Radhyallaahoe ‘anhoe – moge Allah tevreden over hem zijn.
De generaal der generaals.
Vertaald en bewerkt door Aboe ‘Abdullah.
Ga naar Biografieën voor meer biografieën.
Wanneer een historicus een boek zou samenstellen over de meest uitzonderlijke generaals die de wereld ooit heeft mogen aanschouwen, dan zal de naam van Khaalid ibn al-Walied (moge Allah tevreden over hem zijn) steevast op nummer één staan. Waarom?, zal men zich nu afvragen.
‘Oemar al-Faroeq (radhyallaahoe ‘anhoe), de bevelhebber van de moslims, degene die de Islaam haar trots gaf waar zij zo lang naar smachtte, zei eens over Khaalid ibn al-Walied: “Vrouwen die geboorte schenken aan mannen zoals Khaalid zijn zeer zeldzaam.” Velen van ons zullen zich nu afvragen welke machtige verhalen en wijsheden achter deze woorden schuil gaan.
Zet jezelf schrap, bereidt jezelf voor op een verhaal dat werkelijk haar plaats heeft verworven in de machtige historie van de Islaam. [Klik hier om deze verhandeling te downloaden als gratis e-boek (pdf document, 1,5 mb).]
Voor de komst van de profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) bestond de stam Qoeraysh uit verschillende stammen waarvan de stammen Banie Haashim, Banie Abdoeddar en de Banie Makhzoem de leidende stammen waren. Het was in die tijd gewoon dat elke stam een bepaalde verantwoordelijkheid kreeg. De Banie Makhzoem kreeg de verantwoordelijkheid over alle oorlogszaken, en de leider van de Banie Makhzoem was Walied ibn al-Moeghirah, de vader van Khaalid ibn al-Walied.
Als kind groeide Khaalid ibn al-Walied in deze omgeving op en al snel ging de vader van Khaalid zich met de opvoeding van zijn kind bemoeien. Khaalid ibn al-Walied leerde hoe je paarden het best kon berijden. Maar paarden alleen berijden was niet voldoende. Hij kreeg ook niet-getrainde paarden die hij moest trainen tot perfecte oorlogspaarden. Al snel werd Khaalid ibn al-Walied één van de beste paardrijders van de Banie Makhzoem. Maar dat was niet alles, hij werd ook onderwezen in de vaardigheden betreffende oorlogsvoering; hij leerde omgaan met de pijl en boog, de speer en natuurlijk het zwaard.
Naarmate zijn training vorderde, bleek dat hij een uitermate groot talent had voor de lans en het zwaard. Het zwaard werd in die tijd door de Arabieren gezien als het wapen van ridderlijkheid, want met het zwaard begaf men zich het dichtst bij de vijand en dan was kracht en vaardigheid doorslaggevend.
Als zoon van de leider moest hij alle deugden waar de Arabische mannelijkheid om bekend stond verwerven, zodat hij op een dag de nieuwe leider van de stam zou worden. Maar wat zijn vader niet wist, was dat de Heer der werelden – Allah de Meest Barmhartige – zeer zeker van hem een leider zou maken, alleen niet in de rol die hij voor zijn zoon in gedachten had. Hij zou een leider worden die tot de dag van vandaag door de islamitische wereld en het westen wordt gerespecteerd.
Zijn tienerjaren gingen voorbij en hij was nu een knappe jongeman van bijna twee meter, met een gespierde borst, brede schouders en een atletisch lichaam. Naarmate hij zich steeds meer als strijder en als mens ontwikkelde, begon Khaalid ibn al-Walied zich steeds meer bewust te worden dat hij de zoon was van de leider van de Banie Makhzoem, ongeëvenaard in moed en strijd, en dat hij voor zichzelf ook een dergelijke toekomst voor ogen had. Hij zag het al voor zich; een machtige nobele ridder, en overal waar zijn naam genoemd zou worden, dan zou dat met ontzag en eerbied gebeuren. O Khaalid! Wat jij toen nog niet wist, was dat jouw naam door vrienden én vijanden met het hoogste ontzag en eerbied uitgesproken zou worden, en dat dit zou gebeuren op een pad dat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) voor jou alleen had vastgesteld, en waar geen ontkomen aan was.
Het was ook in deze tijd dat Allah, de Schenker van Genade, de wereld kennis liet maken met een nieuw en machtig geloof (al-Islaam) en Zijn profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Dit was het laatste houvast dat Allah de Verhevene aan Zijn dienaren zou schenken en die hen van de ondergang zou redden. De eerste woorden die aan de gezegende profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) uitgesproken werden, “lees, in de Naam van jouw Heer” [Nederlandstalige interpretatie van soerat al-‘Alaq (96), aayah 1], luidde het begin in van de hervormde religie die de wereld van de duistere ketenen zou gaan bevrijden.
Het was een rumoerige periode waarin Qoeraysh zich geen raad wist met de nieuwe situatie. Gestaag was de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) bezig met het verkondigen van de verheven boodschap en steeds meer mensen werden door deze boodschap overtuigd en kozen de zijde van Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). De leidende stammen zagen hun eer, geloof, macht en rijkdom steeds meer in gevaar komen en besloten uiteindelijk tot actie over te gaan. Na een aantal malen bij de oom van Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) te hebben bemiddeld, wat tot niets leidde, begonnen zij een ware terreur tegen de Islaam en de moslims. Vooral de armen en de behoeftigen werden door de Qoeraysh niet ontzien. De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) genoot nog van de bescherming van zijn stam en zijn oom, waardoor hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) enigszins ontzien werd.
Met de Hulp van Allah de Verhevene kwam er verlichting. De Heer der werelden voorzag de moslims van een opening om naar al-Medienah te migreren. Hier konden zij de rust vinden om hun geloof te versterken en de islamitische gemeenschap (oemmah) groter en sterker te maken.
Khaalid ibn al-Walied speelde op dat moment nog geen rol van betekenis. Het was tijdens de veldslag van Oeh’oed waar hij voor het eerst van zich liet horen. Dit was de tweede veldslag van de moslims tegen Qoeraysh. De veldslag van Bedr was de eerste, en die werd glansrijk door de moslims gewonnen. Zij waren in grote minderheid, maar met de Steun van Allah de Almachtige was de overwinning een kwestie van tijd. De Qoeraysh keerden in grote vernedering terug naar hun huizen. Maar dat niet alleen, vele grote vooraanstaanden, familieleden en geliefden, vonden de dood. Het enige wat de Qoeraysh nu nog wilden was wraak nemen. Die mogelijkheid zouden zij krijgen bij de veldslag van Oeh’oed. Een jaar na de eerste veldslag stonden de moslims weer tegenover de Qoeraysh. In die veldslag was Khaalid ibn al-Walied een bevelhebber van een cavalerie-eenheid. De strijd barste in alle hevigheid los en weer begonnen de moslims de overwinning naar zich toe te trekken, hoewel zij een grote minderheid vormden. De Qoerayshieten raakten in paniek en begonnen te vluchtten. Maar niet Khaalid, hij wachtte geduldig af wat er zou komen. De overwinning van de moslims was zo nabij, dat zij hun posities verlieten (#1) en het kamp van de vijand begonnen te plunderen. Dit had als gevolg dat de rangen van de moslims geen eenheid meer vormden. En dit was nu net de gelegenheid waar Khaalid ibn al-Walied op zat te wachten. De boogschutters verlieten hun posities tegen het bevel van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) in, waardoor de zijkanten niet werden beschermd, wat achteraf een fatale fout bleek te zijn. Khaalid ibn al-Walied zette toen zijn aanval in, wat uiteindelijk het begin was voor de overwinning van de Qoeraysh. Terwijl iedereen aan de kant van de Qoeraysh in paniek raakte, bleef Khaalid ibn al-Walied zijn geduld bewaren en het juiste moment kiezen om toe te slaan. Het was een briljante zet die een bijna-overwinning van de moslims in een nederlaag veranderde. Dit was de eerste grote veldslag waarbij hij zijn gaven, nu nog tegen de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gebruikte.
