سبحانه وتعالى – Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa
Glorieus en Verheven is Hij
بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ
In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.
Genomen van de lessen over Kitaab at-Tawh’ied van sheikh Moh’ammed ibn ‘Abdoel-Wahhaab (rah’imahoellaah).
Samengesteld door Aboe Talh’ah Daawoed Burbank (rah’imahoellaah).
Vertaald door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah voor www.uwkeuze.net.
Deze verhandeling bestaat uit de volgende hoofdstukken:
– Inleiding
– De lijst met 99 Namen
– De 99 Namen met een beknopte uitleg
– Enkele vragen en antwoorden
– Relevante artikelen
Klik hier om deze verhandeling als gratis e-boek (pdf, 82 blz., A5, 1,7 mb) te downloaden. Tevens bevat het de artikelen “De Eigenschappen van Allah & de geloofsleer van Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah” en “Hoe Allahs Namen en Eigenschappen geïnterpreteerd moeten worden“. Ga naar e-Boeken voor nog meer gratis e-boeken.
Inleiding
Waarlijk, alle lof is voor Allah. Wij prijzen Hem, zoeken Zijn hulp en vragen Hem om vergeving. Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen het slechte in onze zielen en het slechte van onze handelingen. Wie Allah leidt, er is niemand die hem kan misleiden; en wie Allah laat dwalen, er is niemand die hem kan leiden. Ik getuig dat er geen god is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, Hij # heeft geen deelgenoten, en ik getuig dat Moh’ammed Zijn dienaar en boodschapper is. Voorts:
[# Noot van de vertaler: Allah is niet een ‘hij’ of een ‘zij’, maar het voornaamwoord ‘Hij’ wordt gebruikt om naar Allah te verwijzen enkel vanwege noodzaak. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 27.) – Einde noot.]
Als we over islam leren, dan wordt de nadruk vaak gelegd op het leren van wat we wel en wat we niet mogen doen, wat is verboden en wat niet. Maar wat is het nut van deze kennis als we niet eerst in Allah geloven? Hoe geloven we in Allah zonder kennis over Hem? Helaas heersen er onder moslims vele onjuiste ideeën over Allah, van het denken dat onze zonden Allah kwetsen tot aan dat Allah geen gezicht heeft. Ik denk dat dit komt omdat moslims zich te weinig inspannen om hun Heer te leren kennen. Maar al te vaak leren we dat Allah één is en dat Hij Barmhartig is en dat Hij bestraft, en vervolgens is het begrip aangaande Allah beperkt tot deze paar geloofsovertuigingen. Echter, kennis over Allah is onmisbaar voor het praktiseren van de islam en om geluk te verkrijgen in deze wereld en in het Hiernamaals. Dus leer Allah beter kennen middels deze verhandeling over Zijn Schone Namen.
Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zegt in Zijn Nobele Qor-aan:
وَلِلَّهِ الْأَسْمَاءُ الْحُسْنَىٰ فَادْعُوهُ بِهَا ۖ وَذَرُوا الَّذِينَ يُلْحِدُونَ فِي أَسْمَائِهِ ۚ سَيُجْزَوْنَ مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ
“En aan Allah behoren de Meest Schone Namen,
dus roep Hem daarmee aan en verlaat degenen die afwijken van Zijn Namen…”
[Soerat al-A’raaf (7), aayah 180.]
De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie):
“Allah heeft negenennegentig Namen, honderd min één. Eenieder die ze correct behoudt en in overeenstemming met ze handelt zal het Paradijs binnengaan.”
[Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim, verhaald door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn).]
De toevoeging die vervolgens de feitelijke lijst met Namen geeft, overgeleverd door at-Tirmidzie en een overlevering overgeleverd door Ibn Maadjah en anderen overgeleverd door Ibn Khoezaymah en Ibn H’ibbaan en anderen, is niet authentiek van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) maar afkomstig van de idjtihaad (persoonlijke inspanning) van enkele geleerden die zich ingespannen hebben om het Boek van Allah te doorspitten en wat zij konden vinden in de Soennah.
Aldus hebben de geleerden van vroeger en meer recentere tijden zich ingespannen om het Boek van Allah en de authentieke Soennah te doorzoeken om deze negenennegentig Namen vast te stellen. Elke geleerde is gekomen met een enigszins andere lijst met Namen en geen enkele geleerde zal in staat zijn te zeggen “dit is beslist de lijst.” Daarom zijn geleerden zich blijven inspannen op dat gebied tot zelfs deze tijd.
En zoals we vermeld hebben, tot de geleerden uit recentere tijden behoort sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (rah’imahoellaah) in zijn boek al-Qawaa-id al-Moethla. Hij stelde een lijst samen, en de geleerden die dit ook deden hoopten hiermee te vallen onder deze h’adieth. Tot de facetten van ihsaa (het correct behouden van deze Namen) behoort het zoeken naar deze Namen en ze te verzamelen. Tot deze geleerden behoort, zoals we zeiden, sheikh Ibn al-‘Oethaymien die een lijst samenstelde van negenennegentig Namen – waarmee niet aangegeven wordt dat Allahs Namen beperkt zijn tot deze negenennegentig, maar hopend op en strevend naar het verzamelen van de negenennegentig Namen waarvoor die belofte gegeven is, dat eenieder die ze correct behoudt en in overeenstemming daarmee handelt het Paradijs zal binnengaan.
Sheikh Ibn al-‘Oethaymien (rah’imahoellaah) spande zich uiterst in om alle Namen te vinden die hij kon vinden, zoals geleerden gewoonlijk doen. Zij spanden zich uiterst in om de Namen te vinden in de Qor-aan, en als zij het aantal 99 niet haalden, dan keken zij voor de rest in de Soennah. Dit is wat sheikh Ibn al-‘Oethaymien dus ook gedaan heeft, aanvankelijk zoekend naar Namen in de Qor-aan, alsook sommige geleerden vóór hem, zoals Ibn H’azm, die zich inspanden en het als een voorwaarde voor zichzelf stelden om alleen met een Naam te komen die zij in de Qor-aan konden vinden. En wanneer zij dit deden, dan bevatten hun lijsten zo rond de tachtig Namen. Aldus namen zij andere Namen vanuit de authentieke Soennah, dat net als de Qor-aan ook een openbaring is.
Met betrekking tot deze aanvullende Namen, de Namen vanuit de Soennah, het boek van de sheikh verschaft ook voetnoten die vermelden welke h’adieth de Namen aanreiken. Het citeren in welke aayah een Naam voorkomt, of als zij voorkomen in een h’adieth van welke h’adieth dat dan is, is nodig om de lijst te vervolledigen. Eenieder die Arabisch kan lezen en dit boek niet heeft, maar wel voordeel wenst te halen wat betreft de kwestie aangaande Allahs Namen en Eigenschappen, probeer dan een exemplaar van dit boek al-Qawaa-id al-Moethla te bemachtigen. Het is een boek dat principes bevat betreffende Allahs Namen, hoe we ze dienen te begrijpen, alsook de stelregels die we dienen toe te passen, de principes waarop de mensen van de Soennah zich bevinden met betrekking tot de Namen van Allah, een weerlegging van de mensen van innovatie (bid’ah) en afwijking, waar zij de mist in gaan en principes om te bewijzen waarin zij zich vergissen. Dit boek behoort tot de beste boeken die geschreven zijn over dit onderwerp. [Al-H’amdoelillaah.]
Op www.uwkeuze.net kunt u de volgende artikelen raadplegen:
- Kennis over Allah is de basis van alle andere kennis
- Hoe Allahs Namen en Eigenschappen geïnterpreteerd moeten worden
- De Eigenschappen van Allah & de geloofsleer van Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah
- De Handen van Allah
- Waar is Allah?
De lijst met 99 Namen
Sheikh Ibn al-‘Oethaymien stelde aanvankelijk een lijst met 81 Namen samen die hij verzamelde uit het Boek van Allah, de Qor-aan, en vervolgens vulde hij die aan met 11 Namen (82-99) vanuit de authentieke Soennah.
[Noot van de vertaler: de Nederlandse vertaling van de Namen van Allah Ta’aalaa (de Meest Verhevene) zijn slechts interpretaties van de ware betekenissen. Vele Namen kunnen niet letterlijk in de Nederlandse taal vertaald worden omdat de Nederlandse taal niet beschikt over voldoende en juiste equivalenten. – Einde noot.]
Hij zegt dat tot de Namen van Allah de Meest Verhevene uit het Boek (de Qor-aan) behoren:
1. الله Allaah (Allah – Degene Die het verdient om aanbeden te worden)
2. الأحَد al-Ah’ad (de Enige, de Unieke)
3. الأعْلَى al-A’laa (de Allerhoogste)
4. الأكْرَم al-Akram (de Meest Vrijgevige)
5. الإله al-Ilaah (de God, Degene Die alleen het verdient om aanbeden te worden)
6. الأوَّل al-Awwal (de Eerste)
7. الآخِر al-Aakhir (de Laatste)
8. الظاهِر adhz-Dhzaahir (de Hoogste)
9. البَاطِن al-Baatin (de Meest Nabije)
10. البارِئ al-Baarie-e (de Voortbrenger)
11. البَرّ al-Barr (de Zorgzame, de Bron van alle Goedheid)
12. البَصِير al-Basier (de Alziende)
13. التَّوَّاب at-Tawwaab (de Berouwaanvaardende, Degene Die Zijn dienaren leidt naar het berouw tonen en Die hun berouw aanvaardt)
14. الجَبَّار al-Djabbaar (de Onderwerper)
15. الحافِظ al-H’aafidhz (de Waker, de Beschermer)
16. الحَسِيب al-H’asieb (de Toereikende en Beoordelaar)
17. الحَفِيظ al-H’afiedhz (de Waker)
18. الحَفِيُّ al-H’afiyy (de Goedgezinde, de Zachtmoedige)
19. الحقّ al-H’aqq (de Ware)
20. المُبِين al-Moebien (de Verduidelijker)
21. الحَكِيم al-H’akiem (de Alwijze) of al-H’aakim (de Alwijze)
22. الحَلِيم al-H’aliem (de Meest Verdraagzame)
23. الحَمِيد al-H’amied (de Prijzenswaardige)
24. الحَيّ al-H’ayy (de Eeuwig Levende)
25. القَيُّوم al-Qayyoem (de Zelfbestaande, de Onderhouder)
26. الخَبِير al-Khabier (de Alwetende omtrent subtiele zaken)
27. الخَالِق al-Khaaliq (de Schepper)
28. الخَلاّق al-Khallaaq (de Schepper Die voortdurend schept)
29. الرَّؤُوف ar-Ra-oef (de Meest Vriendelijke en Genadevolle)
30. الرَّحْمَان ar-Rah’maan (de Meest Barmhartige)
31. الرَّحِيم ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle)
32. الرَّزَّاق ar-Razzaaq (de voortdurende Schenker van veelvuldige voorzieningen)
33. الرَّقِيب ar-Raqieb (de Toezichthouder)
34. السّلام as-Salaam (Degene Die vrij is van enige tekortkoming, de Bron van Vrede en Perfectie)
35. السَّمِيع as-Samie’ (de Alhorende)
36. الشَاكِر ash-Shaakir (Degene Die het meest blijk geeft van waardering)
37. لشَّكُور ash-Shakoer (Degene Die het meest bereid is om te waarderen)
38. الشَّهِيد ash-Shahied (de Getuige)
39. الصَّمَد as–Samad (de Volmaakte, de Onafhankelijke Heer, Degene van Wie al het geschapene afhankelijk is)
40. العَالِم al-‘Aalim (de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare)
41. العَزِيز al-‘Aziez (de Almachtige, Degene Wiens Macht verheven is)
42. العَظِيم al-‘Adhziem (de Bezitter van Grootheid)
43. العَفُوّ al-‘Afoeww (de Schenker van Vergiffenis, Degene die keer op keer vergeeft)
44. العَلِيم al-‘Aliem (de Alwetende)
45. العَلِيّ al-‘Aliyy (de Allerhoogste)
46. الغَفَّار al-Ghaffaar (de Meest Vergevensgezinde)
47. الغَفُور al-Ghafoer (de Meest Vergevensgezinde)
48. الغَنِيّ al-Ghaniyy (de Zelfvoorzienende, de Onafhankelijke, de Behoefteloze)
49. الفَتَّاح al-Fattaah’ (de Rechter en de Opperste Opener Die de waarheid onderscheidt van de valsheid)
50. القَادِر al-Qaadir (de Machtige)
51. القَاهِر al-Qaahir (de Onderwerper)
52. القُدُّوس al-Qoeddoes (de Allerheiligste, de Pure en Perfecte)
53. القَدِير al-Qadier (de Almachtige)
54. القَرِيب al-Qarieb (de Nabije, Degene Die dicht bij Zijn dienaren is)
55. القَوِيّ al-Qawiyy (de Sterke, met Perfecte Kracht)
56. القَهَّار al-Qahhaar (de Onderwerper en de Meest Machtige)
57. الكَبِير al-Kabier (de Bezitter van Grootheid, de Onvergelijkbare Grote)
58. الكَرِيم al-Kariem (de Vrijgevige)
59. اللَّطِيف al-Latief (de Meest subtiele in Kennis en de Zorgzame)
60. المُؤمِن al-Moe-emin (de Schenker van veiligheid, de Ware en Betrouwbare)
61. المُتَعَالِي al-Moeta’aalie (de Meest Verhevene)
62. المُتَكَبِّر al-Moetakabbir (de Majestueuze)
63. المَتِين al-Matien (de Sterke)
64. المُجِيب al-Moedjieb (de Verhorende, de Gehoorgevende)
65. المَجِيد al-Madjied (de Glorierijke)
66. المُحِيط al-Moeh’iet (de Alles Omringende)
67. المُصَوِّر al-Moesawwir (de Vormgever)
68. المُقْتَدِر al-Moeqtadir (de Almachtige)
69. المُقِيت al-Moeqiet (de Almachtige Getuige en Voorziener)
70. المَلِك al-Malik (de Koning)
71. المَلِيك al-Maliek (de Almachtige Koning)
72. المَولَى al-Mawlaa (de Heer, Helper en Beschermer)
73. المُهَيْمِن al-Moehaymin (de Getuige over Zijn schepping)
74. النَّصِير an-Nasier (de Helper)
75. الوَاحِد al-Waah’id (de Unieke, de Ene)
76. الوَارِث al-Waarith (de Erfgenaam)
77. الوَاسِع al-Waasi’ (de Alomvattende)
78. الوَدُود al-Wadoed (de Liefdevolle)
79. الوَكِيل al-Wakiel (de Vertrouweling, de Beste Rangschikker)
80. الوَلِيّ al-Waliyy (de Beschermer, de Helper)
81. الوَهَّاب al-Wahhaab (de veelvuldige Schenker)
Vanuit de Soennah van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem):
82. الرَّبّ ar-Rabb (de Heer en Opvoeder)
83. الجَمِيل al-Djamiel (de Mooie)
84. الجَوَاد al-Djawaad (de Gulle)
85. الحَكَم al-H’akam (de Rechter)
86. الحَيِّي al-H’ayyie (Degene Die Bescheiden is)
87. الرَّفِيق ar-Rafieq (de Vriendelijke)
88. السُّبُّوح as-Soebboeh’ (de Perfecte)
89. السَّيِّد as-Sayyid (de Heer en Meester)
90. الشَّافِي ash-Shaafie (Degene Die geneest)
91. الطَّيِّب at–Tayyib (de Goede, de Pure)
92. القابِض al-Qaabid (de Onthouder, de Beperker)
93. البَاسِط al-Baasit (de Vrijgevige, de Schenker van overvloedige voorziening)
94. المُقَدِّم al-Moeqaddim (Degene Die Bevordert)
95. المُؤَخِّر al-Moe-akhkhir (Degene Die Uitstelt)
96. المُحْسِن al-Moeh’sin (de Welwillende)
97. المُعْطِي al-Moe’tie (de Schenker)
98. المَنَّان al-Mannaan (de Weldoener, de Liefdadige Schenker van giften)
99. الوِتْر al-Witr (de Enige, Degene Die geen partner heeft noch iemand zoals Hem)
(Lees verder onder de afbeelding.)
