, tenietdoen. Gebruik het speciaal voor degenen die naar de waarheid zoeken. De goede vermaning impliceert overtuigende bewijzen en nuttige verhalen die gebruikt kunnen worden bij de doorsnee mensen. En debatteer met hun hardnekkigen op de beste manieren van debatvoering, door zacht en vriendelijk te zijn tegenover hen, het kiezen van de makkelijkste wegen en het gebruiken van bekende introducties, om hun opstandigheid tot rust te brengen en hun vuur te blussen. (Uit Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.)
Allah de Verhevene zegende Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) met de Woorden (Nederlandstalige interpretatie): “Door Barmhartigheid van Allah was jij (o Moh’ammed) toen zachtaardig voor hen. En als jij ruw en hardvochtig was, dan waren zij zeker rondom jou uiteengegaan; dus vergeef hen en vraag vergeving voor hen en raadpleeg hen in de kwestie…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 159.]
Allah de Meest Barmhartige zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “En debatteer met de mensen van het Boek (joden en christenen) slechts op de beste manier…’” [Soerat al-‘Ankaboet (29), aayah 46.]
Het voornaamste doel van de prediker dient te zijn dat hij het hart van de toehoorder aanspreekt, de waarheid aan hem bekendmaakt en hem naar het rechte pad brengt. Hij dient niet te vechten als een worstelaar wiens enige doel is het verslaan van zijn tegenstander. Hij dient zich liever te gedragen als een arts die altijd op zijn hoede is om de aandoening van de patiënt niet te verergeren door één van zijn eigen vergissingen en die hem probeert te genezen met zo min mogelijk ongemakken. (Uit Tafheem-ul-Qur’an.)
De eerste moslims voelden zich tot de Islaam aangetrokken omdat zij zich voelden aangetrokken tot het hoogstaande karakter van de profeet van de Islaam – Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Zij groeiden met hem op, en omdat zij hem kenden, hielden zij van hem.
Sheikh Salmaan al-‘Awdah zei eens: “Helaas roepen veel moslims mensen op tot de Islaam met hun tong, terwijl ze hen er van wegjagen met hun schandelijke, tegenstrijdige gedrag en hun bekrompenheid.” (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Stel je eens voor: een jonge niet-moslimvrouw is op haar werkplaats. Zij heeft een moslimcollega. Haar haat tegenover de moslims is duidelijk te zien aan haar houding tegenover hem. Ze probeert hem en zijn religie constant de grond in te boren. Hij negeert haar volledig. Op een dag is ze het zo beu dat hij niet reageert, dat ze schreeuwt: “Waarom beantwoord jij me niet? Dat komt zeker omdat jij weet dat ik gelijk heb!” Hij antwoordt rustig: “Ik wil niet met jou discussiëren. Ik zal alle vragen voor je beantwoorden als je daadwerkelijk wilt luisteren en leren.” Zij stemt sarcastisch toe en luistert naar wat hij te zeggen heeft. Kort daarna verklaart ze haar shahaadah en ze wordt moslim.
Dit overkwam een vriend van mij. Steeds weer wanneer ik haar zie, kan ik het niet helpen mezelf af te vragen: “Wat zou er gebeurd zijn als hij haar ook zou aanvallen (in discussie)? Of het met haar eens zou zijn? Wat als zij hem zo erg intimideerde dat hij haar helemaal niet meer zou antwoorden?” Al-H’amdoelillaah, hij deed blijkbaar het juiste. Het is onze verantwoordelijkheid als moslims om de diepgaande boodschap van de Islaam te verspreiden. De vraag is, weten wij hoe wij dit moeten doen?
Onze kracht als moslims wordt mede bepaald door een combinatie van elk van onze gedragingen en houdingen. Onze houding tegenover niet-moslims is wat hun perceptie van de Islaam en moslims zal vormen. Als wij bijvoorbeeld onrespectvol tegenover hen zijn, dan zullen zij alle moslims generaliseren als onrespectvol.
Als we daarentegen beleefd en gemanierd zijn, dan zullen zij alle moslims zo generaliseren. Hun tevredenheid of ontevredenheid tijdens hun ontmoetingen met ons, is wat hen zal aantrekken of zal wegjagen van de Islaam.
Iedereen is anders en zal zich anders gedragen. Het belangrijkste voor hen is dat zij zich behaaglijk voelen wanneer zij met ons praten. Om het ze aangenaam te maken wanneer zij met ons praten, dienen wij niet alleen geleerd te zijn (zie de rubriek Kennis is licht met o.a. het artikel Het spreken namens de wetgeving zonder kennis), maar ook aanspreekbaar. De Islaam dient in onze houding evenals onze buitenkant te schijnen. (Zie het artikel De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag.)
