al-Ashaa’irah – الأشاعرة
Samengesteld en vertaald door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah.
Waarlijk, alle lof is voor Allah. Wij prijzen Hem, zoeken Zijn hulp en vragen Hem om vergeving. Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen het slechte in onze zielen en het slechte van onze handelingen. Wie Allah leidt, er is niemand die hem kan misleiden; en wie Allah laat dwalen, er is niemand die hem kan leiden. Ik getuig dat er geen God is Die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, Hij heeft geen deelgenoten, en ik getuig dat Moh’ammed Zijn dienaar en boodschapper is. Voorts:
De Ash’aries (of asharies of ash’arieten) zijn een groep die hun ‘aqiedah (geloofsleer) en hun naam nemen van de leringen van Aboe al-H’asan ‘Alie ibn Ismaa’iel al-Ash’arie (overleden 324 H.). Meer informatie over hem volgt verder in dit artikel. De Ash’aries interpreteren vele Eigenschappen van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) metaforisch, in tegenstelling tot Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah die de Eigenschappen van Allah Ta’aalaa in werkelijke zin beschouwen en niet louter figuurlijk. Zie het artikel De Handen van Allah, alsook de uitgebreide verhandeling Samenvatting van de fundamentele principes van de mensen van de Soennah en de Djamaa’ah aangaande de geloofsleer.
Aldus interpreteren de Ash’aries onder andere de Hand van Allah met de betekenis van “Zijn Macht” of “Zijn gunst”, en dat Hij Zich verhief boven de troon (istiwaa-e) met de betekenis van “Zijn Heerschappij” enzovoort.
Sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien zei over de Ash’aries:
Mensen die de Qor-aan op een dergelijke manier interpreteren, of zij nu Ash’aries of iets anders genoemd worden, zijn afgedwaald van het pad van de rechtgeleide selef. Niet eens één letter van hetgeen deze mensen zeggen in hun incorrecte interpretaties is van de rechtgeleide selef overgeleverd. Laat hen één woord van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – vrede en zegeningen van Allah zijn met hem), of van Aboe Bakr, of ‘Oemar, of ‘Alie (moge Allah tevreden over hen zijn) brengen dat aantoont dat zij de Hand van Allah interpreteerden met de betekenis van “Zijn Macht”, of dat zij Zijn verheffing boven de troon (istiwaa-e) interpreteerden met de betekenis van “Zijn Soevereiniteit”, of dat zij Zijn Gezicht interpreteerden met de betekenis van “beloning”, of dat zij Zijn Liefde interpreteerden met de betekenis van “beloning” enzovoort. Laat hen één woord van hen brengen om aan te tonen dat zij deze aayaat en vergelijkbare verzen interpreteerden op de manier zoals deze mensen ze interpreteren. Als zij dat niet kunnen, beduidt dit of dat de rechtgeleide selef – met de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) aan het hoofd, de leider van de vromen – niet op de hoogte waren van de betekenis van deze fantastische ‘aqiedah (van de Islaam), of dat zij het wisten maar de waarheid verborgen. Maar deze beide beweringen kunnen niet gezegd worden over de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), noch over iemand van de rechtgeleide khaliefen, noch over iemand van zijn metgezellen (moge Allah tevreden over hen zijn). Als dit het geval is, dan dienen we hun pad te volgen (het pad van de profeet en de rechtgeleide khaliefen).
Ik adviseer deze mensen Allah te vrezen en hetgeen die-en-die gezegd heeft te verlaten, en om terug te komen tot het Boek van Allah en de Soennah van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), alsook de weg van de rechtgeleide khaliefen die na hem kwamen. Zij dienen te weten dat er een Dag komt waarop zij tot Allah zullen terugkeren en waarop zij niet in staat zullen zijn om de mening van die-en-die als bewijs te nemen. Bij Allah, die-en-die zal niet in staat zijn hen te helpen op die Dag. Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En de Dag dat Hij hen (de ongelovigen) zal roepen, waarna Hij zal zeggen: ‘Hoe reageerden jullie op de boodschappers?’” [Soerat al-Qasas (28), aayah 65.]
Hij zei niet: “De Dag dat Hij hen zal roepen, waarna Hij zal zeggen: ‘Hoe reageerden jullie op die-en-die…?’”