De 99 Namen met een beknopte uitleg
Wat betreft de beknopte uitleg van deze Namen (met enkele extra toelichtingen bij sommige Namen), er zijn een aantal boeken geschreven in deze huidige tijd, gebaseerd op vroegere boeken, en deze beknopte toelichtingen zijn gebaseerd op de volgende referenties:
- De tefsier van Ibn Djarier at–Tabariyy – Jaami’ ul-Bayaan
- De tefsier van Ibn Kethier
- Tayseer ul-Kareem ir-Rehmaan – de tefsier van as-Sa’die
- De tefsier van al-Baghawie
- Majmoo’ ul-Fataawa van Shaykh ul-Islaam Ibn Taymiyyah
- An-Nooniyah, het gedicht van Ibnoe l-Qayyim
- I’dat us–Saabireen ook van Ibnoe l-Qayyim
- Ar-Rad ‘ala al-Jahmiyyah van imaam Ahmad
- Bada’i ul-fawaa’id van Ibnoe l-Qayyim
- Sha’n ud-Du’aa van al-Khataabie
- Tafseer Asmaa illaahi il-Husnaa van az-Zajjaaj
- Al Hujjah fee Bayaan il-Mahajjah van Qiwaam oes-Soennah al-Asbahaanie
- At-Tawheed van Ibn Mandah
- An-Nihaayah Fee Ghareeb il-H’adeeth van Ibn al-Athier
- Tafseer Ghareeb il-Qur’aan van Ibn Qoetaybah
- Al-Mufradaat van ar-Raaghib
- Lisaan ul-‘Arab van Ibn Mandzoer
- Al Haqq ul-Waadih ul-Mubeen van as-Sa’die
[Noot van de vertaler: de Nederlandse vertaling van de Namen van Allah Ta’aalaa (de Meest Verhevene) zijn slechts interpretaties van de ware betekenissen. Vele Namen kunnen niet letterlijk in de Nederlandse taal vertaald worden omdat de Nederlandse taal niet beschikt over voldoende en juiste equivalenten. De verwijzingen naar de aayaat waar de Namen terug te vinden zijn, zijn door de vertaler toegevoegd, en deze zijn niet perse volledig. – Einde noot.]
Met betrekking tot de 1ste naam die sheikh Ibn al-‘Oethaymien van Allah noemt:
1ste Naam: الله Allaah (Allah – Degene Die het verdient om aanbeden te worden)
Ibnoe l-Qayyim zei in Midaarij us-Saalikeen aangaande de Naam Allaah:
“De Naam Allaah duidt op alle perfecte Namen en verheven Eigenschappen op alle drie de manieren van indicatie omdat het Zijn Goddelijkheid aanduidt, hetgeen bevestiging aanduidt van alle eigenschappen van goddelijkheid voor Hem alleen, met ontkenning van hun tegengestelden voor Hem. De eigenschappen van goddelijkheid zijn dus de eigenschappen van perfectie, vrij van enige vergelijking met de schepping en vrij van enig tekortkoming of onvolmaaktheid.”
En de schrijver van de toelichting op Kitaab at-Tawheed in Tayseer ul-‘Azeez al-H’ameed citeert een uitspraak van Ibnoe l-Qayyim ook met betrekking op de uitmuntende kwaliteiten van de Naam Allaah, dat Ibnoe l-Qayyim (rah’imahoellaah) zei:
“Wat betreft de bijzondere waarden van de betekenis van deze Naam Allaah, degene van de schepping die het beste geïnformeerd was (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei zelf (Nederlandstalige interpretatie): ‘Ik kan U niet genoeg prijzen zoals U dat verdient, U bent zoals U Uzelf geprezen heeft.’ [Overgeleverd door Moeslim van een h’adieth van ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden over haar zijn).]
Dus hoe kunnen we de speciale waarden opsommen van de Naam van Degene Die elke perfectie onbeperkt omvat, alsook elke lofuiting en prijzing en alle grootsheid en elke volmaaktheid en alle glorie en elke schoonheid en al het goede en elke voortreffelijkheid en alle gulheid, uitmuntendheid en goedheid is voor Hem en komt van Hem.
Dus deze Naam Allaah wordt niet genoemd over een kleine hoeveelheid, of het zorgt ervoor dat het toe zal nemen. Noch wordt het genoemd in een toestand van angst, of het zal het verwijderen. Noch wordt het genoemd tijdens enige tegenspoed, of het zal het verlichten. Noch tijdens een toestand van bezorgdheid en verdriet, of het zal verlichting brengen. Noch tijdens een toestand van moeilijkheid, of het zal het vergemakkelijken. Niemand die zwak is en er toevlucht bij zoekt, of het zal hem versterken. Noch iemand die in een toestand van vernedering verkeerd, of het zal hem eer brengen. Noch iemand die arm is, of het zal hem verrijken. Noch iemand die zich vervreemd en ongemakkelijk voelt, of hij zal zich daardoor op zijn gemak gaan voelen. Noch wordt het genoemd door degene die overwonnen is, of het zal hem hulp en overwinning brengen. Noch door degene die zich in behoeftige omstandigheden bevindt, of zijn moeilijkheid zal verwijderd worden. Noch wordt het genoemd door een vluchteling, of hij zal bescherming vinden.
Het is dus de Naam, oftewel Allaahs Naam Allaah, door middel waarvan verdriet wordt verwijderd, door middel waarvan het neerdalen van zegeningen wordt gezocht en door middel waarvan smeekbeden worden verhoord. Door middel hiervan worden misstappen gecorrigeerd, zonden worden afgeweerd en goede daden dichter bij gebracht.
Het is de Naam waarmee de aarde en de hemelen tot stand gebracht werden en waarmee de geopenbaarde Boeken neergezonden werden en waarmee de boodschappers gezonden werden. Daarmee werden de wetten voorgeschreven, door middel daarvan werden de voorgeschreven bestraffingen uitgevoerd en door middel daarvan werd djihaad (jihad) voorgeschreven.
Middels deze Naam zal de schepping verdeeld worden in de gelukkigen en de ellendigen. De ware en ontzagwekkende Dag zal erdoor plaatsvinden. De weegschalen der rechtvaardigheid zullen erdoor opgesteld worden. De brug (over de Hel) zal erdoor geplaatst worden en het Paradijs en het Hellevuur zullen erdoor tot stand gebracht worden. Daarmee wordt de Heer van de volledige schepping aanbeden en geprezen, en voor dit recht werden de boodschappers gezonden, en in het graf zal hierover gevraagd worden, en hiervoor zal de opstanding plaatsvinden. Omwille hiervan wordt er gediscussieerd en worden oordelen geveld en worden verdragen gesloten en wordt er vijandschap gevoeld. Door middel hiervan zullen degenen die het kennen en de rechten ervan vervullen de gelukkigen zijn, en door middel hiervan zullen degenen die onwetend erover zijn en de rechten ervan verwaarlozen de ellendigen zijn.
Het is dus de reden voor schepping en gebod, en door middel hiervan werden zij gevestigd en bevestigd, en door middel hiervan komen zij tot een conclusie. De schepping komt hierdoor dus tot stand, keert er naar terug en bestaat omwille daarvan. Er is dus niets in de schepping en er is geen gebod noch beloning en geen bestraffing, of het vindt er zijn oorsprong en het eindigt ermee. Dat is wat het teweegbrengt en de reden ervan.” Vervolgens citeerde hij de aayah:
رَبَّنَا مَا خَلَقْتَ هَٰذَا بَاطِلًا سُبْحَانَكَ فَقِنَا عَذَابَ النَّارِ
“…Onze Heer! U schiep dit niet doelloos, glorieus bent U! Bescherm ons daarom tegen de kwelling van het Vuur.”
[Soerat Aali ‘Imraan (3), aayah 191.]
Dus wat betreft de Naam الله Allaah, een beknopte omschrijving van de betekenis is:
Degene Die terecht vereerd en aanbeden wordt, Degene Die het verdient om alleen volledig aanbeden te worden vanwege Zijn perfecte eigenschappen van goddelijkheid.
[Noot van de vertaler: Allaah Ta’aalaa (Verheven is Hij) is Degene Die aanbeden dient te worden, Degene Die het recht heeft om aanbeden te worden door de gehele schepping, omdat Hij alle Eigenschappen van aanbidding bezit, namelijk Eigenschappen van volmaaktheid. (Sharh’oe Asmaa-ie llaahie al-H’oesnaa fie Dhaw-ie l-Kietaabie wa s-Soennah, p. 162.) Voor de Naam Allaah in de Qor-aan, zie o.a. aayah 1:2, 2:20, 6:102 en 59:22-24. – Einde noot.]
Wat betreft de 2de Naam, de sheikh citeert الأحَد al-Ah’ad (de Enige, de Unieke), Degene Die in elk aspect alleen en uniek is, Degene alleen in Zijn eenheid, in Zijn Wezen en in Zijn Eigenschappen, alleen in Zijn goddelijkheid. [Zie aayah 112:1.]
[Noot van de vertaler: Hij is de Enige Die beschikt over alle volmaaktheden, niemand deelt deze volmaaktheden met Hem. De dienaren dienen Zijn Eenheid te erkennen, als geloofsovertuiging, uitspraak en ernaar handelend. Zij dienen Zijn volledige volmaaktheid en Zijn alleenrecht om aanbeden te worden te bevestigen. (Teysier al-Kariem ar-Rah’maan fie Tefsier Kalaam al-Mannaan van sheikh ‘Abdoe r-Rah’maan ibn as-Sa’adie.) – Einde noot.]
De 3de Naam: الأعْلَى al-A’laa (de Allerhoogste), Degene Die boven alles is (zie het artikel Waar is Allah?), Die over alles Macht en Controle heeft en Degene Die verheven is boven elke tekortkoming. [Zie aayah 87:1 en 92:20.]
