Pas op voor shirk (polytheïsme)!!!
Bronnen: Kietaaboe t-Tawh’ied – (het Monotheïsme Boek) van sheikh dr. Saalih’ ibn Fawzaan ibn ‘Abdiellaah al-Fawzaan (van Uitgeverij Momtazah, vertaald door Abou Sayfoullah al-Maghriebie) en Islam Q&A (vertaald door ‘Abdoellaah Bekx).
– Spreuken/formules (roeqaa)
– Amuletten (tamaa-iem)
– Oordeel over het gebruik van amuletten
– Bijgeloof (tiyarah)
– Oplossingen
Alle lof is voor Allah, Heer der werelden, en moge de vrede en de zegeningen van Allah neerdalen op de voornaamste van alle boodschappers, Moh’ammed, alsook op zijn familie, al zijn metgezellen en iedereen die hun voorbeeld volgt. Voorts:
Helaas zijn er sommige gewoonten die wijdverspreid zijn en die incorrect alsook ernstig zijn en die tegen de Islaam ingaan. Dit zijn allemaal zaken waar mensen zich aan houden in woord en daad, terwijl er geen bewijs voor is in noch de Islaam noch wat betreft gezond verstand. Integendeel, de Islaam verbiedt ze en ze zijn vormen van shirk (polytheïsme).
Er is overgeleverd dat ‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden over hem zijn) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zeggen:
إِنَّ الرُّقَى وَالتَّمَائِمَ وَالتِّوَلَةَ شِرْكٌ
‘Waarlijk, ar-roeqaa (spreuken/formules), at-tamaa-iem (amuletten) en at-tiwalah (betovering) zijn shirk.’” [Overgeleverd door Aboe Daawoed (3883) en Ibn Maadjah (3530): als sah’ieh’ (authentiek) geclassificeerd door al-Albaanie in Sah’ieh’ Abie Daawoed.]
Spreuken/formules (roeqaa)
Niet alle roeqaa (meervoud van roeqyah) zijn verboden, er zijn ook toegestane roeqaa.
1.) De verboden roeqaa zijn die roeqaa waarbij de hulp van een ander dan Allah wordt gezocht, zoals een smeekbede richten tot iemand anders dan Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij), verlichting vragen of hulp bij iemand anders dan Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zoeken. Zulke roeqaa omvatten namen van djinn, engelen, profeten of vrome mensen. Zulke verzoeken die tot iets/iemand anders zijn gericht dan Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) duiden op grote shirk. Ongeacht of het geschreven of uitgesproken is in een andere taal dan het Arabisch, of het bevat woorden met een zeer onduidelijke betekenis, omdat gevreesd wordt dat het koefr (ongeloof) of shirk (polytheïsme) bevat terwijl men het niet beseft. Deze soort is niet toegestaan. (Zie het artikel Vormen van koefr en shirk.)
2.) As-Soeyoetie heeft gezegd: “Geleerden zijn het unaniem eens over de toelaatbaarheid van ar-roeqaa als zij voldoen aan drie voorwaarden:
i.) dat ze de Woorden van Allah of Zijn Namen en Eigenschappen bevatten,
ii.) dat ze worden uitgesproken in het Arabisch en de betekenis ervan begrijpelijk is, en
iii.) degene die roeqyah toepast moet overtuigd zijn dat roeqyah op zichzelf geen effect heeft, maar alleen door de lotbepaling van Allah de Verhevene wordt er genezing gebracht.” (Fath’ al-Madjied, pagina 135.)
Zie het artikel Ar-Roeqyah (genezing door middel van de Qor-aan en de Soennah) voor meer informatie over roeqyah.
Amuletten (tamaa-iem)
Tamaa-iem is de meervoudsvorm van tamiemah, een amulet. Een amulet (of talisman, gelukshangertje enzovoort) is een voorwerp waarvan men gelooft dat het voordeel kan brengen en schade kan voorkomen, oftewel een onheilwerend of gelukbrengend voorwerp. Het zijn voorwerpen die men draagt, zoals kralen, touwtjes, botjes, schelpen, blauwe oogjes, een hoefijzer, “handje van Faatimah” en vele andere dingen.
