De Geredde Groep.
[Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah: degenen die de pure Soennah van de profeet Moh’ammed ﷺ volgen en die zich aansluiten bij de gemeenschap van de oprechte moslims die de juiste methodologie hanteren.]
Door sheikh Naasir al-‘Aql. (Herzien door o.a. dr. Saalih’ ibn Fawzaan al-Fawzaan.)
Vertaald door zuster Umm Mus’ab.
De vertaling is nagekeken door Abou Sayfoullah al-Maghriebie, Aboe Dardaa-e en Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah (voor Uitgeverij Momtazah & www.uwkeuze.net).
Lees hierna ook de verhandelingen Verplichte kennis voor elke moslim (de religieuze aspecten die elke moslim en moslimah behoren te weten) en Aspecten van de Dagen van Onwetendheid (Masaa-il al-Djaahiliyyah).
Bismillaahie r-Rah’maanie r-Rah’iem
In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle
Waarlijk, alle lof is voor Allah. Wij prijzen Hem, zoeken Zijn hulp en vragen Hem om vergeving. Wij zoeken toevlucht bij Allah tegen het slechte in onze zielen en het slechte van onze handelingen. Wie Allah leidt, er is niemand die hem kan misleiden; en wie Allah laat dwalen, er is niemand die hem kan leiden. Ik getuig dat er niemand is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah, zonder partner met Hem, en ik getuig dat Moh’ammad Zijn dienaar en boodschapper is. Voorts:
Allah de Verhevene heeft bepaald dat deze dien (religie – manier van leven) voort zal blijven bestaan en dat Hij voor het behoud ervan zal zorgen. Hij, de Almachtige en Majesteitelijke, zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, Wij zijn het Die ad-Dzikr (de Herinnering, de Vermaning: de Qor-aan) hebben neergezonden. En waarlijk, Wij zijn zeker Wakers daarover (#1).” [Soerat al-H’idjr (15), aayah 9.]
<<<(#1) Noot uwkeuze.net: het is een absoluut feit dat er meer dan 1400 jaar voorbij zij gegaan en dat er geen enkel woord van de Koran (al-Qor-aan) veranderd is, hoewel de ongelovigen hun uiterste best hebben gedaan om het op de een of andere manier te veranderen. Maar zij faalden ellendig in hun pogingen, zoals in dit vers genoemd is. Bij Allah! Hij heeft het bewaakt en beschermd!>>>
De profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Er zal altijd een groep onder mijn oemmah (gemeenschap) zijn die zal zegevieren op de waarheid. Zij zullen niet geschaad worden door degenen die zich tegen hen verzetten, totdat het bevel van Allah tot stand komt en zij zich in deze staat bevinden.” [Overgeleverd door Moeslim (nr. 1920) van Thawbaan (moge Allah tevreden zijn met hem).]
En de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Deze kennis zal gedragen worden door de betrouwbaren van elke generatie. Zij zullen de veranderingen die aangebracht zijn door degenen die de grenzen overschrijden, de valse beweringen van de leugenaars en de valse interpretaties van de onwetenden verdrijven.” [Een h’asan (goede) h’adieth, overgeleverd door al-Bayhaqie in as-Soenan-oel-Koebraa (10/209).]
(Lees verder onder de afbeelding.)
Deze groep is eveneens de Geredde Groep en door middel van hen zal Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) deze religie blijven beschermen. Profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft het volgende over hen gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, de Kinderen van Israa-iel (de nakomelingen van profeet Ya’qoeb, Jakob of Israël – vrede zij met hem) hebben zich opgesplitst in tweeënzeventig groeperingen en mijn oemmah zal zich opsplitsen in drieënzeventig groeperingen; allen zijn in het Hellevuur behalve één.” Daarop vroegen de mensen: “En wie is die (ene) groep, O boodschapper van Allah?” Hij antwoordde: “Degenen die zich bevinden op datgene waarop ik en mijn metgezellen zich bevinden.” [Een h’asan (goede) h’adieth, overgeleverd door at-Tirmidzie (nr. 2641) van ‘Abdoellaah ibn ‘Amr (moge Allah tevreden zijn met hem).]
De betrouwbare geleerden van deze religie zijn het eens over het feit dat deze Geredde Groep Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah is; zij die zich vasthouden aan datgene waarop de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en zijn sah’aabah (metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen) zich bevonden.
Dit is een vertaling van het Arabische boekje genaamd Moedjmal oesool Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah fil-‘aqiedah (een samenvatting van de fundamentele principes van de mensen van de Soennah en de Djamaa’ah aangaande de geloofsleer), geschreven door sheikh Naasir al-‘Aql (moge Allah hem beschermen).
Na het voorwoord volgen de volgende hoofdstukken:
– Inleiding
– Richtlijnen en principes ontleend aan de geloofsleer
– Tawh’ied in kennis en geloof
– Tawh’ied in de aanbidding (tawh’ied al-oeloohiyyah)
– Het geloof (al-imaan)
– De Qor-aan, het Woord van Allah
– De voorbestemming en het lot
– De moslimgemeenschap en haar leiderschap
– De meest onderscheidende kenmerken van Ahloes-Soennah
– De rol van het verstand
– De betekenis van opsplitsing
– Het verschil tussen opsplitsing en meningsverschil
– Relevante artikelen en boeken
(Lees verder onder de afbeelding.)
Voorwoord
Dit is een korte verhandeling van de fundamentele principes (oesool) van Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah met betrekking tot hun geloofsleer (‘aqiedah). Het is gemaakt en gepubliceerd in reactie op de verzoeken van vele lezers – studenten van kennis en de moslims in het algemeen – die aangaven de behoefte te hebben aan een duidelijke maar beknopte weergave van de fundamenten van de geloofsleer van de vrome voorgangers (as-selef as-saalih’) en de principes ervan. In deze weergave worden tegelijkertijd de termen die door de sharie’ah gehanteerd worden – zoals dat van de geleerden overgeleverd is – aangehouden en toegepast.
<<<Noot uwkeuze.net: de selef zijn de eerste drie generaties van de moslimgemeenschap, dus de sah’aabah (de metgezellen van de profeet ﷺ) (moge Allah tevreden zijn met hen), hun volgelingen (de taabi’ien) en de leerlingen daarvan.>>>
Inleiding
Taalkundig komt het woord ‘aqiedah van het woord al-‘aqd wat “binden, strak vastmaken en versterken” betekent. Islamitisch gezien betekent het een sterk en onwankelbaar geloof welke niet open staat voor enige twijfel bij de drager ervan.
De islamitische ‘aqiedah (geloofsleer) verwijst naar een onwankelbaar geloof in Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) en hetgeen Hem toekomt aan aanbidding (‘ibaadah) en gehoorzaamheid. Het verwijst eveneens naar een onwankelbaar geloof in Zijn engelen (malaa-ikah), Zijn Boeken (Koetoeb), Zijn boodschappers (roesoel), de Laatste Dag (Yawm al-Aakhir), de voorbestemming (al-qadar – het lot) (#2) en al dat bevestigd is van de zaken van het ongeziene (al-ghayb), de overleveringen betreffende voorgaande volkeren, alsmede alle overleveringen, zowel in kwesties met betrekking tot kennis (‘ilm) alsook met betrekking tot daden (‘amal).
<<<(#2) Noot uwkeuze.net: de genoemde zaken zijn de zes pilaren van imaan (geloof). Zie de verhandeling De 6 pilaren van imaan (geloof).>>>
De selef (voorgangers): zij zijn de eerste generatie van deze gemeenschap (oemmah): de metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen), hun volgelingen (at-taabi’ien) en de rechtgeleide geleerden van de eerste drie uitmuntende generaties. Iedereen die de selef volgt en hun pad bewandelt, in welk tijdperk dan ook, wordt aangeduid als selefie (salafist) vanwege hun toeschrijving aan de selef.
Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah: zij zijn degenen die zich bevinden op datgene waar profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en zijn metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) zich op bevonden. Zij worden Ahloes-Soennah genoemd vanwege het feit dat zij zich vasthouden aan de Soennah (weg, manieren) van de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Zij worden de Djamaa’ah genoemd omdat zij zich verzamelen op de waarheid en zich niet opsplitsen in hun religie – zij verzamelen zich onder de wettige leiders en komen niet tegen hen in opstand en zij volgen de consensus (idjmaa’) van de vrome voorgangers van deze oemmah.
Aangezien zij degenen zijn die waarlijk de Soennah van de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) volgen en zijn weg volgen, worden zij ook wel “de traditionalisten (Ahloel-H’adieth)” genoemd, “de mensen van de overleveringen (Ahloel-Aathaar)” en “de aanhangers (Ahloel-Ittibaa’)”. Zij worden ook wel “de Overwinnende Groep (at-Taa-ifatoel Mansoerah)” en “de Geredde Groep (al-Firqatoen-Naadjiyah)” genoemd.