[Noot van de vertaler: Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Er zijn er zeven die Allah zal beschermen in Zijn schaduw op de Dag dat er geen schaduw zal zijn behalve de Zijne:…” (Zie het artikel Hoe word je een vip op de Dag des Oordeels voor de volledige h’adieth.) De reden dat ik deze bekende h’adieth aanhaal bij deze Naam is omdat veel mensen “de schaduw van Allah” verkeerd begrijpen. Sheikh Ibn al-‘Oethaymien zegt in Sharh’ Riyaadh as–Saalih’ien mien Kalaamie Sayyiedie al-Moersalien, boek 5, blz. 402, toen hij h’adieth 449 uitlegde: “De betekenis van de schaduw in deze h’adieth, is een schaduw die Allah schept op de Dag der Opstanding om de dienaren die Hij wil ermee te beschutten. Hier wordt zeker niet mee bedoeld dat het de schaduw is van Allah Zelf, omdat Allah het Licht is van de hemelen en de aarde en het niet mogelijk is dat Allah een schaduw heeft (veroorzaakt) door de zon, waardoor de zon boven Hem zou zijn, terwijl Hij Zich tussen de zon en Zijn schepselen bevindt. Allah is de Verhevene, Verheven boven alles…” – Einde noot.]
De 4de Naam: الأكْرَم al-Akram (de Meest Vrijgevige), Degene Die ongeëvenaard is in Zijn perfecte gulheid. [Zie aayah 96:3.]
De 5de Naam: الإله al-Ilaah (de God), Degene Die alleen het verdient om aanbeden te worden. [Zie aayah 2:133, 20:98, 29:46 en 114:3]
De 6de Naam: الأوَّل al-Awwal (de Eerste), Degene Die er was vóór al het andere, zonder een begin. [Zie aayah 57:3.]
De 7de Naam: الآخِر al-Aakhir (de Laatste), Degene Die zal blijven na al het andere, zonder een einde. [Zie aayah 57:3.]
[Noot van de vertaler: “Toen er niets was, was Hij er; en wanneer er niets zal zijn, zal Hij er zijn.” Hier kan de vraag ontstaan: hoe komt dit overeen met de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de bewoners van het Paradijs en de Hel, zoals dat genoemd is in de Koran, terwijl Allah alleen de Laatste en Eeuwige is? Het antwoord wordt door de Koran zelf gegeven (Nederlandstalige interpretatie): “…Alles is vergankelijk, behalve Zijn Aangezicht (oftewel Allah Zelf)…” [Soerat al-Qasas (28) aayah 88.] Met andere woorden, geen schepsel is op eigen vermogen onsterfelijk; als iets bestaat of continu blijft voortbestaan, dan is dat zo omdat Allah Ta’aalaa het zo houdt, en het kan alleen bestaan als Hij het laat bestaan. (Tafheem-ul-Qur’an van Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) – Einde noot.]
De 8ste Naam: الظاهِر adhz-Dhzaahir (de Hoogste), Degene boven Wie er niets is, Hij is boven alles (zie het artikel Waar is Allah?) en Hij omvat alles met Zijn Kennis (en Macht). [Zie aayah 57:3.]
De 9de Naam: البَاطِن al-Baatin (de Meest Nabije), Degene Die omringt (met Zijn Kennis en Macht) en de diepste geheimen van alles en iedereen kent. [Zie aayah 57:3.]
[Noot van de vertaler: Ibn Djarier zei: “Hij is al-Baatin tegenover alles, niets is het dichtst bij iets anders behalve Hij, zoals Hij zegt (Nederlandstalige interpretatie): ‘…en Wij zijn dichter bij hem dan zijn halsslagader’ (aayah 50:16).” (Djaamie’oe l-Bayaan 27/124.) Az-Zadjdjaadj zei: “Al-Baatin is de Alwetende over de inhoud van dingen. Men gebruikt het werkwoord batantoe om aan te duiden dat men innerlijk en uiterlijk woorden en daden kent. En Allah is op de hoogte van alle innerlijke en uiterlijke woorden en daden.” (Tefsier al-Asmaa-e, blz. 61.) Al-Khattaabie zei: “Al-Baatin is Degene Die buiten het zicht van de schepping is. Niemand kan een idee vormen van Zijn Hoedanigheid. De betekenis van al-Baatin kan ook zijn: het niet zichtbaar zijn voor anderen en Zijn Verhevenheid ten opzichte van de gedachten van de overpeinzers. De Alwetende over zaken die zichtbaar zijn en de Kenner van zaken die onzichtbaar zijn.” (Sha-enoe d-Doe’aa-e, blz. 88.) Al-H’oelaymie zei: “Al-Baatin is Degene Die niet waargenomen kan worden, maar Die door Zijn invloeden en daden gekend wordt.” (Al-Minhaadj 1/196.) (Naar Nahdjoe al-Asmaa-e fie Sharh’ie Asmaa-ie Allaahie al-H’oesnaa van Moh’ammed al-Mah’moed an-Nadjdie.) Zie het artikel Waar is Allah? – Einde noot.]
De 10de Naam: البارِئ al-Baarie-e (de Voortbrenger), Degene Die door Zijn Macht de geschapen wezens liet ontstaan en schiep en hun individuele vorm gaf zonder voorgaand voorbeeld om te volgen, en Die de zielen in de baarmoeders schiep en vorm gaf. [Zie o.a. het artikel De ziel, maak kennis met je ware zelf.] [Zie aayah 59:24.]
De 11de Naam: البَرّ al-Barr met een baa-e en een raa-e en een sheddah op de raa-e, al-Barr (de Zorgzame, de Bron van alle Goedheid), Degene Die de schepping op een uitmuntende en vriendelijke manier behandelt, Die Zijn voortreffelijke behandeling van hen niet onderbreekt en Die hun aangelegenheden verbetert voor hen. [Zie aayah 52:28.]
De 12de Naam: البَصِير al-Basier (de Alziende), Degene Die alles ziet, zodanig dat niets verborgen blijft voor Hem. [Zie aayah 40:20, 40:56 en 42:11.]
De 13de Naam: التَّوَّاب at-Tawwaab (de Berouwaanvaardende), Degene Die Zijn dienaren leidt naar het berouw tonen en Die hun berouw keer op keer aanvaardt. [Zie o.a. de artikelen De boetedoening voor zonden is berouw en Berouw tonen en weer zondigen en Het gebed van berouw – salaat at-tawbah en Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah.] [Zie aayah 2:37, 2:54, 2:128, 2:160 en 9:104+118.]
De 14de Naam: الجَبَّار al-Djabbaar (de Onderwerper), Degene aan Wiens Macht iedereen in de schepping zich onderwerpt, en de Verhevene Die de aangelegenheden van Zijn schepping verbetert voor hen, en Die de zwakken en de diepbedroefden beter maakt. [Zie aayah 59:23.]
[Noot van de vertaler: Degene Die iedereen zich aan Zijn Wil laat onderwerpen, niemand kan Hem dwingen om iets te doen en niemand kan uit Zijn greep ontsnappen. (Tefsier al-Qaasimie.) – Einde noot.]
De 15de Naam: الحافِظ al-H’aafidhz (de Waker, de Beschermer), Degene Die als Enige de hemelen en de aarde en alles wat zij bevatten beschermt en Die Zijn dienaren beschermt tegen vernietiging en onheil. [Zie aayah 12:64.]
De 16de Naam: الحَسِيب al-H’asieb (de Toereikende en Beoordelaar), Degene Die de daden van de schepping vastlegt en ze verantwoording daarover laat afleggen, en Degene Die voldoende is voor Zijn dienaren en Die hen beschermt. [Zie aayah 4:6, 4:86 en 33:39.]
[Noot van de vertaler: as-Sa’die zei: “Al-H’asieb is Degene Die de meeste kennis heeft over Zijn dienaren, Hij is Toereikend voor degenen die op Hem vertrouwen en Hij beoordeelt Zijn dienaren met het goede en het slechte volgens Zijn Wijsheid en Kennis over hun kleine en grote daden.” (Teysier al-Kariem ar-Rah’maan fie Tefsier Kalaam al-Mannaan.) – Einde noot.]
De 17de Naam: الحَفِيظ al-H’afiedhz (de Waker), Degene Die de dienaren beschermt tegen onheil, en Die alle daden die Zijn dienaren verrichten perfect vastlegt, waardoor geen enkele daad van hen verloren raakt, en Degene Die Zijn geliefde dienaren behoedt en beschermt tegen het begaan van zonden en tegen de shaytaan (satan). [Zie aayah 11:57, 34:21 en 42:6.]
De 18de Naam: الحَفِيُّ al-H’afiyy (de Goedgezinde, de Zachtmoedige), Degene Die altijd aardig is jegens Zijn dienaren en altijd reageert op smeekbeden. [Zie de artikelen De liefde van Allah en Waarom smeekbeden niet meteen beantwoord worden en Waarom onze smeekbeden niet verhoord worden.] [Zie aayah 19:47.]
De 19de Naam: الحقّ al-H’aqq (de Ware), de Enige ware en onbetwistbare wat betreft Zijn bestaan op Zichzelf, wat betreft Zijn Eigenschappen, Zijn Uitspraken en Zijn Handelingen. [Zie o.a. de artikelen Hoe Allahs Namen en Eigenschappen geïnterpreteerd moeten worden en De Eigenschappen van Allah & de geloofsleer van Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah.] [Zie aayah 18:44, 22:6, 22:62, 24:25 en 31:30.]
[Noot van de vertaler: al-H’aqq – Die op Zichzelf staat en waardoor alle andere zaken ontstaan. Of dat de betekenis daarvan is: Wij noemden dit, zodat jullie komen te weten dat Allah de Waarheid is, Die bestaat. De Waarheid is Degene Die bestaat en Die niet verandert of vergaat. Er wordt gezegd dat het betekent dat Hij Degene is Die het recht ten opzichte van Zijn dienaren heeft en dat Zijn daden waar zijn. … (Alle voorgaande wonderen zijn genoemd in aayah 22:5) om de overtuiging te hebben dat Degene Die dit allemaal gedaan heeft Allah is, al-H’aqq (de Ware) waar geen twijfel over is. En dat wat jullie aanbidden naast Hem aan standbeelden en afgodsbeelden vals zijn, omdat zij niet in staat zijn om iets te doen van wat genoemd is. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan van Moh’ammed al-Amien ibn ‘Abdiellaah al-Oeramie al-‘Alawie al-Hararie as-Shaafi’ie.) – Einde noot.]
De 20ste Naam: المُبِين al-Moebien (de Verduidelijker), Degene Wiens exclusief Heerschap en recht om aanbeden te worden absoluut en duidelijk is. [Zie aayah 24:25.]
[Noot van de vertaler: Allah Ta’aalaa is de Verduidelijker voor Zijn dienaren wat de rechte weg is, en Degene Die hen verduidelijkt welke daden er zijn waarmee zij een beloning kunnen verkrijgen door deze te verrichten, alsook de daden waarvoor zij een bestraffing kunnen krijgen bij het verrichten daarvan; en Hij heeft hen verduidelijkt wat zij moeten nakomen en waar ze afstand van moeten nemen.” (Sharh’oe Asmaa-ie llaahie al-H’oesnaa fie Dhaw-ie l-Kietaabie wa s-Soennah van Sa’ied ibn ‘Alie ibn Wahf al-Qah’taaniy.) – Einde noot.]
De 21ste Naam: الحَكِيم al-H’akiem (de Alwijze), Degene Die volledig wijs is wat betreft alles dat Hij besluit en wat betreft hetgeen Hij zegt en wat betreft hetgeen Hij doet. Er is geen imperfectie of gebrek in alles dat Hij besluit, zegt en doet. [Zie o.a. aayah 2:32, 3:18, 5:118 en 12:100.]
De 22ste Naam: الحَلِيم al-H’aliem (de Meest Verdraagzame), Degene Die Zijn dienaren niet onmiddellijk straft voor hun zonden, hun shirk (afgoderij) en hun koefr (ongeloof), maar Hij geeft hen juist de kans om berouw te tonen. [Zie o.a. de artikelen De boetedoening voor zonden is berouw, Vormen van koefr en shirk en Zonden heroverwegen: zijn kleine zonden echt klein?] [Zie o.a. aayah 2:225, 3:155, 5:101, 22:59 en 64:17.]
De 23ste Naam: الحَمِيد al-H’amied (de Prijzenswaardige), Degene Die geprezen wordt en het volledig verdient om geprezen te worden voor Zichzelf, Zijn perfecte Namen, Zijn Eigenschappen en voor Zijn perfecte Handelingen. [Zie o.a. aayah 14:1, 31:26, 35:15, 57:24 en 85:8.]
De 24ste Naam: الحَيّ al-H’ayy (de Eeuwig Levende), Degene Die altijd zal blijven, zonder enig begin en enig einde, met een perfect en eeuwigdurend leven, Die nooit sterft of vergaat. [Zie aayah 2:255, 3:2, 20:111, 25:58 en 40:65.]
De 25ste Naam: القَيُّوم al-Qayyoem (de Zelfbestaande, de Onderhouder), Degene van Wie alles afhankelijk is, Degene Die alles wat bestaat ondersteund, Degene Die aan niets behoefte heeft of wat dan ook, maar alles wat bestaat heeft totale behoefte aan Hem. [Zie aayah 2:255, 3:2 en 20:111.]
