Ar-Roeqyah

Roqya – genezing door middel van de Qor-aan en de Soennah.

roeqyah-01Door sheikh Moh’ammed al-H’amad.
Vertaald en bewerkt door Umm Sayfuddien, onder eindredactie van uitgeverij Momtazah.

Zie ook de artikelen Hoe je roqya water kunt maken en Een gedetailleerd roqya planroqya tegen djinn, zwarte magie, het boze oog en jaloezie.

Waarlijk, alle lof is voor Allah. Wij prijzen Hem, zoeken Zijn hulp en vragen Hem om vergeving. Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen het slechte in onze zielen en het slechte van onze handelingen. Wie Allah leidt, er is niemand die hem kan misleiden; en wie Allah laat dwalen, er is niemand die hem kan leiden. Ik getuig dat er geen God is Die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, Hij heeft geen deelgenoten, en ik getuig dat Moh’ammed Zijn dienaar en boodschapper is. Voorts:

Na het voorwoord van www.uwkeuze.net volgen de volgende hoofdstukken:

Inleiding
De toestand van het hart
De legitimiteit van het zoeken van medische behandeling
De leiding van de profeet ﷺ betreffende bescherming en genezing
Beschermende voorzorgsmaatregelen
Behandeling van het boze oog (oftewel h’asad – jaloezie)
Behandeling van magie (sih’r)
Verboden smeekbeden
Het gebruik van genezende formules vóór de Islaam
Roeqyah en smeekbeden
Roeqyah verrichten bij jezelf

 

Voorwoord uwkeuze.net

Het meervoud van roeqyah is roeqaa. Roeqyah wordt in het Nederlands vaak vertaald als “genezende spreuk/formule”, wat een negatieve betekenis draagt, aangezien het woord spreuk/formule gewoonlijk geassocieerd wordt met magie, bezwering en tovenarij. Roeqyah in de Islaam is echter de recitatie van Qor-aan (Koran), het zoeken van toevlucht bij Allah en het verrichten van smeekbeden die onze geliefde profeet Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) onderwezen heeft als middel om ziekte en andere problemen (zoals magie en het boze oog) te behandelen.

Er zijn twee soorten roeqyah:

1.) Roeqyah as-Sharie’ah
2.) Roeqyah as-Shirkiyyah

Ar- Roeqyah as-Sharie’ah is de toegestane roeqyah en heeft drie voorwaarden. As-Soeyoetie heeft gezegd: “Geleerden zijn het unaniem eens over de toelaatbaarheid van ar-roeqaa als zij voldoen aan drie voorwaarden:

a.) dat ze de Woorden van Allah (Qor-aan) of Zijn Namen en Eigenschappen bevatten,
b.) dat ze worden uitgesproken in het Arabisch en de betekenis ervan begrijpelijk is, en
c.) degene die roeqyah toepast moet overtuigd zijn dat roeqyah op zichzelf geen effect heeft, maar alleen door de lotbepaling van Allah de Verhevene wordt er genezing gebracht.” (Fath’ al-Madjied, pagina 135.)

Deze vorm van roeqyah is toegestaan en onderwerp van dit artikel. Het geheim hierachter is dat men volledig op Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) dient te vertrouwen en dient te beseffen dat we volledig van Hem afhankelijk zijn: Hij is de Bron van alle genezing en herstel.

Roeqyah as-Shirkiyyah is in tegenspraak met de voorwaarden van roeqyah as-sharie’ah en het bevat shirk, het toekennen van deelgenoten aan Allah (polytheïsme). Het leidt een persoon naar zijn/haar vernietiging in dit leven en het volgende, en het vermeerdert calamiteiten en ziekte. Deze vorm van roeqyah is verboden en het omvat magie, toekomstvoorspelling, bijgeloof en at-tamaa-iem (amuletten). [Zie de artikelen Sih’r (magie) en toekomstvoorspelling en Amuletten en bijgeloof.)

De verboden roeqaa zijn roeqaa waarbij de hulp van een ander dan Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) wordt gezocht, zoals een smeekbede richten tot iemand anders dan Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke). Zulke roeqaa omvatten namen van djinn, engelen, profeten of vrome mensen. Zulke verzoeken die naar iets/iemand anders zijn gericht dan Allah, duiden op grote shirk.(Zie het artikel Vormen van koefr en shirk.)

De procedure van roeqyah is als volgt: het wordt voorgedragen en met de mond over de zieke of jezelf geblazen, of het wordt over water gereciteerd dat vervolgens door de zieke persoon wordt gedronken, zoals dat duidelijk aangegeven is in de h’adieth van Thaabit ibn Qays: “Dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zand oppakte van de grond en het in een beker stopte en erin spuugde en het over de zieke persoon strooide.” (Overgeleverd door Aboe Daawoed.)

Kaft Het monotheisme boek grZie het hoofdstuk “Roeqyah verrichten bij jezelf” in dit artikel voor meer informatie en een video.

[Dit voorwoord is voornamelijk genomen uit, en voor meer informatie zie Kietaaboe t-Tawh’ied – (het Monotheïsme Boek) van sheikh dr. Saalih’ ibn Fawzaan ibn ‘Abdiellaah al-Fawzaan, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah en te bestellen in onze islamwinkel.]

 


Inleiding

De kwestie van het zoeken van behandeling en genezing door middel van roeqyah is een serieuze zaak die vraagt om een nauw uiteengezette discussie, vanwege het feit dat er talloze innovaties (bida’) zijn die geen grondslag of basis hebben in de Qor-aan, de Soennah van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) of het voorbeeld van zijn nobele metgezellen (radhyallaahoe ‘anhoem – moge Allah tevreden over hen zijn), en die in praktijk worden gebracht onder het mom van roeqyah en genezing door middel van de Qor-aan.

Roeqyah betekent het reciteren van Qor-aanverzen en het maken van smeekbeden tot Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) met het doel om hulp te vragen bij de behandeling van ziekten of andere problemen.

Ibn H’adjar al-‘Asqalaanie zegt dat de definitie van roeqyah ook ta’awwoedz, het zoeken van toevlucht, inhoudt: “Er bestaat voor zover geen meningsverschil (onder de geleerden) over de legitimiteit van het zich wenden tot Allah voor hulp en het zoeken van toevlucht bij Hem tegen wat er ook gebeurt of tegen wat er verwacht wordt te gebeuren.” (Fath’oe l-Baarie.)