Richtlijnen en principes ontleend aan de geloofsleer
1.) De bronnen voor de ‘aqiedah: het Boek van Allah (de Qor-aan), de authentieke Soennah van Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en de consensus (idjmaa’) van de vrome voorgangers.
2.) Alles wat authentiek is overgeleverd van de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) moet geaccepteerd worden, zelfs wanneer het is overgeleverd door middel van een enkele overlevering (aah’aad). (Zie het artikel Het volgen van Allahs boodschapper is een verplichting.)
3.) Om het Boek en de Soennah te begrijpen, verwijzen wij naar die teksten die deze uitleggen, het begrip van de selef en de geleerden (‘oelamaa-e) die hun methodologie (menhadj) volgden, en tenslotte hetgeen juist is vanuit een taalkundige opvatting. Echter, wij verwerpen echter niet iets dat correct en bewezen is naar aanleiding van een mogelijke (alternatieve) taalkundige betekenis.
<<<Noot uwkeuze.net: Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Hij is Degene Die tot jou (O Moh’ammed) het Boek (de Qor-aan) neergezonden heeft. Een deel ervan zijn verzen die moeh’kamaat (#A) (precies, eenduidig) zijn, zij vormen de basis van het Boek, en anderen zijn moetashaabihaat (#B) (niet eenduidig). Wat betreft degenen die in hun harten een afwijking (van de waarheid) hebben (d.w.z. misleid zijn), zij volgen dan wat niet eenduidig ervan is (de moetashaabihaat), al-fitnah (misleiding) wensend (#C) en zijn interpretatie wensend (d.w.z. het veranderen zodat het in overeenstemming is met hun begeerten)…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 7.]
(#A) De moeh’kamaat verzen vormen de basis van de Qor-aan en hier dient naar verwezen te worden voor uitleg. De moeh’kamaat zijn duidelijke, door iedereen te begrijpen verzen die de afgeschafte regelgevingen, de toegestane en verboden zaken alsook alle wetten en grenzen van Allah uitleggen waar men in dient te geloven en die door iedereen nageleefd moeten worden. Deze verzen kunnen niet veranderd worden of op meerdere manieren uitgelegd worden.
(#B) De moetashaabihaat verzen zijn mogelijk voor meerdere uitleggingen vatbaar en omvatten de afgeschafte verzen waar we in dienen te geloven maar niet dienen toe te passen; het gaat hierbij ook om de gelijkenissen en eden. Moh’ammad ibn Ish’aaq ibn Yasar zei: “Zij kunnen (maar dienen niet) veranderd worden, en dit is een test van Allah de Verhevene voor de dienaren, net zoals Hij ze test met de toegestane en verboden zaken. Dus deze verzen dienen niet veranderd te worden om een onjuiste betekenis aan te duiden of om de waarheid te verdraaien (in overeenstemming met de begeerte).” Dus degenen die verwijzen naar de moeh’kamaat verzen om de moetashaabihaat verzen te begrijpen, hebben de correcte leiding verworven.
(#C) D.w.z. dat zij hun volgelingen proberen te misleiden door te doen alsof zij hun innovatie bewijzen door zich te verlaten op de Qor-aan – de moetashaabihaat daarvan – maar dit is bewijs tegen en niet voor hen. Bijvoorbeeld, christenen kunnen beweren dat “Jezus goddelijk is” omdat de Qor-aan aangeeft dat hij roeh’oellaah (een door Allah geschapen ziel) is en Zijn Woord (“wees”), welke Hij schonk aan Maryam (Maria), terwijl zij halsstarrig de andere Uitspraken van Allah negeren, zoals (Nederlandstalige interpretatie): “Hij (‘Iesaa – Jezus) is slechts een dienaar. Wij schonken Onze gunst aan hem (d.w.z. het profeetschap)…” [Soerat az-Zoekhroef (43), aayah 59.] Alsook: “Waarlijk, de gelijkenis (van het scheppen) van ‘Iesaa (Jezus) bij Allah is zoals (de) gelijkenis (van het scheppen) van Aadam. Hij schiep hem van aarde, vervolgens zei (Hij) tot hem: ‘Koen (wees)!’ – vervolgens was hij.” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 59.] Er zijn andere verzen die duidelijk verklaren dat Jezus (vrede zij met hem) slechts een van Allahs schepsels is en dat hij de dienaar en boodschapper van Allah de Verhevene is, zoals er ook andere boodschappers waren (en ook negeren zij grammaticale betekenissen en de interpretatie volgens de juiste geloofsleer). (Tefsier Ibn Kethier.) (Einde noot.)>>>
4.) Alle fundamentele principes van de religie zijn uitgelegd door de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Het is aan niemand om later iets te innoveren en vervolgens te beweren dat dit onderdeel van de religie vormt. [Zie het artikel Het verbod op innovaties (bid’ah).]
5.) Onderwerping aan Allah de Verhevene en Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), zowel inwendig als uitwendig. Het is dus niet toegestaan iets van het Boek of de authentieke Soennah tegen te spreken door middel van een analogie (qiyaas), persoonlijke spirituele ervaringen (dzawq), spirituele ingevingen (kashf), noch door middel van de uitspraak van een sheikh (shaykh) of geleerde (‘aalim) of iets soortgelijks.
6.) Het gezonde verstand (al-‘aql as-sarieh’) is in overeenstemming met de authentieke teksten (an-naql as-sah’ieh’) en zij kunnen niet tegenstrijdig zijn met elkaar. Als er sprake lijkt te zijn van tegenstrijdigheid tussen de twee, wordt de tekst voorrang gegeven.
7.) Het is verplicht dat men zich vasthoudt aan de tekstuele en shar’ie bewoordingen (en termen) in kwesties met betrekking tot de ‘aqiedah en om geïnnoveerde termen en bewoordingen te mijden die door de mensen zijn ingevoerd.
8.) De onfeilbaarheid geldt (slechts) voor de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). De oemmah als geheel is eveneens behoed voor het verenigen op dwaling. Echter, wat de individuen van deze oemmah betreft, geen van hen is feilloos. Wanneer zich een meningsverschil voordoet tussen de geleerden, dan wordt deze verwezen naar het Boek en de Soennah. Al hetgeen bewezen is door middel van bewijs (daliel) dient geaccepteerd te worden en de geleerden van deze oemmah die fout zitten, worden geëxcuseerd.
9.) Onder deze oemmah bevinden zich mensen die begiftigd zijn met spirituele intuïtie, zoals ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden zijn met hem). Goede dromen zijn waarachtig en zijn een deel van het profeetschap. De waarheidsgetrouwe intuïtie is een waar feit en wordt beschouwd als een van de wonderbaarlijke gebeurtenissen (karaamaat), op voorwaarde dat zij overeenkomen met de Openbaring. Deze dromen en intuïties zijn echter op zichzelf geen bron voor de ‘aqiedah of voor wetgevende regelgevingen (tashrie’).
10.) Redetwisten over de religie is afkeurenswaardig (makroeh’), terwijl het overleggen op goede wijze (#3) voorgeschreven is. Wat de zaken betreft waarover het niet toegestaan is om in discussie te gaan, het is dan verplicht dat men vermijdt zich in deze zaken te verdiepen. Het is eveneens verplicht dat men zich ervan weerhoudt om over zaken te spreken waarover men geen kennis heeft (#4) en om de kennis daarvan aan Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) over te laten.
<<<(#3) Noot uwkeuze.net: in de Islam (al-Islaam) kennen we geen democratie waarbij de mens volledige vrijheid heeft om eigen wetten te maken (zie de rubriek Democratie voor enkele artikelen). Democratie is ongetwijfeld een moderne vorm van shirk (polytheïsme) in termen van gehoorzaamheid en volgen, of wetgeving, aangezien het de Soevereiniteit van de Schepper en Zijn absolute recht om wetten uit te vaardigen ontkent, en men dit recht toekent aan menselijke schepsels [zie Mawsoe’at al-Adyaan wa al-Madzaahib al-Moe’aasirah (2/1066, 1067)]. In de Islaam kennen we ook geen autocratie of dictatuur, waarbij de macht in handen is van één persoon. Maar wij volgen de middenweg van shoeraa (overleg, beraadslaging): op die gebieden waar Allah de Meest Barmhartige of Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) geen beslissingen over genomen hebben, rekening houdend met de islamitische sharie’ah (wetgeving) en iedereen – om wier belangen het gaat – raadplegend.>>>
<<<(#4) Noot uwkeuze.net: het is overgeleverd dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Wie opzettelijk een leugen over mij vertelt, laat hem zijn plaats in de Hel nemen.’” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (110) en Moeslim (2).] Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei ook: “De boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Wie een oordeel wordt gegeven welke niet gebaseerd is op juiste kennis, zijn zonden zullen zijn op degene die hem het oordeel gaf.’” [Overgeleverd door Aboe Daawoed (3657) en Ibn Maadjah (53); als h’asan (goed) geclassificeerd door sheikh al-Albaanie in Sah’ieh’ al-Djaami’, 6069.] Zie het artikel Het spreken namens de wetgeving zonder kennis.>>>
(Lees verder onder de afbeelding.)