[Noot van de vertaler: al-Qayyoem is Degene Die de volledige Qayyoemiyyah bezit, en dit omvat twee zaken: (1) Hij is de Zelfbestaande, Zijn Eigenschappen zijn Almachtig en Hij is onafhankelijk van Zijn gehele schepping. (2) De aarde en de hemelen en alles wat daarin is, bestaan door Zijn onderhoud. Hij is Degene Die deze heeft geschapen, voorzien en voorbereid om te kunnen blijven bestaan en verbeterd. Hij is in alle opzichten daarvan onafhankelijk en zij zijn in alle opzichten afhankelijk van Hem. (Sharh’oe Asmaa-ie llaahie al-H’oesnaa fie Dhaw-ie l-Kietaabie wa s-Soennah, p. 157.) – Einde noot.]
De 26ste Naam: الخَبِير al-Khabier (de Alwetende omtrent subtiele zaken), Degene Die alles weet wat er is, is geweest en zal zijn, wetende wat zal schaden of voordeel zal brengen, volledig op de hoogte van de ware toestand van alles, alsook het resultaat van alles. [Zie o.a. aayah 6:18, 25:59, 34:1, 66:3 en 67:14.]
[Noot van de vertaler: Allah Ta’aalaa zegt in Zijn Nobele Koran (Nederlandstalige interpretatie): “…En Hij weet wat er op het land en wat er in de zee is; en er valt geen blad of Hij weet daarvan. En er is geen zaadkorrel in de duisternissen van de aarde, noch iets vers (levend) noch iets droogs (dood), of het is in een duidelijk Boek (het bewaarde/beschermde Boek, het Boek der Besluiten – al-Lawh’oel-Mah’foedhz: dit is het Boek waar alle Boeken die naar de profeten gezonden zijn aan ontleend zijn).” [Soerat al-An’aam (6), aayah 59.] En Hij, Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij), zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “…Voor Hem is zelfs het gewicht van een stofdeeltje in de hemelen of op aarde, of iets dat kleiner dan dat is of groter, niet verborgen…” [Soerat Saba-e (34), aayah 3.] En Hij, ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke), zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “…En geen vruchten komen uit hun omhulsels en geen vrouw draagt noch baart behalve met Zijn Kennis…” [Soerat Foessilat (41), aayah 47.] Zie ook de noot bij de 44ste Naam: العَلِيم al-‘Aliem (de Alwetende). – Einde noot.]
De 27ste Naam: الخَالِق al-Khaaliq (de Schepper), Degene Die alles tot bestaan gebracht heeft nadat het daarvoor niet bestond, Degene Die altijd de Eigenschap van het zijn van de Schepper had, ook al was er nog geen schepping. [Zie aayah 59:24.]
Dit is een goed punt welke Shaykh oel-Islaam Ibn Taymiyyah naar voren brengt en duidelijk maakt: “Dit was altijd Allaahs Eigenschap, en Hij werd niet de Schepper toen de schepping tot bestaan kwam, maar Hij is altijd de Schepper geweest. Dit is altijd Zijn Eigenschap geweest.”
De 28ste Naam: الخَلاّق al-Khallaaq (de Schepper Die voortdurend schept), Degene voor Wie het niet moeilijk is om iets te scheppen. [Zie aayah 15:86 en 36:81.]
De 29ste Naam: الرَّؤُوف ar-Ra-oef (de Meest Vriendelijke, de Meest Genadevolle), Degene Die aardig en medelevend is jegens Zijn dienaren (zie het artikel De liefde van Allah). [Zie aayah 2:207, 16:7, 22:65, 24:20, 57:9 en 59:10.]
De 30ste Naam: الرَّحْمَان ar-Rah’maan (de Meest Barmhartige), de Barmhartige Die barmhartigheid als Zijn Eigenschap heeft, Degene Die enorme en omvangrijke barmhartigheid bezit. [Zie o.a. aayah 1:1+3, 2:163, 13:30, 17:110, 19:18 en 21:42.]
De 31ste Naam: الرَّحِيم ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle), Degene Die genadevol is jegens de schepping. [Zie o.a. aayah 1:1+3, 2:37, 9:104, 10:107 en 52:28.]
Zoals de verifieerder vermeldde, het verschil tussen ar-Rah’maan en ar-Rah’iem is: ar-Rah’maan is met betrekking op de Eigenschap van Allaahs Zelf, de Eigenschap die Hij Zelf heeft van extreme barmhartigheid, en ar-Rah’iem is Zijn schenking van genade aan de schepping met betrekking tot Zijn Handeling.
[Noot van de vertaler: ar-Rah’maan – de Meest Barmhartige, Zijn Barmhartigheid omvat al Zijn Schepsels in het wereldse leven (waaronder de ongelovigen – denk aan gezondheid, bezit, positie enzovoort) en omvat de gelovigen in het bijzonder in het Hiernamaals. (An-Nahdjoe al-Asmaa-e fie Sharh’ie Asmaa-ie llaahie al-H’oesnaa, van Moh’ammed al-Mah’moed an-Nadjdie, p. 78.) Ar-Rah’iem – de Meest Genadevolle, Die de gelovigen een speciale Genade zal schenken in het Hiernamaals. (An-Nahdjoe al-Asmaa-e fie Sharh’ie Asmaa-ie llaahie al-H’oesnaa, p. 78.) – Einde noot.]
De 32ste Naam: الرَّزَّاق ar-Razzaaq (de voortdurende Schenker van veelvuldige voorzieningen), Degene Die uitvoerig voorzieningen schenkt aan de hele schepping, wat zij ook maar nodig hebben, en Die ook voordelige kennis verschaft, alsook imaan (geloof) voor de harten van Zijn gehoorzame dienaren; duidend op de rizq (voorziening) welke algemeen is, welke voor de gehele schepping is, dat Hij schenkt wat de hele schepping nodig heeft wat betreft voorziening en onderhoud, alsook [de risq] welke bijzonder is, hetgeen Hij schenkt aan Zijn geliefde dienaren, de voorziening naast de algemene voorziening, de bijzondere voorziening, de speciale voorziening, die van nuttige kennis en imaan, als voorziening voor de harten van Zijn gelovige dienaren. [Zie aayah 51:58.]
De 33ste Naam: الرَّقِيب ar-Raqieb (de Toezichthouder), Degene Die absoluut niets mist, Die volledig op de hoogte is van alle daden, alsook alle gedachten die de harten van de schepping bevatten. [Zie aayah 4:1, 5:117 en 33:52.]
De 34ste Naam: السّلام as-Salaam (Degene Die vrij is van enige tekortkoming, de Bron van Vrede en Perfectie), Degene Die geen enkele tekortkoming of zwakheid heeft, vanwege Zijn perfectie in Zichzelf, Zijn Eigenschappen en Zijn Handelingen, en Degene Die Zijn schepping veiligheid verleent voor Zijn bestraffing van eenieder die geen bestraffing verdient en Die Zijn schepping veiligheid verleent voor Zijn onderdrukking van hen. [Zie aayah 59:23.]
[Noot van de vertaler: as-Salaam – Hij is vrij van alle gebreken en tekortkomingen vanwege Zijn perfectie in Zijn Wezen, Eigenschappen en Daden. (Tefsier Ibn Kethier.) – Einde noot.]
De 35ste Naam: السَّمِيع as-Samie’ (de Alhorende), Degene Die perfect gehoor als Zijn Eigenschap heeft, Degene Die alles binnen de schepping hoort, zelfs datgene dat het meest stil en geheim is. [Zie o.a. aayah 2:127, 3:35, 5:76, 6:13, 21:4 en 40:20.]
De 36ste Naam: الشَاكِر ash-Shaakir (Degene Die het meest blijk geeft van waardering), Degene Die een kleine daad beloont met een grote beloning, zoals vermeld is door at–Tabarie en Ibn Kethier in hun tafasier als uitleg ervan. [Zie aayah 2:158 en 4:147.]
[Noot van de vertaler: Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah doet geen onrecht aan, zelfs niet gelijk het gewicht van een stofdeeltje. En als er enige goede daad is, vermenigvuldigt Hij hem en Hij geeft van Zijn Zijde een geweldige beloning.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 40.] Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde: “De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), verhalend over zijn Heer, heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Allah liet (de aangewezen engelen over jullie) de goede daden en de slechte daden opschrijven en Hij verduidelijkte hoe. Als iemand van plan is om een goede daad te verrichten en hij doet het niet (iets verhindert hem), dan zal Allah voor hem een volledige goede daad opschrijven (in zijn verslag bij Hem); en als hij van plan is om een goede daad te verrichten en het werkelijk doet, dan zal Allah schrijven voor hem (in zijn verslag) bij Hem (de beloning gelijk aan) tien tot zevenhonderd keer, tot vele keren meer; en als iemand van plan is om een slechte daad te verrichten en hij doet het niet (hij ziet er zelf van af), dan zal Allah een volledige goede daad opschrijven (in zijn verslag) bij Hem, en als hij van plan is om het (een slechte daad) te verrichten en het werkelijk doet, dan zal Allah één slechte daad opschrijven (in zijn verslag).’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie.) – Einde noot.]
De 37ste Naam: الشَّكُور ash-Shakoer (Degene Die het meest bereid is om te waarderen), Degene Die overvloedig beloont en de beloningen verveelvoudigt voor Zijn gehoorzame dienaren voor hun daden, daden waarmee Hij hen Zelf begunstigd heeft en daden die Hij hen Zelf heeft laten verrichten [zie het artikel 7 Dingen om jouw tawfieq (succes) te vermeerderen], Degene Die niet toestaat dat enig van hun daden verloren raakt. [Zie aayah 35:30, 35:34, 42:23 en 64:17.]
[Noot van de vertaler: ash-Shakoer is Degene Die de gelovige dienaren beloont voor hun goede daden; in feite geeft Hij hen zelfs meer dan dat zij verdienen. Al-Qoertoebie schrijft: “Hij [Allah] accepteert het kleine van de goede daden, en Hij beloont het met het grote van de beloningen.” (‘Abd-Allah op. cit., “Some Names of Allah”.) Al-Ghazzaalie zei: “De beste vorm van dankbaarheid voor de gunsten van Allah is dat deze niet gebruikt worden voor het ongehoorzaam zijn aan Hem maar juist om hem gehoorzaam te zijn.” (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan van Moh’ammed al-Amien ibn ‘Abdiellaah al-Oeramie al-‘Alawie al-Hararie as-Shaafi’ie.) – Einde noot.]
De 38ste Naam: الشَّهِيد ash-Shahied (de Getuige), Degene Die van alles getuige is, zowel van hetgeen dat zichtbaar is als hetgeen dat verborgen is. [Zie o.a. aayah 5:117, 10:46, 22:17, 41:53 en 85:9.]
De 39ste Naam: الصَّمَد as–Samad (de Volmaakte, de Onafhankelijke Heer, Degene van Wie al het geschapene afhankelijk is), de Heer en Meester Wiens controle volkomen is, van Wie de gehele schepping afhankelijk is voor hun behoeften wegens Zijn perfectie in Zichzelf, Zijn Namen, Zijn Eigenschappen en Zijn Handelingen. Degene Die blijft bestaan en nooit verdwijnt, Degene Die niet eet noch drinkt, vrij van alle behoeften. [Zie aayah 112:2.]
[Noot van de vertaler: Degene van Wie al het geschapene afhankelijk is. De bewoners van de hemelen en de aarden zijn behoeftig aan Hem. Zij vragen Hem om hen in hun behoeften te voorzien en richten zich naar Hem met hun verzoeken, omdat Hij de Volmaakte is in Zijn Eigenschappen. De Alwetende Wiens Kennis volmaakt is, de Meest Verdraagzame die volmaakt is in Zijn Verdraagzaamheid, de Meest Barmhartige die volmaakt is in Zijn Barmhartigheid dat alles omvat. (Teysier al-Kariem ar-Rah’maan fie Tefsier Kalaam al-Mannaan van sheikh ‘Abdoe r-Rah’maan ibn as-Sa’adie.) – Einde noot.]
De 40ste Naam: العَالِم al-‘Aalim (de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare), de Kenner van alles wat verborgen is en alles wat zichtbaar is. [Zie aayah 9:105, 32:6, 34:3, 35:38, 62:8 en 72:26.]
De 41ste Naam: العَزِيز al-‘Aziez (de Almachtige, Degene Wiens Macht verheven is), Degene Die Almachtig is en door niemand/niets kan worden overwonnen, Degene Die machtig in wraak is wanneer Hij Zijn vijanden bestraft, de Almachtige Die iedereen overwint en voor Wiens Macht iedereen zich onderwerpt en Die aan niemand [of niets] behoefte heeft. [Zie o.a. aayah 2:129, 3:6, 6:96, 11:66, 40:2 en 85:8.]
[Noot van de vertaler: sommige atheïsten stellen dan, indien God Almachtig is, dat Hij ook andere goden zoals Zichzelf kan scheppen. Dit argument is een van de oudste argumenten van polytheïsten, en de geleerden hebben hier een welbekend antwoord op, dat samengevat kan worden in de volgende twee punten:
1.) Deze kwestie is onmogelijk, omdat als het een god zou zijn, het onmogelijk zou zijn om hem te scheppen. Het aannemen dat hij een god is en tegelijkertijd geschapen, is onmogelijk. Als hij geschapen is, is hij niet zoals God (Die niet geschapen is), maar slechts een van Zijn dienaren (en schepsels).