Het onderwerp betreffende genezen door middel van roeqyah is nauw verbonden aan de ‘aqiedah (geloofsleer) en basisfundamenten. Er komen complexe sociale problemen en fenomenen bij kijken die in de huidige tijden zijn opgedoken. Buitensporige discussies over deze onderwerpen en veelvuldige behandelingen door middel van roeqyah die niet gebaseerd zijn op de richtlijnen van de Islaam, zijn beiden helaas alledaags geworden. Dit heeft geleid tot een grote toename van mensen die beweren dat zij roeqyah uitoefenen, terwijl zij amper kennis hebben over de Islaam, laat staan dat zij de islamitische leerstellingen volgen.

Een groot deel van deze ongekwalificeerde mensen heeft de kans gegrepen om een bron van inkomsten te verkrijgen door middel van het beoefenen van roeqyah, terwijl zij vaak inspelen op de angsten van hun cliënten. Zulke kwakzalvers buiten hun cliënten vaak financieel, emotioneel of zelfs seksueel uit.

Anderen zijn onverschillig geworden over het behandelen van vrouwen en zijn zo ver gegaan dat zij naar hun charmes kijken, delen van hun lichamen ontbloten en hen zelfs aanraken.

[Noot van uwkeuze.net: de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Als iemand van jullie met een ijzeren naald in het hoofd zou worden gestoken, zou dat beter voor hem zijn dan het (zonder geldige reden) aanraken van een vrouw die voor hem geen mah’ram is.” (Overgeleverd door at-Tabaraanie, 20/212; zie ook Sah’ieh’ al-Djaamie’, 4921.) Zie het artikel De handdruk.]

Hierdoor zijn mensen dergelijke praktijken gaan wantrouwen. Wanneer men het over de voordelen van legitieme roeqyah heeft, kan men de bovengenoemde verachtelijke praktijken niet negeren. Zij moeten worden ontmaskerd zodat de moslims een onderscheid kunnen maken tussen roeqyah die toegestaan is in de Islaam aan de ene kant, en de dwalende praktijken die het werk zijn van kwakzalvers en profiteurs aan de andere kant.

Met dit feit voor ogen is het hoofddoel van dit artikel het bieden van oprecht advies en het waarschuwen tegen de slechte dwalingen waar de onjuiste uitoefening van roeqyah naar kunnen leiden, alsook het bespreken van de kwade gevolgen die deze zeker hebben op de ‘aqiedah, de basisfundamenten van de moslim en het sociale leven in het algemeen. Zoals we zullen zien is geloof in Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) en de juiste islamitische kennis de beste bescherming tegen kwakzalverij en onwetendheid. (Zie de rubriek Kennis is licht voor diverse artikelen en een gratis e-boek.)

 


De toestand van het hart

Het hart staat in het algemeen niet toe dat er iets naar binnen komt zonder dat eerst iets anders daarvoor in de plaats het hart heeft verlaten. Ibn al-Qayyiem heeft gezegd: “De voorwaarde dat een plek iets wat erin wordt gestopt accepteert, is dat het tegenovergestelde deze plek eerst verlaat. Dit geldt evenzeer voor psychische zaken alsook voor geloof en verlangens.” (Al-Fawaa-id.)

De gelovige dienaar kent zijn Schepper, de reden van zijn schepping en het einde van de reis na de dood. Hij weet ook dat mensen noch djinn enige kracht hebben om zichzelf te bevoordelen of te benadelen, noch hebben zij controle over het leven, de dood of de Wederopstanding, zonder het verlof van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij).

De gelovige monotheïst leidt daarom een vreedzaam bestaan, omdat hij goed weet dat niemand macht of kracht over hem heeft behalve met de Toestemming van Allah de Meest Barmhartige, Die zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, jij (o satan) zult geen macht over Mijn dienaren hebben, behalve over eenieder die jou volgt van degenen die misleid zijn.” [Soerat al-H’idjr (15), aayah 42.]

Een andere aayah geeft aan (Nederlandstalige interpretatie): “En als Allah jou met tegenspoed treft, dan kan niemand die wegnemen behalve Hij. En als Hij jou met voorspoed treft, Hij is over alle zaken Almachtig.” [Soerat al-An’aam (6), aayah 17.]

De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei eens tegen ‘Abdoellaah ibn ‘Abbaas (radhyallaahoe ‘anhoe – moge Allah tevreden over hem zijn) (Nederlandstalige interpretatie): “O jongen! Ik zal jou woorden leren: waak over (de voorschriften van) Allah, dan zal Hij over jou waken. Waak over (de voorschriften van) Allah, dan zal je Hem voor je vinden. Als je vraagt, vraag dan Allah. Als je hulp zoekt, zoek dan hulp bij Allah en weet dat als de gemeenschap zich verzamelt om jou met iets te bevoordelen, zij jou met niets bevoordelen behalve met datgene wat Allah voor jou heeft voorgeschreven. En als zij zich verzamelen om jou met iets te benadelen, benadelen zij jou met niets behalve met datgene wat Allah voor jou heeft voorgeschreven. De pennen zijn al opgeheven en de bladen zijn al opgedroogd.” (Ah’med en at-Tirmidzie.)

Aan de andere kant leiden een zwak geloof in tawh’ied, een zwak vertrouwen in Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) en een gebrek aan profijtvolle kennis, ertoe dat er in het hart een voedingsbodem ontstaat voor duivelse influisteringen (wiswaas), illusies en nutteloze zaken.

Betreffende deze gevaarlijke toestand schreef Ibnoe l-Qayyiem: “Kwade geesten krijgen meestal controle over degenen met weinig religieuze toewijding en onderworpenheid, over degenen wier tongen en harten het geloof hebben verlaten. Ook over degenen wier zielen verstoken zijn van de gedachtenis van Allah en van de smeekbeden die iemands geloof versterken. Wanneer slechte geesten een man zien die geïsoleerd, ongewapend en onbeschut is, kunnen zij hem gemakkelijk aanvallen en overmeesteren.” (Zaad al Ma’aad: at-Tabb an-Nabawie.) [Zie het artikel 10 Manieren om je imaan (geloof) te vermeerderen.]

