Wees op je hoede!
Door sheikh Salmaan al-‘Awdah.
Vertaald door Abdul-Jabbar van de Ven.
We mogen hopen dat het verstand van een moslim enige natuurlijke gereserveerdheid aan de dag legt wanneer het aankomt op geloof in leugens en zaken van bijgeloof, aangezien de Qor-aan voor ons een manier van aanpak vaststelt voor wetenschap gebaseerd op feitelijke informatie en bewijs. Allah zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zeg: ‘Breng jullie bewijs, indien jullie waarachtig zijn.’” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 111.]
Een moslim gelooft in empirisch bewijs (op waarneming berust) en in kennis die verkregen is door nauwgezette observatie en experimenteren. Een moslim gelooft in het verstand en de conclusies waartoe de ratio komt wanneer het gevrijwaard is van de invloed van persoonlijke wensen en gevestigde belangen. Een moslim gelooft ook in de waarheid van de Goddelijke Openbaring.
Daarom; in de ogen van een moslim is bewijs ofwel empirisch, rationeel of, in zaken van het ongeziene, tekstueel. Dit wordt duidelijk uit de Woorden van Allah (Nederlandstalige interpretatie): “En Allah bracht jullie voort uit de baarmoeders van jullie moeders, terwijl jullie niets wisten. En Hij maakte voor jullie het gehoor en het gezichtsvermogen en de harten opdat jullie dankbaar zullen zijn.” [Soerat an-Nah’l (16), aayah 78.]
In deze aayah beschrijft Allah de bronnen van kennis die een persoon uit de verstrikkingen van onwetendheid kunnen bevrijden. Allah zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En volg niet dat waarover je geen kennis hebt. Waarlijk, het gehoor en het gezichtsvermogen en het hart: hierover zal hij ondervraagd worden.” [Soerat al-Israa-e (17), aayah 36.]
<<<Toevoeging van uwkeuze.net. Allah de Verhevene zal de eigenaar van deze ledematen ondervragen omdat zij slechts instrumenten zijn en de gebruiker is de menselijke ziel (zie het artikel De ziel – maak kennis met je ware zelf). Indien deze het gebruikt heeft in het goede, verdient hij de beloning en indien hij deze in het kwade gebruikt heeft, verdient hij de bestraffing. Allah de Verhevene zal de ledematen doen spreken wanneer Hij hen ondervraagt, waarna deze zullen vertellen wat hun eigenaar heeft uitgevoerd. (Tefsier H’adaa-ieq ar-Rawh’ wa ar-Rayh’aan fie Rawaabie ‘Oeloemie al-Qor-aan.)>>>
Deze aayah verbiedt ons datgene te volgen dat niet ondersteund is met bewijs en bepaalt voor ons de bronnen van bewijs. Door ons gehoor horen we over de openbaring. Door ons gezichtsvermogen verkrijgen we empirische kennis. En door middel van onze harten zijn we in staat te redeneren en besluiten te nemen.
Door deze methodologie toe te passen, waren de vroegere moslims in staat uit het tijdperk van onwetendheid te komen waarin zij geleefd hadden, en tot de voorhoede van de geschiedenis te worden, de beschaving voorwaarts leidend. Zij hadden niet te lijden onder enig conflict tussen rationele kennis en spiritueel geloof. Zij bezaten een perfecte harmonie tussen de twee, wat een volledige verwezenlijking tot stand bracht van hun menselijk potentieel.
Dit is in schril contrast met de treurige situatie waar de moslims zich vandaag de dag in bevinden. De moslims zijn bijna geheel afgescheiden van de empirische wetenschappen, welke verbluffende transformaties en uitvindingen hebben meegemaakt, in een snelheid die niet eerder in de geschiedenis gezien is.
Moslimsamenlevingen worden gekweld door fabels en bijgeloof, die hun intellectuele vermogen doen verstikken en niets dan verwarring veroorzaken. Voor sommigen is het onderscheid tussen fabels en bijgeloof aan de ene kant, en geopenbaarde kennis aan de andere kant, verdoezeld geraakt. Vlugge aanname van vreemde en onnatuurlijke beweringen wordt gezien als een natuurlijk verlengstuk van ons geloof in het ongeziene (al-ghayb). Sommige mensen zijn enthousiast om zelfs de meest insolide beweringen en de meest ongefundeerde geruchten te accepteren. Nuttige wetenschap wordt aan de andere kant door sommige mensen met achterdocht en onbuigzaam verzet tegemoet getreden.
Fabels en vreemde verhalen verspreiden zich, reizend met de snelheid van het licht. Waarlijk, de snelheid waarmee geruchten en fabels zich door de samenleving verplaatsen, zou een nieuwe metafoor kunnen worden waarmee grote snelheid wordt aangeduid. Sheikh Moehammed Rashied Ridaa’ schreef eens iets over het legaat dat Ahmad, de sleuteldrager van de Ka’bah, door zou hebben gegeven in een visioen, waarin hij het einde van de wereld voorspelde. Daarna schreef sheikh ‘Abdoel-‘Aziez bin Baaz een antwoord op deze fabel, alhoewel sommige mensen verrast waren dat hij het de moeite waard vond om zo’n belachelijk verhaal te weerleggen. Helaas zien we het verhaal jaar na jaar in verschillende vormen weer opduiken.