2.) Het is onmogelijk dat er naast Allah Ta’aalaa een andere god bestaat. Allah Ta’aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Indien er in hen beide (de hemel en de aarde) goden naast Allah zouden zijn, zouden beide zeker te gronde gaan: dus Glorieus is Allah, Heer van de troon, ver verheven boven hetgeen zij toeschrijven (aan Hem)!” [Soerat al-Anbiyaa-e (21), aayah 22.] Allah Ta’aalaa zegt ook (Nederlandstalige interpretatie): “Allah heeft Zich geen zoon genomen, noch is er enige god naast Hem. Anders zou elke god zich onderscheiden met hetgeen hij schiep en dan zouden zij elkaar overheersen (zoals in de Griekse mythologie, waarin goden met elkaar ruzieden en vochten!). Glorieus is Allah boven hetgeen zij toeschrijven (aan Hem)!” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 91.] Als er meerdere goden (in de volledige betekenis van het woord: volmaakte wezens die almachtig zijn) zouden zijn, zouden zij in staat zijn elkaar en elkaars schepping te vernietigen en tegelijkertijd zichzelf en de eigen schepping te beschermen, en dit is onverenigbaar en elkaar wederkerig uitsluitend. Als je dit probeert te verklaren door te stellen dat elke god exclusieve controle heeft over zichzelf en hetgeen hij schiep en niet over andere goden en hetgeen zij schiepen, brengt dat een beperking in o.a. hun macht en heerschappij met zich mee, en Allah – de Enige Ware God – heeft geen enkele beperking.
Hetzelfde geldt voor, bijvoorbeeld, het scheppen van een object dat zo zwaar is dat Allah de Almachtige het niet kan optillen. Dit is onmogelijk, omdat Allah Degene is Die het schept, en Hij is in staat om het te vernietigen wanneer Hij dat wil. Dus hoe kan het dan zijn dat Hij het niet kan tillen!?
De atheïst belastert slechts de algemene betekenis van de Woorden van Allah Ta’aalaa (Nederlandstalige interpretatie): “…Waarlijk, Allah is over alle zaken Almachtig.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 20.] Dus, zegt hij, als Hij macht heeft over alle zaken, waarom heeft Hij dan niet de macht om dit te doen?
Het antwoord is: omdat het onmogelijk is. Niet in de zin van dat Allah de Almachtige een beperking heeft, maar het is niets! Het feit dat God Almachtig is, sluit automatisch uit dat Hij iets niet kan. Als Hij iets zou kunnen scheppen wat Hij niet kan tillen, zou dat een beperking beduiden, en dat kan dus niet. Dat wat onmogelijk is, bestaat niet, omdat het niet kan bestaan, dus is het niets, ook al kan de fantasie het zich inbeelden. Het is bekend dat de fantasie het onmogelijke kan veronderstellen en inbeelden en dat de fantasie twee tegengestelden tegelijkertijd kan inbeelden.
Het vers geeft aan dat Allah de Verhevene Macht heeft over alle “zaken”, maar dit omvat geen dingen die inherent onmogelijk zijn, omdat dit geen dingen zijn. Zij bestaan niet en kunnen niet bestaan.
Ibn al-Qayyiem (rah’imahoellaah) zei in Shifaa-e al-‘Aliel (p. 374): “Omdat hetgeen wat onmogelijk is geen ‘ding’ is, heeft Zijn Macht er dus geen betrekking op. Allah heeft Macht over alle dingen, en geen denkbaar ding gaat Zijn Macht te boven.” – Einde noot.]
De 42ste Naam: العَظِيم al-‘Adhziem (de Bezitter van Grootheid), Degene Die ontzagwekkend is wat betreft grootheid/verhevenheid en de Enige Die het verdient om ontzag voor te hebben en om vereerd en aanbeden te worden door de schepping, wegens Zijn Grootheid in elk aspect. [Zie aayah 2:255, 42:4, 56:74, 56:96 en 69:33+52.]
[Noot van de vertaler: Allah is groter dan alles. Hij is de Almachtige, en niemand komt zelfs in de buurt van het bezitten van dergelijke macht. Integendeel, alles is onderworpen aan de Macht van Allah. Hij is de enige Heer, de Hoogste en de Grootste. Niets kan vergeleken worden met Zijn ontzagwekkende Grootheid. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 91.) Zie het artikel De Grootheid van Allah (+video). – Einde noot.]
De 43ste Naam: العَفُوّ al-‘Afoeww met een ‘ayn en een faa-e en een waaw met een shaddah erop (de Schenker van Vergiffenis, Degene die keer op keer vergeeft), Degene Die de zonden van Zijn dienaren blijft vergeven en bestraffing van hen achterwegen laat, Degene Die Zijn dienaren vergiffenis schenkt zodat zij niet zullen lijden aan de gevolgen van hun zonden indien zij berouw tonen. [Zie aayah 22:60 en 58:2.]
De 44ste Naam: العَلِيم al-‘Aliem (de Alwetende), en hier zullen we een vrij uitgebreid antwoord citeren van imam Ah’med als uitleg van al-‘Aliem, dat gevonden wordt in het boek ar-Rad ‘ala al-Jahmiyyah, waarin hij zei:
“Hij is Degene Die alles kent in de zeven hemelen en de zeven aarden en alles wat zich daartussen bevindt en alles wat zich onder de grond bevindt en alles wat zich in de diepten van de oceanen bevindt. En Hij kent de plaats waar elke haar alsook elke boom groeit en de plaats waar elk blad valt, en Hij weet hoeveel stenen er zijn en hoeveel zandkorrels er zijn en het gewicht van de bergen en alle handelingen van de dienaren en de sporen die zij achterlaten en hun woorden en elke adem die zij halen. Hij weet alles, niets is verborgen voor Hem, terwijl Hij Zich boven de troon bevindt boven de zeven hemelen, Hij, de Perfecte en Meest Hoge.”
Dus Hij weet wat er was, wat er is en wat er zal zijn voordat het plaatsvindt, en Hij kent de ware en verborgen realiteit van alles, en Hij weet alles wat niet zal zijn en hoe het geweest zou zijn als het wel zou bestaan, en Hij is altijd de Alwetende geweest, perfect in Zijn Kennis. [Zie o.a. aayah 2:32, 3:35, 6:13, 36:38 en 66:2.] [Zie ook de noot bij de 26ste Naam: الخَبِير al-Khabier (de Alwetende omtrent subtiele zaken).]
De 45ste Naam: العَلِيّ al-‘Aliyy (de Allerhoogste), de Verhevene, Verheven in Zijn Eigenschappen en Zijn Grootheid, Hoog boven hetgeen de overtreders zeggen, en Degene Die Zich boven de schepping bevindt, verheven boven de troon, en Degene Die overwicht heeft op de schepping vanwege Zijn Macht. De drie betekenissen van Oeloew zijn allemaal bevestigd voor Allah: de Oeloew van het verheven zijn en ver boven hetgeen de overtreders zeggen, Verheven in Zijn Eigenschappen; Degene Die Zich boven de troon bevindt; en ten derde, Degene Die vanwege Zijn Macht overwicht heeft op de schepping. [Zie aayah 2:255, 22:62, 31:30, 34:23, 40:12 en 42:4.] (Zie het artikel Waar is Allah?)
De 46ste Naam: الغَفَّار al-Ghaffaar (de Meest Vergevensgezinde), Degene Die de zonden van Zijn dienaren keer op keer vergeeft telkens wanneer de dienaar berouw toont en Die de zonden van de dienaren verbergt en ze niet onthult. [Zie aayah 38:66, 39:5 en 40:42.]
De 47ste Naam: الغَفُور al-Ghafoer (de Meest Vergevensgezinde), Degene Die de zonden van de dienaren dermate uitwist dat het niet bevat kan worden, en Die hen vergeeft zodat Hij hen niet bestraft voor die zonden. [Zie o.a. aayah 10:107, 15:49, 39:53, 67:2 en 85:14.]
[Noot van de vertaler: zie de artikelen De boetedoening voor zonden is berouw en Berouw tonen en weer zondigen en Het gebed van berouw – salaat at-tawbah en Wanhoop niet aan de Barmhartigheid van Allah. – Einde noot.]
De 48ste Naam: الغَنِيّ al-Ghaniyy (de Zelfvoorzienende, de Onafhankelijke, de Behoefteloze), Degene Die totaal geen behoefte heeft aan de schepping, Degene Die vrij is van enige behoeftigheid, Degene in Wiens Hand de schatten van de hemelen en de aarde liggen, alsook die van deze wereld en het Hiernamaals. [Zie o.a. aayah 2:263, 6:133, 27:40, 31:12, 57:24 en 64:6.]
De 49ste Naam: الفَتَّاح al-Fattaah’, met een faa-e en een taa-e met een shaddah erop en een alif en een h’aa-e, (de Rechter en de Opperste Opener Die de waarheid onderscheidt van de valsheid), de Rechter Die tussen Zijn dienaren oordeelt volgens de waarheid en met rechtvaardigheid, met Zijn wetgeving (zie het artikel De islamitische sharia) en met Zijn verordening, Degene Die nooit onrechtvaardig is en Degene Die de poorten van barmhartigheid en voorzieningen opent alsook hetgeen gesloten is voor Zijn dienaren, en Degene Die de ogen en de harten van Zijn dienaren opent voor hen zodat zij de waarheid zien, en Degene Die Zijn gelovige dienaren helpt en de overwinning schenkt, en Degene Die de waarheid onderscheidt van de valsheid. [Zie aayah 34:26.]
De 50ste Naam: القَادِر al-Qaadir (de Machtige), Degene Die volledig in staat is om te doen wat Hij wil, niets zorgt ervoor dat Hij niet in staat is iets te doen en niets vermoeit Hem. [Zie aayah 6:65.] [Zie de noot van de vertaler bij de 41ste Naam, al-‘Aziez (de Almachtige).]
De 51ste Naam: القَاهِر al-Qaahir (de Onderwerper), Degene Die Zijn schepping vanaf boven beheerst en onderwerpt, Degene aan Wie alles en iedereen zich onderwerpt, niemand kan hetgeen Hij verordent afweren, of hetgeen Hij bepaalt voorkomen. [Zie aayah 6:18 en 6:61.]
De 52ste Naam: القُدُّوس al-Qoeddoes (de Allerheiligste, de Pure en Volmaakte), Degene Die Puur en Verheven is, ver boven elke onzuiverheid, Degene Die door de edele engelen aanbeden wordt, Degene Die geen enkele deelgenoot, rivaal, echtgenote of kind heeft, Degene Die perfectie als Zijn Eigenschap heeft, Degene Die vrij wordt verklaard van enig gebrek en onvolmaaktheid en vrij van het hebben van iemand die op Hem lijkt wat betreft Zijn perfectie of iemand die daar bij in de buurt komt. [Zie aayah 59:23 en 62:1.]
[Noot van de vertaler: al-Aaloesie zei over al-Qoeddoes (de Allerheiligste): “Degene Die het meest zuiver is en zonder gebreken, of Degene Die de volmaaktheid bezit in alle Eigenschappen Die aan Hem voorbehouden zijn, of Degene Die niemand kan omschrijven of verbeelden. (Nahdjoe al-Asmaa-e fie Sharh’ie Asmaa-ie Allaahie al-H’oesnaa van Moh’ammed al-Mah’moed an-Nadjdie.) – Einde noot.]
De 53ste Naam: القَدِير al-Qadier (de Almachtige), Degene Die in staat is alles te doen, niets maakt Hem incapabel en niets vermoeit Hem, Degene Die perfect is in Zijn Macht, Degene Die met Zijn Macht alles wat bestaat schiep, en met Zijn Macht beheerst en vervolledigt Hij hen en geeft Hij hen leven (zie het artikel De ziel) en dood (zie het artikel De dood), en met Zijn Macht zal Hij Zijn dienaren uit de dood opwekken en zal Hij hen belonen en bestraffen; wanneer Hij iets wil, dan zegt Hij koen (wees) waarna het is. [Zie aayah 30:54.] [Zie de noot van de vertaler bij de 41ste Naam, al-‘Aziez (de Almachtige).]
De 54ste Naam: القَرِيب al-Qarieb (de Nabije, Degene Die dicht bij Zijn dienaren is), Hij komt dichter bij degenen die handelingen van aanbidding verrichten en die nabijheid tot Hem zoeken, en Hij is dicht bij hun harten, en Hij is dichter bij degenen die smeekbeden tot Hem verrichten, en bovendien is Hij dichter bij de mensen met Zijn Kennis en Bewustzijn (en Macht), getuigend van alles en alles bevattend, terwijl Hij boven de troon – ‘arsh – is (zie het artikel Waar is Allah?). [Zie aayah 2:186, 11:61 en 34:50.]
[Noot van de vertaler: de Nabijheid (van Allah) bestaat uit twee soorten: nabijheid tot Zijn gehele schepping, door middel van Zijn Kennis (en Macht), en nabijheid tot Zijn aanbidders en aanroepers, door middel van het verhoren (van hun smeekbedes), het helpen en het schenken van succes. (Teysier al-Kariem ar-Rah’maan fie Tefsier Kalaam al-Mannaan van sheikh ‘Abdoe r-Rah’maan ibn as-Sa’adie.) – Einde noot.]