Hij heeft ook vermeld: “De tovenarij van de tovenaars heeft alleen effect op zwakke harten, en op mensen die gehecht zijn aan wereldse verleidingen en verlangens, en degenen die niet deelnemen aan het lezen van de Qor-aan en het dagelijks verrichten van smeekbeden volgens de Soennah. De geleerden hebben gezegd: ‘De betoverden zijn degenen die het voor zichzelf toelaten om betoverd te worden, want je ziet altijd dat hun harten gehecht zijn aan iets en ergens van geobsedeerd zijn: hun harten worden dus van deze zaak overmeesterd afhankelijk van de mate waarop zij eraan gehecht zijn. En Allah weet het beste.’” (Al-Fawaa-id.) [Zie het artikel Sih’r (magie) en toekomstvoorspelling.]

De oplossing voor dit probleem is dan ook dat men zijn hart, gedachten en leven zou moeten vullen met activiteiten die te maken hebben met het dienen en aanbidden van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) en het nadenken over en het gedenken van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij). Op deze manier wordt het geloof een krachtig wapen tegen degenen die tovenarij en bedrog beoefenen, om daar op die manier voordelen voor zichzelf uit te halen.

(Lees verder onder de afbeelding.)

bigger-circle

 


De legitimiteit van het zoeken van medische behandeling

Er bestaat geen twijfel dat de Islaam met een genezende kracht is gekomen voor zowel het hart als het lichaam. De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zocht medische behandeling en hij beval zijn metgezellen (radhyallaahoe ‘anhoem) om dat ook te doen. Djaabir (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Er bestaat een remedie tegen elke ziekte, en als de remedie wordt toegepast op de ziekte, zal het genezen met de Toestemming van Allah.” (Overgeleverd door Moeslim, 2204.)

Ibnoe l-Qayyiem schreef in zijn commentaar op deze h’adieth: “De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft genezing voorwaardelijk gemaakt aan het toepassen van het juiste medicijn op de (juiste) ziekte. (Net zoals elk schepsel een tegenpool heeft), heeft ook elke ziekte een tegenovergesteld remedie die het kan genezen. Genezing is voorwaardelijk aan de remedie die toepasselijk is op de ziekte… Daarom zal de remedie, als deze buitensporig in hoeveelheid of methode is, een andere ziekte veroorzaken. Wanneer de hoeveelheid bijvoorbeeld te weinig is dan benodigd, zal het falen om de ziekte te bestrijden en de consequentie zal zijn dat het niet effectief is. Als de dokter daarom niet de juiste remedie vindt, of als de remedie niet juist is voor de ziekte, zal genezing onmogelijk worden. Als de tijd (van het jaar) verder niet goed is voor een bepaald soort medicijn, zal de remedie ook vruchteloos zijn. Wanneer het lichaam evenzo de remedie niet accepteert of te zwak is om het op te nemen, of als er iets anders is wat het belemmert om een goed effect te hebben, zal de genezing niet plaatsvinden. Wanneer de remedie aan de andere kant correspondeert met de ziekte, zal genezing zeker met de Toestemming van Allah plaatsvinden.” (Zaad al-Ma’aad, deel 3, blz. 98: at-Tebb an-Nabawie.)

Vreemd genoeg zijn er sommige mensen die moderne technieken, die diagnoses van vele ziekten kunnen stellen, in de wind slaan. Zij schrijven onterecht elke ziekte toe aan bezetenheid, het boze oog of magie. Hun onwetendheid kan er soms in resulteren dat zij een patiënt doden in hun doelloze poging om een zogenoemde djinn te verdrijven. Om zulke redenen is het belangrijk om de oorsprong van een ziekte te identificeren en dan proberen er het juiste medicijn voor te zoeken. Want als iemand niet zeker is van de oorsprong van de ziekte, hoe kan iemand dan het geschikte medicijn voorschrijven!?

Sommigen kunnen zich afvragen of het zoeken van medische behandeling de principes van tawakkoel (oprecht en compleet vertrouwen in Allah) tegenspreekt. In feite zijn er talloze profetische overleveringen, waaronder de bovengenoemde, die de mening dat het zoeken van medische behandeling prima aanvaardbaar is, versterken. Het wordt in de Islaam zelfs aangemoedigd. Er bestaat een unanieme consensus (idjmaa’) onder alle moslimgeleerden over dit onderwerp.

 


De leiding van de profeet ﷺ betreffende bescherming en genezing

Onze beste leiding in het leven verkrijgen wij door het leven en de gewoonten van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) te bestuderen, die ons onder alle omstandigheden heeft aangetoond hoe wij dienen te handelen. Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zegt over hem (Nederlandstalige interpretatie): “Bij Allah! Werkelijk, naar jullie kwam een boodschapper (Moh’ammed) uit jullie midden. Zwaar voor hem is jullie lijden. Hij bekommert zich om jullie; jegens de gelovigen is hij genadevol en barmhartig.” [Soerat at-Tawbah (9), aayah 128.]

[Zie onze rubriek De Soennah voor diverse artikelen, waaronder Het volgen van Allahs boodschapper is een verplichting en Inleiding tot de Soennah.]

Hij heeft ons inderdaad geleid naar al datgene wat goed is en ons gewaarschuwd tegen alles wat slecht is. Zijn leiding omvat verder bescherming tegen alle soorten ziekten, alsook methodes en richtlijnen om deze te bestrijden als zij optreden. We zullen naar een paar beschermende voorzorgsmaatregelen kijken die zijn voorgeschreven door de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), alsook verscheidene remedies die de effecten van het boze oog en magie bestrijden.

 


Beschermende voorzorgsmaatregelen

Bescherming tegen het slechte kan over het algemeen tot stand worden gebracht door het geloof in de eenheid van Allah (tawh’ied, monotheïsme) stevig te vestigen, meer over Hem te weten komen door middel van Zijn Schone Namen en Verheven Eigenschappen, Allah alleen oprecht aanbidden, gehoorzaam zijn aan Zijn bevelen, vertrouwen op Hem, van Hem houden en Hem veelvuldig gedenken. Op deze manier wordt over het algemeen Zijn bescherming gezocht.

