Een gezegende begroeting waardoor zaadjes van liefde en vriendschap gezaaid worden in de harten.
Samengesteld door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah.
Alle lof is voor Allah die Zijn profeten stuurde met de Ware Religie om deze te laten zegevieren over alle (vormen van) godsdienst, ook al haten de afgodenaanbidders het. Moge de vrede en zegeningen van Allah zijn met Moh’ammed de zoon van ‘Abdoellaah, de profeet van Ware Leiding voor alle mensen. Allah heeft hem tot alle mensen gestuurd. De tekenen van zijn komst hebben de oren en de ogen bereikt voor hen die hun verstand gebruiken of wie luistert terwijl hij een getuige is. Moge Allah de zegeningen en vrede geven aan Moh’ammed, zijn familie, zijn metgezellen en degenen die hen in het goede volgen tot aan de Dag des Oordeels. Voorts:
“De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem #1) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Bij Allah! Jullie zullen het Paradijs niet binnengaan totdat jullie geloven, en jullie zullen niet geloven totdat jullie elkaar liefhebben. Zal ik jullie inlichten over iets, dat wanneer jullie het uitvoeren jullie van elkaar zullen houden? Verspreid de salaam onder elkaar (oftewel groet elkaar met as-salaamoe ‘alaykoem – vrede zij met jullie).” (Overgeleverd door Moeslim in Kitaaboe l-imaan, baaboe bayaanie annahoe la yadkhoeloe l-djannata illa l-moe-eminoen wa inna mahaabbata l-moe-eminien mina l-imaan, nr. 54.)
[#1 Zie het artikel Het vragen van zegeningen en vrede voor de profeet ﷺ.]
De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) maakte het verspreiden van de salaam een onderdeel van het geloof. Al-Boekhaarie (12, 28 en 6236), Moeslim (39), Ah’med (2/169), Aboe Daawoed (5494), an-Nasaa-ie, (8/107) en Ibn H’ibbaan (505) leverden over van ‘Abd-Allaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden over vader en zoon zijn) dat een man aan de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) vroeg: “Wat is de beste zaak in de islam?” Hij zei (Nederlandstalige interpretatie): “Het voeden van anderen #2 en het begroeten met de salaam van degenen die je kent en degenen die je niet kent.”
[#2 Zie het artikel De voortreffelijkheid van sadaqah (liefdadigheid).]
Ibn H’adjar zei in al-Fath’ (1/56): “Dit wil zeggen, kies niet iemand uit vanwege arrogantie of om indruk op hem te maken #3, maar doe het om de symbolen van de islam te eren en om islamitisch broederschap #4 te bevorderen.”
[#3 Zie het artikel Riyaa-e, te koop lopen met je daden.]
[#4 Zie de artikelen in de rubriek Broeder- en zusterschap in de islam.]
Ibn Radjab zei in al-Fath’ (1/43): “De h’adieth verbindt het voeden van anderen en het verspreiden van de salaam omdat dit goede daden combineert in zowel woord als daad, hetgeen perfect goede omgang is (ih’saan). Waarlijk, dit is het beste wat je kunt doen in de islam na de verplichte taken.”
De betekenis van salaam
Vaak wordt as-salaamoe ‘alaykoem vertaald met ‘vrede zij met jullie’. Maar dit is een beperkte vertaling. De betekenis van salaam (letterlijk, vrede) is onschadelijkheid, veiligheid en bescherming tegen kwaad en tegen gebreken. As-Salaam is ook een Naam van Allah, Degene Die vrij is van enige tekortkoming, de Bron van Vrede en Perfectie. In het artikel De 99 Namen van Allah wordt de volgende toelichting op deze Schone Naam gegeven: Degene Die geen enkele tekortkoming of zwakheid heeft, vanwege Zijn perfectie in Zichzelf, Zijn Eigenschappen en Zijn Handelingen, en Degene Die Zijn schepping veiligheid verleent voor Zijn bestraffing van eenieder die geen bestraffing verdient en Die Zijn schepping veiligheid verleent voor Zijn onderdrukking van hen. De betekenis van de begroeting van salaam is in feite: moge de zegening van Zijn Naam op jullie neerdalen.
Begroet degene die je kent alsook degene die je niet kent
‘Ammaar ibn Yaasir (moge Allah tevreden over hem zijn) heeft gezegd: “Er zijn drie zaken, wanneer iemand ze alle drie bezit dan heeft hij zijn imaan voltooid: rechtvaardigheid tegen jezelf, het geven van de salaam aan iedereen (ongeacht of men iemand kent of niet) en het besteden van het weinige geld dat men heeft (aan een goed doel).”