En Allah zegt in Zijn Boek (Nederlandstalige interpretatie): “…Dus geloof in Allah en Zijn boodschapper (Moh’ammed), de profeet die niet kan lezen noch schrijven, die gelooft in Allah en Zijn Woorden, en volg hem opdat jullie geleid zullen worden.” [Soerat al-A’raaf (7), aayah 158.]
Allah Ta’aalaa beval ons te geloven in hem en hem te volgen. Als dit het geval is, hoe kan iemand dan in ware en volledige zin geloven in Hem en Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en vervolgens zich afkeren van de Soennah van Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en de manier waarop hij geloofde in zijn Heer, en de manier waarop Allah Zichzelf omschreven heeft in Zijn Boek of de manier waarop Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) Hem omschreven heeft verkeerd interpreteren, louter wegens illusies die zij rationeel denken noemen!?
Ik adviseer hen om terug te keren naar Allah en om enige andere mening te verlaten, alsook om dat te volgen wat Allah en Zijn boodschapper zeggen. Want als zij overlijden terwijl zij dat volgen, dan overlijden zij terwijl zij de waarheid volgen. Maar als zij daar van afwijken, dan zijn zij in groot gevaar en degenen wier meningen zij volgen zullen hen niet beschermen tegen Allah. Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Gedenk de Dag dat elke persoon zal komen om voor zichzelf te pleiten, en elke persoon zal (de beloning of vergelding van) hetgeen hij deed volledig ontvangen en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.” [Soerat an-Nah’l (16), aayah 111.]
Ik herhaal dit advies voor elke gelovige, om terug te keren naar het Boek van Allah en de Soennah van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) met betrekking op hetgeen hij gelooft over zijn Heer en God, het pad volgend van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), de rechtgeleide khaliefen die na hem kwamen, alsook de a-immah (imams) van de moslims die de mensen leidden in het volgen van de Soennah van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), zonder te verwijzen naar rationeel (logisch) denken, wat niet meer dan een illusie is, betreffende zaken die te maken hebben met Allah en Zijn Namen en Eigenschappen. Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah sprak correct toen hij de ahl al-kalaam (“islamitische” filosofen) omschreef als “begunstigd met intelligentie maar geen kennis, en gezegend met slimheid maar geen oprechtheid.” Aldus dienen moslims hun kennis te vermeerderen op basis van het Boek van Allah en de Soennah van Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Ik vraag Allah om ons allemaal te helpen om geloof te hebben en er voor te zorgen dat wij Hem ontmoeten op het moment dat Hij tevreden is met ons, want Hij is in staat om alle dingen te doen. Alle lof is voor Allah, de Heer der werelden, en moge Allah zegeningen en vrede neerzenden op onze profeet Moh’ammed en zijn familie en metgezellen.
Ik roep alle studenten van kennis op om hun broeders uit te nodigen naar datgene wat zij gehoord hebben, want bij Allah, het is de waarheid. Eenieder die een waarheid anders dan dit heeft, we zullen het accepteren en er aan vasthouden (als de waarheid ervan bewezen kan worden).
(Van Fataawaa al-Shaykh Moh’ammad ibn Saalih’ al-‘Oethaymien, Kitaab al-‘Ilm, p. 226.)
Imaam Aboe al-H’asan al-Ash’arie
De Ash’aries zijn een sekte vernoemd naar imaam Aboe al-H’asan al-Ash’arie (moge Allah hem genadig zijn). Al-Ash’arie ging tijdens zijn leven door drie fases – zoals vermeld is door Ibn Taymiyyah in Madjmoe’ al-Fataawaa, 4/72 – hetgeen als volgt samengevat kan worden:
Tijdens de eerste fase was hij een moe’tazilie. Maar nadat de scholen van de Moe’tazilah geen bevredigende antwoorden hadden op bepaalde geloofskwesties, verliet hij hen en begon met het onderwijzen van de ‘aqiedah van Aboe Moh’ammed ‘Abdoellaah ibn Sa’ied ibn Kilaab (overleden 240 H.). Ibn Kilaab en al-Ash’arie, tijdens deze fase, probeerden de geloofsovertuigingen van de Moe’tazilah te weerleggen en de leringen van Ahl as-Soennah te verdedigen, maar helaas was de methodologie die zij gebruikten om de Moe’tazilah te weerleggen zelf ook enorm beïnvloed door Griekse filosofie. Aldus raakten zij zelf verzeild in vele fouten, vooral op het gebied van de Namen en Eigenschappen van Allah. Gedurende de laatste fase van zijn leven verwierp al-Ash’arie de leringen van Ibn Kilaab en accepteerde de ‘aqiedah van Ahl as-Soennah. Het was ook tijdens deze fase dat hij zijn boek al-Ibaanah schreef, waarin hij de ‘aqiedah van de selef verdedigde en geloofde in de Eigenschappen van Allah, zoals Istiwaa (Zich verheffen over de troon), Wadjh (Gezicht), Yadd (Hand) en andere Eigenschappen. Daarom zijn degenen die beweren ash’arie te zijn, in feite niet echt volgelingen van Aboe al-H’asan al-Ash’arie, want als zij dit waren, dan zouden zij de ‘aqiedah volgen die hij had op het moment van zijn dood en niet de ‘aqiedah van Ibn Kilaab waar hij vóór zijn dood afstand van nam.