11.) Het is verplicht (waadjib) dat men zich bij het weerleggen (van een bepaalde verkeerde gedachte of persoon) vasthoudt aan de methodologie van de Openbaring, net zoals dit verplicht is in kwesties met betrekking tot de ‘aqiedah. Een innovatie (bid’ah) wordt niet weerlegd aan de hand van een andere innovatie, noch wordt onachtzaamheid weerlegd aan de hand van het extreme of andersom.
12.) Elke toegevoegde zaak in de religie is een innovatie (bid’ah), elke innovatie is misleiding, en elke misleiding is in het Hellevuur.
<<<Noot uwkeuze.net: onze geliefde profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) verklaarde gewoonlijk in zijn toespraken (Nederlandstalige interpretatie): “De meest waarachtige spraak is de Spraak van Allah, en de beste leiding is de leiding van Moh’ammed. De slechtste zaken zijn de nieuwe verzonnen zaken (in de religie), elke nieuwe verzonnen zaak is een innovatie, en elke innovatie is een misleiding, en elke misleiding is in het Vuur.” (Overgeleverd door Moeslim en verhaald door Djaabir ibn ‘Abdoellaah, en ook in een h’adieth in Soenan Aboe Daawoed, verhaald door ‘Irbaadh ibn Saariyah.)>>>
Tawh’ied in kennis en geloof
1.) Het basisprincipe met betrekking tot de Namen en Eigenschappen (al-asmaa-e was-sifaat) van Allah is datgene te bevestigen dat Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) voor Zichzelf bevestigd heeft en hetgeen Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) voor Hem bevestigd heeft; alsmede datgene te ontkennen wat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) voor Zichzelf heeft ontkent en wat Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) voor Hem ontkend heeft, zonder:
– tamthiel (er een gelijkenis aan te geven) [of tashbieh: ze vergelijken met iets van Zijn schepping]
– takyief (het toekennen van of vragen naar de hoedanigheid)
– tah’rief (verdraaiing van de betekenis) [of ta-ewiel: hun betekenissen interpreteren als andere dingen]
– ta’tiel (ze volledig negeren of ontkennen, m.a.w. zeggen dat er geen Aangezicht, geen Ogen, geen Handen, geen Schenen zijn voor Allah)
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…Er is niets gelijk aan Hem en Hij is as-Samie’ (de Alhorende), al-Basier (de Alziende).” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 11.] Men dient eveneens te geloven in de betekenissen van de tekstuele bewoordingen en hetgeen daarmee geïmpliceerd wordt.
<<<Noot uwkeuze.net: de Eigenschappen van Allah de Meest Barmhartige dienen niet op een antropomorfistische manier geïnterpreteerd te worden. (Antropomorfisme: de neiging om God – Allah – voor te stellen volgens ons eigen model, idee of voorstellingsvermogen, een bedrieglijke neiging dat te allen tijde en bij alle mensen binnen kan sluipen.) Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) is Verheven boven het beperkte voorstellingsvermogen van de mens, en Zijn Eigenschappen kunnen niet vergeleken worden met die van Zijn schepping. Zo hebben dieren poten, ogen en haar (en een stoel, b.v., heeft ook poten). Maar het feit dat zij dit gemeenschappelijk hebben, betekent niet dat hun poten, ogen en haar op elkaar lijken. Dus als het duidelijk is dat er tussen de gemeenschappelijke eigenschappen van schepsels een groot verschil is, dan is het verschil tussen de Schepper en de schepping nog veel duidelijker en groter. Zie het artikel De Handen van Allah. Zo stellen sommige wetenschappers dat met de Big Bang de tijd begon en dat tijd vóór de Big Bang niet bestond. Zij gebruiken dit als bewijs dat God het universum niet geschapen heeft, want God had immers geen tijd om iets te scheppen. (Zie het boek The Grand Design van Stephen Hawking en Leonard Mlodinow.) Maar omdat zij God niet kennen (en Zijn Handelingen vergelijken met de handelingen van mensen), weten zij niet dat God, de Schepper van tijd, geen onderdeel uitmaakt van de schepping en dus geen tijd nodig heeft om iets te scheppen.>>>
2.) Het geven van een gelijkenis aan en het ontkennen van de Namen en Eigenschappen van Allah is ongeloof (koefr). Wat betreft het verdraaien van de betekenis (tah’rief), en dit wordt door de innovators de figuurlijke interpretatie (ta-ewiel) genoemd, sommige soorten ervan zijn ongeloof (zoals de ta-ewiel van de Baatiniyyah sekte), sommige vormen zijn bid’ah (zoals de valse interpretatie van degenen die de Eigenschappen van Allah ontkennen), terwijl andere vormen slechts gezien worden als fouten. [Zie o.a. het artikel Hoe ziet God er uit?, alsook Het behouden van de geloofsleer (‘aqiedah) en het ontstaan van sekten.]
3.) Het geloof in pantheïsme [het geloof dat alle wezens in feite één enkel wezen zijn dat geïdentificeerd wordt met Allah (wah’datoel-woedjood), of de incarnatie van Allah in het geschapene (h’oeloel), of de samenvloeiing van Allah met het geschapene (ittih’aad)] zijn allemaal (vormen van) ongeloof die iemand buiten de Islaam plaatsen.
4.) Het bezitten van een algemeen geloof in de nobele engelen. Wat betreft het gedetailleerde geloof in hen, dit houdt in dat men – in overeenstemming met zijn of haar kennis – gelooft in hetgeen authentiek is verhaald met betrekking tot hun namen, eigenschappen en handelingen. [Zie Geloof in de engelen.]
5.) Het geloven in alle geopenbaarde Boeken en dat de Nobele Qor-aan de beste daarvan is en dat deze al de voorgaande Boeken opheft. Het is eveneens vereist dat men gelooft dat er veranderingen zijn aangebracht in alle Boeken die vóór de Qor-aan geopenbaard zijn. Om deze reden is het verplicht dat men de Qor-aan volgt en alle voorgaande Boeken uitsluit. [Zie Geloof in de Boeken en de artikelen in de rubriek Artikelen over de Koran.]
<<<Noot uwkeuze.net: Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “En Wij zonden tot jou (O Moh’ammed) het Boek (deze Qor-aan) met de waarheid neer, ter bevestiging van het Boek dat er voor kwam…” [Soerat al-Maa-idah (5), aayah 48.] Het gebruik van het enkelvoudige al-Kitaab (het Boek) in plaats van de meervoudsvorm is heel significant. Het toont aan dat de Qor-aan en alle Boeken die Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) ervoor geopenbaard heeft, in verschillende talen en in verschillende tijdperken, in feite één en hetzelfde Boek zijn met één en Dezelfde Auteur en met één en hetzelfde doel: zij delen één en dezelfde kennis en leringen mee aan de mensheid met het enige verschil dat zij in verschillende talen geformuleerd zijn en gevarieerde methoden gebruiken om te passen bij de verschillende geadresseerden. Door het feit dat deze Boeken elkaar steunen en niet weerleggen, bevestigen en niet tegenspreken, toont aan dat zij allemaal verschillende versies zijn van één het hetzelfde Boek (al-Kitaab). (Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
<<<Noot Uitgeverij Momtazah: wij verwerpen alle dwalende en onjuiste teksten in de voorgaande Boeken waarover de Qor-aan of de authentieke Soennah getuigen dat het een valsheid en dwaling is. Deze ontkenning baseren wij dus op de Qor-aan en de Soennah, niet louter op begeertes. Alle zaken in de voorgaande Boeken die door de Qor-aan en de authentieke Soennah bevestigd worden, deze bevestigen wij. Deze bevestiging baseren wij dus op de Qor-aan en de Soennah, niet op voorgaande geschriften. Alle zaken waar de Qor-aan en de Soennah niets over vermelden, maar die wij wel tegenkomen in de voorgaande Boeken, hierover zwijgen wij – wij kunnen immers niets bevestigen of ontkennen: ontkenning kan ervoor zorgen dat wij de waarheid ontkennen en bevestiging kan ervoor zorgen dat wij valsheid bevestigen. De rechtvaardigheid vereist dus dat wij geen standpunt of mening innemen hieromtrent.>>>
6.) Geloven in de profeten en boodschappers van Allah de Verhevene – vrede en zegeningen van Allah zijn met hen allen – en dat zij de beste van de gehele mensheid zijn. Eenieder die iets anders dan dit beweert, is ongelovig geworden. Het is verplicht te geloven in eenieder die door de authentieke bewijzen bij naam genoemd worden als profeet of boodschapper en om in het algemeen te geloven in de rest. Geloven dat Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) de beste en de laatste van hen is en dat Allah de Verhevene hem heeft gezonden naar de gehele mensheid is eveneens verplicht. [Zie Geloof in de boodschappers.]