Er zijn ook meer gedetailleerde manieren voor het zoeken van bescherming, door specifieke methoden, zoals het maken van smeekbeden vóór seksuele gemeenschap om het nageslacht te beschermen (#1), het reciteren van soerat al-Baqarah in het huis en het reciteren van Aayatoe l-Koersie [soerat al-Baqarah (2), aayah 255] (#2) en de laatste drie soewar (hoofdstukken) van de Qor-aan (die bekend staan als de Moe’awwidzaat) in andere situaties.

<<<(#1) Noot van uwkeuze: de smeekbede vóór de seksuele gemeenschap luidt: “Bismiellaah, Allaahoemma djanniebnie as-shaytaana wa djanniebie as-shaytaana maa razaqtana (in de Naam van Allah, O Allah, houd de satan van ons vandaan en houd de satan weg van de gunst die U aan ons geeft).” (Overgeleverd door al-Boekhaarie 6/141, Moeslim 2/1028.)>>>

<<<(#2) Noot van uwkeuze: zie het artikel Aayatoe l-Koersie voor meer informatie, alsook een audiovisueel hulpmiddel om Aayatoe l-Koersie te memoriseren.>>>

Het is belangrijk om te vermelden dat er een groot verschil bestaat tussen oprechte woorden die uit het hart komen aan de ene kant, en hen slechts met de lippen uit spreken aan de andere kant. Wat hier van belang is, is dzikr waar zowel het hart als de tong bij betrokken is. Ibn al-Qayyiem beschrijft dit als ‘een soort van strijden’ en zei: “Een strijder kan zijn tegenstander alleen verslaan als het wapen dat hij gebruikt sterk is en hij sterk genoeg is om het wapen te gebruiken. Als één van deze twee voorwaarden ontbreekt, zal het wapen van geen nut zijn. De toestand is nog ernstiger wanneer beide voorwaarden ontbreken.” (Zaad al-Ma’aad: at-Tebb an-Nabawie.)

handje-van-fatima-01[Noot van uwkeuze.net: sommigen gebruiken amuletten voor bescherming, zoals het “Handje van Fatima”, of de “hamsa” (vijf), dat voor bescherming tegen het boze oog wordt gebruikt. De amulet wordt aan halskettinkjes en armbandjes gehangen, alsook als hangers op muren en in auto’s, of als henna op het lichaam aangebracht. Het “Handje van Fatima” verwijst naar Faatimah al-Zahra, de dochter van profeet Moh’ammed (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Echter, het is een shirk-symbool met een spirituele/religieuze lading waar we ons van dienen te distantiëren. We zien ze steeds vaker voorkomen op kleding en leuke accessoires voor in huis, zoals kaarsjes. (Zie het artikel Amuletten en bijgeloof.]

Zie ook het artikel Hoe je roqya water kunt maken.

(Lees verder onder de afbeelding.)

 


Behandeling van het boze oog (oftewel h’asad – jaloezie)

De kracht om anderen kwaad te doen en schade te berokkenen door middel van een blik, beter bekend als het boze oog (al-‘ayn), is waarheid. Ibn ‘Abbaas (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Het effect van het boze oog (al-‘ayn) is waarlijk echt; als er iets zou zijn wat eerder dan het lot zou plaatsvinden, zou dit het (effect van het) boze oog zijn.” (Overgeleverd door Moeslim, 2188.)

Om het kwade effect van het boze oog af te weren, zou men bij het zien van iets of iemand waar men blij van wordt en waarbij men vreest het te schaden door middel van het boze oog, moeten zeggen: “Maa shaa-e Allaah (wat Allah wil gebeurt).” Vervolgens zou men tot Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) moeten bidden om die persoon of dat ding te zegenen, door te zeggen: “Tabaarak Allaah, Allaahoemma baarik).

[Noot van uwkeuze.net: als we bij een broeder of zuster iets zien dat we mooi of leuk vinden (ook bij je eigen man of vrouw), dienen we Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) te smeken om die persoon te zegenen door te zeggen: “Allaahoemma baarik fieh (O Allah, zegen hem),” of: “Allaahoemma baarik fiehaa (O Allah, zegen haar).” De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder van jullie die zijn broeder ziet met iets dat hem behaagd, dient Allah te smeken om hem er mee te zegenen.” [Moesned Ah’mad (15550) en Soenen Ibn Maadjah (3509).] Zie het artikel Jaloezie en het boze oog.]

De behandeling van het boze oog hangt af of het bekend is wie degene is die het boze oog heeft gegeven. Als het bekend is wie het was, wordt het bewijs voor wat er in een dergelijke situatie gedaan dient te worden, gevonden in de volgende h’adieth:

Aboe Oemaamah ibn Sahl ibn H’oenayf heeft gezegd: “Mijn vader, Sahl ibn H’oenayf, was op reis met de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) naar Mekkah toen zij aankwamen bij de bergpas van al-Kharaar in al-Djaffah. Daar verrichte hij de ghoesl (de grote rituele wassing) in al-Kharrar. Hij verwijderde de djoebbah die hij aanhad terwijl ‘Aamir ibn Rabi’a (van de Banoe ‘Adiyy) naar hem aan het kijken was, en Sahl was een man met een prachtige witte huid. ‘Aamir zei tegen hem: ‘Ik heb nog nooit zoiets gezien als wat ik vandaag heb gezien, zelfs niet de huid van een maagd.’ Sahl voelde zich onmiddellijk ziek, hij viel op de grond en zijn toestand verslechterde. Zij gingen naar de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en vertelde hem dat Sahl ziek was en niet met hem mee kon. Zij zeiden: ‘O boodschapper van Allah! Kunt u iets voor Sahl doen? Want bij Allah, hij kan zijn hand niet opheffen.’ De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ging naar hem toe en Sahl vertelde hem wat er was voorgevallen met ‘Aamir. De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Beschuldigen jullie iemand in deze zaak?’ Zei zeiden: ‘’Aamir ibn Rabi’a.’ De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) riep toen ‘Aamir ibn Rabi’a en berispte hem. De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waarom vermoordt iemand van jullie zijn broeder!? Waarom zei je niet: ‘Moge Allah je zegenen (tabaarak Allaah)?’ Als iemand van jullie iets ziet wat hem pleziert, vraag dan Allah om het te zegenen. Het boze oog is waarlijk echt. Verricht de woedhoe-e voor hem.’ ‘Aamir verrichtte toen de woedhoe-e. De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) sprenkelde toen van achteren wat van het water van ‘Aamirs woedhoe-e over Sahls hoofd en lichaam heen. Sahl stond op en ging toen verder met de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) mee op reis, en er was niets mis met hem.” [Overgeleverd door Ah’med, 15550; Maalik, 1811; an-Nasaa-ie en Ibn H’ibbaan. Sah’ieh’ (authentiek) verklaard door al-Albaanie in al-Mishkaat 4562.]