De 55ste Naam: القَوِيّ al-Qawiyy (de Sterke, met Perfecte Kracht), Degene Die volledig in staat is om alles te doen, niemand kan Hem overwinnen, niemand kan Zijn Besluiten afweren. [Zie aayah 11:66 en 42:19.] [Zie de noot van de vertaler bij de 41ste Naam, al-‘Aziez (de Almachtige).]
De 56ste Naam: القَهَّار al-Qahhaar (de Onderwerper en de Meest Machtige, Die nooit overwonnen wordt), Degene Die als Enige de hele schepping beheerst en onderwerpt met Zijn oppermachtige Gezag en Macht, er gebeurt niets zonder Zijn toestemming, alles onderwerpt zich aan Hem, Degene Die de meest halsstarrige tiran kleinkrijgt met Zijn bestraffing en Die de hele schepping onderwerpt met de dood. [Zie aayah 12:39, 13:16, 14:48, 38:65, 39:4 en 40:16.]
De 57ste Naam: الكَبِير al-Kabier (de Bezitter van Grootheid, de Onvergelijkbare Grote), de Ontzagwekkende Die groter is dan alles (groter dan het hele universum), al het andere is onbeduidend tegenover Hem, Hij is groter dan alles wat de schepping zich kan inbeelden. [Zie aayah 13:9, 22:62, 31:30, 34:23 en 40:12.] [Zie het artikel De Grootheid van Allah.]
De 58ste Naam: الكَرِيم al-Kariem (de Vrijgevige), Degene Die vrijgevig is, Degene Die al het goede gemakkelijk maakt, overvloedig in het goede, Degene Die al het goede veroorzaakt en gemakkelijk maakt en Die gul schenkt, Degene Die zo vrijgevig is dat Hij zelfs gunsten schenkt aan degenen die Zijn gunsten verwerpen of ze gebruiken als middelen om Hem ongehoorzaam te zijn. [Zie aayah 27:40 en 82:6.]
De 59ste Naam: اللَّطِيف al-Latief (de Meest subtiele in Kennis en de Zorgzame), Degene Die volledig op de hoogte is van de verborgen details van alle aangelegenheden en van hetgeen de dienaren tot nut zal zijn, en Die goed is voor hen, en Die ervoor zorgt dat hetgeen goed is voor hen hen bereikt middels manieren die zij niet verwacht hadden. [Zie aayah 67:14.]
De 60ste Naam: المُؤمِن al-Moe-emin (de Schenker van veiligheid, de Ware en Betrouwbare), Degene Die waarachtig in Zijn Woorden is en trouw aan Zijn Beloften die Hij aan de dienaren gedaan heeft en Die Zijn gelovige dienaren niet teleurstelt, Degene Die Zijn dienaren beschermt in deze wereld en het Hiernamaals en Die Zijn geliefde dienaren veilig houdt voor Zijn bestraffing en Die de gehele schepping niet onderwerpt aan Zijn onderdrukking van hen (hoewel Hij daartoe zeker in staat is). [Zie aayah 59:23.]
[Noot van de vertaler: al-Moe-emin (de Schenker van veiligheid) – Degene Die aan Zijn dienaren de gunst van veiligheid en rust schenkt en Degene Die Zijn boodschappers heeft bevestigd doordat Hij hen wonderen liet tonen die aanduiden dat zij waarachtig zijn betreffende datgene wat zij van Hem verkondigden. (At-Tefsier al-Wasiet lil Qor-aanie l-Kariem van Moh’ammed Sayyid Tantaawie.) – Einde noot.]
De 61ste Naam: المُتَعَالِي al-Moeta’aalie (de Meest Verhevene), Degene Die wegens Zijn Macht uiterst verheven is boven alles, Degene Die boven Zijn schepping verheven is en Die Zich boven Zijn schepping bevindt (zie het artikel Waar is Allah?) en Die Macht over hen heeft en hen beheerst, Degene Die hoog boven en ver verwijderd is van het hebben van iets dat op Hem lijkt (zie het artikel Hoe ziet God er uit?) en Degene Die vrij en ver verwijderd is van de leugens van degenen die leugens over Hem verzinnen en vrij van de eigenschappen van de schepping. [Zie aayah 13:9.]
De 62ste Naam: المُتَكَبِّر al-Moetakabbir (de Majestueuze), Degene Die terecht glorieus is, de Enige Die waarlijk Verheven en Machtig is, verheven in eer en boven alles, Degene Die al het slechte en het onderdrukken van Zijn dienaren minacht en er boven verheven is, en Die verheven is boven alles dat niet bij Hem past. [Zie aayah 59:23.]
[Noot van de vertaler: al-Moetakabbir (de Majestueuze) – Degene Die de Majesteitelijkheid en Grootsheid bezit en Die vrij is van enige vorm van gebrek en onrecht. (Taysier al-Kariem ar-Rah’maan fie Tefsierie Kalaamie al-Mannaan van sheikh ‘Abdoe r-Rah’maan ibn as-Sa’adie.) – Einde noot.]
De 63ste Naam: المَتِين al-Matien (de Sterke), Degene Die indrukwekkend sterk is, de Machtige Wiens Kracht niet eindigt en Die in Zijn Daden geen enkele moeilijkheid ervaart, noch ervaart Hij enige vermoeidheid. [Zie aayah 51:58.] [Zie de noot van de vertaler bij de 41ste Naam, al-‘Aziez (de Almachtige).]
De 64ste Naam: المُجِيب al-Moedjieb (de Verhorende, de Gehoorgevende), Degene Die antwoordt op de smeekbeden van degenen die Hem aanroepen, waar zij ook zijn en in wat voor omstandigheden zij zich ook verkeren, om het even hoe talrijk zij zijn, en Die in het bijzonder antwoordt op degenen die zich aan Hem onderwerpen en die in nood verkeren. [Zie aayah 11:61.] (Zie de artikelen Waarom onze smeekbeden niet verhoord worden en Waarom smeekbeden niet meteen beantwoord worden.)
De 65ste Naam: المَجِيد al-Madjied (de Glorierijke), Degene met enorme eer, Degene Die buitengewoon verheerlijkt en geprezen wordt, de Glorierijke, Degene Die de eigenschappen van eer, majesteitelijkheid, grootsheid en glorie bezit, Degene Die groter, meer ontzagwekkend en meer verheven is dan al het andere, Degene Die in de harten van Zijn geliefde dienaren verheerlijkt en aanbeden wordt. [Zie aayah 85:15.]
De 66ste Naam: المُحِيط al-Moeh’iet (de Alles Omringende), Degene Die met Zijn Macht en met Zijn Kennis alles omringt en Die alles volledig geïnventariseerd heeft, en Degene Die alles met Zijn Barmhartigheid en Zijn onderwerping omringt. [Zie aayah 2:19, 3:120, 8:47, 11:92, 41:54 en 85:20.]
De 67ste Naam: المُصَوِّر al-Moesawwir (de Vormgever), Degene Die Zijn schepping vormgeeft hoe Hij dat wil, Degene Die alles wat bestaat vorm geeft, Die elk geschapen ding een bepaalde vorm en uiterlijk geeft, waarmee het onderscheiden wordt van alle andere geschapen dingen. [Zie aayah 59:24.]
De 68ste Naam: المُقْتَدِر al-Moeqtadir (de Almachtige), Degene Wiens Macht absoluut/onbeperkt is, Degene voor Wie niets onmogelijk is, Hij is volledig in staat te doen wat Hij wil. [Zie aayah 54:42 en 54:55.] [Zie de noot van de vertaler bij de 41ste Naam, al-‘Aziez (de Almachtige).]
De 69ste Naam: المُقِيت al-Moeqiet (de Almachtige Getuige en Voorziener), de Almachtige, de Hoeder Die van alles getuige is, Degene Die elk geschapen wezen voorziet van de voorziening die het nodig heeft. [Zie aayah 4:85.]
De 70ste Naam: المَلِك al-Malik (de Koning), de enige, absolute en ware onafhankelijke Koning, compleet en perfect in Zijn Koningschap, Degene boven Wiens Koningschap geen koningschap is, noch iets dat het nadert, alles is onvergelijkbaar met Hem en ondergeschikt aan Hem, de Soevereine Eigenaar van alles Die doet wat Hij wil met betrekking tot de schepping en niets kan Hem tegenhouden of belemmeren, Wiens bevelen absoluut effectief zijn binnen Zijn koninkrijk, de Koning van alle koningen. [Zie aayah 20:114, 23:116, 59:23, 62:1 en 114:2.]
[Noot van de vertaler: al-Malik (de Koning) – Degene Die bepaalt wat toegestaan en verboden is betreffende Zijn gehele schepping; de Bezitter daarvan; Zijn schepping valt onder Zijn heerschappij, onderwerping en bepaling. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan van Moh’ammed al-Amien ibn ‘Abdiellaah al-Oeramie al-‘Alawie al-Hararie as-Shaafi’ie.) Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde: “De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Op de Dag der Opstanding zal Allah de aarde grijpen en de hemel oprollen met Zijn Rechterhand en zeggen: ‘Ik ben de Koning! Waar zijn de koningen van de aarde!?’’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie.) – Einde noot.]
De 71ste Naam: المَلِيك al-Maliek (de Almachtige Koning), de Vorst Die volledig in staat is te doen wat Hij wil, de ontzagwekkende Koning Die alles schiep en bepaalde. [Zie aayah 54:55.]
De 72ste Naam: المَولَى al-Mawlaa (de Heer, Helper en Beschermer), Degene Die de schepping bijstaat en helpt, hen allemaal in het algemeen en de gelovigen in het bijzonder helpt, de Heer en Meester die de gelovigen helpt tegen hun vijanden, Degene Die ervoor zorgt dat wat Zijn gelovige dienaren voordeel zal brengen hen bereikt. [Zie o.a. aayah 2:286, 9:51, 22:78, 47:11 en 66:2.]
De 73ste Naam: المُهَيْمِن al-Moehaymin (de Getuige over Zijn schepping), Degene Die getuige is van alle daden en uitspraken van de schepping, Degene Die Zijn Boek neerzond en een getuige is van de waarheid ervan, de Betrouwbare Die de waarheid bevestigt van alles wat Hij zegt en de voortdurend toekijkende Hoeder over Zijn schepping. [Zie aayah 59:23.]
De 74ste Naam: النَّصِير an-Nasier (de Helper), Degene Die de gelovigen helpt tegen hun vijanden, en Die hun voeten stevig maakt wanneer zij de vijand onder ogen zien, en Die angst werpt in de harten van hun vijanden. [Zie aayah 4:45, 8:40 en 22:78.]
De 75ste Naam: الوَاحِد al-Waah’id (de Unieke, de Ene), Degene Die altijd één en alleen is geweest en altijd één en alleen zal zijn, met betrekking tot Zichzelf, Zijn Dzaat (Wezen), Degene Die geen partner, geen deelgenoot en geen gelijke heeft. [Zie aayah 12:39, 13:16, 14:48, 38:65, 39:4 en 40:16.]
De 76ste Naam: الوَارِث al-Waarith (de Erfgenaam), Degene Die voor altijd blijft bestaan, Degene Die blijft nadat al het andere vergaat, Degene Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt erft, Degene Die voor eeuwig blijft bestaan en nooit verdwijnt. [Zie aayah 15:23, 21:89 en 28:58.]
[Noot van de vertaler: al-Waarith (de Erfgenaam) is één van de Namen van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij). Al-Khattaabie zei: “Al-Waarith (de Erfgenaam) is Degene Die zal overblijven na het uitsterven van de schepping en Degene Die hun bezittingen en erfenissen zal terugnemen na hun overlijden. Allah Ta’aalaa zal voor altijd de Eigenaar blijven van de oorsprong van alle zaken. Hij geeft het aan wie Hij wil en Hij maakt wie Hij wil als gevolmachtigde daarover.” (An-Nahdjoe al-Asmaa-e fie Sharh’ie Asmaa-ie Allaahie al-H’oesnaa van Moh’ammed al-Mah’moed an-Nadjdie.) – Einde noot.]
De 77ste Naam: الوَاسِع al-Waasi’ (de Alomvattende), Degene Die enorm/onmetelijk is wat betreft Zijn Eigenschappen en Kenmerken, zodanig dat niemand de lof die Hem toekomt kan voldoen en bevatten, Degene Die enorm/onmetelijk is wat betreft Zijn Grootheid, Zijn gezag en Zijn heerschappij, en Degene Die de hele schepping omvat met Zijn Gulheid, Zijn zegeningen en met de geweldige goede zaken die Hij hen schenkt en met Zijn Barmhartigheid. [Zie aayah 2:115, 2:261, 2:268, 3:73, 5:54 en 24:32.]
De 78ste Naam: الوَدُود al-Wadoed (de Liefdevolle), Degene Die Zijn gelovige dienaren liefheeft en Degene Die zij liefhebben, Degene Die houdt van Zijn profeten en boodschappers (vrede zij met hen allen) en hun volgelingen en van Wie zij houden, zozeer dat hen niets dierbaarder is dan Hij. [Zie aayah 11:90 en 85:14.]