(Lees verder onder de afbeelding.)
7.) Geloven dat de openbaring (wah’y) ten einde is gekomen met het overlijden van profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en dat hij het zegel en de laatste van de profeten en boodschappers is. Eenieder die gelooft in het tegenovergestelde hiervan [zoals de qadiayaanies – Ahmadiyya], is ongelovig geworden. [Zie het artikel Qadiyaanisme in het licht van de Islaam.]
8.) Geloven in de Laatste Dag (Yawm al-Aakhir) en al hetgeen authentiek is overgeleverd hieromtrent en alle tekenen die eraan voorafgaan. [Zie Geloof in de Laatste Dag.]
9.) Geloven in de voorbestemming (al-qadar – het lot) en dat zowel het goede als het slechte ervan van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) komt. Het geloof in de voorbestemming houdt eveneens in dat men gelooft dat Allah de Verhevene weet wat er gaat gebeuren alvorens het daadwerkelijk gebeurt, dat Hij dit alles genoteerd heeft in het Welbewaarde Boek (al-Lawh’oe l-Mah’foedhz) (#5), dat al hetgeen Allah wil, gebeuren zal; en hetgeen Hij niet wil, niet gebeuren zal; dat niets kan gebeuren behalve als Hij het wil, dat Allah macht heeft over alles, dat Hij de Schepper is van alles en dat Hij doet wat Hij wil. [Zie Geloof in het lot.]
<<<(#5) Noot uwkeuze.net: al-Lawh’oel-Mah’foedhz is het Bewaarde/Beschermde Boek, het Boek der Besluiten. Dit is het Boek waar alle Boeken die naar de profeten gezonden zijn aan ontleend zijn (zie o.a. 43:4). Allah de Verhevene heeft in dit Boek alles genoteerd en Hij houdt dit bij Zich. ‘Abdoellaah ibn ‘Amr ibn al-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Allah schreef de bepaalde maten voor de schepselen vijftigduizend jaar voordat Hij de hemelen en de aarde schiep.” (Overgeleverd door Moeslim, Kietaaboel-Qadar, hoofdstuk: dziekroe h’iddjaadjie Aadam wa Moesaa ‘alayhiema as-Salaam.) Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Allah wist uit wat Hij wil en Hij bevestigt wat Hij wil. En bij Hem is Oemmoel-Kitaab (al-Lawh’oel-Mah’foedhz).” [Soerat ar-Ra’d (13), aayah 39.] De term oemm (let. “moeder”) heeft vaak de idiomatische gevoelswaarde van “oorsprong” of “bron” (asl), en soms (zoals in aayah 3:7 en 6:92) van “basis” of “kern”. In de huidige context is de eerste betekenis van toepassing.>>>
10.) Geloven in alles wat authentiek overgeleverd is met betrekking tot zaken van het ongeziene (al-ghayb) (#6), zoals de troon (al-‘arsh) (#7), de voetenbank (al-koersie) (#8), het Paradijs (al-Djennah), het Hellevuur (an-Naar) (#9), de geneugten en bestraffingen in het graf (#10), de Brug over het Vuur (as-siraat) (#11), de weegschalen (al-mizaan) (#12) en andere zaken, maar zonder een figuurlijke interpretatie (ta-ewiel) hieraan te geven.
<<<(#6) Noot uwkeuze.net: al-ghayb wordt meestal vertaald als het onwaarneembare, het verborgene of het ongeziene, hetgeen buiten het menselijke waarnemingsvermogen ligt. Maar dit woord omvat vele betekenissen: geloof in Allah, Zijn engelen, Zijn Boeken, de boodschappers van Allah, de Dag der Opstanding en al-qadar (de goddelijke voorbestemming, het lot). [Dit zijn de zes pilaren van imaan (geloof).] Het omvat ook het geloof in hetgeen Allah de Verhevene en Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) ons geïnformeerd hebben over kennis van zaken in het verleden, heden en toekomst, d.w.z. informatie over de schepping van de hemelen en de aarde, over de volkeren uit het verleden, de gebeurtenissen in het graf en over het Paradijs en de Hel.>>>
<<<(#7) Noot uwkeuze.net: Ibn al-Qayyiem zei in Zaad al-Ma’aad (4/203): “De troon is het dak van de schepping en het grootste van de geschapen dingen.” Hetzelfde is aangegeven door Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah in Madjmoe’ al-Fataawaa, 6/581, 25/1998; Ibn Kethier in al-Bidaayah wan-Nihaayah, 1/9, 11; en door Ibn Abie al-‘Izz in Sharh’ al-‘Aqiedah at-Tah’aawiyyah, 1/311.>>>
<<<(#8) Noot uwkeuze.net: koersie betekent letterlijk een voetenbank of stoel, en wordt soms onjuist vertaald als troon. De koersie genoemd in dit vers dient onderscheiden te worden van de ‘arsh (troon) genoemd in aayah 7:54, 10:3, 21:22, 85:15 en elders. Aldus verwijst koersie in dit vers naar een voetenbank. Aboe Dzarr (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘De koersie vergeleken met de ‘arsh is niets dan als een ring gegooid in de woestijn.’” Als de koersie zich uitstrekt over het volledige universum, en in verhouding tot de ‘arsh is het slechts een ring in de woestijn, hoeveel groter is dan de ‘arsh, het grootste object dat Allah de Almachtige geschapen heeft!? Waarlijk, Allah, de Schepper van zowel de koersie als de ‘arsh, is nog groter: Allah is het Grootst (Allaahoe Akbar)! Zie de artikelen De Grootheid van Allah en Allaahoe Akbar.>>>
(Lees verder onder de afbeelding.)
<<<(#9) Noot uwkeuze.net: zie het 243 pagina’s tellende boek Een glimp van de binnenkant van de Hel van sheikh ‘Abdoer-Rah’maan ‘Abdoel-Khaaleq, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah en te bestellen in onze islamwinkel.>>>
<<<(#10) Noot uwkeuze.net: zie het 83 pagina’s tellende boek al-Qabr – het Graf: Zegeningen en Bestraffingen van H’oesayn al-‘Awayishah, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah en te bestellen in onze islamwinkel.>>>
<<<(#11) Noot uwkeuze.net: eenieder loopt over de siraat (brug over de Hel) met een snelheid/gemak die afhankelijk is van zijn/haar daden in deze wereld. De boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De brug wordt gebracht – d.w.z. op de Dag des Oordeels – en wordt over de uiteinden van het Hellevuur geplaatst.” Wij (de metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen) zeiden: “O boodschapper van Allah! Wat is de brug?” Hij zei: “Het is glad met haken, tangen, een brede hark met gebogen tanden die lijken op doorns uit Nedjd van een doornstruik met de naam as-sa’daan. De gelovigen passeren over de brug zo snel als een oogwenk, anderen zo snel als bliksem en anderen als wind, anderen als snelle paarden of kamelen. Dus sommigen zullen gered worden en veilig zijn, sommigen zullen veilig zijn met enige schrammen (als boetedoening voor hun zonden) en sommigen zullen diep naar beneden vallen in het Hellevuur. De laatste persoon zal er over gaan terwijl hij (over de brug) gesleept wordt (als bestraffing voor zijn zonden)…” (Verhaald door Aboe Sa’ied al-Khoedrie, overgeleverd door al-Boekhaarie.)>>>
<<<(#12) Noot uwkeuze.net: het is voor ons moeilijk om de exacte aard van de “weegschaal” te begrijpen. Maar het is duidelijk dat de “weegschaal” alle morele daden van de mens zeer accuraat zal wegen en zal helpen oordelen of iemand rechtschapen of verdorven is en in welke mate. In de Qor-aan is dit woord gebruikt om de mensheid te laten begrijpen dat elke daad, goed of slecht, gewogen zal worden en beoordeeld in overeenstemming met diens eigen waarde. (Zie Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
11.) Geloven in de voorspraak (as-shafaa’ah) van de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), alsook de voorspraak van andere profeten, de engelen, de vrome mensen en anderen op de Dag der Opstanding, waarvan de details terug te vinden zijn in de authentieke bewijzen.