Veel mensen zeggen als zij iets mooi vinden: “Maa shaa-e Allaah, laa qoewwata illa billaah.” Zij gebruiken als bewijs hiervoor een aayah uit soerat al-Kahf en een h’adieth.

a.) De aayah is de volgende (Nederlandstalige interpretatie): “En had jij maar, toen jij jouw tuin binnenging, (Allah geprezen en) gezegd: maa shaa-e Allaah [wat Allah wil (komt tot stand)], laa qoewwata illaa billaah (er is geen macht behalve bij Allah)…” [Soerat al-Kahf (18) aayah 39.] Maar dit is geen bewijs, omdat het onderwerp van deze aayah niets te maken heeft met h’asad (jaloezie); Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) vernietigde zijn tuin vanwege zijn koefr en zonde.

b.) De h’adieth is verhaald door Anes ibn Maalik (radhyallaahoe ‘anhoe), die zei dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wie van jullie iets ziet wat hij mooi vindt en hij zegt: ‘Maa shaa-e Allaah, laa qoewwata illaa billaah,’ het boze oog zal hem niet schaden.” Maar deze h’adieth is dha’ief djiddan (zeer zwak)! Al-Haythamie zei: “Dit is overgeleverd door al-Bazzaar van de overlevering van Aboe Bakr al-Hoedhalie, en hij is dha’ief djiddan.” (Madjma’ az-Zawaa-id, 5/21.)

Indien de persoon die het boze oog heeft gegeven echter niet bekend is, kan de genezing tot stand worden gebracht door middel van roeqyah, de toepasselijke profetische smeekbeden en het tonen van oprechte toewijding en onderworpenheid aan Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke). Allah de Verhevene verhoort altijd de smeekbede van degene die in nood verkeert (#3), zoals in de Qor-aan vermeld staat (Nederlandstalige interpretatie): “…Degene Die de in nood verkerende verhoort wanneer hij Hem aanroept…” [Soerat an-Naml (27) aayah 62.]

<<<(#3) Zie de artikelen Waarom smeekbeden niet meteen beantwoord worden en Waarom onze smeekbeden niet verhoord worden.>>>

Ibnoe l-Qayyiem heeft gezegd: “Tot de smeekbeden voor het zoeken van toevlucht bij Allah en die gebruikt worden voor roeqyah behoren: het regelmatig reciteren van soerat al-Falaq (113), soerat an-Naas (114), soerat al-Faatih’ah (1) en Aayaat al-Koersie (2:255). Men zou ook profetische smeekbeden moeten reciteren zoals:

* A’oedzoe bie kalimaatie-illaahie-ittaammaatie min sharrie maa khalaq (ik zoek mijn toevlucht tot de perfecte Woorden van Allah tegen het kwaad dat Hij heeft geschapen). (Overgeleverd door Moeslim, ad-Dzikr wa d-Doe’aa-e, 4881.)

* A’oedzoe bie kalimaatie-illaahie-ittaammah, min koellie shaytaanin wa haammah wa min koellie ‘aynin laammah (ik zoek mijn toevlucht tot de perfecte Woorden van Allah tegen elke duivel en elk giftig insect/dier en elk boos oog). (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 3191, van de h’adieth van Ibn ‘Abbaas – radhyallaahoe ‘anhoe.)

* A’oedzoe bie kalimaatie-illaahie-ittaammaatie min sharrie maa khalaqa wa bara-a wa zara-a (ik zoek mijn toevlucht tot de perfecte Woorden van Allah tegen het kwaad dat Hij heeft geschapen, heeft doen ontstaan en heeft verspreid). (Overgeleverd door Ah’med, 3/149; Ibn as-Soennie, 637.)

* H’asbiya llaahoe, laa illaaha illa hoewa ‘alayhie tawakkaltoe wa hoewa Rabboe l-‘Arshie l-‘Adziem (Allah is voldoende voor mij, er is geen god die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, op Hem alleen vertrouw ik en Hij is de Heer van de geweldige troon). [Soerat at-Tawbah (9), aayah 129.]

Degenen die deze smeekbeden hebben geprobeerd, zijn zich zeker gaan realiseren wat voor rijkelijk profijt zij hebben en wat voor grote behoefte zij hieraan hebben, want zij weren het kwaad af van degene die het boze oog geeft en verwijderen de effecten ervan, indien deze optreden, afhankelijk van de kracht en mate van het geloof van degene die ze reciteert, de sterkte van zijn spirituele overtuiging, de sterkte van zijn vertrouwen op Allah en een juist geloof. Voorzeker, dit zijn de wapens in de strijd tegen het kwade.” (At-Tebb an-Nabawie.)

 


Behandeling van magie (sih’r)

Het hoeft niet gezegd te worden dat voorkomen beter is dan genezen. Daarom zou men zich tegen het effect van magie moeten beschermen voordat het gebeurt. Naast andere dingen, kan dit worden bereikt door het tonen van oprechte onderworpenheid en aanbidding aan Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) alleen, geloven in Zijn lot en voorbeschikking (al-qadr), het zoeken van Zijn bescherming door Hem veelvuldig te gedenken en het reciteren van profetische smeekbeden bij verscheidene gelegenheden.

