Dan had hij dat zelf ondubbelzinnig onderwezen, maar dat deed hij niet!
In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.
Vertaald en samengesteld door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah. Na de inleiding volgen de volgende hoofdstukken:
– Als Jezus God was
– De “god” titel
– De “zoon” titel
– Waren de wonderen van Jezus uniek?
– Jezus’ voorspelling
– Conclusie
Inleiding
Alle lof is voor Allah, Heer der werelden. Vrede en zegeningen zijn met de profeet Moh’ammed, zijn familie, zijn metgezellen en eenieder die hen in het goede volgt.
“Werkelijk, degenen die zeiden: ‘Waarlijk, Allah, Hij is de Messias (‘Iesaa – Jezus), zoon van Maryam (Maria),’ zijn ongelovig geworden. En de Messias zei: ‘O Banie Israa-iel (nakomelingen van Israël – Jakob)! Aanbid Allah, mijn Heer en jullie Heer.’…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 72.]
“En gedenk wanneer Allah zal zeggen (#1): ‘O ‘Iesaa ibn Maryam (Jezus zoon van Maria)! Heb jij tegen de mensen gezegd: ‘Neem mij en mijn moeder als twee goden naast Allah!?’’ (#2) Hij zal zeggen: ‘Glorieus bent U! Het is niet aan mij om te zeggen waar ik geen recht op heb. Als ik dat gezegd had, had U dat zeker geweten. U weet wat er in mij is, terwijl ik niet weet wat er in U is. Waarlijk, U bent de Alwetende over al-ghoeyoeb (de verborgen en onwaarneembare zaken).’” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 116.]
<<< (#1) In de aanwezigheid van degenen die hem en zijn moeder Maria aanbaden. Dit en het volgende vers (5:117) zijn een enorme waarschuwing voor de christenen van de hele wereld!>>>
<<< (#2) Dit verwijst naar een andere dwaling van de christenen, die Maria – samen met Jezus (vrede zij met hem) en de Heilige Geest – zijn gaan aanbidden, hoewel de Bijbel geen enkel woord over of hint naar deze doctrine bevat. De christelijke wereld was gedurende de eerste drie eeuwen na Jezus (vrede zij met hem) zich niet bewust van deze geloofsovertuiging. De titel “Moeder van God” werd voor het eerst gebruikt tegen het einde van de derde eeuw door enkele theologen uit Alexandrië. Deze woorden werden met groot enthousiasme ontvangen door het gewone volk, doch de Kerk vertoonde in eerste instantie niet de neiging deze doctrine te accepteren en verklaarde de aanbidding van Maria een verkeerde geloofsovertuiging. Vervolgens, tijdens het eerste Concilie van Efeze in 431 n.Chr., werden de woorden ‘Moeder van God’ officieel in gebruik genomen door de Kerk. (#A) Hierdoor begon ‘Mariolatrie’ (Maria-verering) hals over kop te verspreiden, zowel binnen als buiten de Kerk en zo zeer dat tegen de tijd dat de Qor-aan geopenbaard werd, de verheffing van de ‘Moeder van God’ de verheffing van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest overschaduwde. Beelden van haar werden in kerken geplaatst en ze werd aanbeden, om hulp gesmeekt en aangeroepen in het gebed… Hoewel de Protestanten na de Reformatie (in de 16de eeuw) hun best deden Mariolatrie te bestrijden, houdt de Rooms-katholieke Kerk zich er nu nog steeds hartstochtelijk aan vast. (Uit Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) (#A) Tijdens dit Concilie werd de twee-naturenleer bevestigd (niet unaniem!), namelijk dat Jezus (vrede zij met hem) in slechts één persoon volkomen God en volkomen mens zou zijn; de godheid en de mensheid zouden in één persoon verenigd zijn – de persoon van het Woord, Zoon van God. Daarom zou Maria de titel ‘Moeder van God’ of Theotokos (God-baarster – degene die God baarde) toekomen; zij zou de moeder van Jezus de God-Mens zijn en niet de moeder van de mens alleen.>>>
In Matteüs 15:9 van de Bijbel waarschuwt Jezus (vrede zij met hem): “…tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen…” Dit artikel gaat over dit Bijbelvers en dient o.a. als uitnodiging voor christenen om in Jezus (vrede zij met hem) te geloven zoals men in hem dient te geloven: hij was een boodschapper van God, maar niet God!
Als Jezus God was
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Markus 12:29: “…Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer…”? De woorden “onze God” geven aan dat Jezus een God boven zich had en de woorden “de enige Heer” geven exclusiviteit aan God. Jezus zei niet “jullie God”, maar hij zei “onze God”, wat duidt op het feit dat Jezus behoort tot de schepping van God.
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 20:17: “…Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is…”? Dit vertelt ons dat wij en Jezus een gemeenschappelijke God hebben.