<<<(#1) Noot van uwkeuze.net: Oeh’oed is een berg vlakbij al-Medienah waar de tweede veldslag plaatsvond tussen de moslims en de afgodenaanbidders van Mekkah en hun bondgenoten, in het 3de jaar na de hidjrah (625 n.C.). De veldslag van Oeh’oed was een enorme test voor de jonge moslimgemeenschap. Hun moed en de wijsheid en kracht van hun leider – de profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) – was bekend na de veldslag van Bedr, waarbij de Mekkaanse heidenen een verpletterende nederlaag leden. De Mekkanen waren vastberaden om hun schandelijke nederlaag goed te maken en om de moslims in al-Medienah eens en voor altijd te vernietigen. Zij verzamelden zo’n 3000 strijders en marcheerden onder Aboe Soefyaan naar al-Medienah. De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), met zijn vooruitziende blik, moed en initiatief, stelde zijn leger van slechts 1000 man op aan de voet van de berg Oeh’oed. 50 Boogschutters werden opgesteld om te voorkomen dat de vijand hen van achteren zou aanvallen. Het begin van de veldslag was in het voordeel van de moslims, maar toen de boogschutters tegen het bevel in hun posities verlieten, om de vijand te achtervolgen en te delen in de oorlogsbuit, ontstond er voor de vijand een opening om de moslims van achteren aan te vallen waardoor de ophanden zijnde overwinning voor de moslims haast veranderde in een nederlaag. Vele metgezellen (moge Allah tevreden over hen zijn) werden gedood en de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zelf raakte gewond. Uiteindelijk kozen de Mekkanen er toch voor om zich terug te trekken. Al-Medienah was gered, maar het was een pijnlijke les voor de moslims in geloof, standvastigheid en gehoorzaamheid jegens de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Voor meer informatie, zie Akbar Shah Najeebabadi, Geschiedenis van de Islaam, deel 1, hoofdstuk 2: “De profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem)” – “De veldslag van Oeh’oed”, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. Dit zeer interessante en waardevolle boek is te bestellen via onze webshop, en met uw aankoop steunt u de da’wah van www.uwkeuze.net.>>>
Bij terugkomst in Mekkah waren de Qoeraysh in opperste stemming en vierden zij de overwinning op de moslims. Hoewel Khaalid ibn al-Walied van deze zege genoot, bleef hem toch een kwestie bezig houden waar hij geen verklaring voor kon vinden: waar haalden de moslims de kracht en vastberadenheid vandaan!? Het was niet logisch dat zo’n kleine groep, in de minderheid en die van alle kanten werd aangevallen, zich toch staande heeft kunnen houden met een rotsvaste standvastigheid, en bereid waren om tot het einde door te vechten om zo hun leider en hun geloof te verdedigen.
Jaren gingen voorbij, die zich kenmerkten met een aantal schermutselingen tussen Qoeraysh en de moslims. Op een dag kreeg de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) een droom waarin hij de ‘oemrah maakte. Dit was voor de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) de aanleiding om zijn volgelingen te verzamelen en samen de ‘oemrah te verrichtten. Echter, de Qoeraysh vreesden dat de moslims naar Mekkah kwamen om oorlog te voeren. Als gevolg hadden de Qoeraysh net buiten Mekkah hun kamp opgeslagen en stuurden Khaalid ibn al-Walied met driehonderd ruiters eropuit om het vermeende moslimleger te onderscheppen. In eerste instantie zag Khaalid ibn al-Walied hier het nut niet van in, want hoe kon hij met driehonderd man zo’n grote leger stoppen. Maar hij besloot al het mogelijke te bewerkstelligen om de komst van de moslims te vertragen. In de persoon van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) moest hij na allerlei pogingen zijn falen erkennen en keerde met zijn ongedane zaken terug naar de Qoeraysh. De moslims marcheerden verder totdat ze bij een plaats genaamd al-H’oedaybiyyah kwamen. Hier kwamen de moslims en de Qoeraysh een vredesverdrag voor de komende tien jaar overeen. De moslims konden nu in alle vrede hun relatie met Allah de Verhevene versterken en de Islaam over het Arabische schiereiland verkondigen, terwijl de Qoeraysh in alle rust handel konden drijven. (Zie het artikel Het bestand van H’oedaybiyyah voor meer informatie over deze zeer belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de Islaam.)
De gedachten van Khaalid waren nu al langere tijd langzaam aan het veranderen. Dit kwam mede door de gebeurtenissen met de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Khaalid ibn al-Walied was een persoon waarbij zijn hele leven in het teken stond van oorlogsvoering en de overwinning. Door zijn intense bewustwording van zijn eigen kunde en militaire dapperheid, vond hij dat elke overwinning hem toekwam, maar dat dit telkens op de één of andere manier hem ontglipte als hij tegen de moslims vocht. Ondanks zijn meesterlijke zet, konden de moslims tijdens de veldslag van Oeh’oed een grote nederlaag afwenden. Hij bewonderde de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) hoe hij zijn leger voorbereidde en rangschikte, en hoe hij de Qoeraysh de veldslag opdrong terwijl hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zelf zwaar in de minderheid was. Tijdens de veldslag van al-Khandaq (de greppel) ontglipte hem ook de overwinning, terwijl het in eerste instantie een gedane zaak leek voor de Qoeraysh. Met een uitgebreide voorbereiding vertrokken de Qoeraysh naar de veldslag. Met zoveel krachtsvertoon lag het voor de hand dat zij als winnaars uit de strijd zouden komen. Maar een simpele greppel stak daar een stokje voor. De Qoeraysh vetrokken als leeuwen, maar kwamen als muizen terug. Tijdens het verdrag van al-H’oedaybiyyah, toen hij de moslims probeerde te onderscheppen, wist de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) Khaalid ibn al-Walied, de meester in strategie, te omzeilen. Khaalid was op zoek naar het bloed van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), maar kon niet voorkomen dat hij zijn leiderschap, zijn karakter en zijn persoonlijke kwaliteiten, die hij bij niemand anders kon vinden, bewonderde.
Na de h’adj van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) begon Khaalid ibn al-Walied zich grote zorgen te maken over zijn religieuze overtuigingen. Hij was nooit iemand die zich veel met religie bezig hield, waardoor hij geen echte band had met de afgodsbeelden in de Ka’bah (Kaäba). Maar nu begon hij zich steeds meer bezig te houden met religieuze kwesties en raakte steeds meer overtuigd van de waarheid, totdat hij door de waarheid werd overweldigd en door de poorten van Zijn (Allah) Barmhartigheid ging en zich aan de Islaam overgaf. Dit alles gebeurde ongeveer twee maanden na de h’adj van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Wellicht had Allah de Verhevene een smeekbede van Zijn profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verhoord. Allaahoe ‘alem (Allah weet het best).
Na een tijdlang hier over te hebben gepeinsd, was het hem nu duidelijk wat hij moest doen. Hij ging naar zijn beste vriend en neef ‘Ikrimah en zei: “Het is voor een intelligent persoon duidelijk dat Moh’ammed noch een poëet noch een magiër is, zoals de Qoeraysh beweren. Zijn boodschap is waarlijk goddelijk. Het is een verplichting voor alle verstandige mensen om hem te volgen.”
‘Ikrimah stond versteld van de woorden die Khaalid ibn al-Walied uitsprak en zei: “Verlaat jij jouw geloof!?” Khaalid antwoordde: “Ik ben in de ware Allah gaan geloven.” ‘Ikrimah zei: “Het is vreemd dat van heel de Qoeraysh jij dit zegt.” Khaalid vroeg: “Waarom?” ‘Ikrimah antwoordde: “Omdat de moslims veel van jouw geliefden tijdens veldslagen hebben gedood. Ik zal Moh’ammed zeker niet accepteren, noch zal ik ooit tegen jou spreken totdat jij dit absurde idee opgeeft. Zie jij niet dat de Qoeraysh het bloed van Moh’ammed zoeken!?” Khaalid zei: “Dat is een kwestie van onwetendheid.”