12.) Het feit dat de gelovigen hun Heer zullen zien op de Dag der Opstanding, in het Paradijs en op de vlaktes waar de mensen verzameld zullen worden, is absolute waarheid. Degene die dit ontkent of de betekenis ervan verdraait, is dwalend. Het is voor niemand mogelijk om Allah Ta’aalaa (Verheven is Hij) in deze wereld te zien. [Zie het artikel Is het mogelijk om Allah te zien?]
13.) De wonderen (karaamaat) van de vrienden (awliyaa-e) van Allah en de rechtschapen mensen zijn waarheid. Maar niet elke buitengewone gebeurtenis die zich voordoet is noodzakelijkerwijs een karaamah. Het kan zelfs zijn dat zo’n gebeurtenis zich voordoet als gevolg van bedrog, of door de duivels (onder de djinn) en tovenaars. De maatstaf om hiertussen onderscheid te kunnen maken is het nagaan of de buitengewone gebeurtenis alsook de persoon die deze uitvoert al dan niet in overeenstemming is met het Boek en de Soennah.
14.) Alle gelovigen zijn geliefden (awliyaa-e) van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). Elke gelovige bezit een zekere mate van nabijheid tot Allah (wilaayah) naar gelang zijn niveau van geloof (imaan) en godsvrucht (taqwaa).
Tawh’ied in de aanbidding (tawh’ied al-oeloehiyyah)
1.) Allah (God) de Verhevene is één en Hij is de Enige. Hij heeft geen partner in Zijn heerschappij (roeboebiyyah), noch in Zijn goddelijkheid (oeloehiyyah), noch in Zijn Namen en Eigenschappen (al-asmaa-e was-sifaat). Hij alleen is de Heer der werelden (#13), Degene Die als enige verdient dat alle vormen van aanbidding tot Hem gericht worden.
<<<(#13) Noot uwkeuze.net: de werelden (al-‘aalamien) zijn alles behalve Allah: de wereld der mensen, de wereld der engelen, de wereld der djinn, de wereld der zielen (zowel vóór als na hun wereldse leven) en alles wat bestaat – bezield en onbezield.>>>
2.) Het richten van enige vorm van aanbidding, zoals doe’aa-e (smeekbeden), het zoeken van hulp en bijstand (istighaathah), het zoeken van steun (isti’aanah), zweren (nadzr), offeren (dzabh’), vertrouwen (tawakkoel), eerbiedige vrees (khawf), hoop (radjaa-e), liefde (mah’abbah) of andere soortgelijke handelingen aan een ander dan Allah de Verhevene is shirk (polytheïsme – het toeschrijven van partners aan Allah) – ongeacht tot wie de aanbidding gericht was, of dat nou een engel, een profeet, een rechtschapen persoon of iemand anders is.
3.) Een van de fundamenten waarop de aanbidding van Allah gebaseerd is, is dat Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) aanbeden dient te worden door middel van liefde, vrees en hoop tezamen. Allah de Verhevene aanbidden met slechts één of twee van deze drie (aspecten) is misleiding. Een van de geleerden (Ibn Taymiyyah) heeft gezegd: “Degene die Allah alleen met liefde aanbidt, is een soefie, degene die Hem alleen met vrees aanbidt, is een h’aroorie (#14) en degene die Hem alleen met hoop aanbidt, is een moerdji-ie (#15).”
<<<(#14) Noot Uitgeverij Momtazah: zij worden Khawaaridj genoemd omdat zij in opstand kwamen tegen ‘Alie ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden zijn met hem). Zij zelf bestaan uit verschillende sekten. Zij verklaren degenen die grote zonden begaan als ongelovigen, en zij geloven in het in opstand komen tegen onrechtvaardige leiders. Zij verklaarden zelfs enkele sah’aabah (metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen) als ongelovigen. Zij houden er ook een aantal andere onjuiste geloofsovertuigingen op na. (Zie het artikel Ibn ‘Abbaas versus de Khawaaridj – een oud debat, maar wijze lessen.)>>>
<<<(#15) Noot Uitgeverij Momtazah: Moerdji-ah verwijst naar degenen die geloven dat zolang iemand geloof heeft, hij niet geschaad kan worden door enige zonden. Evenzo heeft degene in ongeloof geen baat bij enige daad van gehoorzaamheid. De oorspronkelijke term “moerdji-ah” komt van het feit dat zij de regelgeving betreffende degene die grote zonden begaat uitstellen tot de Dag des Oordeels, zonder het maken van enige beoordeling betreffende hem in zijn leven [d.w.z. of hij een gelovige of een ongelovige is, of dat hij zich in een middenpositie bevindt]. Ook zij bestaan zelf uit een aantal verschillende sekten. (Zie het artikel Leef en laat leven – alleen Allah mag oordelen!, binnenkort op www.uwkeuze.net, in shaa-a Allaah.>>>
4.) Absolute onderwerping, tevredenheid en gehoorzaamheid komen enkel Allah de Meest Barmhartige toe, alsook (in bepaalde aspecten) Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). Geloven dat alleen Allah de Rechter is, is een onderdeel van het geloof dat Hij alleen de Heer (Rabb) en God (Illaah) is, en Hij alleen verdient het om aanbeden te worden zonder partners aan Hem toe te kennen in Zijn Oordeel of Bevel. Het behoort tot de koefr (ongeloof) om wetten te maken die indruisen tegen de wetgeving van Allah de Alwijze en met hetgeen Hij niet toegestaan heeft, dat voor een oordeel wordt verwezen naar de taaghoet (alles wat onterecht aanbeden wordt met diens tevredenheid) (#16) en dat een andere wetgeving dan die van Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gevolgd wordt of dat een deel van de sharie’ah vervangen wordt. [Zie (#3) in deze verhandeling over democratie.]
<<<(#16) Noot uwkeuze.net: zie het artikel Uitleg van “Ma’anaa at-Taaghoet – de betekenis van taaghoet”.>>>
5.) Het oordelen met iets anders dan hetgeen Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) heeft neergezonden is soms groot ongeloof (koefr akbar) en soms een koefr minder dan (de grote) koefr. Een voorbeeld van het eerste is het vasthouden aan een wet anders dan de wet van Allah (de sharie’ah), of het oordelen met iets anders dan dat toegestaan is. Een voorbeeld van het laatste is wanneer men zich afkeert van de wet van Allah in een specifiek geval, omdat hij is bezweken voor zijn valse begeertes (shah’awaat), maar zich voor de rest vasthoudt aan de wet van Allah.
(Lees verder onder de afbeelding.)
6.) Het verdelen van de religie in (A) een esoterische, innerlijke werkelijkheid (h’aqieqah: esoterisch – geheim, alleen voor ingewijden toegankelijk of bestemt), waarmee alleen de elite zich kunnen onderscheiden, en (B) een exoterische, uiterlijke werkelijkheid (sharie’ah: exoterisch – bestemt of geschikt voor iedereen en niet alleen voor ingewijden, algemeen begrijpelijk) die het gewone volk moet naleven in uitsluiting van de elite, is valsheid. Hetzelfde geldt voor het scheiden van politiek (siyaasah) en andere zaken van de religie. Waarlijk, alles wat in tegenstrijd is met de sharie’ah (islamitische wet), of het nou gaat om esoterische werkelijkheden, politiek of iets anders, is ofwel ongeloof (koefr) of dwaling (dhalaalah), afhankelijk van het niveau van tegenstrijdigheid met de sharie’ah.
7.) Niemand heeft kennis van het onwaarneembare (al-ghayb) behalve Allah de Alwetende alleen. Geloven dat iemand anders dan Allah de Meest Barmhartige kennis van het onwaarneembare bezit, is ongeloof. Echter moet men wel geloven dat Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) sommige zaken van het onwaarneembare bekend heeft gemaakt aan Zijn boodschappers.
8.) Geloven in de voorspellingen van waarzeggers en astrologen is koefr. Naar hen toe gaan en hen bevragen is een grote zonde (kabierah). [Zie het artikel Astrologie en horoscopen.]