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 8:28: “…dat ik niets uit mijzelf doe…”? [En in Johannes 5:19: “…Ik zeg u, de zoon kan niets doen van zichzelf…”] Kan God niet alles doen wat Hij wil!?
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 14:28: “…want de Vader (God) is meer dan ik…”?
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Lucas 23:46: “…Vader, in Uw handen leg ik mijn geest…”?
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Marcus 10:17-18: “…Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God…”? Wederom geeft Jezus (vrede zij met hem) exclusiviteit aan God.
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus al biddend tot God: “…Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt…”? (Matteüs 26:39.) Jezus smeekte zijn God om genade met hem te hebben en om de beker des doods (d.w.z. het vermoorden van Jezus) niet te laten gebeuren en om hem te beschermen tegen het lijden aan de pijn van kruisiging.
Als Jezus God was, waarom dan antwoordde hij niet toen hij gevraagd werd over de waarheid? (Johannes 18:38.)
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus tegen zijn volgelingen : “…Doch van die dag en van die ure (d.w.z. de Dag des Oordeels) weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen…”? (Matteüs 24:36.)
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus: “…Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat ik mij niet richt op wat ik zelf wil, maar op de wil van Hem Die mij gezonden heeft (= Islaam)…” (Johannes 5:30.)
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus tegen zijn volgelingen: “…Als ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar…”? (Johannes 5:31.)
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus: “…het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. De Vader die mij gezonden heeft (als profeet), heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd…”? (Johannes 5:36-37.)
Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus tegen zijn volgelingen: “…Maar u hebt zijn (Gods) stem nooit gehoord en zijn (Gods) gestalte nooit gezien…”? (Johannes 5:37.)
Als Jezus God was, waarom bad hij dan tot zijn God? “…Hijzelf trok zich geregeld terug op eenzame plaatsen om er te bidden…” (Lucas 5:16.)
Als Jezus God was, waarom dan wierp hij zich met zijn aangezicht ter aarde en bad hij tot zijn God? (Zie o.a. Matteüs 26:39.)
De “god” titel
Hoe komt het dat christenen de “god” titel (theos in het Grieks) letterlijk nemen voor Jezus (in Jesaja 9:6) en zij het niet letterlijk nemen voor de overige profeten en mensen die goden genoemd werden?
De profeten die in de Bijbel “god” genoemd werden zijn als volgt:
De profeet Mozes in Exodus 7:1: “…Maar de Heer zei: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij als een god voor de farao staat’…”
Koning David in Psalmen 45:8: “…Daarom heeft, O god, uw God, u gezalfd…” (In een nieuwe vertaling is dit inmiddels veranderd in: “…Daarom heeft God, uw God, u gezalfd…” en zo wordt de tekst stapje voor stapje aangepast!)
Meerdere profeten in Psalmen 82:6: “…Wel heb Ik gezegd: Gij zijt goden, ja, allen zonen des Allerhoogsten…”
Zelfs de duivel in 1 Korintiërs 4:4: “…de ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind…” Het woord in dit vers is theos in het Grieks, hetzelfde woord dat gebruikt wordt voor Jezus dat vertaald werd als “God”.
Belangrijk feit: weet jij dat in de Arabische en Hebreeuwse taal de vader van het huis “god” genoemd kan worden? In het Arabisch is dat rabb al-manzil. Jezus was de god (vader of leider) van zijn volk en hun vader volgens Jesaja 9:5: “…Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst…” Het was normaal voor Jezus, als de leider, om de vader van zijn volk genoemd te worden (vader in Jesaja 9:5). En omdat hij hun vader is, wordt hij automatisch hun god. Mijn vader is mijn god in Arabisch en Hebreeuws. Belangrijk is dat god hier verwijst naar de leider of vader, niet naar God de Schepper!
Ah’mad Deedat schrijft in zijn boek Jezus in de Islam het volgende:
Ik vroeg de eerwaarde of hij Grieks kende. “Ja,” zei hij, hij had 5 jaar Grieks gestudeerd voor zijn kwalificatie. Ik vroeg hem wat het Griekse woord voor “GOD” was, zo als het de eerste keer opduikt in het vers: “…en het Woord was met God”? Hij bleef staren maar gaf geen antwoord.