Tot de tekenen van het Laatste Uur behoort dat men de islamitische groet van vrede slechts richt tot de personen die men kent. Als een moslim een andere onbekende broeder ontmoet waarbij hij aarzelt om hem wederzijds te groeten, is dit een absolute schending van de duidelijke soennah van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). De instructie van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) is om een moslim te begroeten, ongeacht of hij hem kent of niet. Want deze begroetingen versterken de eensgezindheid en broederschap onder de moslims.
Er is verhaald op gezag van ‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden over hem zijn): “De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waarlijk, in de nabijheid van het Laatste Uur is er een bijzondere begroeting (salaam) (beperkt voor alleen degenen die men kent)…’” (Een betrouwbare h’adieth overgeleverd door Ah’med en al-H’aakiem.)
‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde: “De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waarlijk, onder de tekenen van het Uur is dat de begroeting (van de islam) wordt beperkt tot degenen die men kent.’” In een andere overlevering staat: “Een man zal de salaam alleen wensen voor zijn nabije vriend.” (Een betrouwbare h’adieth overgeleverd door Ah’med.)
Met deze ah’aadieth heeft de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) aangegeven dat de islamitische begroeting beperkt zal worden tot degenen die elkaar goed kennen of een goede relatie hebben met elkaar, en men degenen die men niet kent niet zal begroeten.
Deze en andere tekenen die hij (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) genoemd heeft, vinden plaats door een gebrek aan trouw en angst ten opzichte van Allah de Meest Verhevene.
Hoe dienen we te groeten?
Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zegt in Zijn Nobele Koran (Nederlandstalige interpretatie): “En wanneer jullie begroet worden met een begroeting, groet dan terug met een betere groet, of groet op dezelfde manier terug. Waarlijk, Allah is over alle zaken H’asieb (een Toereikende en Beoordelaar).” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 86.]
Als je begroet wordt met “as-salaamoe ‘alaykoem (vrede zij met jullie)”, groet dan bij voorkeur terug met een betere groet, oftewel “wa ‘alaykoem as-salaam wa rah’matoellaah (en vrede zij met jullie en de Barmhartigheid van Allah)”, of “wa ‘alaykoem as-salaam wa rah’matoellaahie wa barakaatoeh (en vrede zij met jullie en de Barmhartigheid van Allah en Zijn zegeningen)”. Of groet terug op dezelfde manier, oftewel “wa ‘alaykoem as-salaam”.
Als je begroet wordt met “as-salaamoe ‘alaykoem wa rah’matoellaah”, groet dan bij voorkeur terug met een betere groet, namelijk “wa ‘alaykoem as-salaam wa rah’matoellaahie wa barakaatoeh”. Of groet terug op dezelfde manier, namelijk “wa ‘alaykoem as-salaam wa rah’matoellaah”.
Indien je begroet wordt met “as-salaamoe ‘alaykoem wa rah’matoellaahie wa barakaatoeh”, groet dan terug met “wa ‘alaykoem as-salaam wa rah’matoellaahie wa barakaatoeh”, hetzelfde dus, maar niet met iets dat minder is dan dit. En Allah weet het het beste.
Beloning
De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) legde ook de beloning uit die verworven wordt door degene die salaam zegt, zoals overgeleverd is door an-Nasaa-ie in ‘Aml al-Yawm wal-Laylah (368) en al-Boekhaarie in al-‘Adab al-Moefrad (586) en door Ibn H’ibbaan (493). Zij leverden over van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn) dat een man de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) passeerde terwijl hij met enkele andere mannen zat, en hij zei: “As-Salaamoe ‘alaykoem (السلام عليكم – vrede zij met jullie).” De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Tien beloningen (zal hij krijgen).” Een andere man passeerde en hij zei: “As-Salaamoe ‘alaykoem wa rah’matoellaah (السلام عليكم ورحمة الله – vrede zij met jullie en de Barmhartigheid van Allah).” De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Twintig beloningen (zal hij krijgen).” Een andere man passeerde en hij zei: “As-Salaamoe ‘alaykoem wa rah’matoellaahie wa barakaatoeh (السلام عليكم ورحمة الله وبركاته – vrede zij met jullie en de Barmhartigheid van Allah en Zijn zegeningen).” De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Dertig beloningen (zal hij krijgen).”