[Noot van de vertaler: Allah Ta’aalaa is niet hardvochtig en wreed, en koestert geen vijandigheid jegens Zijn schepselen. Hij verlangt er niet naar om hen te bestraffen in de zin dat Hij plezier beleeft aan hun kwelling. In feite bestraft Hij hen alleen maar als zij alle perken te buiten gaan. En zelfs dat doet Hij voor het welzijn van de mensheid in het algemeen. Dus als jullie spijt hebben van jullie daden en er berouw voor tonen, zullen jullie Hem Vergevensgezind vinden, want Hij houdt heel veel van Zijn schepping. Er is overgeleverd dat ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde: “Er werden eens enkele krijgsgevangenen naar de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gebracht en onder hen was een moeder die zocht (naar haar kind). Toen ze haar kind gevonden had, omhelsde ze hem en legde hem aan haar borst. De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei tegen ons (Nederlandstalige interpretatie): ‘Denken jullie dat deze vrouw haar kind in het vuur zal werpen?’ Wij zeiden: ‘Nee, bij Allah, niet als zij in staat is dat niet te doen.’ De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei: ‘Allah is genadevoller jegens Zijn dienaren dan deze vrouw is jegens haar kind.’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.) (Uit Tafheem-ul-Qur’an van Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) Zie o.a. de artikelen De liefde van Allah en Een boodschap aan iemand die dreigt te verdrinken. – Einde noot.]
De 79ste Naam: الوَكِيل al-Wakiel (de Vertrouweling, de Beste Rangschikker), Degene op Wie men kan vertrouwen en Die Zijn beloften nakomt, de allesomringende Hoeder Die voldoende is voor degenen die hun vertrouwen in Hem stellen, Degene Die zorgt voor de aangelegenheden van Zijn schepping met perfecte Kennis en Macht, aldus is Hij de beste Rangschikker van hun aangelegenheden. [Zie o.a. aayah 3:173, 11:12, 28:28, 33:3 en 73:9.]
De 80ste Naam: الوَلِيّ al-Waliyy (de Beschermer, de Helper), Degene Die helpt, leidt en succes schenkt aan de gelovigen [zie het artikel 7 Dingen om jouw tawfieq (succes) te vermeerderen], de Beschermer, de Heer van alles en iedereen, Die over alles controle heeft. [Zie o.a. aayah 2:257, 5:55, 7:155, 12:101, 34:41 en 42:9.]
[Noot van de vertaler: Waliyy beduidt Beschermer en Helper. Door het geloof in Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) realiseert men de voortreffelijkheid van de wilaayah (bescherming, hulp) van Allah Ta’aalaa. Hierbij dienen we de wilaayah voor Allah te bevestigen; dat wil zeggen dat Hij zorg draagt voor Zijn dienaren. Zijn wilaayah bestaat uit twee soorten. (1) Een algemene wilaayah; oftewel Hij draagt zorg voor de zaken en omstandigheden van Zijn dienaren, en dit geldt niet alleen voor de gelovigen, zoals de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…en zij zullen teruggebracht worden naar Allah, hun ware Mawlaa (Beschermer en Helper), en hetgeen zij gewoon waren te verzinnen zal hen verlaten.” [Soerat Yoenoes (10), aayah 30.] En dit geldt ook voor de ongelovigen. (2) De tweede soort wilaayah geldt alleen voor de gelovigen, zoals in het vers (Nederlandstalige interpretatie): “Dat is omdat Allah de Mawlaa (Beschermer en Helper) is van degenen die geloven; en dat er voor de ongelovigen geen mawlaa is.” [Soerat Moh’ammed (47), aayah 11.] De betekenis van de eerste vorm is dat de volledige Heerschappij en het Beheer van de gehele schepping toebehoort aan Allah Ta’aalaa; en de tweede vorm omvat genegenheid, barmhartigheid en succes. (Tefsier al-Qor-aan al-Kariem van Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien.) – Einde noot.]
De 81ste Naam: الوَهَّاب al-Wahhaab (de veelvuldige Schenker), Degene Die Zijn giften overal en onafgebroken schenkt, gul zonder vergoeding, Degene Die Zijn giften door de eeuwen heen schenkt aan alle bewoners van de hemelen en de aarde, Degene Die als Enige gezondheid, welzijn en kracht schenkt, Degene Die leiding schenkt alsook succesvolle verwerving van wat correct is – tawfieq (succes – zowel het vermogen als de kans om het goede te doen) en standvastigheid op Zijn religie – aan de gelovigen. [Zie aayah 3:8 en 38:9+35.] [Zie het artikel 7 Dingen om jouw tawfieq (succes) te vermeerden.]
Wat betreft de overige Namen, die de sheikh van de authentieke Soennah genomen heeft:
De 82ste Naam: الرَّبّ ar-Rabb (de Heer en Opvoeder), de Heer en Meester Die niemand zoals Hem heeft in Zijn Heerschap, Degene Die de aangelegenheden van de schepping verzorgt en verbetert door de gunsten die Hij overvloedig aan hen schenkt, de Oppermachtige Eigenaar Die als Enige schept en beveelt, Degene Die de aangelegenheden controleert en zegeningen schenkt, Degene Die opvoedt, de Schepper, de Voorziener, Degene Die helpt en Degene Die leidt.
[Noot van de vertaler: ar-Rabb (de Heer en Opvoeder) – de Opvoeder van al Zijn dienaren, door zaken voor hen te beheren en hen te voorzien van levensonderhoud. Specifieker dan dit is Zijn opvoeding van degenen die Hij uitverkoren heeft (de gelovigen) door hun harten, zielen en gedrag te verbeteren. Daarom roepen zij Hem veelvuldig met deze Majesteitelijke Naam aan, omdat zij van Hem deze specifieke opvoeding vragen. (Sharh’oe Asmaa-ie llaahie al-H’oesnaa fie Dhaw-ie l-Kietaabie wa s-Soennah, p. 161-162.) – Einde noot.]
De 83ste Naam: الجَمِيل al-Djamiel (de Mooie), Degene Die mooi is wat betreft Zijn Wezen, Zijn Namen, Zijn Eigenschappen en Zijn Handelingen, al het mooie wat bestaat is een resultaat en een gevolg van Zijn Schoonheid, Degene Die zo mooi is dat wanneer de mensen van het Paradijs Hem vanuit het Paradijs zien, zij alle verrukkingen en gelukzaligheid waarvan zij in het Paradijs genieten vergeten, vanwege Zijn Schoonheid, Degene Die perfecte schoonheid bezit zodat er niets is zoals Hem.
De 84ste Naam: الجَوَاد al-Djawaad (de Gulle), Degene Wiens gulheid alles dat bestaat omvat, Degene Die vrijgevig en royaal schenkt aan degenen die behoeftig zijn, ook al verwerpen zij Hem en geloven zij niet in Hem, Degene Die vanwege Zijn gulheid in het Paradijs datgene heeft voorbereid voor Zijn gelovige dienaren wat geen oog heeft gezien, noch een oor heeft gehoord en wat nooit door iemand is ingebeeld.
De 85ste Naam: الحَكَم al-H’akam (de Rechter), Degene Die in deze wereld oordeelt over de schepping volgens Zijn openbaring en Die in het Hiernamaals over hen oordeelt volgens Zijn Kennis en Die rechtvaardigheid bewerkstelligt voor degenen die door anderen onrecht zijn aangedaan.
De 86ste Naam: الحَيِّي al-H’ayyie (Degene Die Bescheiden is), Degene Die alles wat niet past bij Zijn genade en gulheid eerbaar minacht, Degene Die het eerbaar minacht om de dienaren die Hem aanroepen met lege handen te laten, Degene Die de zonden van de dienaren verhult en ze niet onthult, Degene Die niets doet dat niet past bij Zijn uitgestrekte Barmhartigheid, Zijn perfecte Gulheid en Zijn Tolerantie; integendeel, Hij vergeeft de fouten van de dienaren en verhult ze.
[Noot van de vertaler: Allah is bescheiden en eerbaar, vrij van ijdelheid, eigenwaan, opschepperigheid en opzichtigheid. Zijn sluier is een sluier van licht, en Hij houdt ook van bescheidenheid voor Zijn dienaren. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 241.) Zie het artikel Riyaa-e, te koop lopen met je daden. – Einde noot.]
De 87ste Naam: الرَّفِيق ar-Rafieq (de Vriendelijke), Degene Die vriendelijk is jegens Zijn dienaren, zachtaardig in Zijn Handelingen, Die de schepping in fases geschapen heeft in overeenstemming met Zijn Wijsheid en Zachtaardigheid. (Zie het artikel De liefde van Allah.)
De 88ste Naam: السُّبُّوح as-Soebboeh’ (de Perfecte), Degene Die aanbeden wordt en vrij verklaard wordt van enige tekortkoming of gebrek, Degene Die door de engelen aanbeden wordt.
[Noot van de vertaler: “De betekenis van Soebboeh’ is het vrij zijn van enige onvolmaaktheid, tekortkoming of deelgenoot en alles dat niet past bij goddelijkheid.” (Al-Ashqar, The Names and Attributes of Allah, p. 124-125.) – Einde noot.]
De 89ste Naam: السَّيِّد as-Sayyid (de Heer en Meester), de Eigenaar van de gehele schepping, alle schepsels zijn Zijn dienaren, de Heer van Wie de gehele schepping afhankelijk is.
De 90ste Naam: الشَّافِي ash-Shaafie (Degene Die geneest), Degene Die als Enige van de dienaren datgene verwijdert wat schade of pijn veroorzaakt voor hun harten en hun lichamen, Degene Die geneest wie Hij wil, zodanig dat niemand behalve Hem kan genezen. (Zie het artikel Ziekte, een vermomde zegen.)
De 91ste Naam: الطَّيِّب at–Tayyib (de Goede, de Pure), Degene Die perfect is en terecht vrij verklaard van alle onvolmaaktheden en tekortkomingen.
[Noot van de vertaler: Allah is puur en goed. Hij heeft alleen uitzonderlijke Eigenschappen, Eigenschappen van perfectie. Hij is het meest voortreffelijk, onovertroffen, vrijgevig en deugdzaam. Zijn Heerschappij is opperst. Zijn Eigenschappen en Wezen zijn majestueus en prachtig. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 259.) – Einde noot.]
De 92ste Naam: القابِض al-Qaabidh (de Onthouder, de Beperker) en de 93ste Naam: البَاسِط al-Baasit (de Vrijgevige, de Schenker van overvloedige voorziening): het is passend om deze twee Namen samen te noemen. Wat betreft al-Qaabidh: Degene Die Zijn voorziening niet geeft aan de dienaren in overeenstemming met Zijn Wijsheid en subtiele vriendelijkheid en Degene Die de zielen neemt op het moment van overlijden (zie het artikel De dood). Wat betreft al-Baasit: Degene Die overvloedig en op grote schaal voorziening schenkt aan Zijn dienaren en Degene Die de zielen van de levenden in hun lichamen verspreidt (zie het artikel De ziel, maak kennis met je ware zelf).
De 94ste en de 95ste Naam dienen ook samen genoemd te worden, namelijk المُقَدِّم al-Moeqaddim (Degene Die Bevordert) en المُؤَخِّر al-Moe-akhkhir (Degene Die Tegenhoudt). Wat betreft al-Moeqaddim: Degene Die bevordert of bespoedigt waarvan Hij houdt dat het bevordert of bespoedigt wordt, en Degene Die begunstigt wie Hij van Zijn schepping wil begunstigen met betrekking tot hun status en hun rang, in overeenstemming met Zijn Wijsheid. Wat betreft al-Moe-akhkhir: Degene Die tegenhoudt of vertraagt wat Hij wil, wat volgens Zijn Wijsheid tegengehouden of vertraagt moet worden.
[Noot van de vertaler: toepassing – weten dat Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) Degene is Die bevordert zorgt ervoor dat moslims een gevoel van tevredenheid met de Wil van Allah ontwikkelen. Zij zijn tevreden met de posities in het leven die Allah Ta’aalaa hen gegeven heeft. Zij blijven zich inspannen om hun doelen te bereiken, maar tegelijkertijd begrijpen zij dat Allah Ta’aalaa alle gebeurtenissen in het leven beheerst. Weten dat Allah Ta’aalaa Degene is Die tegenhoudt zorgt voor bezorgdheid in het hart van de gelovigen. Zij vrezen dat Allah Ta’aalaa door Zijn Macht met hen kan doen wat Hij wil als zij Hem ongehoorzaam zijn, dus spannen zij zich in om de wetten van Allah na te leven. Tegelijkertijd weten zij dat Allah Ta’aalaa volledige controle heeft over hun lotbestemmingen, dus zoeken zij hulp bij Allah Ta’aalaa. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 247 en 249.) – Einde noot.]
De 96ste Naam: المُحْسِن al-Moeh’sin (de Welwillende), Degene Die op een goede en aardige manier handelt, Degene van Wie alle handelingen perfect zijn.
[Noot van de vertaler: Allah Ta’aalaa is welwillend, gul, goedgunstig, aardig en medelevend. Hij is liefdadig jegens Zijn schepsels of zij nu gelovigen zijn of niet, en dit is een enorm voorbeeld van Zijn welwillendheid en vriendelijkheid. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 247.) Zie de noot bij de 78ste Naam: الوَدُود al-Wadoed (de Liefdevolle). Zie ook het artikel De liefde van Allah. – Einde noot.]