Al-Ash’arie verklaarde zijn laatste positie duidelijk in zijn drie boeken, namelijk Risaalah ila Ahl al-Thaghr, Maqaalaat al-Islaamiyyien en al-Ibaanah. Degene die al-Ash’arie volgt in deze fase is betreffende de meeste kwesties in overeenstemming met Ahl al-Soennah wa al-Djamaa’ah. Wie zijn pad tijdens de tweede fase volgt wijkt dus af van al-Ash’arie zelf en is onverenigbaar met Ahl al-Soennah aangaande vele kwesties.
Sheikh Ibn ‘Oethaymien zei in al-Fataawaa, 3/338:
“Die latere geleerden, die zichzelf naar Aboe al-H’asan al-Ash’arie vernoemd hebben, volgden de tweede van zijn fases betreffende ‘aqiedah (geloofsleer). Zij volgden de methode van incorrect interpreteren van de meeste goddelijke Eigenschappen, en dit bevestigde slechts zeven Eigenschappen genoemd in de volgende dichtregel:
‘Eeuwig Levende, Alwetende, Bekwaam (om alle dingen te doen), Hij spreekt, Hij wil, Hij hoort en Hij ziet.’
Zij verschilden ook van Ahl al-Soennah aangaande hoe deze Eigenschappen begrepen dienen te worden.”
De Vaste Commissie vaardigde een fatwaa uit (nr. 6606, vol. 3/220):
“De Ash’aries zijn geen koeffaar (ongelovigen), maar zij vergissen zich in hun interpretatie van enkele van de goddelijke Eigenschappen.”
Op grond hiervan is het voor een moslim beter om islamitische kennis te nemen van en de sharie’ah te bestuderen middels geleerden die bekend zijn wegens hun kennis en correcte geloof (‘aqiedah), en om weg te blijven van degenen die bid’ah (innovatie) volgen en afwijken van Ahl al-Soennah, waaronder de Ash’aries.
O Allah! Onderwijs ons dat wat ons voordeel brengt, en begunstig ons met dat wat wij leren en vermeerder onze kennis. Amien.
(Lees verder onder de afbeelding.)
De Ash’aries met betrekking tot de Kalaam (Spraak) van Allah
Uit het boek Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan, geschreven door Aboe Ammaar Yasir Qadhi, vertaald door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. (Te bestellen via onze webshop – binnenkort, in shaa-a Allaah.)