Beantwoorden van de salaam is verplicht
Het beantwoorden van de begroeting van salaam is verplicht als de begroeting gericht is tot één persoon. Al-Boekhaarie (1240) en Moeslim (2162) leverden over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): “De rechten van een moslim op een andere zijn vijf: het beantwoorden van de begroeting van salaam, het bezoeken van de zieken, aanwezig zijn bij begrafenissen, uitnodigingen accepteren en het zeggen van yarh’amoek Allaah (moge Allah genade met u hebben) tegen degene die niest.” [Zie de artikelen De zes rechten van een moslim op een andere moslim en Gapen en niezen.]
Als een groep begroet wordt met de salaam, dan is het voor de groep verplicht (fardh kifaayah of gezamenlijke verplichting; als iemand van de groep teruggroet, dan is er aan de verplichting voldaan). Met betrekking tot het beginnen van de begroeting, het basisprincipe is dat het soennah is. In al-Mawsoe‘ah al-Fiqhiyyah (11/314) wordt aangegeven: “Het beginnen met het begroeten is soennah moe-akkadah (een bevestigde soennah), want de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Verspreid de begroeting van salaam onder elkaar.” Het is verplicht om de begroeting te beantwoorden als het gericht is tot één persoon. Als de begroeting gericht is tot een groep, dan in hun geval is het teruggroeten een fardh kifaayah (gezamenlijke verplichting); als iemand van hen teruggroet, dan vervalt de zonde voor de anderen. Maar als zij allemaal teruggroeten, dan hebben zij allemaal gedaan wat vereist is, of zij nu allemaal samen teruggroeten of de een na de ander. Als niemand van hen teruggroet, dan zondigen zij allemaal vanwege de overlevering waarin staat: ‘De rechten van een moslim op een andere zijn vijf: het beantwoorden van de begroeting van salaam…’” (Einde citaat.)
Als niet-moslims ons begroeten met de salaam
We dienen niet-moslims niet te begroeten met de salaam. En als zij ons groeten met de salaam, dan dienen we hen terug te groeten met wa ‘alaykoem (en met jullie) of met ‘alaykoem (met jullie).
De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Begin niet met de begroeting van de salaam aan de joden en christenen…” (Overgeleverd door Moeslim.)
En hij (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) heeft ook gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Als de mensen van het Boek (joden en christenen) jullie begroeten met de salaam, zeg dan wa ‘alaykoem (en ook met jullie).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)
De salaam tijdens de khoetbah
De auteur van Zaad al-Moestanfie zei dat het toegestaan is voor de imam om de gemeenschap te begroeten met de salaam wanneer hij voor hen verschijnt. Sheikh Ibn ‘Oethaymien zei in zijn interessante commentaar dat dit zo is omdat deze handeling overgeleverd is van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Ook al is er enige zwakte in deze h’adieth [oftewel in de isnaad (keten van overleveraars) ervan], dit is wat de oemmah gedaan heeft en het is algemeen bekend dat wanneer de imam komt en plaatsneemt op de minbar, dat hij de mensen dan begroet met de salaam. (Overgeleverd door al-Shoebie.) Aboe Bakr en ‘Oemar (moge Allah tevreden over hen beide zijn) deden dit ook. (Overgeleverd door ‘Abd al-Razzaaq, Ibn Abie Shaybah, 2/114, Ibn Maadjah en at–Tabaraanie.)
Dit is ook overgeleverd door al-Bayhaqie van Djaabir ibn ‘Oemar, verhalend van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem), vervolgens zei hij dat er een overlevering overgeleverd is hieromtrent van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn) van ‘Oemar ibn ‘Abd al-‘Aziez. Vervolgens zei de sheikh in zijn commentaar: “Het is niet toegestaan om te spreken wanneer de imam de khoetbah aan het geven is. Het is alleen toegestaan voor en na de khoetbah, zelfs nadat de khatieb (de imam die de khoetbah geeft) gearriveerd is en na de adzaan, zo lang de khatieb niet begonnen is met zijn khoetbah.” (Ibn ‘Oethaymien, al-Sharh’ al-Moettabie lie Zaad al-Moestanfie, 5/78).
Het oordeel over het begroeten van vrouwen
Het begroeten van een vrouw door een vrouw is een aanbevolen handeling (soennah), net zoals dit het geval is bij het begroeten van de mannen onderling. Het teruggeven van de salaam door een vrouw aan een andere vrouw is net zoals het teruggroeten van een man aan een andere man.
Wat betreft het begroeten van een vrouw door een man (van wie hij geen mah’ram is), of het begroeten van een man door een vrouw (die geen mah’ram van haar is): de geleerden hebben hierover verschillende uitspraken gedaan. Deze uitspraken kunnen als volgt worden samengevat:
1.) De eerste mening is dat dit toegestaan is, echter onder voorwaarde dat het geen fitnah (verleiding) veroorzaakt.