Dus zei ik: “Het woord is “Hotheos”, wat letterlijk “de God” betekent. Aangezien de Europeaan (inclusief de Noord-Amerikaan) een systeem heeft ontwikkeld van het gebruiken van hoofdletters om een eigennaam mee te beginnen en kleine letters voor gewone zelfstandige naamwoorden, zouden we het moeten accepteren dat hij een hoofdletter “G” aan God geeft; in andere woorden is “Hotheos” weergegeven als “de god”, wat op zijn beurt weer is weergegeven als “God”. “Vertel me nu eens wat het Griekse woord voor God is in de tweede keer dat het verschijnt in uw citaat, “en het Woord was God”? De eerwaarde bleef nog steeds stil. Het was niet dat hij geen Grieks kende, of dat hij had gelogen, maar hij wist meer dan dat: het spel was over. Ik zei hem dat het woord “Tontheos” was, wat “een god” betekent. Volgens jullie eigen systeem van vertalen had je dit woord God voor de tweede keer met een kleine “g” moeten spellen, dus: “god”, en niet “God” met een hoofdletter “G”. Met andere woorden: “Tontheos” moet weergegeven worden als “een god”. Zowel “god” als “een god” zijn correct. Ik vertelde de eerwaarde: “Maar in 2 Korintiers 4:4 hebben jullie op oneerlijke wijze jullie systeem omgeschakeld door een kleine “g” te gebruiken bij het spellen van “GOD”, namelijk; “Satan, de god van deze wereld, heeft hen verblind…”
Het Griekse woord voor “de god” is “Hotheos”, hetzelfde als in Johannes 1:1. Waarom zijn jullie niet consequent gebleven in jullie vertalingen? Als Paulus was geïnspireerd (?) om “hotheos” te schrijven; “de God” voor de duivel, waarom misgun je hem dan die hoofdletter “G”?
En in het Oude Testament (Exodus 7:1) sprak de Heer tot Mozes (vrede zij met hem): “Zie, ik stel u als god voor Farao…”
[Noot van de vertaler: in sommige Bijbels, zoals die van het Nederlands Bijbelgenootschap, hebben ze deze “fout” in Exodus 7:1 (zie boven) reeds ontdekt, en proberen te verdoezelen door van “god” “God” te maken. Andere Bijbels, zoals Het Boek van Living Bibles Holland, proberen de lezer op een ander dwaalspoor te zetten door de tekst te veranderen in: “Ik heb u aangewezen als mijn vertegenwoordiger bij Farao, en Aaron zal uw woordvoerder zijn.” Leg voor de proef eens 10 verschillende Bijbels naast elkaar, en zoek de verschillen!]
Waarom gebruiken jullie een kleine “g” voor god wanneer jullie verwijzen naar Mozes (vrede zij met hem), in plaats van een hoofdletter “G” zoals jullie doen voor een gewoon woord; “Woord” in: “en het Woord was God”!?
“Waarom doen jullie dit? Waarom nemen jullie het niet zo nauw met het Woord van God?,” vroeg ik de dominee. “Ik heb het niet gedaan,” antwoordde hij. “Dat weet ik wel,” zei ik, “maar ik praat over de onvervreemdbare belangen van het Christendom, die vastbesloten zijn Christus te vergoddelijken door hoofdletters hier te gebruiken en kleine letters daar, om de onbezonnen massa’s van het volk te misleiden, die denken dat elke letter, elke komma en punt, en de hoofdletters en kleine letters gedicteerd zijn door God.” (Einde citaat.)
De “zoon” titel
Hoe komt het dat christenen de “Gods zoon” letterlijk nemen bij Jezus, maar het niet letterlijk nemen voor de rest van de profeten en mensen die zonen van God genoemd worden?
In Johannes 3:16 wordt Jezus “Gods eniggeboren zoon” genoemd.
In Exodus 4:22 lezen we: “…Zo zegt de Here: Israël is mijn eerstgeboren zoon…” Israël (#3) werd Gods eerstgeboren zoon genoemd!
<<< (#3) Israël of Israa-iel is een andere naam voor profeet Ya’qoeb (Jacob – vrede zij met hem).>>>
In Jeremia 31:9 lezen we: “…Want ik ben voor Israël een vader, en Efraïm is mijn eerstgeboren zoon…”
In Psalmen 2:7 wordt David Gods zoon genoemd: “…Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt…”
Waren de wonderen van Jezus uniek?
Als men gelooft dat Jezus God is omdat hij wonderen kon verrichten, leprozen kon genezen, blinden weer kon laten zien of de doden tot leven brengen, wat gelooft men dan over de anderen die dezelfde wonderen verrichtten?
In 2 Koningen 4:42-44 lezen we het verhaal Een maal voor honderd profeten: “Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan. Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten. Toen de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen, zei Elisa nogmaals: ‘Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan hebben. Want dit zegt de Heer: Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.’ Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog over, zoals de Heer had gezegd.”
Elisa zei tegen Naäman, een leproos, om zich te wassen in de rivier de Jordaan waarop hij genas: “Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein.” (2 Koningen 5:14.)
En in 2 Koningen 6:17 en 20 lezen we dat Elisa blinde mannen weer liet zien.
En Elia bracht de doden weer tot leven: “Enige tijd later werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week… De Heer verhoorde Elia’s smeekbede: de levensadem keerde terug in de borst van het kind, en het leefde weer.” (1 Koningen 17:22.)