Toen Aboe Soefyaan (de leider van Qoeraysh) het nieuws van ‘Ikrimah ontving over het nieuwe geloof van Khaalid ibn al-Walied, liet hij hem bij zich komen en zei tegen hem: “Klopt het wat ik hoor?” Khaalid zei: “En wat hoor jij?” “Dat jij je bij Moh’ammed wenst aan te sluiten,” zei Aboe Soefyaan. Khaalid zei: “Ja, en waarom niet!? Uiteindelijk is Moh’ammed één van ons. Hij is een bloedverwant.”
Aboe Soefyaan ontstak in woede en dreigde Khaalid ibn al-Walied met zware consequenties, maar ‘Ikrimah hield Aboe Soefyaan in bedwang. “Rustig, Aboe Soefyaan,” zei ‘Ikrimah, “jouw boosheid kan mij er ook toe leiden dat ik mij bij Moh’ammed aansluit. Khaalid is vrij om welke religie dan ook te volgen.”
Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe – moge Allah tevreden over hem zijn) ging vervolgens naar al-Medienah om de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) te ontmoeten. Laten we van Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) zelf horen hoe zijn gezegende bezoek aan de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verliep: “Ik hoopte reisgezelschap te vinden en ik kwam ‘Oethmaan ibn Talh’ah tegen. Toen ik hem over mijn voornemens vertelde, stemde hij ermee in om met mij mee te gaan. Net voor het aanbreken van de dag vertrokken wij en bij het bereiken van het plein (in Mekkah) liepen wij ‘Amr ibn al-‘Aas tegen het lijf. Nadat wij elkaar hadden begroet, vroeg hij naar onze bestemming. Het bleek dat hij ook naar dezelfde plaats wilde gaan om zich aan de Islaam over te geven. Met z’n drieën arriveerden we op de eerste dag van de maand Saffar in al-Medienah, in het achtste jaar (na de hidjrah). Toen ik de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zag, zei ik: “Vrede zij met de profeet,” dus begroette hij mij met een verlichtend gezicht. Ik gaf mezelf onmiddellijk aan de Islaam over en getuigde van de waarheid. Uiteindelijk zei de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie): “Ik wist dat jij open staat (voor andere religies) en ik bad dat het jou naar veiligheid zou leiden.” Ik legde de eed van trouw (al-bay’ah) tegenover de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) af en vroeg hem: “Vraag alstublieft aan Allah vergiffenis voor mij voor al mijn vergrijpen die ik begaan heb waarbij ik de mensen verhinderde om naar Allah te komen.” De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Islaam verwijdert alle vergrijpen die er aan zijn voorafgegaan.” Toch verzocht ik hem: “Alstublieft, bid voor me.” Uiteindelijk riep hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) Allah de Almachtige aan (Nederlandstalige interpretatie): “O Allah! Vergeef Khaalid voor al zijn vergrijpen die hij heeft begaan voordat hij de Islaam omhelsde.”
Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe), nu in de bloei van zijn leven, was zeer opgetogen dat hij nu in al-Medienah was en dat hij omringd werd door oude vrienden. Hij werd door iedereen hartelijk verwelkomd en oude vetes werden vergeten. Er heerste een nieuwe moraal in al-Medienah, de moraal van een pionier. Er was overal activiteit, enthousiasme en optimisme, en die atmosfeer drong het hart van Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) binnen. Hij ademde de lucht in van een nieuw geloof. Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) bezocht vaak de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Hij kon uren naar de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) luisteren.
“Waarlijk, Wij hebben jou (o Moh’ammed) een duidelijke overwinning geschonken. (#1) Opdat Allah jou zal vergeven – hetgeen reeds geschiedde van jouw zonden alsook wat nog komen zal (#2) – en Zijn gunst aan jou zal voltooien en jou zal leiden op een recht pad. En opdat Allah jou zal helpen met machtige hulp. Hij is Degene Die rust neerzond in de harten van de gelovigen (#3), opdat hun geloof zou toenemen bovenop hun geloof. En aan Allah behoren de soldaten van de hemelen en de aarde toe, en Allah is Alwetend, Alwijs.” [Nederlandstalige interpretatie van soerat al-Fath’ (48), aayah 1-4.]
<<<(#2) Noot van uwkeuze.net: er is overgeleverd dat ‘Abdoellaah ibn Mas’oed (radhyallaahoe ‘anhoe) en anderen zeiden: “De mensen beschouwen de verovering van Mekkah als de verovering, maar wij beschouwden het bestand van H’oedaybiyyah als de werkelijke overwinning.” (Tefsier Ibn Kethier.) Zie het artikel Het bestand van al-H’oedaybiyyah.>>>
<<<(#3) Noot van uwkeuze.net: zonden hier zijn geen grote fouten, maar kleine tekortkomingen volgens de hoogste normen van perfectie in het Zicht van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). (Tafheem-ul-Qur’an van Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) Al-Moeghierah verhaalde dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) nachtgebeden verrichtte totdat zijn voeten opgezwollen raakten. Iemand zei tegen hem: “Allah heeft jouw voorbijgegane en toekomstige zonden vergeven.” Daarop zei hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie): “Dien ik dan geen dankbare dienaar van Allah te zijn?” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie.)>>>
<<<(#4) Noot van uwkeuze.net: de metgezellen (radhyallaahoe ‘anhoem – moge Allah tevreden over hen zijn) op de dag van al-H’oedaybiyyah, zij die gehoor hadden gegeven aan Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) en Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en die zich hadden overgegeven aan het oordeel van Allah ‘Azza wa Djel en Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). (Tefsier Ibn Kethier.)>>> (Klik op onderstaande afbeelding om het vergroot weer te geven. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar. Waarlijk, Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) leidt wie Hij wil en laat dwalen wie Hij wil. Wat de moslims op dat moment niet wisten was dat Allah de Verhevene in Zijn Barmhartigheid de moslims een dienaar had geschonken die elke tegenstander van de Islaam het vaandel van de Islaam zou laten respecteren, en die de Islaam haar werkelijke plaats in zou laten nemen.
“…Toen werd de vlag door een zwaard van onder de zwaarden van Allah overgenomen en liet hen zegevieren.”
Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) bevond zich nu al een aantal maanden onder de Genade van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) en in de nabijheid van onze geliefde profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). In die tijd stuurde de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) een aantal vertegenwoordigers naar de stam Ghassaan (een grote stam die een gedeelte van Syrië en Jordanië bewoonde) met een brief die hen naar de Islaam uitnodigde. Terwijl de groep vertegenwoordigers reisde door een plaats genaamd Moe-etah, werden zij door mensen van Ghassaan in de val gelokt en vermoord. In die tijd was het ondenkbaar dat vertegenwoordigers of delegaties werden aangevallen. Dus toen het nieuws in al-Medienah arriveerde, ontstak zij in woede. De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verzamelde direct zijn troepen bijeen en stuurde ze naar Moe-etah. Hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) stelde drie leiders aan en zei vervolgens: “Als alle drie gedood worden, laat de mannen dan zelf van onder hen een bevelhebber kiezen.”
Het leger van de moslims bestond uit drieduizend moslims en Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) was één van hen en diende als soldaat.
Onderweg naar Moe-etah vernamen zij het nieuws dat er een immens aantal tegenstanders op hen zat te wachten. Historici vermelden aantallen van 200.000 soldaten. Dit nieuws bracht enige vertwijfeling en nervositeit in het leger. Maar al snel zetten zij zich hier overheen, aangezien zij de Hulp van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) aan hun zijde hadden.
Bij Moe-etah aangekomen, maakten de moslims zich klaar voor het gevecht en kwamen zij in contact met een divisie die ongeveer uit tien tot vijftienduizend soldaten bestond.
Al vrij snel raakten beide legers in een hevig gevecht. Tijdens het gevecht kreeg de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), die op dat moment duizenden kilometers verderop in al-Medienah was, een openbaring van de engel Djibriel (Gabriël – ‘alayhie as-salaam – vrede zij met hem) die hem de stand van zaken door gaf en hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ontving het nieuws dat de drie bevelhebbers van de moslims waren gedood en zei: “Zayd ibn H’aarithah (radhyallaahoe ‘anhoe) nam de banier en hield het vechtend vast totdat hij als martelaar stierf; toen nam Dja’far (radhyallaahoe ‘anhoe) de banier over en hield het vechtend vast totdat hij het martelaarschap verkreeg; en uiteindelijk pakte ‘Abdoellaah ibn Rawaah’ah (radhyallaahoe ‘anhoe) de banier vast totdat hij het martelaarschap verkreeg.”