Een voorbeeld is het “Handje van Fatima”, of de “hamsa” (vijf). De amulet wordt aan halskettinkjes en armbandjes gehangen, alsook als hangers aan muren en in auto’s, of als henna op het lichaam aangebracht. Het “Handje van Fatima” verwijst naar Faatimah al-Zahra, de dochter van profeet Moh’ammed (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem). Echter, het is een shirk-symbool met een spirituele/religieuze lading waar we ons van dienen te distantiëren. We zien ze helaas steeds vaker voorkomen op kleding en leuke accessoires voor in huis, zoals kaarsjes.
Een ander voorbeeld is de h’azaazah voor een kind dat de hik heeft. Men zamelt geld in, wat het bedrag ook is, van verschillende mensen met de naam Moh’ammed en brengen het naar een smid om een – wat zij h’azaazah noemen – te maken, dat zij dan op de kleding van het kind plaatsen om de hik te stoppen.
At-Tiwalah (betovering) is iets dat gedaan wordt met de bewering een vrouw meer geliefd te maken bij haar echtgenoot, of andersom.
Oordeel over het gebruik van amuletten
Degene die ze koopt of draagt terwijl hij/zij gelooft dat zij invloed hebben op het brengen van voordeel en het voorkomen van schade en dat voordeel en schade in de Handen van Allah zijn, dan is hij/zij zondig aan kleine shirk, want hij/zij heeft iets een oorzaak gemaakt dat geen oorzaak is.
Als hij/zij gelooft dat het voorwerp op zichzelf voordeel kan brengen en schade kan afweren, dan is hij/zij zondig aan grote shirk.
Wat iemand die iets van dien aard of iets dergelijks genomen heeft moet doen, is het van de hand doen en berouw tonen jegens Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke).
Er is overgeleverd van Aboe Bashier al-Ansaarie (moge Allah tevreden over hem zijn) dat hij met de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) was tijdens een van zijn reizen, en de mensen waren op hun rustplaats. De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) zond een boodschapper (zeggende) (Nederlandstalige interpretatie): “Geen kameel dient onder een groep mensen gelaten te worden die een lauwerkrans van pezen of een lauwerkrans heeft; het dient weggesneden te worden.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (2843) en Moeslim (2115).]
Sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei:
“Zijn woorden ‘een lauwerkrans van pezen of een lauwerkrans’ duiden erop dat de verteller het niet zeker wist, maar de eerstgenoemde is meer waarschijnlijk. Want lauwerkransen waren gemaakt van pezen, en zij geloofden dat dit de kamelen kon beschermen tegen het boze oog. Dit is een incorrect geloof, want het is het vestigen van hoop op iets dat geen middel noch een oorzaak is. We hebben hierboven gezien dat het vestigen van hoop op dingen die niet shar’ie (volgens de sharie’ah – de islamitische wetgeving) of concrete middelen zijn, shirk betekent of er naar leidt. Want door het vestigen van hoop op hen gelooft men in hen als middelen, terwijl Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) hen geen middelen gemaakt heeft, hetzij door Zijn wet of door Zijn bepaling. Daarom beval de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) dat deze lauwerkransen verwijderd moesten worden.” [Einde citaat. Madjmoe’ Fataawaa al-Shaykh al-‘Oethaymien (9/169).]
Degene die zich wendt tot Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij), zijn toevlucht bij Hem zoekt en zijn zaken aan Hem toevertrouwt, voor hem zal Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) toereikend zijn, Hij zal al hetgeen wat ver van deze persoon ligt, dichterbij laten komen en voor hem het moeilijke makkelijk maken.