Ook Elisa verrichtte dit wonder: “Toen Elisa zelf bij het huis aankwam, zag hij de jongen dood op zijn eigen bed liggen. Hij ging de kamer binnen en sloot de deur achter zich. Toen bad hij tot de Heer. Daarna liep hij naar het bed toe en ging boven op het kind liggen, met zijn mond op zijn mond, zijn ogen op zijn ogen en zijn handpalmen op zijn handpalmen. Zo bleef hij over het kind uitgestrekt liggen tot het lichaam weer warm werd. Toen kwam hij overeind, liep door de kamer heen en weer, en strekte zich nogmaals over het kind uit. Uiteindelijk niesde de jongen wel zeven keer, en opende zijn ogen.” (2 Koningen 4:32-35.)
Zelfs Elisa’s dode beenderen brachten een dood lichaam weer tot leven: “Toen de plunderaars eraan kwamen, werd er juist iemand begraven. Snel wierpen ze de dode in Elisa’s graf. Zodra hij in het graf in aanraking kwam met het gebeente van Elisa, kwam de dode weer tot leven en stond hij op.” (2 Koningen 13:21.)
Ah’mad Deedat schrijft in zijn boek Jezus in de Islam het volgende hierover:
Aangaande zijn wonderen gaat de Qor-aan niet in detail over blinde Bartimus of over Lazarus, of over welk ander wonder dan ook, behalve dat hij (= Jezus) zijn moeder verdedigde terwijl hij nog een baby was in zijn moeders armen. De moslim heeft geen twijfel om zelfs de meest wonderbaarlijke van zijn wonderen te accepteren, zelfs die van de doden weer tot leven brengen. Maar dat maakt Jezus (vrede zij met hem) nog geen “God”, of de “verwekte zoon van God”, zoals dat door de christen wordt begrepen.
Wonderen zijn niet eens een bewijs van profeetschap, of dat een man waarachtig is of een bedrieger. Jezus (vrede zij met hem) heeft zelf gezegd: “Want er zullen valse Christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden.” (Matteüs 24:24.)
Als valse profeten en valse Christussen wonderbaarlijke daden kunnen verrichten, dan bewijzen deze wonderen of mirakels zelfs niet de echtheid, of iets anders, van een profeet.
Johannes de Doper (Yah’yaa – vrede zij met hem) was volgens Jezus (vrede zij met hem) de grootste van de Israëlitische profeten. Groter dan Mozes (Moesaa), David (Daawoed), Salomo (Soelaymaan), Jesajah en alle anderen (vrede zijn met hen), zichzelf niet uitsluitend; in zijn eigen woorden: “Voorwaar, ik zeg u: onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper…” (Matteüs 11:11.)
1.) Jezus (vrede zij met hem) niet uitsluitende – om het volgende: was hij niet uit een vrouw geboren; namelijk Maria?
2.) De doper: groter dan allen, ook al heeft hij geen enkel wonder verricht! Wonderen zijn geen maatstaven om te oordelen over waarheid en leugen.
Maar in zijn kinderachtigheid staat de christen er op dat Jezus (vrede zij met hem) God is, omdat hij leven terug gaf aan de doden. Maakt het opwekken van doden anderen dan ook tot God? Dit verwart hem, omdat hij zichzelf geestelijk heeft afgesloten van de wonderen van anderen die Jezus (vrede zij met hem) overtreffen in zijn eigen Bijbel. Zo is bijvoorbeeld, volgens zijn valse maatstaf:
a.) Mozes (vrede zij met hem) groter dan Jezus (vrede zij met hem), omdat hij leven gaf aan een dode stok en deze van het plantenrijk over liet gaan naar het dierenrijk door er een slang van te maken (zie Exodus 7:10).
b.) Elisa groter dan Jezus (vrede zij met hem), aangezien de vergane botten van Elisa een man weer tot leven brachten, door simpelweg het skelet aan te raken (zie 2 Koningen 13:21).
Moet ik voor u een catalogus van wonderen opsommen? Maar de ziekheid blijft volhouden: “Het was God Die deze profeten de kracht gaf om wonderen te verrichten, maar Jezus (vrede zij met hem) verrichtte ze op eigen kracht.” Waar haalde Jezus (vrede zij met hem) al zijn kracht vandaan? Vraag het maar aan Jezus (vrede zij met hem) en hij zal het ons vertellen: “…ik heb alle macht in hemel en op aarde GEKREGEN.” (Matteüs 28:18.)
“Maar als ik DOOR DE GEEST GODS de duivels uitdrijf, dan is inderdaad het Rijk Gods tot u gekomen.” (Matteüs 12:28.)
“Ik kan niets uit mijzelf.” (Johannes 5:30.)
De “kracht” is – zoals hij zegt – niet van hem, maar “het is aan mij gegeven.” Gegeven door wie? Door God natuurlijk! Elke handeling en elk woord schrijft hij toe aan God.