Op dat moment pakte Thaabit ibn Arqam (radhyallaahoe ‘anhoe) de banier met zijn rechterhand en hees het hoog boven het islamitische leger. Zijn bedoeling was om de paniek die in de linies ontstond in de kiem te smoren. Hij haastte zich naar Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) en zei: “Neem de banier, o Aboe Soelaymaan.”
Op dat moment vond Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) dat hij het niet verdiende om de banier over te nemen, aangezien hij pas moslim was geworden. Hij vond dat hij geen recht had om over een leger te heersen waarin zich de ansaar en de moehaadjiroen bevonden die zich veel eerder tot de Islaam hadden bekeerd. Hij zei: “Ik zal het niet durven vast te houden. Ga, houd het vast, jij verdient het meer dan ik. Op de eerste plaats ben jij ouder dan ik, en op de tweede plaats was jij getuige van de veldslag van Bedr.” Thaabit (radhyallaahoe ‘anhoe) zei hierop: “Kom, neem het, jij begrijpt de kunst van vechten veel beter dan ik. Bij Allah, ik hield het alleen vast om het aan jou te geven.” Vervolgens sprak Thaabit (radhyallaahoe ‘anhoe) tot de moslims: “Stemmen jullie in met Khaalid als bevelhebber?” En allemaal antwoordden zij volmondig: “Ja.”
Op dat moment ging de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verder met zijn openbaring: “Toen werd het (de banier) door een zwaard van onder de zwaarden van Allah genomen en vocht totdat de overwinning werd bereikt.”
Op dat moment besteeg Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) zijn paard en hield de banier met zijn rechterhand gestrekt naar voren, alsof hij op een deur aan het kloppen was die al zo lang voor hem gesloten was en nu eindelijk voor Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) wijd open ging. Onze held zou door deze deur gaan die hem naar de frontlinie van het islamitische leger bracht, dat met een groot verlangen op hem zat te wachten om het bevel over te nemen om zo de overwinning in ontvangst te nemen.
Hoewel Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) op dat moment het bevel overnam, zou het gezien de situatie op het slagveld voor geen enkele leider mogelijk geweest zijn om daar nog een overwinning uit te slepen. Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) sprak nu zijn gehele militaire kennis aan en begon zijn leger te reorganiseren en iedere eenheid kreeg een specifieke taak. Uiteindelijk lukte het hem om de afstand tussen de vijand te vergroten zodat het leger zich veilig kon terugtrekken.
Bij terugkomst in al-Medienah werd het leger onder aanvoering van Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) niet hartelijk ontvangen, omdat zij van mening waren dat het leger het slagveld was ontvlucht. Maar de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Zij zijn niet gevlucht, zij zullen terugkeren om te vechten, als Allah het wil.” Toen verhoogde de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zijn stem en zei: “Khaalid is het zwaard van Allah (Sayfoellaah).”
Wat een eerbare titel voor de generaal der generaals. Kan men zich voorstellen dat een zwaard van Allah nog enige vorm van verlies kan leiden? Bij Allah, het is een titel die alleen aan unieke personen toebehoren en in volle glorie eer aan de titel doen.
Kort na de veldslag van Moe-etah schonden de Qoeraysh het vredesverdrag met de moslims. Hierop bracht de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) een leger van wel 10.000 moslims bijeen. Aboe Soefyaan werd bij aankomst van de moslims in Mekkah zo overweldigd door hun aantallen en kracht dat hij zich zonder één zwaard te trekken overgaf. Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) trok Mekkah binnen als één van de bevelhebbers en bij binnenkomst herinnerde hij zich de periode waarin hij wandaden tegen de moslims beging en kreeg schuldgevoelens. Maar voordat hij door deze schuldgevoelens werd verzwolgen, werd hij overmand door het imposante beeld van een glorieus licht dat Mekkah naderde en alle onrechtvaardigheden vernietigde. De stad waar de zwakkeren en de onderdrukten, wier lichamen vele tekenen van marteling vertoonden, ooit eens uit werden verjaagd, en nu onder de banier van de Islaam naar hun geboorteplaats terugkeerden, maar nu als overwinnaars. Wat eens als fluisteringen in Dar al-Arqaam begon, werd nu luid en duidelijk geroepen: “Allaahoe Akbar,” en Mekkah schudde op zijn grondvesten. Die dag was alsof het hele universum de verovering vierde. “(Dit is) de belofte van Allah. Allah verbreekt Zijn belofte niet…” [Nederlandstalige interpretatie van soerat ar-Roem (30), aayah 6.]
De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) draaide zich om naar de Qoeraysh en er hing een vreemde stilte bij de verzamelde inwoners van Mekkah, die zich allemaal afvroegen wat er met hen zou gebeuren. “O Qoeraysh!,” riep de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie), “hoe zal ik jullie behandelen?” Er werd gezegd: “Zachtaardig, o nobele broeder, en zoon van een nobele broeder.” En wat was het antwoord van onze geliefde profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem)? Hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), die genadig was voor vriend en vijand, zei (Nederlandstalige interpretatie): “Ga, jullie zijn vergeven.”
<<<Noot van uwkeuze.net: de Islaam is een vreedzame religie jegens iedereen die vreedzaam is. De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Allah is aardig en vriendelijk, en Hij houdt van vriendelijkheid. Hij schenkt na het vriendelijk zijn wat Hij niet schenkt na het hardvochtig zijn.” (Overgeleverd door Moeslim.) Lees eens de artikelen De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag en Mijn religie is vriendelijkheid. Echter: “De Islaam is een religie van genade en kracht. Genade staat echter niet gelijk aan vernedering, noch staat kracht gelijk aan onrecht. Iedere genade op een verkeerde plek is dan ook een vernedering en iedere kracht op een verkeerde plek is onrecht.” (Sheikh Abdel Aziz al-Tarifi.) Lees ook eens de artikelen Jihad in de Islam en Wat onderwijst de Islam over rechtvaardigheid?>>> (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Alle lof is voor Allah, de Meest Barmhartige, Die ons Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) als mentor heeft geschonken. Is er na het getuige zijn van deze situatie nog een betere persoon op deze wereld die de mensen uit de duisternis kan halen en naar het licht kan brengen!? (Zie o.a. het artikel Kent u deze man?) Alle lof is voor Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij), hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) vergaf mensen die hem heimelijk en openlijk hebben beledigd en geslagen, geprobeerd hebben hem te vermoorden, zijn familieleden hebben gedood, zijn broeders hebben gemarteld en gedood etc. Maar op het hoogtepunt van zijn strijd tegen Qoeraysh, op het moment dat hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) Qoeraysh kon verpletteren zonder enig verlies te lijden, sprak hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) deze machtige woorden uit (Nederlandstalige interpretatie): “Ga, jullie zijn vergeven.” Deze woorden kunnen alleen door een boodschapper van Allah uitgesproken worden.
Met de Wil van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) werd Mekkah nu een vesting voor de moslims waar zij in alle rust hun relatie met de Heer der werelden konden versterken en hun familiebanden in ere konden herstellen. De Islaam begon zich nu over grotere delen van het Arabische schiereiland te verspreiden en steeds meer stammen accepteerden de Islaam als geloof, of gingen verdragen aan met de moslims. Het was een trein die langs elk station ging en iedereen meenam naar het licht van Allah de Meest Barmhartige.
Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) was altijd in de nabijheid van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Hij wijdde al zijn kundigheden ten dienste van zijn religie waar hij standvastig in geloofde.
Toen de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) naar zijn Heer terugging (overleed), was het een zware tijd voor Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) en de rest van de moslims, want de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) was alles voor hen. Hij was een heerser, rechter, leraar, gids en een vriend. Zij gingen met al hun problemen naar de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en hij troostte hen. In het warme licht van zijn aanwezigheid voelden zij zich veilig. Maar dat licht was er nu niet meer. En de situatie werd alleen maar erger, want bij het horen van het nieuws over de dood van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) begonnen steeds meer stammen in opstand te komen tegen de politieke en religieuze macht van de moslims in al-Medienah.
Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe), die nu de nieuwe khalief van het Islamitische Rijk was, wilde koste wat kost de orde in zijn rijk herstellen. Hij verdeelde het islamitische leger in elf eenheden met elk een bevelhebber, en die stonden allemaal onder het gezag van Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe). Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) kreeg het grootste en sterkste leger. Het was zijn taak om de gebieden met de grootste dreiging onder controle te houden. Als een wervelwind begon Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) aan zijn taak. Hij nam het op tegen Toelayhah de bedrieger, Maalik ibn Noewayrah en anderen. Maar zijn grootste overwinning op het Arabische schiereiland was zijn overwinning op Moesaylamah de Leugenaar (Moesaylamah ibn Hoebayb), tijdens de veldslag bij al-Yamaamah. Verschillende bevelhebbers hadden Moesaylamah al-Kadzaab tevergeefs proberen te verslaan. Nu werd Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) naar Moesaylamah gestuurd. De eenheid van Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) bestond uit dertienduizend moslims, terwijl het leger van Moesaylamah de Leugenaar uit veertigduizend afvalligen bestond. Als we normaal gesproken zouden kijken naar de cijfers en verhoudingen, dan zou een overwinning voor de moslims bijna onmogelijk zijn. Maar sinds wanneer kijken wij naar getallen en vergeten we de machtigste hulp die we maar kunnen krijgen, namelijk de Hulp van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke)!
In al-Yamaamah aangekomen, positioneerde Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) zijn leger en ging voluit in de aanval. Het was een verschrikkelijke, groots opgezette, vernietigende veldslag. Langzaam aan begonnen de afvalligen de overhand te krijgen. Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe), met zijn scherpe waarneming, zag deze dreiging en ging op een heuvel staan om zo het slagveld te kunnen overzien. Hij realiseerde zich dat de moraal van de soldaten onder de druk van de afvalligen aan het verdwijnen was. De volgende zet die hij zou nemen was een geniale zet die de op handen zijnde overwinning voor de afvalligen in een totaal vernietigend verlies voor Moesaylamah de Leugenaar veranderde. Hij besloot om een ander verantwoordelijkheidsgevoel in het islamitische leger te brengen. Hij hergroepeerde zijn leger in verschillende stammen, en alle soldaten moesten onder hun eigen stam vechten. Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) schreeuwde: “Vecht in jullie eigen groepen en laten we zien wie de ander kan overtreffen en de veldslag winnen.” Als gevolg begonnen de moslims met een enorm enthousiasme, standvastigheid en vastberadenheid aan de tweede ronde. Nu nog vastbeslotener overstroomden zij als een gigantische golf de afvalligen. Met overal kreten zoals “Allaahoe Akbar” begonnen zij aan de overwinning te werken. Het werd een glansrijke overwinning voor de moslims in hun zwaarste gevecht tot dan toe. Na deze veldslag waren er nog verschillende veldslagen die door de moslims werden gewonnen. Het duurde ongeveer twee jaar voordat de rust weer op het Arabische schiereiland was teruggekeerd.
Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe) had een scherp inzicht en was zich terdege bewust van de dreiging van de kwade krachten aan de grenzen van het Arabische schiereiland, die de toekomst van de Islaam en de moslims bedreigden. Deze kwade krachten waren de Perzen in het huidige Irak/Iran en de Romeinen (Byzantijnen) in het huidige Syrië/Oost Europa (o.a. het huidige Turkije). Deze twee slinkende Rijken, die koortsachtig aan hun vergane glorietijden vasthielden, behandelden hun inwoners verschrikkelijk. Ook al bestond het grootste gedeelte van die twee landen (Syrië en Irak) uit Arabieren, de Perzen en de Romeinen lieten de Arabieren tegen hun eigen volk (moslims) vechten. Hierop gaf de gezegende khalief Aboe Bakr aan Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoemaa – moge Allah tevreden over hen beide zijn) de opdracht om naar Irak te marcheren. Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe) wist wel dat deze opdracht met grootse voorzichtigheid aangepakt moest worden, want de Arabieren hadden een diepgewortelde vrees voor de Perzen. Dit was het gevolg van de macht die de Perzen eeuwenlang over de Arabieren hadden. Het was voor Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe) van belang om geen verlies te lijden. En om zeker te zijn van de overwinning, besloot hij twee stappen te nemen: a) het leger zou alleen maar uit vrijwilligers bestaan; b) Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) zou de bevelhebber zijn. En met dit in gedachten gaf hij Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) de opdracht om naar Irak te marcheren.
Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) wist door een uitgekiende strategie zijn eerste veldslag in Irak glansrijk te winnen. Hoe kan het ook anders!? In die tijd was het Perzische leger één van de best uitgeruste legers. Zij hadden maar één minpunt, en dat was dat zij immobiel waren. Dit in grote tegenstelling tot de moslims, hun sterkste kant was dat zij juist zeer mobiel waren. Met dit in zijn achterhoofd, liet Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) zijn vijanden telkens denken dat hij een bepaalde route nam terwijl hij het tegenoverstelde deed. Dit deed hij een aantal keer totdat het leger van de Perzen aan kracht begon te verliezen. Op dat moment sloeg Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) toe. Hoewel zijn leger een grote minderheid vormde, wonnen zij toch glansrijk de veldslag. Deze veldslag staat ook wel bekend als de veldslag van de kettingen. Dit was het begin dat Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) de ene zege na de andere in ontvangst nam. Zelfs Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe) was eens zo verrast door de overwinningen die hij behaalde, dat hij alle mensen in de moskee verzamelde en zei: “O Qoeraysh! Jullie leeuw heeft een andere leeuw overwonnen. Vrouwen kunnen niet langer zonen zoals Khaalid baren.”
Wat ooit eens een machtig leger leek te zijn, dat onverslaanbaar werd geacht, werd door Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) met zijn tactische genialiteit verslagen. Met de Wil van Allah draaide hij de rollen om en haalde hij Irak uit de duisternis. Het zwakke en onderdrukte volk vond nu een veilig heenkomen in de voor hen nieuwe religie die hen van de bezetting en onderdrukking van de Perzen redde.
Na zijn zegeningen in Irak ontving Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) een brief van Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe): “In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle. Van de slaaf van Allah, Aboe Qoeh’aafah, aan Khaalid, Aboe Walied. Vrede zij met jou… Marcheer totdat jij de moslims in Syrië bereikt… Ik benoem jou tot bevelhebber en beveel jou om de Romeinen te bevechten…”
Toen de Romeinse keizer van dit nieuws hoorde, adviseerde hij zijn ministers en bevelhebbers om vrede met de moslims te sluiten, om zo een onvermijdbaar verlies te voorkomen. Echter, zijn bevelhebbers stonden erop om de moslims te bevechten: “Bij onze heer, wij zullen de haren van Aboe Bakr rechtop laten staan, voordat hun paarden zich op ons land belanden.”
Hierop mobiliseerde zij een leger van tweehonderdduizend soldaten. De bevelhebbers van de moslims gingen met dit nieuws naar Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe) waarop hij reageerde: “Bij Allah, ik zal hen van hun twijfel ontdoen door Khaalid.”
In Syrië aangekomen, positioneerde hij zijn leger voor de veldslag en sprak zijn leger aan: “Dit is Allahs dag. Op deze dag moeten wij ons niet aan trots overgeven, of onrechtvaardigheid de overhand laten nemen. Ik adviseer jullie om jullie djihaad en jullie daden voor Allah te zuiveren. Laat ons om de beurt het bevel nemen. Laat elk van ons het bevel voor een dag nemen.”
Het Romeinse leger was enorm en goed uitgerust. De Romeinse bevelhebber besloot om zijn soldaten te mobiliseren voor een snel gevecht, om zo de Arabieren eens en voor altijd te vernietigen. Zonder twijfel werden de moedige moslims op die dag door vrees en nervositeit bevangen. Maar op zulke momenten vielen zij altijd terug op hun geloof, waarin zij hoop en overwinning vonden. Laat de Romeinen maar met hun enorme krachten pronken, maar de moslims hadden precies het antwoord klaar, het zwaard van Allah!
Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) mobiliseerde zijn leger en verdeelde het in verschillende brigades. Hij kwam met een nieuw plan voor de aanval en verdediging die toegespitst was op de Romeinse oorlogsvoering. Zo begon hij weer de ene na de andere overwinning in ontvangst te nemen. Op een gegeven moment kregen zelfs Romeinse bevelhebbers bewondering voor Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe).
Een bevelhebber, genaamd Djerdjah, ging tijdens een van de veldslagen naar Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) en sprak hem aan: “Khaalid, vertel me de waarheid en lieg niet, want de vrije man liegt niet. Heeft Allah naar jouw profeet een hemels zwaard neergezonden en heeft hij het aan jou gegeven, zodat jij in staat bent om iedereen te doden die binnen haar bereik komt?” Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) antwoordde: “Nee.” “Waarom noemen zij jou dan het zwaard van Allah?,” vroeg de Romein. Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) reageerde: “Allah zond Zijn profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) naar ons. Sommige van ons geloofden in hem en anderen niet. Ik was één van die ongelovigen, totdat Allah mijn hart naar de Islaam en Zijn profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) leidde en ik gaf hem mijn eed van trouw.
Hierdoor verrichtte de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) een smeekbede aan Allah voor mij en zei: ‘Jij bent het zwaard van Allah.’” De Romein vroeg: “Tot wat nodig jij de mensen uit?” “Wij nodigen mensen uit naar monotheïsme (tawh’ied) en naar de Islaam,” zei Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe). De Romein vroeg verder: “Krijgt iemand die zich aan de Islaam onderwerpt dezelfde beloning als jij?” “Ja, en zelfs beter,” zei Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe). Verbaasd vroeg Djerdjah: “Hoe kan dat terwijl jij de Islaam vóór mij hebt geaccepteerd?”
Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) antwoordde: “Wij leefden met de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en zagen met eigen ogen zijn tekenen en wonderen. Als nu iemand de mogelijkheid zou hebben om te zien wat wij zagen en om te horen wat wij hoorden, dan was het een kwestie van tijd voordat hij zich aan de Islaam zou onderwerpen. Als jij ondanks datgene wat jij niet hebt gezien of gehoord, toch in hem en in het onwaarneembare (al-ghayb) gelooft, dan zul jij betere en grotere beloningen vinden als jij jouw bewustzijn en intenties naar Allah toe zuivert.” De Romein stond nu vlak bij Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) en riep: “Alstublieft, Khaalid, leer me de Islaam!” Hij aanvaarde de Islaam en bad twee raka’aat. Kort erna brak het gevecht los en vocht de nu moslim geworden Djerdjah aan de zijde van de moslims totdat hij het martelaarschap verkreeg.
“Ik ben de nobele strijder; ik ben het zwaard van Allah, Khaalid ibn al-Walied!”
Zijn grootste en de beslissende veldslag die Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) met de Romeinen in Syrië aanging was zonder twijfel de veldslag van Yarmoek. Misschien was dit de grootste veldslag die de historie toentertijd heeft gekend. Na verschillende nederlagen aan de kant van de Romeinen, besloot de Romeinse koning Heraclius om eens en voor altijd met de moslims af te rekenen. Hij wist geen betere manier dan uit alle hoeken van het Romeinse Rijk soldaten bijeen te brengen om zo een leger samen te stellen die zijn weerga niet kende. Hij wist een formidabel leger bijeen te brengen dat uit 150.000 van zijn beste soldaten bestond.
Op dat moment was het islamitische leger uit strategische overwegingen over Syrië verspreid.
Langzaam begon het nieuws bij de moslims binnen te komen over een gigantisch leger dat de moslims weldra zou aanvallen. De moslims stonden versteld, het ene nieuws was nog zorgwekkender dan het andere en de horizon werd donkerder en donkerder. Maar niet voor Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe).
Als natuurlijke strijder en ware bevelhebber zag hij het als een grote mogelijkheid om al zijn kunde en kracht toe te passen om het onrecht, dat Syrië zolang in haar greep had, te vernietigen. Op advies van Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe), want door verschillende gebeurtenissen werd hij van generaal naar soldaat gedegradeerd (#5) en kreeg Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) de leiding, werden de islamitische legereenheden weer tot één grote oorlogsmachine omgezet. Toen Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) zich uit één van de Syrische steden terugtrok om zich bij het hoofdleger aan te sluiten, besloot hij de djizyah [beschermingsgeld (#6)] aan de inwoners terug te geven. Aangezien hij de veiligheid van de inwoners niet meer kon garanderen, vond hij het niet meer dan rechtvaardig om de djizyah aan de inwoners terug te geven. Hij riep de inwoners bijeen en zei: “Het is voor ons niet mogelijk om jullie te helpen en te verdedigen.” Hierop antwoordden de inwoners: “Uw heerschappij en rechtvaardigheid is ons waardevoller dan de onderdrukking en verschrikkingen waar wij voorheen in leefden.” Wat was er zo speciaal aan Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) waardoor de inwoners hem smeekten om hen niet in de steek te laten? Het was een speciaal cadeau dat hij meenam voor de inwoners. Hij schonk hen met het verlof van Allah de Meest Barmhartige de Islaam in haar ware gedaante. Allaahoe Akbar!
<<<(#5) Noot van uwkeuze.net: voor details, zie Akbar Shah Najeebabadi, Geschiedenis van de Islaam, deel 1, hoofdstuk 3: “Het Rechtgeleide Khalifaat” – “‘Oemar ibn al-Khattaab” – “Het afzetten van Khaalid”, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah. Dit zeer interessante en waardevolle boek is te bestellen via onze webshop.>>>
<<<(#6) Noot van uwkeuze.net: djizyah is een soort belasting die betaald dient te worden door niet-moslims die leven in een islamitische staat en die hun eigen religie willen behouden (Ahloe ad-Dziemmah – Mensen van Bescherming). Aangezien niet-moslims vrijgesteld zijn van militaire dienst en belasting die opgelegd is aan moslims, dienen zij deze belasting te betalen als compensatie. Het garandeert hen veiligheid en bescherming. Al-Qarafie, een klassieke Maalikiegeleerde, zei in zijn boek al-Faroeq: “Het is de verantwoordelijkheid van de moslims ten opzichte van Ahloe ad-Dziemmah, om te zorgen voor hun zwakkeren, de armen in hun behoeften te voorzien, de hongerigen te voeden, hen van kleding te voorzien, hen beleefd aan te spreken en zelfs hun kwaad te tolereren al is het van een buur, ook al hebben de moslims de overhand. De moslims dienen hen ook oprecht te adviseren aangaande hun kwesties en te beschermen tegen iedereen die hen of hun familie wil schaden, hun bezittingen afnemen, of die hun rechten schenden.” Sheikh ‘Atiyyah Moh’ammed Saalim zei eens tijdens een dars (les): “Toen ‘Oemar (radhyallaahoe ‘anhoe – moge Allah tevreden over hem zijn) khalief was, zag hij eens een oude man van onder de koeffaar (ongelovigen) bedelen. ‘Oemar (radhyallaahoe ‘anhoe) vroeg hem waarom hij bedelde. De man zei: ‘Omdat ik djizyah moet betalen, heb ik niet genoeg geld om te overleven.’ Toen ‘Oemar (radhyallaahoe ‘anhoe) dit hoorde, schafte hij de djizyah voor deze oude man af en gaf hem een maandelijkse uitkering uit de schatkist van de staat.” Dit verhaal, dat de barmhartigheid van de Islaam aantoont, is ook vermeld in Kitaab al-Kharadj van Aboe Yoesoef, een student van Aboe H’aniefah. Het is interessant om te melden dat djihaad (jihad) en djizyah ook genoemd worden in de Bijbel, bijvoorbeeld: “Wanneer jullie een stad naderen om het te bevechten, kondig het dan vrede af. En het zal geschieden, indien zij jullie vreedzaam beantwoorden en (de stad) voor jullie openen, dan zal het geschieden dat alle mensen die daarin aangetroffen worden schatplichtig zijn jegens (djizyah betalen aan) jullie en jullie dienen. En indien zij geen vrede met jullie sluiten, maar de strijd met jullie aanbinden, beleger haar dan. En als de Heer, jullie God, haar in jullie handen geeft, dienen jullie elke man daarin met de scherpte van het zwaard te slaan (te doden). Maar de vrouwen en de kinderen en het vee, en al dat in de stad is, zelfs alle buit daarvan, zullen jullie voor jullie zelf nemen…” (Deuteronomium 20:10-14.)>>>
Nadat het islamitische leger weer één geheel vormde, bestond het uit 40.000 moslims, waarvan er 1000 metgezellen waren en 100 veteranen die deelgenomen hadden aan de veldslag van Bedr (radhyallaahoe ‘anhoem – moge Allah tevreden over hen zijn). Gezien de grote omvang van het Romeinse leger, besloten de moslims vanuit strategische overwegingen de veldslag naar Yarmoek te verplaatsen. Nadat beide legers elkaar bij Yarmoek ontmoetten, maakten zij zich direct gevechtsklaar. Voor de moslims stond nu een immens leger dat 24 kilometer lang was. Voor elk mens zou dit indrukwekkende beeld zeker angst inboezemen. Maar dan was daar altijd Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) die zijn soldaten geruststelde.