Maar degene die zich hecht aan schepselen, amuletten, (onwettige) geneesmiddelen of bewoners van graven, Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zal afstand nemen van hem en hem laten hechten aan hetgeen waaraan hij gehecht wil zijn, wat enkel schade teweeg zal brengen en geen profijt zal schenken. Het gevolg is dat de ‘aqiedah (geloofsleer) van deze persoon ongeldig gemaakt wordt, zijn verbinding met zijn Schepper zal verbroken worden en Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zal afstand van hem nemen.
Het is de plicht van de moslim om zijn ‘aqiedah te beschermen tegen allerlei zaken die deze bederven en gebrekkig maken. Hij dient geen onwettige geneesmiddelen in te nemen, noch naar bedrieglijke kwakzalvers te gaan om genezing van hen te verkrijgen tegen ziektes (zie het artikel ar-Roeqyah), omdat zij zijn hart en overtuiging verzieken. Degene die op Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) vertrouwt, voor hem zal Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) voldoende zijn.
Sommige mensen dragen amuletachtige voorwerpen, terwijl ze geen last ondervinden van fysieke kwalen, maar vaak aan denkbeeldige kwalen lijden zoals vrees voor het boze oog en jaloezie. Of ze hangen amuletten op in hun auto’s of aan dieren of aan de deur van hun huis of winkel. Al deze zaken zijn een resultaat van een zwak geloof en een gebrek aan vertrouwen op Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke). De zwakke en gebrekkige ‘aqiedah is in feite de werkelijke ziekte die genezen moet worden door de ware betekenis van tawh’ied [het toeschrijven (van Allah) aan Eenheid] te begrijpen alsook de authentieke ‘aqiedah.
(Lees verder na de afbeelding. Gebruik de afbeelding voor da’wah.)
Bijgeloof (tiyarah)
Er is geen limiet aan bijgeloof onder de mensen. Sommige mensen beschouwen het zien van bepaalde dingen als een slecht omen of voorteken – zoals het zien van een uil of een zwarte kat; anderen beschouwen het horen van iets als een slecht voorteken – zoals het horen van een uil of een kraai. Sommigen beschouwen zelfs verzen van het Boek van Allah als voortekens, als zij die in de moesh’af zien of van iemand horen die aan het lezen is! – zoals een vers dat spreekt over een waarschuwing of bestraffing. Anderen beschouwen getallen als voortekens van ongeluk, zoals het getal 13; of zij beschouwen bepaalde tijden als brengers van ongeluk – zoals woensdag, of de maand Shawwaal voor degene die wil trouwen [of vrijdag de 13de]. Sommigen beschouwen bepaalde plaatsen als onheilspellend – zoals een plaats waar een misdaad heeft plaatsgevonden; of zij beschouwen bepaalde soorten mensen als slechte voortekens – zoals de kreupele of de blinde of de arme.
‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde dat de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) gezegd heeft:
الطيَرَةُ شِرْك
“Tiyarah (bijgeloof) is shirk (polytheïsme).” [Overgeleverd door at-Tirmidzie (1614), Ibn Maadjah (3538) en Aboe Daawoed (3910); door al-Albaanie als sah’ieh’ (authentiek) geclassificeerd in al-Silsilah al-Sah’iehah’ (429).]
Sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei:
“Het woord tiyarah is afgeleid van het woord tatayyoer, dat verwijst naar bijgeloof over iets dat gezien of gehoord wordt; of er is gezegd dat het verwijst naar bijgeloof over iets, hetzij iets dat gezien of gehoord wordt, of een tijd of plaats. Dit is meer omvattend, aangezien het dingen omvat die niet gezien of gehoord worden, zoals bijgeloof over bepaalde tijden.
De algemene betekenis van tatayyoer is pessimisme, maar er wordt een verwijzing gemaakt naar vogels (tayr) omdat de meeste bijgeloven van de Arabieren iets te doen hadden met vogels, dus het was met hen verbonden. Maar de algemene definitie is bijgeloof gebaseerd op iets dat men ziet, hoort of weet.
De Arabieren beschouwden bepaalde vogels, tijden en personen als slecht voorteken, en dit is shirk zoals de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) gezegd heeft.