Het eten van adjwah dadels (een dadelsoort uit al-Medienah) is een andere manier om het kwade effect van magie af te weren, zoals vermeld staat in de h’adieth van Sa’d, waarin de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Degene die elke ochtend zeven adjwah dadels eet, zal op die dag niet getroffen worden door gif of magie.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)

Het is belangrijk dat men zich beseft dat de woorden van deze h’adieth alleen profijt verlenen aan degenen die oprecht geloven in wat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd en die geloven dat alles wat hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft waarheid is, of zij het nou zelf hebben ondervonden of niet.

Wat betreft het behandelen van magie nadat het is opgetreden: de getroffen persoon dient geduld en tevredenheid met de voorbeschikking van Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) te tonen. Het is ook essentieel dat hij zichzelf berecht voor wat hij aan slechtigheid heeft gedaan en dat hij oprecht berouw toont voor zijn zonden. Wanneer hij op zoek is naar behandeling, moet hij op zijn hoede zijn voor de onwettige behandelingen, die uitgeoefend worden door magiërs en tovenaars en erop staan dat hij alleen behandeling krijgt van degenen die bekend staan om hun vroomheid en oprechtheid.

[Zie het artikel Sih’r (magie) en toekomstvoorspelling voor meer informatie over bescherming tegen en genezing van sih’r.]

 


Verboden smeekbeden

Ibn Taymiyyah vermeldt dat wanneer Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) iemands smeekbede verhoort of wensen vervult, dat niet perse betekent dat de methode die de persoon gebruikte islamitisch acceptabel is. Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) kan iemands doe’aa-e (dua, smeekbede) zelfs verhoren als die persoon zondigt in zijn smeekbeden of een daad van shirk verricht. Als iemands verboden smeekbede wordt verhoord door Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij), leidt dat zeker tot de ondergang in dit leven en het Hiernamaals.

Djaabir (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Roep Allah niet aan tegen jullie zelf, jullie kinderen, jullie slaven en jullie bezittingen, opdat je geen smeekbede verricht op een tijdstip waarop smeekbeden worden verhoord.” (Overgeleverd door Moeslim.)

In Iqtidaa-e as-Siraat al-Moestaqiem noemt Ibn Taymiyyah een aantal fouten die mensen kunnen maken wanneer zij Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) aanroepen, zoals de volgende:

– Het toekennen van deelgenoten aan Allah: dit houdt zowel het aanbidden van beelden of het zoeken van hun hulp in, alsook het aanroepen van de namen van anderen om als bemiddelaars op te treden, als tussenpersoon voor voorspraak, zoals de christenen dat doen door te zeggen: “O Maria, moeder van God! Bemiddel voor ons bij God.”

– Het vragen om verboden zaken, of het vragen om zaken die vanuit een islamitisch oogpunt zeer afkeurenswaardig zijn.

– Het doen van smeekbeden op een manier die Hem niet tevreden stelt, zoals Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Roep jullie Heer aan, nederig (hardop) en in het geheim (in stilte). (#4) Waarlijk, Hij houdt niet van de overtreders.” [Soerat al-A’raaf (7) aayah 55.]

<<<(#4) Noot van uwkeuze.net: smeekbeden dienen niet een vorm te zijn van het te koop lopen met aanbidding en dienen op een nederige en respectvolle manier te geschieden. Het is overgeleverd in de Sah’ieh’ayn dat Aboe Moesaa al-Ash’arie zei: “De mensen verhieven hun stemmen tijdens smeekbeden, maar de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘O mensen! Maak het niet moeilijk voor jullie zelf. Waarlijk, jullie roepen niet iemand aan die doof of afwezig is, integendeel, Degene Die jullie aanroepen is Alhorend, dichtbij (bij Zijn dienaren, met Zijn Kennis).’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.)>>>

Deze aayah maakt duidelijk dat Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) niet houdt van overtredingen in de manier waarop men Hem aanroept of hetgeen waar om gevraagd wordt.

Volgens Ibn Taymiyyah zijn er sommige mensen die verboden smeekbeden verrichten en zij krijgen waar zij om vragen, maar met veel schade. Anderen maken ook afkeurenswaardige (makroeh) smeekbeden en toch krijgen zij waar zij om vragen.

Het is op deze manier dat veel mensen erin falen zaken juist te begrijpen. Het kan zijn dat zij zien dat bepaalde opmerkelijke vrome mensen daden van aanbidding verrichten of bepaalde smeekbeden verrichten, en zij kregen waar zij om vroegen. Uit onwetendheid gebruiken zij dit vervolgens als bewijs om zulke daden van aanbidding als correct te beschouwen, en zij staan erop om dezelfde handelingen te verrichten, alsof het de handelingen van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) waren. Dit is een ernstig misverstand. Het kan zijn dat de daad in kwestie de persoon die het verrichtte baatte en zijn wens werd vervuld, omdat hij op het moment dat hij de daad verrichtte oprecht was. Als andere mensen hetzelfde blindelings nadoen, niet oprecht, krijgen zij als resultaat daarvan hetgeen waar zij om hebben gevraagd, maar (de daad in kwestie) wordt niet goedgekeurd door de Islaam en dus zullen degenen die het verrichten er niet voor worden beloond.

“Beeldenaanbidders verrichten verboden handelingen en denken toch dat Allah van hen houdt omdat zij soms krijgen waar zij om vroegen…maar als de smeekbede op zichzelf verboden is, is het niet toegestaan om deze te verrichten.”

“Deze en vergelijkbare soorten smeekbeden zijn verboden, zelfs als degenen die ze verrichten krijgen waar ze om vragen. Degenen die geloven in het effect van verboden smeekbeden zijn meestal de onwetende mensen die zich niet bewust zijn van de voorwaarden van een smeekbede. Dit overkomt in het algemeen mensen die rondtasten in absolute duisternis, namelijk de ongelovigen, de hypocrieten en degenen die zoveel grote zonden verrichten dat hun harten zwart zijn geworden als resultaat van het zondigen, en dus kunnen zij geen onderscheid maken tussen de waarheid en de valsheid. Dit is waarom zulke verboden smeekbeden een bron van verwarring blijven voor degenen die Allah niet geleid heeft en wier harten Hij niet met kennis heeft verlicht.” (Iqtidaa-e as-Siraat al-Moestaqiem.)