Terwijl Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) langs één van zijn eenheden kwam, merkte een jongeman op: “Met zoveel zijn de Romeinen en met zo weinig zijn wij!” Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) draaide zich om en zei: “Met hoe weinig zijn de Romeinen en met zoveel zijn wij! De kracht van een leger ligt niet aan de grootte van een leger maar aan de Hulp van Allah, en haar zwakte is wanneer Allah haar verlaat.”
De strijd tussen de twee legers begon als een vuur; naarmate het langer brandt, wordt het heter en heter. Zo verging het ook met deze strijd. De strijd barstte in alle hevigheid los. Aan beide kanten werd er gevochten alsof de toekomst van de hele wereld op het spel stond. Gezien het gigantische leger van de Romeinen leek het alsof zij de overhand hadden. Maar niets was minder waar. Met Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) als leider van het islamitische leger werden de aanvallen afgeweerd. En zo kregen wij een aantal dagen een beeld te zien waarbij de Romeinen de linies van de moslims probeerden te doorbreken, terwijl Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) hun aanvallen afweerde. Misschien dat men zich nu afvraagt waarom de moslims niet voluit in de aanval gingen. Maar met een geniale militaire tacticus aan de leiding moet men deze vraag of andere tactische vragen niet stellen. Laten we de gebeurtenissen zelf maar laten spreken waarom hij niet in de aanval ging en alleen maar verdedigde.
Nadat de Romeinen dus een aantal dagen de linies van de moslims probeerden te doorbreken en het alsmaar niet lukte, terwijl zij een leger bijeen brachten die vele malen groter was dan het islamitische leger, begon het moraal van de Romeinen af te zwakken. Zo stond het leger van Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) op de vijfde dag van de veldslag weer klaar om mogelijke aanvallen van de Romeinen af te weren. Maar deze keer kwam er niemand, behalve een vertegenwoordiger van de Romeinen. Hij stelde namens de leider van de Romeinen voor om een aantal dagen een rustperiode in te lassen om ruimte te maken voor onderhandelingen. Maar Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) wees het voorstel direct af met de opmerking: “Wij hebben haast om de zaken af te handelen!”
En nu wist Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) het, hier had hij op gewacht. Hij had zoals je van het zwaard van Allah mag verwachten, het verloop van de strijd nauwkeurig ingeschat. De Romeinen waren niet langer erop gebrand om de strijd aan te gaan. Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) ging nu als een wervelwind met zijn leger aan de slag. Hij was de hele dag bezig om 40.000 soldaten te reorganiseren, want de volgende dag zou voor de moslims zijn, dat zou de dag worden waarop het onrecht uit Syrië verdreven zou worden en dat de Islaam haar banier met trots in de vruchtbare grond van Syrië kon plaatsen. De volgende dag stortten de moslims zich op de Romeinen, zoals een havik zich op zijn prooi stort. Niet lang daarna braken zij door de linies van de Romeinen en was het een kwestie van tijd voordat men de overwinningsgeluiden uit het kamp van de moslims kon horen. Het werd een glorieuze overwinning voor de Islaam. Verschillende historici zeggen dat er tijdens deze veldslag ongeveer zeventigduizend Romeinse soldaten waren gesneuveld en aan de zijde van de moslims waren er ongeveer vierduizend martelaars, in shaa-a Allaah. Syrië was nu in handen van de moslims. Allaahoe Akbar!
Laten we eens teruggaan naar één van die veldslagen in Syrië en laten we aanschouwen hoe menselijke grootsheid werd gemanifesteerd in een onvergetelijke scène. De eerste versie die door historici wordt overgeleverd is dat terwijl Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) het bevel voerde over het islamitische leger, de nieuwe khalief ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) een brief naar Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) stuurde waarin hij het leger groette en het verdrietige nieuws mededeelde over het overlijden van Aboe Bakr (radhyallaahoe ‘anhoe). In die brief gaf hij vervolgens Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) de opdracht om zijn bevel aan Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) over te dragen. Khalief ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) besloot hierop om Khaalids bevel aan Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoemaa) over te dragen, zodat de mensen konden inzien dat de overwinning altijd van Allah de Verhevene kwam en niet van Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe). Dus de beslissing van ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) om Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) af te zetten als opperbevelhebber was niet van persoonlijke aard, zoals sommige vijanden beweren. Het zwaard van Allah las de brief en verrichtte daarna een smeekbede voor Aboe Bakr en ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoemaa). Hierop sommeerde hij de boodschapper van de brief de inhoud van de brief aan niemand te vertellen. Pas nadat de moslims de veldslag hadden gewonnen maakte hij de inhoud van de brief aan Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) kenbaar. Eerst dacht Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) dat Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) een grap maakte, maar snel zag hij de ernst van de boodschap in en liep hij naar Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) en kuste hem op zijn voorhoofd en prees zijn grootsheid.
De tweede versie is dat de boodschap naar Aboe ‘Oebaydah (radhyallaahoe ‘anhoe) werd gestuurd en die het nieuws voor Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) verborgen hield tot na de veldslag. Welke van de twee versies authentiek is, is hier nu niet belangrijk. Wat voor ons interessant is, is het gedrag van Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) die in beide versies magnifiek is. Men kan zich geen betere situatie voorstellen waarin het zwaard van Allah meer loyaliteit en oprechtheid (ikhlaas) laat zien dan in dit geval. Het maakte voor hem niet uit of hij nu een bevelhebber was of een gewone soldaat. Beide rangen waren één en dezelfde, zolang hij in staat was om zijn verantwoordelijkheden tegenover Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) kon uitvoeren, waarin hij geloofde alsook de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), aan wie hij zijn trouw gaf. Dit prachtig staaltje van zelfbeheersing van Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) en van andere moslims was mede te danken aan de hulp en leiding van de unieke khaliefen Aboe Bakr en ‘Oemar (radhyallaahoe ‘anhoemaa). Alleen al de vermelding van één deze namen somt alle unieke en magnifieke karaktereigenschappen op die de mens kan bezitten. Hoe kan iemand dan de beslissingen van ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) in twijfel trekken!? Helemaal als men weet dat onze geliefde Moestafa (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Allah heeft de waarheid op de tong van ‘Oemar en in zijn hart geplaatst.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie.)
Dus zijn beslissingen en oordelen kunnen en mogen niet in twijfel worden getrokken. Het onbevooroordeelde bewustzijn van ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe), die deze beslissingen nam, bereikte het toppunt van vroomheid en Godsvrees, want de khalief had wel degelijk diepgewortelde waardering voor het zwaard van Allah.
Zelfs op zijn sterfbed huilde ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) uitbundig. Later vernamen mensen dat zijn verdriet niet alleen door zijn persoonlijk verlies ontstond, maar ook dat hij geen mogelijkheid meer had het bevel van het leger aan haar rechtmatige eigenaar – Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) – terug te geven. De redenen waarom de khalief (radhyallaahoe ‘anhoe) Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) zijn bevel afnam waren er nu niet meer. Maar helaas was Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) al naar zijn Heer, de Almachtige, vertrokken.