Moslimvrouwen die zich bedekken zijn een lopende da’wah voor de Islaam. Beleefde omgang met mensen zal hen het groene licht geven om vragen te stellen en ons de mogelijkheid geven om hen op te roepen tot de schoonheid van de Islaam. We dienen onszelf te onthouden van antwoorden bestaande uit slechts één woord, naast vele andere zaken die ervoor zouden kunnen zorgen dat zij wensen dat zij een vraag nooit gesteld hadden. Ik heb vele situaties meegemaakt waarin iemand me benaderde en zei: “Wees alsjeblieft niet boos op mij en schreeuw niet tegen mij, ik wil alleen weten waarom jij een hoofdbedekking draagt.” Ze had een slechte ervaring en was bang mij enkele vragen te stellen.
We dienen er zeker van te zijn hoe we om moeten gaan met negatieve of offensieve situaties. Als we negatief of agressief reageren, dan zullen we de situatie alleen maar erger maken. Laten we eens kijken naar het verhaal van profeet Moesaa (Mozes – vrede zij met hem). Volgens de Qor-aan zei Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) tegen profeet Moesaa en profeet Haaroen (Aäron) (vrede zij met hen), aangaande de tirannieke Farao (Nederlandstalige interpretatie): “Ga beiden naar Fir’awn (de Egyptische farao)! Waarlijk, hij overschreed (de grenzen). Spreek beiden milde woorden tot hem, misschien zal hij zich laten vermanen of (Allah) vrezen.” [Soerat Taa Haa (20), aayah 43-44.]
In Tefsier Ibn Kethier wordt bij dit vers de volgende toelichting gegeven: deze aayah bevat een zeer belangrijke les. Ook al was Fir’awn de meest schaamteloze en arrogante der mensen en Moesaa (Mozes – vrede zij met hem) de uitverkorene van Allah de Verhevene onder de schepping van die tijd, toch werd Moesaa (vrede zij met hem) bevolen om tot Fir’awn te spreken met mildheid en zachtheid. Daarom was hun uitnodiging voor hem met vriendelijke, rustige en gemakkelijke spraak wat gewoonlijk gebruikt wordt door iemand die een nabije vriend is, zodat de boodschap mogelijkerwijs meer effect heeft op de zielen waardoor het diepere en voordeligere resultaten zal hebben. (Einde citaat.)
Dit is de islamitische manier. Ik begrijp dat sommige mensen ons geduld echt op de proef stellen, maar we dienen onze reactie zo veel mogelijk onder controle te houden, zodat we op zijn minst ons zelfrespect behouden. (Zie het artikel Word niet boos!)
Het is zeer belangrijk dat wij praktiseren wat we prediken. Denk aan de boodschap die jij doorgeeft wanneer iemand jou vraagt: “Verricht jij het gebed?,” waarop jij antwoordt: “Ja, behalve het fadjr-gebed! Het is echt moeilijk om mezelf zo vroeg uit bed te slepen!” Zo’n persoon zal jouw gebrek aan toewijding aan de religieuze verplichtingen zien als een tekort in het geloof (en onze geloofwaardigheid zal daardoor afnemen).
Onze houding in onze dagelijkse bezigheden is ook een vorm van da’wah. Wanneer jouw baas jou complimenten geeft vanwege jouw goede werkzaamheden, dien jij hem te vertellen dat de Islaam ons leert dat wanneer we iets doen, wij het op een zo goed mogelijke manier moeten volbrengen. Deze zin is kort, simpel en bondig. Wij dienen hen echter niet met te veel informatie tegelijkertijd te bombarderen, tenzij zij erom vragen.
Wat goed is om te proberen is jezelf introduceren aan jouw buren en hen uit te nodigen om iets etnisch te proberen. Dit gebaar is niet alleen islamitisch, maar ook een geweldige vorm van da’wah, omdat wanneer ze eenmaal in een moslimhuis geweest zijn dit hun nieuwsgierigheid al zal opwekken. Je kunt ook hetzelfde doen voor collega’s, reguliere klanten en klasgenoten. (Mannen bij mannen en vrouwen bij vrouwen. Zie het artikel Bewijs voor het verbod op het mengen van mannen en vrouwen, alsook De voortreffelijke positie van buren in de Islam.)
Da’wah is echter niet alleen voor niet-moslims bedoeld. We beseffen soms niet dat onze slechte gedragingen niet alleen niet-moslims wegjagen, maar het kan ook onze eigen moslimbroeders en -zusters wegjagen. Ook al verdrijft het ze niet van de Islaam, dan nog kan het ze van (praktiserende) moslims verdrijven.