9.) De middelen om dichter tot Allah Ta’aalaa te komen (wasielah), wat in de Qor-aan bevolen wordt, geschiedt door nabijheid tot Allah de Verhevene te zoeken door middel van die daden van gehoorzaamheid die voorgeschreven zijn. Het zoeken van nabijheid tot Allah (tawassoel) bestaat uit drie vormen:
a.) De voorgeschreven vorm (shar’ie): het aanroepen van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) door Zijn Namen en Eigenschappen te noemen, of door je rechtschapen daad te benoemen, of door middel van de doe’aa-e (smeekbede) van een levende rechtschapen persoon.
b.) De geïnnoveerde vorm (bid’ie): het zoeken van nabijheid tot Allah de Almachtige door Hem aan te roepen met de personage (dzaat), de eer (djaah), het recht (h’aqq) of onschendbaarheid (h’oermah) van de profeten en rechtschapen personen of dergelijke mensen.
c.) De polytheïstische vorm (shirkie): dit is wanneer de doden als tussenpersonen genomen worden tussen een persoon en Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke). Men roept hen aan en vraagt hen om de vervulling van hun behoefte, zoekt hun hulp en andere soortgelijke daden.
10.) Goddelijke zegeningen (barakaat) – de bevestiging, de vermeerdering of het voortduren van het goede – komen van Allah de Meest Barmhartige. Hij kiest hiervoor wie Hij wil van Zijn schepping. Men kan het bestaan van de barakah niet bevestigen tenzij men hiervoor (islamitisch) bewijs bezit. Barakah kan gevonden worden op bepaalde tijden zoals laylatoel-qadr (de Nacht van de Verordening), in bepaalde plaatsen zoals de drie Gewijde Moskeeën, in bepaalde zaken zoals in zemzem water, in bepaalde daden – en elke rechtschapen daad is gezegend – en in bepaalde personen zoals in het personage van de profeten (vrede zij met hen allen). Het is niet toegestaan om de zegeningen te zoeken van personen, hetzij door hun personage of door hun relikwieën en overblijfselen (aathaar), behalve het personage van de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en zijn relikwieën. Dit vanwege het feit dat er geen bewijs is om dit te doen, behalve voor hem ﷺ. Echter is dit niet langer van toepassing met zijn dood en met het verdwijnen van zijn relikwieën en overblijfselen.
11.) Het zoeken van goddelijke zegeningen (tabarroek) in iets kan slechts bevestigd worden door middel van een tekstueel bewijs (tawqiefiyyah). Tabarroek is daarom niet toegestaan behalve voor datgene waarvoor een bewijs bestaat.
12.) De handelingen van de mensen bij het graf en hun bezoek aan de graven (ziyaarah) bestaan uit drie vormen:
a.) De voorgeschreven vorm: het bezoeken van de graven met de intentie herinnerd te worden aan de dood, het geven van de vredesgroet (salaam) aan de bewoners van de graven en het verrichten van smeekbeden voor hen.
b.) De geïnnoveerde vorm: deze vorm doet de volmaaktheid en compleetheid van tawh’ied teniet en is een weg die naar shirk leidt. Hieronder valt het bezoeken van de graven met de intentie Allah de Verhevene te aanbidden en nader tot Hem te komen, tabarroek te verkrijgen door middel van de graven en hun bewoners, het voorleggen van iemands goede daden aan de doden, het bouwen van altaren over de graven, het bepleisteren van de graven en het aansteken van kaarsen, het nemen van de graven als een gebedsplaats, het specifiek ondernemen van reizen naar de graven en andere soortgelijke daden.
c.) De polytheïstische vorm: deze vorm doet de tawh’ied teniet. Het is het richten van daden van aanbidding tot de bewoners van de graven, zoals het verrichten van smeekbeden tot hen, het zoeken van hun hulp, het uitvoeren van de rituele rondgang (tawaaf) langs de graven, het verrichten van offers voor hen en het zweren bij hen en soortgelijke zaken.
13.) Voor de middelen (wasaa-il) geldt dezelfde regelgeving als voor de doelen. Het is daarom verplicht om elke toegang tot shirk in de aanbidding van Allah of innovaties in de religie te verbieden, omdat elke toegevoegde zaak in de religie een innovatie is, en elke innovatie is misleiding.
[Voor meer informatie over tawh’ied en shirk, zie de artikelen in de rubriek Monotheïsme (tawh’ied). Voor meer informatie over innovaties, zie het artikel Het verbod op innovaties (bid’ah).]
Het geloof (al-imaan)
1.) Het geloof (al-imaan) bestaat uit woorden (qawl) en daden (‘amal). Het neemt toe (bij gehoorzaamheid) en neemt af (bij ongehoorzaamheid). Het bestaat uit het woord van het hart en de tong, en daden van het hart, de tong en de ledematen.
Het woord van het hart houdt diens overtuigingen (i’tiqaad) in en de bevestiging dat deze overtuigingen waarheid zijn (tasdieq). Het woord van de tong houdt diens erkenning van deze overtuigingen (iqraar) in. De daad van het hart is diens overgave (tasliem) aan Allah de Verhevene, diens zuiverheid en oprechtheid tegenover Allah (ikhlaas) en diens onderwerping (idh’aanah) aan Hem en diens liefde (h’oebb) en wil (iraadah) om goede daden te verrichten. De daad van de ledematen is datgene te doen wat bevolen is en datgene achterwege te laten wat verboden is.
(Lees verder onder de afbeelding.)
2.) Degene die daden scheidt van imaan, is een moerdji’ie [zie (#15)]. Degene die iets toevoegt aan imaan wat er geen deel van uitmaakt, is een innovator of vernieuwer (moebtadie’).
3.) Degene die de twee getuigenissen (as-shahaadatayn) niet erkent, krijgt de titel van imaan niet, noch wordt de regelgeving van imaan op hem toegepast; niet in deze wereld en niet in het Hiernamaals. [Zie de verhandeling De voorwaarden van as-shahaadah.]
4.) Islaam en imaan zijn twee termen die door de sharie’ah gebruikt worden. Tussen deze twee termen bestaat een gemeenschappelijke en gedeelde betekenis vanuit één perspectief, alsook een aparte en afzonderlijke betekenis vanuit een ander perspectief. Elke moe-emin (gelovige) is een moeslim (moslim), maar niet elke moeslim is een moe-emin. Degenen die zich tot de Ka’bah richten in het gebed (Ahloel-Qiblah) worden moslims genoemd.
<<<Noot uwkeuze.net: moslim (moeslim), mv.: moeslimoen of moeslimien; vrouwelijke vorm: moeslimah (mv.: moeslimaat). De naam moslim wordt vaak gegeven aan alleen diegenen die geloven in de Islaam en de profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), maar in feite is dit niet juist. Dit wordt duidelijk als we kijken naar de betekenis van “moslim”. Een moslim is iemand die zich overgeeft aan God, aan Allah. Dus alle volgelingen van de waarheid, zoals die door verschillende profeten en boodschappers is verkondigd, zijn moslims. Dus de profeet ‘Iesaa (Jezus – vrede zij met hem) en zijn ware volgelingen zijn moslims, de profeet Moesaa (Mozes – vrede zij met hem) en zijn ware volgelingen zijn moslims etc., en de religie/boodschap waar de profeten en boodschappers mee kwamen was altijd Islaam (overgave aan God). Alle profeten riepen de mensen op tot tawh’ied [het toeschrijven (van Allah) aan Eenheid – islamitisch monotheïsme] en verwierpen shirk (polytheïsme, afgoderij). Zie het artikel één God, één boodschap. Jezus (vrede zij met hem) zou gezegd hebben: “Onderwerp je dus aan God (= Islaam) en weersta de duivel (die oproept tot dwaling)…” (Jakobus 4:7.) Jezus (vrede zij met hem) riep dus ook op tot Islaam. Bijvoorbeeld de naam jood (Jodendom) en christen (Christendom) zijn later onterecht door mensen (vaak door de ongelovigen en tegenstanders van de ware gelovigen) ingevoerd, en nu hebben zij ook onjuist de naam Mohammedaan (Mohammedanisme) voor moslims geïntroduceerd. Zie o.a. het artikel Islam en Christendom in de Bijbel.>>>
5.) Degene die een grote zonde verricht, valt daarmee niet buiten al-imaan. [De regelgeving betreffende zo’n persoon] in deze wereld is dat hij een gelovige is met een gebrekkig geloof en in het Hiernamaals valt hij onder de Wil (mashie-ah) van Allah: als Allah wil, zal hij vergeven worden en als Allah wil, zal hij gestraft worden. Iedereen die Allah alleen aanbid (de moewaah’idoen) zal het Paradijs (al-Djennah) binnengaan, zelfs als sommigen eerst gestraft zullen worden in het Hellevuur (an-Naar). Niemand van hen zal echter voor eeuwig in het Hellevuur verblijven.