Maar aangezien er zo’n opgeblazen verhaal is gemaakt van Jezus’ machtigste wonder van het weder tot leven brengen van Lazarus, zullen we de episode eens analyseren, zoals hij staat beschreven in het Evangelie naar Johannes. Het is verbazingwekkend dat geen van de andere Evangelieschrijvers Lazarus’ naam zelfs maar noemen. Hoe dan ook, het verhaal gaat dat Lazarus erg ziek was en zijn zusters Maria en Martha als razenden om Jezus (vrede zij met hem) hadden gevraagd om zijn ziekte te komen genezen. Maar hij arriveerde te laat; namelijk wel vier dagen na zijn overlijden.
Maria klaagde bij Jezus (vrede zij met hem) dat haar broer misschien niet zou zijn overleden als hij op tijd was geweest. Als hij ziekten kon genezen van anderen, waarom had hij dan niet haar broer genezen, die een goede vriend van hem was? Maar Jezus (vrede zij met hem) zei dat “als je gelooft, zul je de heerlijkheid van God zien.” (Johannes 11:40.) De voorwaarde was dat ze moesten geloven. Zeiden ze niet dat geloof bergen kon verzetten?
Hij vroeg hen om hem naar de tombe te leiden. Onderweg huilde hij van huivering. Hij mompelde niet, maar stortte zijn hart uit en bad tot God. Maar terwijl hij zo bitter snikte, waren zijn woorden niet hoorbaar genoeg voor de mensen om hem heen, om ze te begrijpen. Vandaar de woorden “hij huilde”. Eenmaal bij het graf “huilde” Jezus (vrede zij met hem) opnieuw; misschien nog wel heviger, en God hoorde zijn gehuil (zijn gebed) en Jezus (vrede zij met hem) ontving de verzekering dat God zijn verzoek zou vervullen.
Nu kon Jezus (vrede zij met hem) het met zekerheid laten rusten en de opdracht geven dat de steen, die de tombe afsloot, verwijderd moest worden, zodat Lazarus weer tot leven zou kunnen komen. Zonder die verzekering van God zou Jezus (vrede zij met hem) zichzelf voor gek hebben gezet. Maria denkt nog aan de stank, omdat haar broer al vier dagen dood was! Maar Jezus (vrede zij met hem) was zelfverzekerd en de steen werd verwijderd. Toen sloeg Jezus (vrede zij met hem) zijn ogen ten hemel en zei: “…Vader, ik dank U dat U mij verhoord hebt. En ik wist wel dat U mij altijd verhoort: maar omwille van de menigte rondom mij heb ik dit gezegd, zodat zij zullen geloven dat U mij gezonden hebt.” (Johannes 11:41-42.)
Wat is al dit toneelspel? Waarom al die drama?
Omdat hij wist dat al deze bijgelovige en lichtgelovige mensen de bron van zijn wonder verkeerd zouden begrijpen. Ze zouden hem wel eens voor “God” kunnen aanzien. Het geven van leven aan de doden is het voorrecht van God alleen. Om er extra zeker van te zijn dat zijn mensen het niet verkeerd zouden begrijpen, zegt hij in luide stem dat het “gehuil” eigenlijk zijn hulpgeroep aan de Almachtige God was.
Voor de waarneming van de omstanders was het een verward gebed, maar de Vader (Allah) in de hemel had zijn gebed aanvaard, aangezien Jezus (vrede zij met hem) zei: “…ik dank U dat U mij verhoord hebt…”
Bovendien zegt hij: “…ik wist wel dat U mij altijd verhoort…”, met andere woorden: elk wonder dat door hem werd verricht was een antwoord van de Almachtige God op zijn gebed. De Joden van zijn tijd begrepen de toestand goed, en zij “verheerlijkten God”, zoals Matteüs ons vertelt over een andere aangelegenheid: “…en zij verheerlijkten God, Die een dergelijke macht aan de mensen gegeven had.” (Matteüs 9:8.)
Jezus (vrede zij met hem) geeft zelfs de reden waarom hij hardop spreekt. Hij zegt: “…zodat zij zullen geloven dat U mij gezonden hebt.”
Iemand die is gezonden is een boodschapper, en als hij is gezonden door God, dan is hij een boodschapper van God, dus rasoel-Allaah. Helaas; deze poging van Jezus (vrede zij met hem) om enig onbegrip te voorkomen over het feit wie werkelijk het wonder verrichtte, (en om te vertellen dat hij in werkelijkheid alleen maar een boodschapper van God was), mislukte. Christenen zullen niet eens de heldere ontkenning van Jezus (vrede zij met hem) accepteren, noch de getuigenis van Petrus, de “rots” waarop Jezus (vrede zij met hem) werd verondersteld zijn kerk te bouwen. Petrus verklaarde in waarheid: “O mannen van Israël! Hoor deze woorden: Jezus van Nazaret, EEN MAN geautoriseerd door God door middel van machtige daden en wonderen en tekenen die GOD DOOR MIDDEL VAN HEM onder jullie heeft verricht, precies zoals jullie zelf weten.” (Handelingen 2:22.) (Einde citaat.)