Laat ons het voorbeeld van onze broeders en zusters noemen die hun eigen zaak runnen. We zouden veeleer onze broeders en zusters moeten ondersteunen door zaken met hen te doen wanneer dit maar mogelijk is. Maar hoe vaak hebben we de volgende zin gehoord of gezegd: “Ik houd er niet van om met moslims te handelen?” Hoewel dit niet de juiste houding is, soms worden we toch gedreven om ons zo te voelen vanwege vroegere ervaringen met hen. Zij komen afspraken niet na, zouden de kwaliteit van hun werk of producten verlagen en/of zij verrichten geen inspanningen om ons gelukkig te maken dat we zaken met hen deden. Sommigen raken zelfs geïrriteerd en tonen zelfs hun ontevredenheid wanneer we vragen om iets opnieuw te doen of te repareren, wanneer iets teruggebracht of veranderd moet worden. Onze tevredenheid als klanten schijnt totaal geen prioriteit te zijn.
Aan de andere kant is er ook de manier waarop de moslimklanten de moslimzakenmensen behandelen. Sommige culturen leren ons bijvoorbeeld om altijd en met alles af te dingen. Er zijn wel momenten waarin afdingen volkomen acceptabel is, maar er zijn ook momenten waarin dit niet het geval is. In het restaurant van mijn familie heb ik persoonlijk te maken gehad met mensen die aandringen tot een “moslim-korting”. Sommigen zijn zelfs zo ver gegaan dat ze mij een biljet van 5 dollar gaven in plaats van het totale bedrag van $6.50 waarna zij zeiden: “Ik denk dat dit wel voldoende is.” Ik denk niet dat hij dit gezegd zou hebben in een restaurant gerund door niet-moslims.
Hoe kunnen we tot een oemmah bloeien als we niet eens zaken met elkaar kunnen doen? Wat voor voorbeeld tonen wij aan onze kinderen, de toekomst van onze moslimoemmah? Wat voor boodschap zenden wij uit naar de rest van de wereld?
Da’wah is niet alleen in wat we zeggen, het is zeker ook in wat we doen. Er is gezegd dat profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) een wandelende versie was van de Qor-aan. (Zie het artikel Zijn karakter was de Koran.) Zijn karakter is ons rolmodel. Zijn eerlijkheid, gulheid en nederigheid, zijn eigenschappen die wij tot stand moeten proberen te brengen in onszelf en onze families. Dit is waar de Islaam op zal bloeien.
Als het bouwen van een gebouw kennis, planning, inspanning en geduld behoeft om het succesvol te voltooien, dan is dit zeker het geval als men zielen wil bouwen en hen wil leiden naar de waarheid. Profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) nodigde de mensen uit tot de Islaam en verdroeg geduldig de vervolging van de koeffaar, joden en hypocrieten. Zij bespotten en verwierpen hem; zij beledigden hem en gooiden stenen naar hem; zij noemden hem een tovenaar en een gek. Maar hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verdroeg dit alles met geduld, totdat Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) hem de overwinning schonk en Zijn religie liet zegevieren. Aldus dient de daa’ieyah zijn voorbeeld te volgen.
Allah de Meest Barmhartige zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Dus wees geduldig (met hen, o Moh’ammed). Waarlijk, de Belofte van Allah is waarheid. En laat degenen die niet overtuigd zijn jou niet ontmoedigen (om de boodschap van Allah te verkondigen).” [Soerat ar-Roem (30), aayah 60.]
Laat hen jou niet leiden naar het haastig handelen en naar stress uit vrees voor datgene wat zij doen en zeggen; zij zijn dwalenden en twijfelaars. Verbaas je daarom niet dat zij dit gedrag tonen, of laat hen jou niet provoceren ten opzichte van jouw religie en de waarheid die jij volgt. En laat hen jou niet gek maken, of onrechtvaardig handelen, of jou aanzetten tot het bespoedigen van het verrichten van smeekbeden tegen hen. (Uit Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.)
Moslims dienen het voorbeeld en de leiding van hun boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) te volgen en anderen tot de Islaam uit te nodigen, waarbij zij eventuele beledigingen en schade met geduld verdragen omwille van Allah, zoals hun boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) deed. De Nobele Qor-aan geeft aan (Nederlandstalige interpretatie): “Bij Allah! Er is voor jullie in de boodschapper van Allah (Moh’ammed) werkelijk een goed voorbeeld voor degene die verlangt naar Allah en de Laatste Dag en die Allah veel gedenkt.” [Soerat al-Ah’zaab (33), aayah 21.]
Moge Allah de Verhevene ons tot de beste der mensen laten behoren en ons zegenen in dit leven en in het volgende. Amien.
(Met o.a. Oesoel al-Dien al-Islaamie van sheikh Muhammad ibn Ibraaheem al-Tuwayjri als bron.)
Relevante artikelen:
Streven naar perfectie in de da’wah
De rol van moslimvrouwen in da’wah
Da’wah (diverse artikelen)
De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag
Het spreken namens de wetgeving zonder kennis
Kennis is licht (diverse artikelen)