De moderne technologie heeft het mogelijk gemaakt dat zulke verhalen sneller dan ooit verspreid worden en circuleren. Het internet, satellietuitzendingen, mobiele telefoons en andere vorderingen op het gebied van communicatie, hebben aan ons getoond hoe zwak moslims zijn in het uitzoeken en verifiëren van informatie, en hoe gemakkelijk ze bereid zijn denkbeelden in zich op te nemen die tegenstrijdig zijn aan zowel de islamitische leerstellingen, als ook het gezonde verstand. Ze hebben ons de naïviteit en lichtgelovigheid laten zien van een breed gedeelte van de bevolking.
Hoe vaak moeten hervormers tijd verspillen aan het tegengaan van valse berichten die zich verspreiden als virussen, dodelijk en verraderlijk, onbelemmerd door enige immuniteit?
Gelovige mensen worden vaak het slachtoffer van mythes over de heiligen, de Mahdie en het Laatste Uur. Zieken zijn ontvankelijk voor de ogenblikkelijke diagnose dat ze ziek zijn vanwege een magische vloek, met kuren die vaak belachelijk zijn en tegen de islamitische leerstellingen ingaan. Veel echtgenotes worden gekweld door bijgeloof met onder meer magische vloeken, djinn (schepsels geschapen van rookloos vuur – zie het artikel De wereld van de djinn), magische amuletten en de interpretatie van dromen.
Mensen die vlug rijk willen worden, worden vaak ingenomen door de verleidelijke beloftes van mediums die beweren dat zij met behulp van djinn of andere mensen, kunnen helpen om voor hen een begraven schat bloot te leggen.
Het gewone volk lijkt niet het geduld te hebben om te proberen dingen te begrijpen of om accurate kennis te vergaren. Zij zijn niet genoeg opgeleid om kritisch te kunnen denken.
Ze worden aangetrokken tot dat wat nieuw en vreemd is. Het kan zijn dat iemand een lezing bijwoont of een toespraak hoort, en daarna niets onthoudt van wat er gezegd is, behalve iets wat vreemd en ongewoon was. Hetzelfde kan gezegd worden over het lezen van tijdschriften. Sommige mensen hebben alleen maar interesse in die artikelen die het minste voordeel of de minste waarde hebben, maar die hen wel voorzien van vreemde en aandachttrekkende anekdotes voor tijdens gesprekken.
Allah de Verhevene instrueert ons echter als volgt te handelen (Nederlandstalige interpretatie): “Degenen die naar het woord luisteren en daarna het beste ervan volgen, zij zijn degenen die Allah heeft geleid en zij zijn de bezitters van verstand.” [Soerat az-Zoemar (39), aayah 18.]
Het blijft ons keer op keer verbazen hoe een hoogopgeleide geleerde of wetenschapper die in staat is zijn verstand binnen zijn vakgebied van seculiere studie effectief aan te wenden, tegelijkertijd in een andere omgeving met zijn hoofd eerbiedig neergebogen kunt zien, terwijl hij wacht op de komst van Khidr, of de verschijning van één van de sahaabah of profeten die deel zou nemen aan hun bijeenkomst. [Noot van Abdul-Jabbar: de sheikh doelt hiermee op bijeenkomsten van soefi’s, waarin geloofd wordt dat (de geesten van) vroegere geleerden en heiligen hun bijeenkomsten zouden bijwonen.] Het laat ons afvragen hoe het kan dat zulk gezond verstand in dezelfde geest kan wonen met zulke dwaze bijgelovigheden.
Geeft het geloof van een moslim in het ongeziene, in zaken die niet onderworpen kunnen worden aan empirisch onderzoek, hem een vrijbrief om verstand en wijsheid opzij te zetten aangaande dat wat hij accepteert als de waarheid?
Wanneer bijgeloof de overhand krijgt in het leven van mensen, verdrijft dat hun mentale kracht, waardoor ze niet meer bij machte zijn kritisch te denken. Bijgelovigheden zijn slecht voor het imago van de Islaam.
Bijgeloof neemt het vertrouwen van de mensen in zichzelf en in hun eigen bekwaamheden weg. En het is juist dat vertrouwen van zo’n vitaal belang is voor het verwerven van kennis, voor vindingrijkheid en voor uitmuntendheid.
Edele en gezonde samenlevingen hebben geen respect voor bijgelovigheden. We moeten het tot een prioriteit maken om onze benaderingen van het onderwijs te hervormen tot de bekwaamheid om kritisch na te kunnen denken. Eenieder die bezorgd is om de toekomst van de moslimsamenlevingen dient hier het belang van in te zien. We zouden het niet toe mogen staan dat onze problemen en omstandigheden ons hier van afleiden. Waarlijk, alleen op deze manier zullen we in staat zijn een sterke basis te creëren om tegemoet te komen aan de uitdagingen waar we mee te kampen hebben.
Relevante artikelen:
Artikelen over monotheïsme (tawh’ied).