Er zijn zelfs mensen die, wanneer zij ‘s ochtends opstaan en van huis gaan en een man met maar één oog ontmoeten, dit zullen beschouwen als een slecht omen en zeggen: ‘Vandaag is een slechte dag.’ Een dergelijke persoon zal zijn winkel sluiten en niets verkopen of kopen – Allah verhoede.” [Al-Qawl al-Moefied Sharh’ Kitaab al-Tawh’ied (2/39-41); Madjmoe’ Fataawaa al-Shaykh Ibn ‘Oethaymien (9/515, 516).]
Bijgeloof wordt in de Qor-aan alleen genoemd als iets dat gevolgd wordt door de vijanden van de boodschappers, wat aangeeft dat degene die het volgt en er in gelooft net zo onwetend is als die mensen.
Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) zei:
“Allah zegt niets over bijgeloof behalve van de kant van de vijanden van de boodschappers, aangezien zij tegen hun boodschappers zeiden (Nederlandstalige interpretatie):
‘Zij (de bewoners van de stad) zeiden: ‘Waarlijk, wij beschouwen jullie als een slecht voorteken. Bij Allah! Als jullie niet ophouden, zullen wij jullie zeker stenigen en een pijnlijke kwelling van ons zal jullie zeker treffen.’ Zij (de boodschappers) zeiden: ‘Jullie slecht voorteken is bij jullie (als gevolg van jullie daden)! Beschouwen jullie het als een slecht voorteken omdat jullie vermaand worden!? Integendeel! Jullie zijn een buitensporig volk.’’ [Soerat Yaa Sien (36), aayah 18-19.]
En Allah vertelt ons over het volk van Fir’awn (de Egyptische farao) (Nederlandstalige interpretatie):
‘Wanneer het goede tot hen kwam, zeiden zij: ‘Wij hebben het verdiend.’ En als iets slechts hen trof, beschouwden zij het als een slecht voorteken gelieerd aan Mozes en degenen met hem. Weet, waarlijk, wat zij als slechte voortekens beschouwen, is slechts bij Allah, maar de meesten van hen weten dit niet.’ [Soerat al-A’raaf (7), aayah 131.] [Miftaah’ Daar al-Sa’aadah (3/231, 232).]
Al-H’aafidhz Ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) zei over de mensen van de Djaahiliyyah:
“De meeste van hen geloofden in vogels als voortekens en vertrouwden daarop. In hun ogen kwamen zij vaak uit, omdat de shaytaan (satan) het aantrekkelijk voor hen maakte. En sommige sporen daarvan zijn tegenwoordig nog steeds aanwezig onder vele moslims.” [Fath’ al-Baarie (10/213).]
Nog een voorbeeld van bijgeloof waar mensen in geloven: het knakken met je knokkels tijdens het opstellen van het huwelijkscontract zou leiden tot problemen in het huwelijk. Niet dus! Hetzelfde kan gezegd worden over mythen als het openen en sluiten van scharen, het stappen over een kind, het ‘s nachts knippen van nagels, ‘s nachts het huis vegen, de was doen op maandag en talloze andere mythen en illusies waardoor mensen bang worden terwijl er geen reden is om bang te zijn.
Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) zei:
“Tatayyoer verwijst naar bijgeloven aangaande zaken die gezien en gehoord worden. Als iemand dit volgt en hij verandert zijn gedachten over reizen, of hij weigert iets te doen dat hij eerst besloten had wel te doen, dan is dit shirk en strijdig met vertrouwen op Allah. Hij opent de deur naar angst en hechting aan iets anders dan Allah. Bijgeloof gebaseerd op iets dat hij ziet of hoort verwijdert hem van de status welke uitgedrukt wordt in de verzen (Nederlandstalige interpretatie): ‘U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp’ [soerat al-Faatih’ah (1), aayah 5], ‘dus aanbid Hem en vertrouw op Hem’ [soerat Hoed (11), aayah 123] en ‘op Hem alleen vertrouw ik en tot Hem alleen keer ik terug in berouw’ [soerat Hoed (11), aayah 88]. Zijn hart is gehecht geraakt aan iets anders dan Allah, in de zin van aanbidding en vertrouwen, aldus zijn zijn hart en geloof aangetast. Hij zal constant verontrust raken door deze bijgelovige ideeën en de shaytaan zal hem van daar leiden naar zaken die zijn religie en wereldse belangen zullen schaden. Hoeveel mensen zijn daardoor wel niet vernietigd en leden verlies in zowel deze wereld als het Hiernamaals !? Hoe kan dit vergeleken worden met rechtschapen optimisme dat zorgt voor vreugde in het hart, hoop versterkt, angst beëindigt, zorgt voor rust en iemand motiveert om de hulp van Allah te zoeken en volledig op Hem te vertrouwen waardoor hij vrolijk is. Dit is tegenovergestelde van bijgeloof, want optimisme leidt iemand naar het gehoorzamen van Allah en geloof in Hem alleen (tawh’ied). Terwijl bijgelovig pessimisme leidt naar ongehoorzaamheid jegens Hem en het toekennen van deelgenoten aan Hem (shirk). Aldus hield de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) van optimisme en verklaarde hij bijgeloof ongeldig.” [Miftaah’ Daar al-Sa’aadah (2/246, 247).]
Oplossingen
1.) Vertrouw volledig en correct op Allah.
‘Abdoellaah ibn Mas’oed (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde dat de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Tiyarah (bijgeloof, geloof in voortekens) is shirk, en iemand van ons kan wellicht denken dat hij een slecht voorteken ziet, maar Allah zal het verdrijven door middel van vertrouwen in Hem (tawakkoel).” [Overgeleverd door at-Tirmidzie (1614), Aboe Daawoed (3910) en Ibn Maadjah, (3538).]
Ibn ‘Abd al-Barr (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Het is bewezen dat de profeet (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) tiyarah verbood en zei (Nederlandstalige interpretatie): ‘Er is geen tiyarah.’ Dit is zo omdat zij tijdens de Djaahiliyyah geloofden in bijgelovige voortekenen en hij verbood hen dat te doen en vertelde hen te vertrouwen op Allah, want niets gebeurt behalve volgens Zijn bepaling en niemand heeft kennis over het ongeziene behalve Hij.” [At-Tamhied (24/195).]
2.) Ga door met wat je van plan was, stel het niet uit en verander niet van gedachte.
3.) Bid tot Allah en vraag Hem om bevrijding van deze val van de shaytaan, en vraag Hem om datgene wat goed is en zoek toevlucht bij Hem tegen het kwaad.
‘Abdoellaah ibn ‘Amr (moge Allah tevreden over hem zijn) verhaalde dat de boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zijn met hem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Wie tiyarah (bijgeloof) hem laat stoppen om iets te doen heeft een daad van shirk begaan.” Zij zeiden: “Wat is de kafaarah (boetedoening) daarvoor?” Hij zei: “Het zeggen van:
اللهم لاَ خَيْرَ إلا خَيْرُكَ وَلاَ طَيْرَ إلا طَيْرُكَ وَلاَ إِلَهَ غَيْرُكَ
Allaahoemma laa khayra illaa khayroeka wa laa tayra illaa tayroeka wa laa ilaaha ghayroeka (o Allah, er is geen voorspoed behalve Uw voorspoed, en geen vogels behalve Uw vogels, en er is geen God naast U).” [Overgeleverd door Ah’mad (7045); door al-Albaanie als sah’ieh’ (authentiek) geclassificeerd in al-Silsilah al-Sah’ieh’ah (3/53, h’adieth nr. 1056).]
Sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei:
“De woorden ‘er is geen voorspoed behalve Uw voorspoed’ zijn waarheid, want al het goede komt van Allah, hetzij wegens een bekende reden of anders. De woorden ‘geen vogels behalve Uw vogels’ betekenen; alle vogels behoren U toe, dus zij veroorzaken niets, maar zijn onderworpen aan Uw Wil. Allah zegt (Nederlandstalige interpretatie):
‘En kijken zij niet naar de vogels boven hen, die hun vleugels uitslaan en inklappen!? Niemand houdt hen tegen om te vallen behalve ar-Rah’maan (de Meest Barmhartige). Waarlijk, Hij is Alziend aangaande alle zaken.’ [Soerat al-Moelk (67), aayah 19.]
‘Kijken zij niet naar de vogels, voor wie het vliegen in de lucht van de hemel mogelijk is gemaakt!? Niemand houdt hen tegen om te vallen behalve Allah. Waarlijk, daarin zijn zeker tekenen voor een volk dat gelooft.’ [Soerat an-Nah’l (16), aayah 79.]
Het punt is dat vogels onderworpen zijn aan de Wil van Allah, en Allah is Degene Die hen controleert en stuurt zodat zij rechts en links vliegen, en zij hebben totaal geen invloed op gebeurtenissen die plaatsvinden.
Het kan ook zijn dat met vogels hier verwezen wordt naar voorwerpen van bijgeloof, want alles wat mensen overkomt aan hetgeen waarvan zij niet houden komt van Allah, net zoals al het goede komt van Allah, zoals Allah zegt (Nederlandstalige interpretatie): ‘Wat zij als slechte voortekens beschouwen, is slechts bij Allah…’ [Soerat al-A’raaf (7), aayah 131.] Maar we hebben hierboven gezien dat geen enkele daad van Allah omschreven kan worden als slecht. Daden kunnen slecht lijken voor degene die er door getroffen wordt, maar de daad op zichzelf is niet slecht. Nee, al Zijn daden zijn goed, hetzij goed op zichzelf of vanwege het goede dat het gevolg daarvan is, wat hen goed maakt.
<<<Noot van uwkeuze.net: Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…En het kan zijn dat jullie een afkeer hebben van iets, terwijl het (nu of uiteindelijk) goed is voor jullie; en het kan zijn dat jullie van iets houden, terwijl het slecht is voor jullie. En Allah weet, terwijl jullie niet weten.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 216.]>>>
Dus de woorden ‘geen vogels behalve Uw vogels’ dienen ervoor om de woorden ‘er is geen voorspoed behalve Uw voorspoed’ sluitend te maken.” [Al-Qawl al-Moefied Sharh’ Kitaab al-Tawh’ied (2/117, 118) en Madjmoe’ Fataawaa al-Shaykh Ibn ‘Oethaymien (9/578).]
Sheikh Saalih’ al-Fawzaan (moge Allah hem beschermen) zei: “Bijgeloof kan aangepakt worden door middel van deze drie dingen:
1.) Volledig vertrouwen op Allah.
2.) Doorgaan met je plan en je er niet door laten beïnvloeden, en het niet volgen waardoor je gedrag of houding enigszins beïnvloed wordt, het is dus alsof het nooit bestaan heeft.
3.) De ad’iyah (smeekbeden, dua) verrichten die genoemd zijn in de ah’aadieth (profetische overleveringen), want als je Allah aanroept met deze smeekbeden, dan zal Allah jou redden van bijgeloof en jou helpen en leiden.” [I’aanah al-Moestafied Sharh’ Kitaab al-Tawh’ied (2/14).]
Bronnen: Kietaaboe t-Tawh’ied – (het Monotheïsme Boek) van sheikh dr. Saalih’ ibn Fawzaan ibn ‘Abdiellaah al-Fawzaan, https://islamqa.info/ar/126359 (https://islamqa.info/en/126359) en https://islamqa.info/ar/97221 (https://islamqa.info/en/97221).
Het Monotheïsme Boek is te bestellen in onze islamwinkel.
Relevante artikelen:
Bijgeloof met de snelheid van het licht
Monotheïsme – Tawh’ied (diverse artikelen)