 


Het gebruik van genezende formules vóór de Islaam

Het is welbekend dat mensen in de periode vóór de komst van de Islaam (oftewel Djaahiliyyah) de gewoonte hadden om vele soorten formules te reciteren in verschillende omstandigheden. Djaabir (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde dat de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) formules verbood. Toen kwam de familie van ‘Amr ibn H’azm naar de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en zei: “Wij kennen een formule die wij gebruiken om de steek van een schorpioen te genezen, maar u heeft het verboden.” Zij reciteerden de woorden voor hem, waarop hij zei (Nederlandstalige interpretatie): “Ik zie hier niets slechts in. Wie van jullie in staat is om zijn broeder te helpen, moet dat doen.” (Overgeleverd door Moeslim.)

‘Awf ibn Maalik al-Ashdja’ie (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde: “Wij reciteerden formules in de tijd van de Djaahiliyyah en zeiden: ‘O boodschapper van Allah! Wat is uw mening hierover?’ Hij zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Laat me jullie formules horen.’ Hierop zei hij: ‘Er schuilt geen kwaad in de formules die geen shirk bevatten.’” (Overgeleverd door Moeslim.)

De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verwierp de gangbare spreuken van vóór de komst van de Islaam niet, noch beval hij zijn metgezellen (radhyallaahoe ‘anhoem) om ermee te stoppen en een andere specifieke soort roeqyah die hij wel toestond, te gebruiken. Er zijn daarentegen vele bewijzen die aantonen dat hij het de moslims toestond om de verschillende soorten formules zelf te analyseren en dan zelf te beoordelen of deze woorden van shirk of verboden handelingen bevatten, die kunnen leiden naar andere verboden en verdoemde zaken.

 


Roeqyah en smeekbeden

Roeqyah is vergelijkbaar met smeekbeden (ad’iyah – dua). Hoewel het gewenster is om smeekbeden te gebruiken die de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ons heeft geleerd, zijn de moslimgeleerden het erover eens dat het ook toegestaan is om smeekbeden te gebruiken die hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ons niet heeft geleerd. De voorwaarde hiervoor is dat zulke smeekbeden geen verboden woorden mogen bevatten, noch mogen zij op zichzelf verboden zijn of kunnen leiden naar verboden zaken, zoals bewezen is in sommige profetische overleveringen.

Anes (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde: “Een man kwam hijgend binnen en sloot zich aan bij de rij van aanbidders en zei: ‘Alle lof zij Allah, vele gezegende lofprijzingen.’ Toen de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) het gebed beëindigd had, vroeg hij (Nederlandstalige interpretatie): ‘Wie van jullie sprak die woorden uit?’ De mensen bleven stil. Hij (de profeet – salallaahoe ‘alayhie wa sellem) vroeg nogmaals: ‘Wie van jullie sprak die woorden uit? Die persoon zei niets verkeerds!’ Toen zei een man: ‘Ik kwam en had moeite met ademen, dus sprak ik ze uit.’ De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) antwoordde: ‘Ik zag twaalf engelen elkaar vragend aankijken wie van hen jou woorden naar Allah omhoog zou brengen.’” (Overgeleverd door Moeslim.)

Het feit dat de metgezel die de bovengenoemde woorden uitsprak stil bleef, geeft aan dat hij dacht een fout te hebben begaan in zijn smeekbede en hij vreesde dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) niet zou goedkeuren wat hij had gezegd. In feite bleken zijn woorden een voorbeeld te worden van een aanvaarde smeekbede die Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) tevreden stelt.

Hoewel het toegestaan is om dit soort smeekbeden, die niet zijn overgeleverd van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), te verrichten, zouden zij zoals boven vermeld is geen verboden woorden mogen bevatten, of naar iets leiden wat verboden is, zoals het geheel afzien van de smeekbeden die zijn overgeleverd van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Het is in ieder geval beter en veiliger om vast te houden aan de smeekbeden die de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ons heeft geleerd. Neem de volgende h’adieth in acht, die dit punt benadrukt:

Aboe Hoerayrah (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde dat een bedoeïen de masdjid (moskee) binnenkwam terwijl de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zat. Hij bad toen twee raka’aat en zei: “O Allah! Heb genade met mij en Moh’ammed, en heb naast ons met niemand anders genade.” De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei tegen hem (Nederlandstalige interpretatie): “Je hebt iets vernauwd (namelijk de Genade van Allah) wat breder is.” (Overgeleverd door Ah’med en Aboe Daawoed.)

(Het artikel gaat onder de afbeelding verder.)

roeqyah-wp

 


Roeqyah verrichten bij jezelf

[Toegevoegd door www.uwkeuze.net, genomen van https://islamqa.info/ar/3476 (Arabisch) / https://islamqa.info/en/3476 (Engels).]

Het is oké als een moslim roeqyah reciteert voor zichzelf. Dit is toegestaan; sterker nog, het is een goede Soennah, want de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) reciteerde roeqyah voor zichzelf, en sommige van zijn metgezellen (radhyallaahoe ‘anhoem) deden dit ook.

‘Aa-ieshah (radhyallaahoe ‘anhaa – moge Allah tevreden over haar zijn) zei: “Toen de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ziek was, reciteerde hij al-Moe’awwidzatayn (#5) over zichzelf en spuugde droog. Toen zijn pijn hevig werd, reciteerde ik over hem en veegde over hem met zijn eigen hand om de barakah (zegening) ervan te zoeken.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 4728; Moeslim, 2192.)

<<<(#5) Noot van uwkeuze.net: al-Moe’awwidzatayn zijn de twee soewar waarin toevlucht bij Allah wordt gezocht, namelijk soerat al-Falaq (113) en soerat an-Naas (114).>>>

Roeqyah behoort tot de beste remedies die de gelovige regelmatig zou moeten gebruiken.

Met betrekking tot de doe’aa-e (dua, smeekbede) die voor de moslim voorgeschreven is om te zeggen wanneer hij roeqyah voor zichzelf of voor anderen wil reciteren, er zijn veel van zulke ad’iyah (smeekbeden) waarvan al-Faatih’ah en al-Moe’awwidzatayn de meest belangrijke zijn. Reciteer het 3, 5 of 7 keer, 7 keer geniet de voorkeur, waarna je telkens blaast.