Waarlijk, onze grote held, het zwaard van Allah, had zich gehaast om zijn rechtmatige plaats in het Paradijs in te nemen. De tijd was daar gekomen dat hij eindelijk kon slapen, in de nabijheid van zijn Heer, de Schenker, want het woord “slapen” was bij hem niet bekend, zoals hij door zijn vrienden en vijanden als volgt werd omschreven: “Een slapeloze man die niemand liet slapen.”
De zoete geur van het zwaard van Allah zal altijd in de nabijheid zijn van steigerende paarden en glinsterende zwaarden met de banieren van het islamitische monotheïsme die over de islamitische legers wapperen. Hij zei altijd: “Niets is mij waardevoller dan een koude nacht in het gezelschap van een infanterie van moehaadjiroen (migranten die van Mekkah naar al-Medienah migreerden), wanneer we op het punt staan om de ongelovigen in de ochtend aan te vallen. Zelfs niet de nacht waarin ik een nieuwe bruid trouw of het goede nieuws ontvang van de geboorte van een nieuw kind.”
In zijn ogen was er niets waardevoller dan als shahied (martelaar) op het slagveld naar zijn Heer toe te gaan. Maar Allah de Verhevene had voor het zwaard van Allah anders voorbestemd. Nadat hij zijn leven met zijn paard en zwaard op het slagveld had doorgebracht, was het voor hem moeilijk te accepteren dat hij via zijn bed naar Allah de Verhevene zou vertrekken. In zijn bed zei Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) met tranen in zijn ogen: “Alle veldslagen waarin ik heb gevochten, hebben mijn lichaam met littekens en wonden achtergelaten, maar toch sterf ik nu in bed alsof ik nooit aan een oorlog heb deelgenomen. Ik hoop dat de lafaards na mijn dood geen enkele dag rust hebben.”
Tijdens zijn sterfbed kwam een vriend hem opzoeken en Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) vroeg hem: “Zie je dan niet [Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) probeerde een punt duidelijk te maken], ik heb op honderd manieren naar het martelaarschap gezocht, waarom kon ik niet tijdens een veldslag sterven?” ”Jij kunt niet op het slagveld sterven,” zei zijn vriend. “Waarom niet?,” vroeg Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe). Zijn vriend zei hierop: “Jij moet begrijpen, o Khaalid, dat toen de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) jou tot het zwaard van Allah benoemde, voor jou had vastgesteld dat jij niet op het slagveld zou sterven. Als jij door een ongelovige was gedood, dan zou dat betekenen dat het zwaard van Allah door een vijand van Allah gebroken zou worden; en dat kan nooit zo zijn.” Allaahoe Akbar.
Vlak voor zijn reis naar zijn eeuwige rustplaats, liet Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) zijn testament opmaken. En weten jullie aan wie Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) zijn bezit naliet? Het was niemand minder dan ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) zelf.
De tijd was nu gekomen dat de ziel van deze held, van het zwaard van Allah, naar zijn rechtmatige Eigenaar terugging. De moeder van Khaalid ibn al-Walied keek nog voor een laatste keer naar haar zoon en zei: “…Vragen jullie mij over zijn moed? Hij was moediger dan een grote leeuw die haar jongen tijdens gevaar beschermt. Vragen jullie mij over zijn vrijgevigheid? Hij was guller dan een overvloedige regenbui welke vanuit de bergen naar beneden stroomt.”
Het hart van ‘Oemar ibn al-Khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe) bonsde en zijn ogen lieten tranen toen hij de moeder van Khaalid ibn al-Walied hoorde zeggen: “Jij sprak de waarheid. Bij Allah, hij was al datgene wat jij zei dat hij was.”
De held van de oemmah was nu begraven. Zijn metgezellen stonden nu in eerbied langs zijn graf. Op dat moment was het universum zo vredig, zo nederig en stil, alsof de hele wereld in rouw was. Zelfs zijn trouwe paard, die door de geur van haar machtige bevelhebber naar zijn graf werd getrokken, schudde met haar hoofd en hinnikte scherp, wat zij ook altijd deed wanneer onze held op haar rug de tronen van Perzië en Rome vernietigde, samen met het ongeloof, zodat onze held de deuren kon openen voor de Islaam. De ogen van het paard waren nu gericht op het graf van haar bevelhebber en boog telkens haar hoofd, alsof het aan het bidden was. Vervolgens bleef zij met een verheven hoofd stil staan en de tranen begonnen uit haar ogen te rollen. Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) schonk in zijn testament zijn paard aan ‘Oemar ibn al-khattaab (radhyallaahoe ‘anhoe), maar wie is na het zwaard van Allah nog moedig en groot genoeg om het paard te besteigen!
O jij, held van alle overwinningen, de ochtendschemering van alle nachten! Jij steeg met jouw leger boven alle verschrikkingen van de oorlog uit, toen jij tegen jouw soldaten zei: “Het donkerste uur is die van voor de ochtendschemering.” Moge Allah jouw ochtend zegenen, Aboe Soelaymaan. Moge Allah jou glorie, lofprijzingen en eeuwigheid schenken, o Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe).
“Moge Allah genade met jou hebben, Aboe Soelaymaan. Wat jij nu hebt is veel beter dan wat jij tijdens het leven had, want jij bent nu bij Allah. Jij werd in dit leven geëerd…” (‘Oemar ibn al-khattaab – radhyallaahoe ‘anhoe.)
Hij had veldslagen met onze geliefde profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gevochten, en nadat hij de Romeinse en Perzische Rijken had vernietigd, galoppeerde hij naar Irak waar hij overwinning na overwinning voor de Islaam binnen haalde, totdat hij haar bevrijdde, al-h’amdoelillaah. Toen wendde hij zich naar Syrië waar hij haar ontdeed van alle onrechtvaardigheid, al-h’amdoelillaah. Ondanks zijn positie als bevelhebber, was hij zo bescheiden dat je hem niet kon onderscheiden van zijn soldaten, maar tegelijkertijd kon je meteen aan hem zien dat hij de bevelhebber was.
Dit was Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe)!
Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) was de meest veelzijdige soldaat en grootste krijgsheer die de geschiedenis ooit heeft mogen aanschouwen, hij was een waar militair genie. Hij had de strategische visie van een Djingiz Chan en een Napoleon, de tactische briljantheid van een Timoer Lenk en een Frederik de Geweldige, en de individuele kracht en bekwaamheid van de half-legendarische Rustam van Perzië. In geen enkel ander geval in de geschiedenis zien wij zoveel verschillende militaire deugden gecombineerd in één man. Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) was een van de twee geweldige generaals die in de geschiedenis nooit een nederlaag leed. Die andere generaal was Djingiz Chan, maar Djingiz Chan was geen kampioensvechter zoals Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe).
Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) was in essentie een soldaat. Hij beheerde ook de gebieden die hij veroverde, maar dat deed hij als een routineverantwoordelijkheid zoals dat ook verwacht wordt van een hoge generaal, die niet alleen gebieden moest veroveren maar het ook als een militaire bestuurder moest beheren. Zijn plannen en manoeuvres tonen een uitmuntend militair intellect. Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe) was een pure en onvervalste soldaat. Het was zijn lot om geweldige veldslagen te vechten en om machtige vijanden te overwinnen … om aan te vallen en te veroveren. Waar Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) ook marcheerde, bevonden zijn vijanden zich in een onaangename toestand, alsof een onvriendelijk lot hen tot de dood door zijn zwaard had veroordeeld. Waar Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) ook voorbij ging, liet hij een spoor van glorie achter. In een periode van 15 jaar vocht Khaalid ibn al-Walied (radhyallaahoe ‘anhoe) 41 veldslagen en hij verloor er geen één. Dat was Khaalid (radhyallaahoe ‘anhoe), de onweerstaanbare, alles veroverende veldheer. De generaal der generaals!
Ik ben de nobele strijder
Ik ben het zwaard van Allah
Ik ben Khaalid ibn al-Walied
Ga naar Biografieën voor meer biografieën.