De Ash’aries brachten met betrekking tot de Kalaam van Allah een ‘aqiedah voort die onbekend was voor de selef. Zij beweerden dat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) de eigenschap van spraak bezat en dat de Qor-aan de Kalaam was van Allah. Betreffende dit waren zij het eens met de Ahl as-Soennah. Maar zij legden deze eigenschap op een opmerkelijke manier uit, want zij beweerden dat Allahs Kalaam een ‘interne’ kalaam was – een kalaam die door niemand gehoord kon worden. Zij vergeleken het met het concept van denken en verklaarden dat, net zoals gedachten van mensen een vorm van spraak zijn die niet gehoord kunnen worden, de Kalaam van Allah ook een interne spraak is welke niet gehoord kan worden. Daarom beweerden zij dat Allah niet spreekt met een geluid en dat Zijn Kalaam niet bestaat uit woorden of letters. Zij zeiden verder dat Allahs Kalaam niet gerelateerd is aan Zijn Wil; met andere woorden, Allah spreekt, volgens de Ash’aries, continu en zal altijd blijven spreken – Hij spreekt niet wanneer Hij wil. Zij beweerden verder dat de Kalaam van Allah in feite één betekenis is en dat het niet verdeeld kan worden in delen. Dit zorgde ervoor dat zij beweerden dat de Thora, het Evangelie en de Qor-aan in feite allen ‘uitdrukkingen’ zijn van dezelfde Kalaam, maar de werkelijke Kalaam van Allah is zonder enige taal en heeft dezelfde betekenis. Daarom is, volgens hen, de essentie van de Thora, het Evangelie en de Qor-aan hetzelfde. Omdat zij beweerden dat de Kalaam van Allah in werkelijkheid een interne kalaam is, vervolgden zij dit principe door aan te geven dat de feitelijke tekst van de Qor-aan geschapen is, maar de Kalaam van Allah is dat niet. De Arabische Qor-aan is, volgens de Ash’aries, niet de werkelijke Kalaam van Allah, maar eerder een ‘uitdrukking’ van de Kalaam van Allah. [Dit zijn de belangrijkste punten van verschil tussen de Ahl as-Soennah en de Ash’aries met betrekking tot de Kalaam van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). We dienen te vermelden dat sommige van deze punten gebaseerd zijn op bepaalde principes die de Ash’aries gebruiken om veel Eigenschappen van Allah te vervormen. Maar vanwege de beknoptheid van deze discussie zullen deze niet genoemd of weerlegd worden. Voor een volledige weerlegging, zie de doctorale scriptie van Khaalid Noer over dit onderwerp, Manhadj Ahl as-Soennah wa Manhadj al-Ashaa’irah fie Tawh’ied Allaah Ta’aala, Ph.D., IUM, al-Ghuraba Publications, al-Medienah, 1995.]
Aboe H’aamid al-Ghazaalie (overleden 505 H.), één van de leiders en uitleggers van deze ‘aqiedah, schreef: “Allah spreekt zonder woorden, geluiden en letters… en Zijn Spraak is de spraak van de geest (oftewel interne spraak). Net zoals de spraak van de geest geen geluid of woorden heeft, zo ook heeft Zijn Spraak geen geluid of woorden.” [Zie al-Ghazaalie, Aboe H’aamid: Ihyaa ‘Oeloem al-Dien, Ashraf Publishers, Lahore, geen datum, v. 1, p. 133. Er wordt beweerd dat imaam al-Ghazaalie aan het eind van zijn leven de ‘aqiedah van de Ash’aries verwierp en de ‘aqiedah van de selef accepteerde.]
Het voornaamste principe dat veroorzaakte dat de Ash’aries veel van Allahs Namen en Eigenschappen vervormden, is dat zij alle gelijkenis tussen Allahs Namen en Eigenschappen en tussen die van de schepping wensten te verwijderen. Dit principe, wat in wezen correct is, werd door de Ash’aries tot het extreme doorgevoerd. Zij gebruikten hun intellect en logica om te beslissen welke Namen en Eigenschappen van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) enige vorm van gelijkenis of antropomorfistische eigenschappen gaven (mensachtige eigenschappen geven aan iets dat niet menselijk is) en welke Namen en Eigenschappen niet. Op grond van deze classificatie interpreteerden zij vervolgens die Namen en Eigenschappen, waarvan zij de indruk kregen dat ze antropomorfistische eigenschappen gaven, tegenovergesteld aan hun letterlijk begrepen betekenissen, denkend dat zij hierdoor enige angst voor gelijkenis tussen Allah en Zijn schepping wegnamen. In werkelijkheid leidde hun extreme verlangen om de Namen en Eigenschappen van Allah vrij te maken van enige gelijkenis op die van Zijn schepping, naar het ontkennen en vervormen van veel van Zijn Namen en Eigenschappen. Zij gebruikten hun intellect als het criterium om Allahs Namen en Eigenschappen te begrijpen. Waarvan zij vonden dat het niet bij Allah paste, ook al had Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) het voor Zichzelf bevestigd, interpreteerden zij het totdat het hun intellect tevreden stelde.