De meerderheid van de geleerden deelt de mening dat het legitiem is een ‘vreemde’ vrouw te begroeten wanneer dit niet leidt tot fitnah, en dit geldt ook voor de vrouw wanneer zij een ‘vreemde’ man begroet met de salaam.
Imam al-Boekhaarie heeft in zijn Sah’ieh’ een onderwerp opgenomen die hij “het begroeten van vrouwen door mannen en mannen door vrouwen” heeft genoemd. Hij citeerde de h’adieth van Sahl ibn Sa’ad (moge Allah tevreden over hem zijn), die zei: “We hadden een bejaarde vrouw in de stad die mijn product terug bracht. Zij nam korrels van gerst en maalde die voor ons. Wanneer wij het vrijdaggebed baden, gingen wij naar haar toe en begroeten haar en zij gaf ons onze (gemalen) gerst dat zij gemalen had voor ons.”
Al-H’aafidhz Ibn H’adjar zei als commentaar op de overlevering: “Imam al-Boekhaarie heeft met dit onderwerp een weerlegging gegeven van wat overgeleverd is door ‘Abdoe r-Razzaaq via Ma’mar, via Yah’ya ibn Boekayr: “Ik heb gehoord dat hij er een afkeer van heeft dat de mannen de vrouwen begroeten en de vrouwen de mannen.”
De betekenis is dat het begroeten toegestaan is wanneer dit niet leidt tot fitnah.
Al-H’aliemie zei: “De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) was vanwege zijn feilloosheid vrij van elke vorm van fitnah. Wie van zichzelf weet dat hij beschermd wordt tegen de fitnah mag groeten, en wie dit niet van zichzelf weet dient niet te groeten. Ibn Battaal verhaalde van al-Moellahab die zei: “Het begroeten van vrouwen door mannen en mannen door vrouwen is toegestaan wanneer er geen fitnah is.” (Fath’ al-Baarie, 11/35, 36.)
Aboe Daawoed leverde over via Asmaa-e (de dochter van Yazied), die zei: “De profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) liep een keer langs een groep vrouwen die zaten. Hij gaf de salaam gebarend met zijn hand.”
Maar als de vrouw jong is en er gevreesd wordt dat hij gefascineerd zal zijn door haar en zij ook door de man die haar begroet, dan wordt het groeten en het teruggroeten afgeraden door de geleerden van de Maalikie, Shaafi’ie en H’anbalie madzaahib #5. De geleerden van de H’anafie wetschool zeiden: “Wanneer een man een ‘vreemde’ vrouw begroet, dan dient zij in zichzelf de salaam te beantwoorden. De man dient ook in zichzelf de salaam te beantwoorden wanneer een ‘vreemde’ vrouw hem begroet.”
[#5 Zie het artikel Ontwikkeling van fiqh – de islamitische wet: bronnen, wetscholen (madzaahib) en meningsverschillen.]
De Shaafi’ie geleerden hebben duidelijk gesteld dat het verboden is voor de vrouw om de salaam terug te geven.” (Al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah, 25/166.)
Al-Imaam an-Nawawie zei: “Een groep vrouwen wordt begroet door een man, of een groep vrouwen begroet een man, dit is verboden. Het maakt niet uit of de vrouw(en) mooi of lelijk is (zijn). Het is aanbevolen wanneer de vrouw niet meer begeerd wordt om de salaam te beantwoorden. Als een van deze twee de salaam begint, dient de ander verplicht het te beantwoorden. Een jonge vrouw of een oude vrouw die nog begeerd wordt, mag een vreemde man niet begroeten en hij dient hen ook niet te begroeten. En wie toch de salaam geeft, heeft geen recht op een antwoord op de salaam. Het is afgeraden om de salaam te beantwoorden.” [Zie Sharh’ Sah’ieh’ Moeslim (14/149).]
2.) De tweede mening: het is toegestaan om de salaam te beantwoorden van een oude vrouw, maar niet van een jonge vrouw.
Al-Imaam Maalik en sommige andere geleerden zijn van mening dan het toegestaan is oude vrouwen te begroeten maar niet de jonge vrouwen, vanwege de fitnah die er zal zijn wanneer de salaam wordt gegeven aan jonge vrouwen, die er niet zal zijn bij oude bejaarde vrouwen. Dit is de mening van ‘Aataa-e en Qataadah. De geleerden van de Maalikie wetschool hebben de overlevering van Sahl als bewijs genomen. De geleerden hebben verboden de jonge vrouw te begroeten uit angst voor fitnah (verleiding) die er kan zijn en om de deur die kan leiden tot fitnah gesloten te houden.