<<< Noot van vertaler: wederom een goochel en verdwijntruc met woorden in o.a. de Bijbeluitgave van “Living Bibles Holland”, waarin woorden als “een man”, en “die god door middel van hem onder jullie heeft verricht” spontaan verdwijnen.>>>
Jezus’ voorspelling
Inderdaad, Jezus had voorspeld dat mensen hem zinloos zouden aanbidden en in doctrines zouden geloven die niet door God ingesteld zijn maar door mensen: “…Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om uw overlevering in stand te houden… …En zo maakt gij het woord Gods krachteloos door uw overlevering…” (Marcus 7:6-9+13.) En ook in Matteüs 15:9 wordt dit bevestigd: “…tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen…”
In Matteüs 15:9 en Marcus 7:6-9+13 hierboven, lezen we dat Jezus (vrede zij met hem) waarschuwt dat de drie-eenheid (de valse leugen) zal domineren en dat mensen hem als een god zouden nemen en hem zouden aanbidden, wat een absolute zonde is volgens wat Jezus zei!!
Allah, of God, zegt in de Edele Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie): “Werkelijk, degenen die zeiden: ‘Waarlijk, Allah, Hij is de Messias (‘Iesaa – Jezus), zoon van Maryam (Maria),’ zijn ongelovig geworden. En de Messias zei: ‘O Banie Israa-iel (nakomelingen van Israël – Jakob)! Aanbid Allah, mijn Heer en jullie Heer (#4).’…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 72.]
<<< (#4) Er staat geen enkele ondubbelzinnige formulering in de Bijbel waar Jezus (vrede zij met hem) zegt: “aanbid mij.” Integendeel! Jezus (vrede zij met hem) zegt juist: “Want ook de zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen…” (Marcus 10:45.) En: “Je dient de Heer, jouw God, te aanbidden, en Hem alleen dien je te dienen.” (Matteüs 4:10.) En Jezus (vrede zij met hem) zou ook gezegd hebben: “En dit is eeuwig leven, dat zij U kennen, de Enige Ware God, en Jezus Christus, die U gezonden heeft (als profeet).” (Johannes 17:3.) John McKenzie, een rooms-katholieke Bijbelgeleerde, geeft op p. 899 van The Dictionary of the Bible aan: “De drie-eenheid van God wordt door de Kerk gedefinieerd als het geloof dat God drie personen is die leven in één aard. Dit geloof als zodanig gedefinieerd werd pas in de 4de en 5de eeuw n.C. bereikt en is daarom niet expliciet noch formeel een Bijbels geloof.”>>>
Ook in het edele vers 5:73 (Nederlandstalige interpretatie): “Werkelijk, degenen die zeiden: ‘Waarlijk, Allah is de derde van de drie (in een drie-eenheid),’ zijn ongelovig geworden. En er is geen god behalve één God! En als zij niet ophouden met hetgeen zij zeggen, zal een pijnlijke kwelling degenen onder hen die ongelovig zijn zeker treffen.” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 73.]
Allah de Verhevene zegt in vers 4:171 van de Edele Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie): “O mensen van het Boek (christenen)! Overdrijf niet in jullie religie en zeg slechts de waarheid over Allah. Waarlijk, al-Masieh’ (de Messias), ‘Iesaa ibn Maryam (Jezus zoon van Maria), was een boodschapper van Allah en (geschapen door) Zijn Woord [of Bevel (#5)] dat Hij aan Maryam zond en een ziel door Hem geschapen (#6); dus geloof in Allah (als Enige Ware God) en Zijn boodschappers (waaronder Jezus) en zeg niet dat Allah drie is [een drie-eenheid (#7)]! Houd op (met deze bewering)! Dat is beter voor jullie…” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 171.]
