Het goede schuilt soms in iets ogenschijnlijk ‘slechts’.
Door Abou Hafs.
Vroeger werd je vrijwel bij elk café geweigerd. Hoe hard je ook je best deed, nette kleren, passende schoenen, in groepjes van twee naar de deur lopen, grote glimlach op je gezicht en overenthousiast met een zo Nederlands mogelijk accent ‘goedenavond’ roepen. Het mocht allemaal niet baten. Voor je bij de deur aankwam had de portier al met zijn brede schouders de deuropening geblokkeerd. “Vanavond niet jongens”, klonk het dan met een zware en door een overmatig anabolengebruik beschadigde stem. ‘Ja maren’ had geen zin, dus liep je weg en bracht je ergens op een nabijgelegen bankje de nacht door.
De gesprekken die op die bankjes werden gevoerd hebben de basis gelegd voor de terugkeer naar een islamitische levenswijze. Verbolgen over de constante weigeringen aan de deuren van die overvolle stinkende cafés waar je slechts jouw weeksalaris kwam uitgeven, bekroop hem langzaamaan de gedachte dat hij anders was, en zich dus ook anders diende te gedragen. Het beschimpen van die Hollandse boerenpummels die hem zojuist zonder reden de toegang hadden ontzegd, was natuurlijk een prima tijdverdrijf op dat bankje. Maar serieuze discussies over datgene wat hen dan van die lui onderscheidt, werden ook gevoerd. Als jongeren wier etnische en religieuze identiteiten met elkaar verweven waren, was een aanval op het Marokkaan zijn ook een aanval op het islamitisch zijn. En zo begon het bewustwordingsproces. “Waarom lopen we eigenlijk elk weekend te slijmen om zo’n stampvolle kippenhok binnen te mogen”? “Wie denken ze eigenlijk wel niet dat ze zijn”? Een rebels jongensachtig gedrag ontstond met het motto: ‘ja ik ben moslim en daar ben ik trots op’. De cultuur van kleding, muziek en uitgaan waar hij aanvankelijk tegen opkeek, moest het al gauw afleggen tegen die, voor hem nog grotendeels onbekende cultuur van kuisheid, moraliteit en hoogstaande principes.
Zo’n nacht duurt lang, dus op dat bankje werd ook gesproken over die aspecten van de islam die we van onze ouders hadden geleerd. Het hiernamaals en de onvermijdelijke dood die daar een brug toe is. Hoe zou het je vergaan als je in deze staat zou sterven? Rillingen gingen hem over het lijf en een gevoel van urgentie om de islamitische richtlijnen te handhaven overmande zijn gedachten. De donkerte van de nacht was ook een geschikte achtergrond om te spreken over het graf en zijn kwellingen. Iedereen wist wel (een deel van) een hadith te citeren die hij van zijn vader of moeder had gehoord.
Met deze mindset keerde hij tegen zonsopgang huiswaarts, om bij het binnentreden zijn vader de Quran te horen reciteren zoals hij elke ochtend deed na het dageraadgebed. Een reflectiemoment bij de trap, voor het binnengaan van de slaapkamer welke hem overtuigde dat er maar 1 ding opzat: afstand nemen van die wereld die jou niet accepteert en het omarmen van die religie die zijn deuren wagenwijd open had staan.
Zonder die gesprekken op die bankjes had het leven voor veel jonge, praktiserende moslims wellicht een andere wending gekregen. 1 ding is zeker, binnen in dat café hadden zij nooit zulke gesprekken gehad, en had het bewustwordingsproces niet of veel later plaatsgevonden. Daarom, bedankt beste portier! Bedankt dat je die deur dicht hebt gehouden!