De 97ste Naam: المُعْطِي al-Moe’tie (de Schenker), Degene Die (bezit, kennis, veiligheid, vrede, succes enzovoort) geeft aan wie Hij wil.
De 98ste Naam: المَنَّان al-Mannaan (de Weldoener, de Liefdadige Schenker van giften), Degene uit Wie alle gunsten en zegeningen voortkomen, Hij is Degene Die hen schenkt en de schepping ermee begunstigt.
De 99ste Naam: الوِتْر al-Witr (de Enige, Degene Die geen partner heeft noch iemand zoals Hem), Hij is Eén, de Enige, één in Zichzelf, één in Zijn Eigenschappen, één in Zijn Handelingen, Hij heeft geen deelgenoot en geen helper, Hij is de enige godheid Die het recht heeft om aanbeden te worden en de enige Schepper en Heer van het universum, Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa – Glorieus en Verheven is Hij.
[Noot van de vertaler: er kunnen geen twee kapiteins op één schip zijn! Als er meerdere goden (in de volledige betekenis van het woord: volmaakte wezens die almachtig zijn) zouden zijn, zouden zij in staat zijn elkaar en elkaars schepping te vernietigen en tegelijkertijd zichzelf en de eigen schepping te beschermen, en dit is onverenigbaar en elkaar wederkerig uitsluitend. Als je dit probeert te verklaren door te stellen dat elke god exclusieve controle heeft over zichzelf en hetgeen hij schiep en niet over andere goden en hetgeen zij schiepen, brengt dat een beperking in onder andere hun macht en heerschappij met zich mee, en Allah – de Enige God – heeft geen enkele beperking. – Einde noot.]
Dit is de lijst die sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (rah’imahoellaah) samengesteld heeft door zijn idjtihaad (persoonlijke inspanning) van het Boek (de Qor-aan) en de Soennah met betrekking tot de Namen van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij). Vervolgens geeft hij aan dat aangezien deze lijst tot stand is gekomen door idjtihaad, dat er ook andere Namen zijn die in de plaats van deze kunnen worden opgenomen. Hij noemt bijvoorbeeld Namen die in de vorm van samengestelde Namen zijn, zoals Schepper van de hemelen en de aarde, en Maalik al-Moelk (de Eigenaar van Koningschap) enzovoort.
Andere geleerden kunnen bepaalde Namen weglaten en bepaalde andere opnemen, want het is een kwestie van idjtihaad om deze Namen af te leiden. Bijvoorbeeld, andere Namen die zij soms opnemen omvatten Namen als ad-Dayyaan (de Vergoeder, de Rechter, Degene Die de schepping ter verantwoording zal roepen) welke in de Soennah voorkomt, alsook al-A’az (de Meest Machtige) enzovoort.
[Noot van de vertaler: de Dayyaan betekent Degene Die de mensen berecht voor hun daden nadat Hij hen ter verantwoording geroepen heeft. Allah Ta’aalaa is meest rechtvaardig en wijs in Zijn oordeel. Hij is een barmhartige Rechter Die Zijn dienaren ter verantwoording roept en hen behandelt op basis van rechtvaardigheid. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 239.) – Einde noot.]
De 18de Naam – al-H’afiyy (de Goedgezinde, de Zachtmoedige) – behoort tot de bepaalde Namen die door anderen uit de lijst wordt weggelaten. Zelfs sheikh ibn al-‘Oethaymien vermeldde dat het wellicht een Naam is die voornamelijk genoemd wordt met betrekking tot een bepaalde profeet.
En de 40ste Naam – al-‘Aalim (de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare) – is genoemd omdat je het in de Qor-aan kunt vinden in verbonden vorm; ‘aalimoel-ghaybie wa ashahaadah (de Kenner van hetgeen onwaarneembaar is en van hetgeen gezien wordt). Wa Allaahoe A’lam – en Allah weet het het best.
[Noot van de vertaler: tot de Namen van Allah behoort bijvoorbeeld ook Moeqalliboe l-Qoeloeb (Degene Die de harten draait) – Allah Ta’aalaa wendt de harten naar Hem en islam, of weg van Hem en islam, dus we vragen Allah Ta’aalaa om onze harten naar Hem te wenden. (Uit het boek Who is Allah? van Umm Abdurrahman Sakina Hirschfelder, p. 250.) De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) maakte regelmatig de volgende smeekbede: yaa Moeqallib al-Qoeloeb, thabit qalbie ‘ala dienak – o Beheerder/Wender van de harten, laat mijn hart standvastig zijn op Uw dien (religie)! (Overgeleverd door at-Tirmidzie.) – Einde noot.]
(Lees verder onder de afbeelding.)
Antwoorden van Dawud Burbank op enkele vragen die aan het einde van de les gesteld werden:
1.) Met betrekking tot Namen als al-Djamiel (de Mooie), ar-Rafieq (de Vriendelijke) en al-H’akiem (de Alwijze), met een alif en laam (al – de): de Enige – dan zijn deze Namen alleen voor Allah Ta’aalaa. Maar met betrekking tot de omschrijving van de schepping, dat er een persoon onder de schepping is die Djamiel genoemd wordt, zonder de alif en de laam, enkel als een omschrijving van hem, deze man is djamiel (mooi), dan is daar niets mis mee in die zin, oftewel met de betekenis dat het past bij de schepping. Allah is al-Djamiel (Degene met absolute en perfecte schoonheid), perfect in Zijn Schoonheid, met schoonheid welke past bij Zijn Majesteitelijkheid, de schoonheid van de Schepper.
Al-Asbahaanie zei: “Zijn Schoonheid is dermate dat wanneer de mensen in het Paradijs genieten van de gelukzaligheid van het Paradijs en de verrukkingen ervan, wanneer zij Allah mogen aanschouwen vergeten zij alle zaligheden van het Paradijs vanwege de Schoonheid van Hem en het zien van Hem. Maar als er over iets van de schepping gezegd wordt dat hij djamiel (mooi) is, enkel in die zin, dan is dat schoonheid dat passend is voor de schepping, oftewel schoonheid die gebrekkig is, schoonheid die geleidelijk aan in fasen tot hem kwam, schoonheid die zal verdwijnen en schoonheid die niet volkomen is, schoonheid die vergelijkbaar is dat hij mooier is dan vele andere mensen, maar niet de meest mooie, niet zo mooi als bijvoorbeeld de profeet Yoesoef (Jozef – vrede zij met hem) of degene die het mooiste is van de schepping, namelijk Adam (vrede zij met hem) die Allah met Zijn Eigen Hand geschapen heeft; in een authentieke overlevering komt namelijk voor, in een bepaalde bewoording, dat Yoesoef en zijn moeder half de schoonheid gegeven werd dan aan Adam (vrede zij met hem) gegeven werd. Wa Allaahoe A’lam – en Allah weet het het best.”
2.) Met betrekking tot al-Malik (Malik met alim en laam: al-), met de betekenis in absolute zin, oftewel de Koning boven alle koningen, de Koning Wiens Koninkrijk onbeperkt is enzovoort, dit is dan alleen voor Allah Ta’aalaa.
In beperkte zin, degenen van de schepping hebben een beperkte mate van koningschap; zij regeren over een bepaald gebied met een beperkt bestuur dat een begin had en een eind zal hebben enzovoort. Het is niet aan hen om te doen wat zij willen, integendeel, zij dienen zich te beperken tot de gehoorzaamheid jegens Allah Ta’aalaa enzovoort (ook zij dienen zich te houden aan de wetgeving van Allah Ta’aalaa). De engel die waakt over het Hellevuur is Maalik, en anderen zoals imam Maalik (Maalik ibn Anas), de bekende imam.
Wat betreft de alif en de laam (al-) die ervoor komt, zowel al-Malik (de Koning) als al-Maalik (de Soevereine Eigenaar) behoren tot de Namen van Allah en van beide is authentiek overgeleverd dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ze reciteerde wanneer hij soerat al-Faatih’ah reciteerde; soms reciteerde hij Maliki Yawmiddien (de Koning van de Dag der Opstanding) en soms reciteerde hij Maaliki Yawmiddien (de Bezitter van de Dag der Opstanding), beide zijn authentiek overgeleverd van hem (salallaahoe ‘alayhie wa sellem).
3.) Worden de eerste 81 Namen alleen aangetroffen in de Qor-aan en de rest alleen in de Soennah?
Met betrekking tot de eerste 81 Namen, sheikh Ibn al-‘Oethaymien (rah’imahoellaah) heeft deze genomen uit de tekst van de Qor-aan (Koran), maar velen komen natuurlijk ook voor in de Soennah. Wat betreft de rest, van de 82ste Naam tot de 99ste Naam, zij worden alleen aangetroffen in de Soennah en zij komen niet voor in de Qor-aan.
Aangaande het feit dat de sheikh ar-Rabb (de Heer en Opvoeder) als een van de Namen vanuit de Soennah vastgesteld heeft, de sheikh zei hierover dat de niet gebonden vorm ar-Rabb alleen in de Soennah aangetroffen wordt. Wat betreft de verbinding met iets anders, bijvoorbeeld Rabboe l-‘Aalamien (Heer der werelden – de volledige schepping), dit wordt aangetroffen in het begin van soerat al-Faatih’ah: “Al-h’amdoelillaahi Rabbi l-‘Aalamien (alle lof is voor Allah, de Heer van de gehele schepping)” (aayah 1:2).
Tot de bewijzen uit de Soennah voor ar-Rabb (de Heer en Opvoeder) behoort dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Het moment waarop ar-Rabb het dichtst bij de dienaar zal zijn is in het laatste gedeelte van de nacht.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie, een h’adieth van ‘Amr ibn al-Absa.)
Het woord ar-Rabb komt hier onverbonden voor en dit werd door sheikh al-Albaanie als sah’ieh’ (authentiek) geclassificeerd in zijn toetsing van al-Kalimut–Tayyib. Want sommige Namen, bijvoorbeeld al-Moeqiet (de Almachtige Getuige en Voorziener) (de 69ste Naam), komen zoals we gezegd hebben voor in de Qor-aan zonder alif en laam. Aldus heeft hij sommige Namen zelfs zonder de alif en de laam opgenomen, middels idjtihaad, alsook een aantal geleerden van vóór de sheikh. Vele geleerden hebben de grote meerderheid van deze Namen opgenomen.
4.) Wat betreft de redenen van de sheikh om bepaalde Namen op te nemen, dan zeggen we aangaande al-H’afiyy (de Goedgezinde, de Zachtmoedige), de 18de Naam, dat hij aan het einde van de lijst zegt: dit is wat ik gekozen heb door deze verslagen op te volgen en te verifiëren, 81 Namen uit het Boek van Allah, de Meest Verhevene, en 18 Namen uit de Soennah van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), ook al had ik enige taraddoed (aarzeling) met betrekking tot de Naam al-H’afiyy, omdat deze in het Boek voorkomt in beperkte zin met betrekking tot de profeet Ibraahiem (Abraham – vrede zij met hem), dat Ibraahiem (‘alayhie as-salaam) over Allah zei:
قَالَ سَلَامٌ عَلَيْكَ ۖ سَأَسْتَغْفِرُ لَكَ رَبِّي ۖ إِنَّهُ كَانَ بِي حَفِيًّا
“…Waarlijk, Hij (Allah) is altijd h’afiyy (goedgezind) jegens mij.”
[Soerat Maryam (19), aayah 47.]
Het is hier in de beperkte zin overgeleverd, oftewel Ibraahiem (‘alayhie as-salaam) zei dat Allah h’afiyy was jegens hem. Aldus nam de sheikh het op in zijn lijst, maar zei vervolgens dat hij enige aarzeling had of hij het wel of niet zou opnemen in de lijst. Wa Allaahoe A’lam – en Allah weet het het best.
Het is een boek, Qawaa-id al-Moethla, dat enige tijd geleden geschreven is (door sheikh Ibn al-‘Oethaymien – rah’imahoellaah) en gecontroleerd door sheikh ‘Abdoel-‘Aziez ibn Baaz (rah’imahoellaah), en het werd geïntroduceerd en aanbevolen in het jaar 1404 (ca. 1984). Het is een boek dat de mensen van kennis zeer aanraden met betrekking tot principes aangaande de Namen en Eigenschappen van Allah.
Noot van Dawud Burbank (rah’imahoellaah):
Sheikh Ibn al-‘Oethaymien (rah’imahoellaah) rijkt slechts een lijst met de Namen aan, maar de uitleg/vertaling betreffende deze Namen is gehaald uit andere boeken, in de hoop dat het tot nut zal zijn in shaa-a Allaah.
Relevante artikelen
Kennis over Allah is de basis van alle andere kennis
Hoe Allahs Namen en Eigenschappen geïnterpreteerd moeten worden
De Eigenschappen van Allah & de geloofsleer van Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah – de correcte methodologie met betrekking tot al-Asmaa-e was–Sifaat (de Namen en Eigenschappen van Allah)
Verplichte kennis voor elke moslim – de religieuze aspecten die elke moslim en moslimah behoren te weten
Allah schiep Adam naar Zijn evenbeeld (de betekenis van deze h’adieth)
Artikelen over Allah (diverse artikelen)