3.) De derde mening: het is in alle gevallen verboden de salaam onderling te geven tussen mannen en vrouwen (leeftijd speelt hier dus geen rol in).
Al-H’aafidhz Ibn H’adjar zei: “De mensen van (de stad) Koeffa, en hij doelde hiermee de geleerden van de H’anafie wetschool, zeiden: ‘Het is niet toegestaan voor de vrouwen om de salaam te geven aan mannen (die niet hun mah’aariem zijn), aangezien het voor hen ook niet toegestaan is om op te roepen tot het gebed (oftewel de adzaan te verrichten) en de iqaamah (aanvang van het gebed) en het hardop reciteren van de Qor-aan in het gebed (als niet-mah’ram mannen hen kunnen horen). Een uitzondering hierop is iemand die mah’ram (naaste) is voor de vrouw. Het is voor haar toegestaan de salaam te geven aan haar mah’ram.’ Al-Moetawallie zei: ‘Als een man een vrouw heeft of een slavin, dan is het begroeten van haar net zoals het begroeten van een man.’” (Feth’, 11/37.)
Het is zelfs soennah (aanbevolen) dat de man de salaam geeft aan de leden van zijn huis en zijn familieleden. Het beantwoorden van de salaam is dan voor hen verplicht (waadjib).
De meest correcte mening:
De meest correcte mening is de mening van de overgrote meerderheid van de geleerden (djomhoor), namelijk de eerste uitspraak en meest voor de hand liggend. Dit is vanwege de sterke bewijzen waarmee zij hun mening onderbouwen. In Sah’ieh’ Moeslim is een overlevering waarin Oemm Haanie, de dochter van Aboe Taalib, bij de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) kwam op de dag van de feth’ (inname van Mekkah) terwijl hij een wassing aan het verrichten was en zijn dochter Faatimah (moge Allah tevreden over haar zijn) hem bedekte. Zij (Oemm Haanie) begroette de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem).
Schoonheid en aantrekkingskracht van de vrouw is een reden dat een man beproefd wordt, daarom heeft de djomhoor van de geleerden gezegd dat het afgeraden (makroeh) is de salaam te geven wanneer men bang is voor fitnah. Het kan zijn dat een oude vrouw aantrekkingskracht heeft op degene die naar haar kijkt. Mensen zijn hieromtrent erg verschillend. De vrouwen zijn waarlijk een fitnah, en veiligheid dient boven alles te zijn; in het afstand houden van vreemde vrouwen zit veel goeds, een veiligheid en reiniging voor het hart, een zuivering van de ziel, en dit is waar Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) het meest tevreden over is. Dit heeft alleen maar betrekking op het begroeten.
Het geven van een hand
Een handdruk betekent dat de handpalm de handpalm van de ander aanraakt wanneer mensen elkaar ontmoeten of elkaar begroeten.
De islam heeft een duidelijk verschil gemaakt tussen mannen en vrouwen wat betreft het schudden van de hand. Het handen schudden van mannen onder elkaar wanneer zij elkaar ontmoeten is een soennah waarover alle geleerden het eens zijn. Er is geen verschil van mening hierover. Integendeel, het is een motto van de gelovigen waarmee zij zich onderscheiden van anderen. Het is een bewijs van wederzijdse liefde, broederschap en zuiverheid tussen de gelovigen. De beloning hiervan is groot bij Allah Ta’aalaa.
Wat betreft het schudden van de hand van een vreemde vrouw (van wie een man geen mah’ram is), d.w.z. een vrouw waarmee een man zou kunnen huwen volgens de sharie’ah: dit is verboden zonder meningsverschillen hierover tussen de geleerden. Zie het artikel De handdruk, waar o.a. vermeld wordt dat de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie):
“Als iemand van jullie met een ijzeren naald in het hoofd zou worden gestoken, zou dat beter voor hem zijn dan het aanraken van een vrouw die voor hem geen mah’ram is.” (Overgeleverd door at–Tabaraanie, 20/212; zie ook Sah’ieh’ al-Djaamie’, 4921.)
En Allah Ta’aalaa weet het het best.
Relevante artikelen:
Mijn religie is vriendelijkheid
De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag
De zes rechten van een moslim op een andere moslim
Verbeter de wereld, begin bij jezelf
Het vragen van zegeningen en vrede voor de profeet ﷺ
Broeder- & zusterschap (diverse artikelen)