<<< (#5) Allah de Almachtige schiep Jezus (vrede zij met hem) met het Woord (Bevel) “koen (wees)” en een door Hem geschapen ziel dat Hij met de engel Gabriël (vrede zij met hem) zond naar Maria. Gabriël (vrede zij met hem) blies het leven van Jezus (vrede zij met hem) in Maria met de Toestemming van Allah, en Jezus (vrede zij met hem) kwam als gevolg tot bestaan. Dit is waarom Jezus (vrede zij met hem) een woord en een roeh’ (een door Allah geschapen ziel) genoemd wordt, omdat hij geen vader had die hem verwekte. Integendeel, hij kwam tot bestaan door het Woord (Bevel) dat Allah de Verhevene uitte: “Wees!” – waarna hij was, door de ziel die Allah zond met de engel Gabriël (vrede zij met hem). (Tefsier Ibn Kethier.) Hoewel er in het allereerste begin tegen de christenen verteld werd dat Jezus (vrede zij met hem) geboren is zonder een vader door het Bevel van God, werden zij zo misleid door de filosofie van (de jood) Philo (#B) van Alexandrië (20 v.Chr. – 50 n.Chr.), dat zij kalimah (bevel of woord – logos) verkeerd zijn gaan begrijpen… Vervolgens verlieten zij zich op de Logos Doctrine wat hen misleidde naar het onjuiste geloof in de goddelijke aard van Jezus (vrede zij met hem). Dit is hoe zij zijn gaan geloven dat God Zichzelf geopenbaard heeft, of Zijn eeuwige Eigenschap van Spraak in de vorm van de persoon Jezus (vrede zij met hem). (#C) (Naar Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) (#B) Philo veronderstelde dat de Bijbel naast een letterlijke betekenis ook een allegorische (symbolische) betekenis had, waarvan de laatste de belangrijkste was. In een allegorie worden abstracte begrippen voorgesteld als personen (Jaloezie, Dood, Deugd, Woord enz.). In de middeleeuwen was de allegorie voornamelijk didactisch (onderwijzend) van aard: men kon zich de begrippen als personen voorstellen en ze aldus beter begrijpen. (#C) Christelijke theologen beschouwen de opening van het Evangelie ‘naar’ Johannes als de centrale tekst voor hun geloof dat Jezus (vrede zij met hem) God is. Het wordt vaak vertaald en begrepen als: “In het begin was er het Woord (Logos – Jezus), en het Woord (Logos – Jezus) was bij God, en het Woord (Logos – Jezus) was God.” Maar als we de islamitische uitleg volgen, begrijpen we het als volgt: “In het begin was er het Woord (Bevel: koen – wees), en het Woord (Bevel: koen – wees) was bij God, en het Woord (Bevel: koen – wees) was God.” Dit is in perfecte harmonie met o.a. Johannes 1:3: “Door het Woord (Bevel: koen – wees) is alles voortgebracht en zonder het Woord (Bevel: koen – wees) is er niets voortgebracht.” Dit is de correcte betekenis: God is de Schepper van alles, van de hemelen en de aarde en alles wat zij bevatten, waaronder Jezus (vrede zij met hem), die o.a. zei: “Waarom noem je mij goed? Niemand is goed behalve God.” (Marcus 10:18.)>>>
<<< (#6) Wat de Qor-aan ons hier (en in aayah 2:253) onderwijst, werd ook exact hetzelfde onderwezen aan de christenen. Maar ook hier overdreven zij: zij zagen “een ziel van God” aan voor “de ziel van God” en verdraaide de betekenis van de Heilige Geest (zie aayah 2:253) in “de Geest van God Zelf”, welke Jezus (vrede zij met hem) binnen was gegaan. Aldus werd er een derde god – de Heilige Geest – gecreëerd, samen met God en Jezus… De verdraaiing van “een ziel van God” naar “de ziel van God” (Heilige Geest) geschiedde ondanks het feit dat volgens het Evangelie ‘naar’ Matteüs: “De engel van de Heer sprak in een droom tot hem (Jozef), zeggende: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang om Maria, jouw vrouw, bij jou te nemen: want hetgeen dat in haar verwekt is, is verwekt door de Heilige Geest.’” (Matteüs 1:20.) De engel zei niet: “…hetgeen dat in haar verwekt is, is de Heilige Geest.” En als Jezus – de Zoon – één zou zijn met de Heilige Geest (en God – de Vader), zou dat wel zo moeten zijn. (Naar Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
<<< (#7) Johannes 10:30 geeft aan: “…Ik en de Vader zijn één…” Beduidt dit dan een twee-eenheid, een eenheid met uitsluitsel van de Heilige Geest!? En één in wat? In hun Alwetendheid? In hun Aard? In hun Almacht? Nee, het is louter een heel onschuldige uitdrukking waarmee niet meer dan een gemeenschappelijk doel met God werd bedoeld. De drie-eenheid dient dus niet letterlijk begrepen te worden, maar figuurlijk – één in doel: “…zodat zij (alle gelovigen) allen ÉÉN zullen zijn; exact zoals U, Vader, in mij (bent), en ik in U, dat zij (alle gelovigen) ook in ons zullen zijn (figuurlijk, niet letterlijk): dat de wereld zal geloven dat U mij gezonden hebt (als een profeet). En de heerlijkheid (leiding, boodschap, waarheid) die U mij gegeven hebt (d.m.v. openbaring, inspiratie), heb ik aan hen gegeven; zodat zij (alle gelovigen) ÉÉN zullen zijn (door deze leiding gezamenlijk te volgen), exact zoals wij ÉÉN zijn (figuurlijk, niet letterlijk); ik in hen, en U in mij, zodat zij (alle gelovigen) volmaakt tot ÉÉN zullen zijn (als geloofsgenoten, één gemeenschap); zodat de wereld zal weten dat U mij gezonden hebt, en hen liefheeft (omdat zij gelovigen zijn en U gehoorzamen), exact zoals U mij liefheeft (omdat ik een gelovige ben en U gehoorzaam, niet omdat ik letterlijk Uw zoon ben).” (Johannes 17:21-23.) 