Een groep metgezellen van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) vertrok eens voor een tocht en reisde totdat zij vlak bij een van de Arabische stammen kwamen. Zij vroegen hen om gastvrijheid, maar zij weigerden. Vervolgens werd de leider van die stam gestoken. Zij probeerden alles, maar niets hielp hem. Daarop zeiden sommigen van hen: “Waarom ga je niet naar die mensen die (vlakbij) verblijven? Misschien hebben sommigen van hen iets.” Aldus gingen zij naar hen toe en zeiden: “O mensen! Onze leider is gestoken en we hebben alles geprobeerd, maar niets hielp hem. Heeft iemand van jullie iets?” Een van hen zei: “Ja, bij Allah. Ik zal roeqyah voor hem verrichten. Maar bij Allah, wij vroegen jullie om gastvrijheid en jullie gaven ons niets. Dus wij zullen geen roeqyah voor jullie verrichten tenzij jullie ons iets in ruil ervoor geven.” Aldus bereikten zij een akkoord over een kudde schapen, waarna hij over hem heen begon te blazen en al-h’amdoelillaahie Rabbie l-‘aalamien reciteerde. Vervolgens herstelde hij snel van zijn klacht en begon te lopen, en hij mankeerde niets meer. Daarop gaven zij hem hetgeen waarover zij een akkoord bereikt hadden, en sommige van hen (de sah’aabah) zeiden: “Laten we het verdelen.” Degene die roeqyah verricht had zei: “Doe niets totdat we bij de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) komen en hem verteld hebben wat er gebeurd is. We zullen wachten en zien wat hij zegt wat we moeten doen.” Aldus kwamen zij bij de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en vertelden hem wat er gebeurd is. Hij zei (Nederlandstalige interpretatie): “Hoe wist jij dat dit een roeqyah is?” Vervolgens zei hij: “Je hebt het goede gedaan. Verdeel ze en geef mij ook een deel.” Daarop lachte de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 2276; Moeslim, 2201.)

‘Aa-ieshah (radhyallaahoe ‘anhaa) zei: “Toen de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ziek was, reciteerde hij al-Moe’awwidzatayn over zichzelf en spuugde droog. Toen zijn pijn hevig werd, reciteerde ik over hem en veegde over hem met zijn eigen hand om de barakah (zegening) ervan te zoeken.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 4728; Moeslim, 2192.)

De ad’iyah (smeekbeden) die in de Soennah overgeleverd zijn bevatten:

1.) Moeslim (2202) leverde over van ‘Oethmaan ibn Abie al-‘Aas dat hij eens bij de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) klaagde over pijn die hij voelde in zijn lichaam vanaf de tijd dat hij moslim werd. De boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei tegen hem (Nederlandstalige interpretatie): “Plaats jouw hand op de plek van jouw lichaam waar je pijn voelt en zeg drie keer Bismillaah (in de Naam van Allah) en dan zeven keer:

أعوذ بعزة الله وقدرته من شر ما أجد وأحاذر

A’oedzoe bie ‘izzat-illaah waa qoedratihie min sharrie maa adjid wa oehaadzir (ik zoek toevlucht tot de eer en macht van Allah tegen het kwaad dat ik voel en waar ik mij zorgen over maak).”

At-Tirmidzie (2080) voegde toe: “Hij zei: ‘Ik deed dat en Allah nam hetgeen waar ik aan leed weg, en ik bleef mijn familie en anderen aansporen om dit te doen.’” [Door al-Albaanie als sah’ieh’ (authentiek) verklaard in Sah’ieh’ at-Tirmidzie, 1696.]

2.) Ibn ‘Abbaas (radhyallaahoe ‘anhoe) verhaalde: “De profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) was gewoon om toevlucht te zoeken voor al-H’asan en al-H’oesayn (zijn kleinkinderen) en hij zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Jullie vader [oftewel profeet Ibraahiem – Abraham (‘alayhie as-salaam – vrede zij met hem)] was gewoon om toevlucht tot Allah te zoeken voor Ismaa’iel (Ismaël) en Ish’aaq (Izaak) met deze woorden:

أعوذ بكلمات الله التامة من كل شيطان وهامة ومن كل عين لامة

A’oedzoe bie kalimaat Allaah at-taammah min koellie shaytaanin waa haammah waa min koellie ‘aynin laammah (ik zoek toevlucht tot de perfecte Woorden van Allah, tegen elke satan en elk giftig insekt/dier en tegen elk boos oog.’” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, 3191.)

De procedure is als volgt:

1.) Het wordt voorgedragen en met de mond over de zieke of over jezelf geblazen.

In Sah’ieh’ al-Boekhaarie (5735) en Sah’ieh’ Moeslim (2192) is overgeleverd van ‘Aa-ieshah (radhyallaahoe ‘anhaa) dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) over zichzelf blies en al-Moe’awwidzatayn reciteerde tijdens zijn laatste ziekte. Toen zijn pijn erger werd, reciteerde zij over hem en wreef zijn hand over hem om de zegening ervan te zoeken.

Moe’ammar zei: “Ik vroeg al-Zoehrie hoe hij over zichzelf blies. Hij zei: ‘Hij (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) blies in zijn handen waarna hij over zijn gezicht wreef.’”

2.) Of het wordt over water (bij voorkeur zamzam water) gereciteerd dat vervolgens door de zieke persoon wordt gedronken, zoals dat duidelijk aangegeven is in de h’adieth van Thaabit ibn Qays: “Dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zand oppakte van de grond en het in een beker stopte en erin spuugde en het over de zieke persoon strooide.” (Overgeleverd door Aboe Daawoed.)

Zie onderstaande video “How to perform Ruqyah on yourself from Magic, Jinn & Evil Eye by Shaykh Muhammad Alarifi.”

 

 

Relevante artikelen:

Hoe je roqya water kunt maken

Smeekbeden – doe’aa-e (dua)

Ziekte, een vermomde zegen

Jaloezie en het boze oog

Sih’r (magie) en toekomstvoorspelling

Amuletten en bijgeloof

Al-H’abbatoe as-Sawdaa-e

Omgaan met teleurstellingen

Gezondheid (diverse artikelen)

 

 

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Salamualeykum! Meld je aan voor onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de laatste updates.

DJazaak Allahu ghairan