6.) Het is niet toegestaan om met zekerheid te zeggen dat een bepaald individu vanonder de moslims in het Paradijs of de Hel zal zijn, behalve als daar een authentiek bewijs voor is.
7.) Ongeloof (koefr) bestaat uit twee soorten volgens de sharie’ah: groot ongeloof (koefr akbar), wat iemand geheel buiten de Islaam zet, en klein ongeloof (koefr asghar), wat iemand niet buiten de Islaam zet. De tweede soort wordt soms ook wel koefr ‘amalie (ongeloof in daden) genoemd. [Zie het artikel Vormen van koefr en shirk.]
8.) Het ongelovig verklaren van een moslim (takfier) is een van de regelgevingen van de sharie’ah waarvoor verwezen dient te worden naar het Boek en de Soennah. Het is niet toegestaan takfier te doen op een moslim louter naar aanleiding van een woord dat hij heeft gezegd of een daad die hij heeft verricht, behalve als daar een bewijs uit de sharie’ah voor bestaat [dat zo duidelijk is als de zon op een onbewolkte middag] . De regelgeving met betrekking tot koefr kan niet onbeperkt toegepast worden op een specifiek individu die mogelijk een woord van koefr heeft uitgesproken of een daad van koefr heeft verricht, behalve wanneer de vereiste voorwaarden aanwezig zijn (tah’qieqatoe s-shoeroot) en alle belemmeringen [zoals onwetendheid of dwang] ontkend zijn (intifaa-oe l-mawaanie’). De takfier-kwestie is een van de gevaarlijkste vanonder de regelgevingen van de sharie’ah. Het is daarom verplicht om grondig onderzoek te verrichten en uiterst voorzichtig te zijn in het doen van takfier op een moslim. [Zie het artikel Het gevaar van het ongelovig verklaren van individuen.] [Voor meer informatie over al-imaan, zie De 6 pilaren van geloof en 10 Manieren om je imaan (geloof) te vermeerderen.]
De Qor-aan, het Woord van Allah
1.) De Koran (al-Qor-aan) is het Woord (Kalaam) van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke), zowel in bewoording als in betekenis. Het is neergezonden en niet geschapen (ghayr makhloeq). Het is afkomstig van Allah de Verhevene en tot Hem zal het terugkeren. Het is een niet te imiteren wonder, een bewijs van de waarachtigheid van hetgeen waarmee de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezonden is. De bewoording en betekenis van de Qor-aan zijn tot de Dag des Oordeels behoed tegen corruptie. [Zie de rubriek Artikelen over de Koran. Zie ook het 204 pagina’s tellende boek Logische argumenten voor het bevestigen van de waarheid van de beste der mensen: Mohammed ﷺ van Dr. Abdul Mohsin ibn Zabn al-Moetayrie, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah en te bestellen in onze islamwinkel.]
2.) Allah de Verhevene zegt wat Hij wil, wanneer Hij wil en hoe Hij wil. Het Woord van Allah is echt (h’aqieqah), in letter (h’arf) en stem (sawt), maar we weten niet op wat voor manier en hoe (kayfiyyah), noch discussiëren wij daarover of verdiepen wij ons daarin.
3.) De opvatting dat het Woord van Allah (Kalaamoellaah) slechts de betekenis is van hetgeen Allah tegen Zichzelf heeft gezegd, of dat de Qor-aan een vertelling (h’ikaayah) is, of een uiting (‘ibaarah), of een metafoor (madjaaz) van het Woord van Allah, of dat het een vloeiende uitstorting (faydh) is – of andere vergelijkbare opvattingen – zijn allen misleiding en dwaling (dhalaalah) en soms ook ongeloof (koefr).
4.) Eenieder die iets van de Qor-aan ontkent of verloochent, of beweert dat bepaalde delen verwijderd, toegevoegd of veranderd zijn, is een ongelovige (kaafir).
5.) Het is verplicht om de Qor-aan uit te leggen in overeenstemming met de welbekende methodologie (menhadj) van de selef. Het is niet toegestaan de Qor-aan uit te leggen aan de hand van persoonlijke meningen, aangezien dit het spreken over Allah zonder kennis inhoudt. Het uitleggen van de Qor-aan door middel van esoterische interpretaties (ta-ewielaatoel-baatiniyyah) en soortgelijke zaken is zonder twijfel een vorm van koefr.
<<<Noot uwkeuze.net: we dienen op te merken dat het uitleggen van de Qor-aan niet geschiedt op basis van persoonlijke meningen en filosofieën, maar op basis van stelregels en voorwaarden. Zo is het een enorme fout om, bijvoorbeeld, verzen van hun context te isoleren en ze te behandelen als een afzonderlijk geheel om er een nieuwe filosofie of wet mee te formuleren. Alle verzen dienen bekeken te worden in de totale omgeving waarin ze hun betekenis krijgen. Zo waarschuwt imaam al-Qoertoebie in de introductie van zijn Tefsier tegen het haasten in het interpreteren van de Qor-aan door de ogenschijnlijke Arabische bewoording, zonder onderzoek te doen naar zijn vreemde en onduidelijke woorden, zijn uitwisselbare uitdrukkingen, en naar de (eigenschappen) van beknopte spraak, schrapping en weglating: “Eenieder… die zich haast tot het afleiden van betekenissen gebaseerd op de ogenschijnlijke Arabische betekenissen, zijn fouten zijn veelvuldig en hij treedt het gebied binnen van diegenen die de Qor-aan interpreteren (uitsluitend) met hun intellect.” (V. 1, p. 49.) Een moefassir (uitlegger van de Qor-aan) dient bij het interpreteren van de Qor-aan constant rekening te houden met o.a. de letterlijke (h’aqieqie) en metaforische (madjaazie) betekenis van de Woorden van Allah Ta’aalaa, de algemene (‘aam) en de specifieke (khaas) toepassingen van aayaat (verzen), de idiomatische (taaleigen) uitdrukkingen, alsook de Soennah (dat de Qor-aan uitlegt), de reden van openbaring (asbaab an-noezoel) en de taalkundige betekenis en correcte religieuze context (de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt) etc. etc. Ga naar Tefsier (uitleg) voor meer informatie over tefsier.>>>
De voorbestemming en het lot
1.) Een van de zuilen van imaan (geloof) is het geloven in het lot en de voorbestemming (al-qadr of al-qadar), en dat zowel het goede als het slechte ervan van Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke) komt. Dit omvat het geloven in alle teksten die gekoppeld zijn aan al-qadr en de [vier] niveaus:
– Dat Allah absolute en volmaakte kennis heeft van alles (al-‘ilm)
– Dat Allah dit alles op heeft geschreven in het Welbewaarde Boek (al-Kitaabah)
– Dat er zich niets voor kan doen behalve met de Wil van Allah (al-Mashie-ah)
– Dat Allah de Schepper is van alles (al-Khalq)
Het is eveneens verplicht om te geloven in het feit dat niemand het Besluit van Allah tegen kan houden of Zijn Oordeel kan veranderen.
<<<Noot uwkeuze.net: imaam Ah’med leverde over dat ‘Oebaadah ibn al-Walied ibn ‘Oebaadah zei dat zijn vader tegen hem zei: “Ik ging naar ‘Oebaadah toen hij ziek was en ik dacht dat hij zou sterven, dus zei ik: ‘O mijn vader! Adviseer ons en probeer dit op de beste manier te doen.’ Hij zei: ‘Help me om te zitten.’ Nadat hij geholpen was, zei hij: ‘O mijn zoon! Weet dat jij het genot van geloof niet zult proeven of ware kennis over Allah zult verwerven totdat jij gelooft in al-qadar, de goede en de niet zo goede dingen daarvan.’ Ik vroeg: ‘O mijn vader! Hoe kan ik al-qadar kennen (of er in geloven), de goede en de niet zo goede dingen daarvan?’ Hij zei: ‘Als je weet dat wat jou gemist heeft nooit tot jou had kunnen komen, en dat wat jou overkomen is jou nooit had kunnen missen. O mijn zoon! Ik hoorde de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘Het eerste dat Allah schiep was de Pen. Onmiddellijk daarna beval Hij: ‘Noteer!,’ en de Pen noteerde alles dat zal gebeuren tot aan de Dag der Opstanding [in al-Lawh’oe l-Mah’foedhz – zie (#5)].’ O mijn zoon! Als je sterft zonder dit geloof, zul je het Hellevuur binnengaan.’”>>>
2.) De Wil van Allah (iraadah) en Zijn Bevel (amr) die voorkomen in het Boek en de Soennah bestaan uit twee soorten:
– Een Universele Wil (iraadah kawniyyah qadariyyah); wat inhoudt dat al hetgeen Hij wil en beveelt gebeuren zal [en geen enkel schepsel kan ontkomen aan deze soort Wil].