1 Johannes 5:7-8 laat zich lezen: ‘(7) Want drie zijn er, die getuigen [in de hemel: de Vader, het Woord, en de heilige Geest; en deze drie zijn één. (8) En drie zijn er, die getuigen op de aarde]: de Geest en het water en het bloed, en de drie zijn tot één.’ (De NBG-vertaling 1951, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951.) Dit vers is de dichtstbijzijnde benadering tot wat de christenen hun “heilige drie-eenheid” noemen. Maar van de interpolatie (toevoeging tussen haakjes) ontbreekt vóór de late vierde eeuw elk spoor. (The Interpreter’s Dictionary of the Bible, Vol. 4, p. 871.) Deze hoeksteen van het christelijke geloof is dan ook inmiddels welverdiend uit de Revised Standard Version (RSV), alsook diverse Nederlandstalige vertalingen, geschrapt waardoor ze hun Heilige Boek nog een stap dichter bij de leerstellingen van de Islaam gebracht hebben. De vertaling luidt nu: “Want drie zijn er die getuigen, de Geest, en het water, en het bloed: en deze drie zijn eenstemmig (gelijkluidend, overeenstemmend).” Maar het kwaad is al geschied en christenen interpreteren nu alles dwangmatig volgens dogma’s – gebaseerd op inmiddels aangepaste teksten – die hen eeuwenlang zijn ingepeperd.>>>
Conclusie
Moslims geloven dat de profeet Jezus (vrede zij met hem) een boodschapper van God was (zie Wij geloven in Jezus). Hij werd gezonden door God de Almachtige om Gods boodschap mede te delen aan zijn volk. Jezus was nooit God, noch beweerde hij ooit God te zijn. Jezus (vrede zij met hem) was een nederig en fantastisch mens, net zoals de overige profeten en boodschappers van God. Moslims geloven ook dat Jezus nooit gekruisigd is, noch ooit stierf aan het kruis, noch dat hij zelf wilde sterven aan het kruis (zie Stierf Jezus aan het kruis?). Zijn smeekbede – “…Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!” (Matteüs 26:39) – die we hierboven al hebben aangehaald, werd verhoord door God, Allah, Verheven en Geprezen is Hij, en Jezus (vrede zij met hem) werd levend opgenomen naar de hemelen zoals hij zelf aangaf in Johannes 20:17: “…Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader…” om in de toekomst, vlak voor het Laatste Uur, weer naar de aarde terug te keren onder de moslims (de ware gelovigen in God) als een rechtvaardige rechter zoals dat door de profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) aangegeven is in o.a. een h’adieth verhaald door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem): “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Bij Hem in Wiens Hand mijn ziel is, zeker, (Jezus) de zoon van Maryam, zal spoedig onder jullie (moslims) neerdalen en hij zal de mensheid rechtvaardig beoordelen volgens de wetten van de Qor-aan (als een rechtvaardige leider); hij zal het kruis breken en het varken doden en er zal geen djizyah zijn. Geld zal er overvloedig zijn, zodat niemand het zal accepteren (als liefdadigheid), en één enkele knieling voor Allah (in het gebed) zal beter zijn dan de hele wereld en alles wat er in is.’” (Zie het artikel De neerdaling van Jezus.)
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) voegde er aan toe (Nederlandstalige interpretatie): “Als jullie willen, kunnen jullie (dit vers van de Edele Qor-aan) reciteren: ‘En er is niemand van de mensen van het Boek (joden en christenen) of hij zal zeker in hem geloven (in Jezus als slechts een boodschapper van Allah) vóór zijn dood (#8). En op de Dag der Opstanding zal hij (Jezus) een getuige tegen hen zijn (#9)’ [soerat an-Nisaa-e (4), aayah 159].” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, Moeslim, Aboe Daawoed en at-Tirmidzie.)
<<< (#8) “Vóór zijn dood” heeft twee interpretaties: vóór de dood van Jezus (vrede zij met hem) na zijn neerdaling op aarde, of vóór de dood van een jood of een christen wanneer hij realiseert dat Jezus (vrede zij met hem) slechts een boodschapper van Allah was en geen aandeel had in de goddelijkheid. In ieder geval, alle misverstanden die over hem bestaan zullen vóór zijn dood in deze vergankelijke wereld – nadat hij uit de hemelen is nedergedaald – weggenomen worden.>>>
<<< (#9) Elke profeet zal op de Dag der Opstanding een getuige zijn voor zijn volk; ten gunste voor degenen die Allah de Verhevene accepteerden als Enige Ware God en ten nadele voor degenen die Hem afwezen (niet in Hem geloofden of deelgenoten aan Hem toekenden). (A. Yusuf Ali Quran Commentary, de herziene versie.)>>>
En tot Allah keren wij allemaal terug.
Relevante artikelen:
Eenheid versus drie-eenheid: schaakmat!
O christenen, beledig Jezus niet!
Christendom (diverse artikelen)