Zoals Aboe H’aamid al-Ghazaalie schreef: “Alles wat aangetroffen wordt in de overleveringen (de Qor-aan en Soennah) (met betrekking tot de Eigenschappen van Allah) is onderzocht. Vervolgens, als het intellect er akkoord mee kan gaan, wordt het verplicht om er in te geloven… Maar wat betreft die (Eigenschappen) die door het intellect als onmogelijk geacht worden, dan wordt het verplicht om te interpreteren wat aangetroffen wordt in de overleveringen (de Qor-aan en Soennah), want het is ondenkbaar dat de overleveringen iets bevatten dat tegengesteld is aan het intellect. Betreffende de ah’aadieth die eigenschappen van gelijkenis (van Allah tussen Zijn schepping) bevatten, dan zijn de meeste niet authentiek; en die wel authentiek zijn, zijn niet expliciet maar kunnen geïnterpreteerd worden.” (Uit zijn al-Iqtisaad fie al-‘Itiqaad, p. 132. Genomen van Noer, v. 1, p. 90.)
Daarom namen zij hun verstandelijk vermogen als hun criterium om de Eigenschappen van Allah te accepteren en te begrijpen, dus accepteerden zij alles waar hun intellect mee akkoord ging en verwierpen of herinterpreteerden zij alles wat hun verstandelijk vermogen niet kon begrijpen. En als zij in hen geloofd hadden zonder te vragen ‘hoe?’ of ‘waarom?,’ dan zou dat beter geweest zijn voor hen. Maar zij veronachtzaamden een zeer cruciaal punt, en dat is dat Allah – alle lof is voor Hem – meer bewust is van Zijn Namen en Eigenschappen dan dat Zijn schepping dat is, en Allah is meer welsprekend dan dat Zijn schepping dat is. Daarom past het niet om enige Naam of Eigenschap waarmee Allah Ta’aalaa (of de profeet – salallaahoe ‘alayhie wa sellem) Zichzelf omschreven heeft te herinterpreteren, louter omdat ons verstand de werkelijkheid van een Eigenschap niet kan bevatten. Zij veronachtzaamden ook het feit dat het niet mogelijk is om de Eigenschappen van Allah te vergelijken en om te proberen ze te begrijpen door vergelijkingen te maken met de eigenschappen van de schepping.
Imaam al-Barbahaarie (overleden 329), één van de geleerden van de selef, zei: “Moge Allah jullie genadig zijn! Weet dat speculatieve spraak over de Heer, de Meest Verhevene, een nieuw bedachte zaak is, en het is een innovatie en misleiding. Er dient niets over de Heer gezegd te worden behalve waarmee Hij Zichzelf omschreven heeft in de Qor-aan, en wat de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) uitgelegd heeft aan de metgezellen… Niemand zegt over de Eigenschappen van Allah ‘hoe?’ of ‘waarom?’, behalve degene die twijfels over Allah heeft. De Qor-aan is de Kalaam van Allah, Zijn Openbaring en Licht…” [Al-Barbahaarie, al-H’asan. Sharh’ as-Soennah (Maktabah as-Soennah, Cairo, 1986), p. 28.]
Toch groeven de Ash’aries in de concepten die door de mens niet begrepen konden worden en probeerden de werkelijkheid van de Eigenschappen van Allah te beredeneren.
Zie het boek Een Introductie tot de Wetenschappen Betreffende de Qor-aan van Aboe Ammaar Yasir Qadhi, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah, voor een weerlegging van de Ash’aries betreffende het punt dat de Qor-aan geschapen is en niet de werkelijke Spraak (Kalaam) van Allah Ta’aalaa is. We dienen te vermelden dat deze weerlegging ook een weerlegging is van de zustergroep van de Ash’aries, namelijk de Maatoeriedies. De geloofsovertuigingen van deze twee groepen met betrekking tot de Kalaam van Allah zijn praktisch hetzelfde voor onze doelen.
Deze weerlegging betreft slechts één van hun fouten, maar we dienen voor ogen te houden dat een weerlegging van één punt betreffende het geloof van enige groep, een ipso facto weerlegging is voor de bewering van die groep om te behoren tot Ahl as-Soennah, omdat de geloofsovertuigingen van Ahl as-Soennah perfect dienen te zijn.
En Allah is de Bron van succes, en tot Hem keren wij allemaal terug.
Relevante artikelen:
Het behouden van de geloofsleer (‘aqiedah) en het ontstaan van sekten
De Khawaaridj – het kharidjisme
Qadiyaanisme in het licht van de Islaam (over de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap)
Wij zijn de meerderheid, dus op de waarheid!
O moslims, wees niet verdeeld! (video)
Algemene principes van Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah (moedjmal oesool Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah fil-‘aqiedah – samenvatting van de fundamentele principes van de mensen van de Soennah en de Djamaa’ah aangaande de geloofsleer)
Sekten in de islam (diverse artikelen)