– Een Wetgevende Wil (iraadah shar’iyyah); wat inhoudt dat Allah wil dat Zijn wetgeving nageleefd wordt [en sommigen kiezen ervoor om deze na te leven, terwijl anderen ervoor kiezen ongehoorzaam te zijn]. Hoewel mensen en djinn een verlangen en een vrije wil hebben om te kiezen wat te doen, zijn deze ondergeschikt aan de Wens en Wil van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij).
3.) Het ligt uitsluitend in de Handen van Allah de Almachtige of Zijn dienaren ofwel geleid worden ofwel dwalend zullen zijn. Er zijn er die Allah leidt vanuit Zijn Genade en er zijn er die het verdienen te dwalen vanwege Zijn Rechtvaardigheid.
<<<Noot uwkeuze.net: Allah de Alwetende weet wie het verdient om geleid te worden. Het gaat dan niet om iemands karakter, afkomst en bezittingen etc., maar om het hart en of hij/zij zich aan het monotheïsme zal houden. En Allah Ta’aalaa weet wie geleid wil worden: vraag Allah niet om jouw voeten te leiden, als je niet bereid bent jouw voeten te verzetten.>>>
4.) Zowel de dienaren als hun daden zijn geschapen door Allah de Verhevene, naast Wie er geen andere schepper is. Hoewel Allah alleen de Schepper is van de daden van de mensen, is de mens de ware en letterlijke uitvoerder van zijn eigen daden.
5.) Het is verplicht te bevestigen dat de Handelingen van Allah het gevolg zijn van wijsheid; en te bevestigen dat de oorzakelijke effecten bestaan door de Wil van Allah de Verhevene.
6.) De levensduur van alle mensen is vooraf vastgesteld, evenals hun levensvoorziening (rizq). Evenzo zijn de vreugde en ellende van de mensen opgeschreven alvorens zij geschapen worden.
7.) Hoewel het voorvallen van rampen en kwaad terecht toegeschreven kan worden aan het lot (qadr) van Allah, is het niet toegestaan dat men zijn fouten en zondes ermee rechtvaardigt. Integendeel, het is verplicht om berouw (tawbah) te tonen voor de eigen zonden en de schuld ervan te leggen bij de dader. [Zie het artikel De boetedoening voor zonden is berouw (tawbah).]
8.) Het volledig vertrouwen op de middelen (asbaab) komt in feite neer op shirk in iemands tawh’ied. Het daarentegen volledig nalaten van het verrichten van de middelen is in feite het kleineren van de Gewijde Wet [en zegeningen van Allah]. Het ontkennen van de uitkomsten en gevolgen van de oorzaken is in tegenspraak met zowel de Gewijde Wet als het gezond verstand. Vertrouwen op Allah (tawakkoel) houdt niet in dat er geen gebruik gemaakt mag worden van de oorzaken en de nodige middelen. [Voor meer informatie over de voorbeschikking, zie Geloof in het lot.]
De moslimgemeenschap en haar leiderschap
1.) De term al-djamaa’ah verwijst in deze context naar de metgezellen van de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en degenen die hen volgen in deugdelijkheid tot de Dag der Opstanding; zij die zich vasthouden aan hun weg en hun overleveringen. Zij zijn de Geredde Groep. Eenieder die zich vasthoudt aan hun methodologie (menhadj) is onderdeel van de djamaa’ah, zelfs als hij dwalend is met betrekking tot een aantal specifieke kwesties.
2.) Het is niet toegestaan de religie op te splitsen, noch is het toegestaan beproevingen en tweedracht (fitnah) te veroorzaken tussen de moslims. Waar de moslims onderling ook over verschillen, het is voor hen verplicht terug te verwijzen naar het Boek van Allah de Verhevene, de Soennah van Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en hetgeen waar de selefoes-saalih’ (de rechtschapen voorgangers) overeenstemming over bereikt hebben. [Zie o.a. het artikel Hoe om te gaan met meningsverschillen en het bekritiseren van anderen.]
3.) Voor eenieder die de djamaa’ah verlaat, het is dan verplicht [voor de djamaa’ah] om hem oprechte raad en advies (nasieh’ah) te geven, hem op te roepen [naar wat juist is], met hem te debatteren op goede wijze en hem de bewijzen voor te leggen. Als hij berouw toont, is dat prima, anders dient hij gestraft te worden in overeenstemming met hetgeen de sharie’ah voorschrijft.
4.) Het is verplicht de moslims de duidelijke en beslissende betekenissen van het Boek, de Soennah en de consensus (idjmaa’) van de geleerden bij te brengen. Het is niet toegestaan de moslimgemeenschap te testen (imtih’aan) aangaande diepzinnige en subtiele kwesties of betekenissen.
5.) De basisregel (asl) betreffende alle moslims is dat geacht wordt dat zij een goede intentie (niyyah) en gezond geloof bezitten, totdat en tenzij het tegendeel hiervan duidelijk wordt. De basisregel is dat hun woorden geïnterpreteerd dienen te worden naar hun best mogelijke betekenis. Voor degene die weerstand toont tegen de waarheid, of kwade wil toont, het is dan niet toegestaan grote moeite te doen voor het vinden van een geschikte verklaring hiervoor.
6.) Die moslimgroeperingen die de Soennah verlaten hebben, vallen onder de dreiging (wa’ied) van vernietiging en (de bestraffing in) het Hellevuur. De regelgeving betreffende hen is als de regelgeving betreffende de mensen die zich onder de dreiging van de bestraffing van Allah bevinden (Ahloel-Wa’ied), met uitzondering van degenen die van binnen ongelovigen zijn. Met betrekking tot de pseudo-moslimsekten die buiten de Islaam zijn getreden, zij worden over het algemeen als ongelovigen (koeffaar, kaafirien) beschouwd. De regelgeving betreffende hen, is als die van de afvalligen (moertaddoen). (Zie het artikel Het behouden van de geloofsleer (‘aqiedah) en het ontstaan van sekten.)
7.) Het vrijdaggebed (salaatoel-djoemoe’ah) en het gezamenlijke gebed (salaatoel-djamaa’ah) behoren tot de grootste en duidelijkste symbolen (sha’aa-ir) van de Islaam. Het bidden achter iemand wiens ware aard verborgen is, is geldig en correct. Het niet bidden achter hem, bewerende dat zijn ware staat onbekend is, is een innovatie (bid’ah).
<<<Noot uwkeuze.net: deelname aan het gezamenlijk gebed (salaatoel-djamaa’ah) geldt als een toetsing of iemand een oprechte gelovige is of een hypocriet (moenaafiq), want tijdens het leven van de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) kon men geen lid van de islamitische gemeenschap beschouwd worden tenzij men het gebed regelmatig en punctueel verrichte. Net zoals elk genootschap of organisatie de afwezigheid van een lid van hun bijeenkomsten zonder geldig excuus beschouwt als een teken van zijn gebrek aan interesse, en hem de toegang tot hun bijeenkomsten ontzegt bij voortdurende afwezigheid, zo ook werd het wegblijven van een moslim van de gezamenlijke gebeden (zonder geldig excuus, zoals ziekte) beschouwd als zijn gebrek aan interesse voor de Islaam. En als hij continu afwezig is, werd dit gezien als een bewijs voor zijn afvalligheid (ridah) aan de Islaam. Daarom moesten zelfs de bevestigde hypocrieten (moenaafiqien) van die tijd wel vijf keer per dag deelnemen aan de gezamenlijke gebeden; anders konden zij niet gerekend worden tot de leden van de islamitische gemeenschap. Maar wat hen onderscheidde van de ware moslims was dat de ware gelovigen vroeg en met groot enthousiasme naar de moskee (masjdid) gingen en zelfs nadat het gebed voorbij was daar bleven, wat een groot bewijs was voor hun zuivere interesse in de Islaam. Maar voor de hypocriet leek elke oproep tot het gebed (de adzaan) als een doodsklok. Hij stond dan onwillig op om deel te nemen aan het gezamenlijk gebed, maar zijn hele houding toonde duidelijk aan dat hij zijn gebed met tegenzin verrichtte. Na het gebed verliet hij de moskee in haast, alsof hij uit de gevangenis werd vrijgelaten. Dus al zijn bewegingen duidden aan dat hij geen interesse had in het gedenken van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij). (Uit Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.) Zie het artikel Salaat al-djamaa’ah – het gezamenlijk gebed.>>>
8.) Het is niet toegestaan om achter iemand te bidden die innovaties of zondigheid en verdorvenheid (foedjoor) in het openbaar begaat indien het mogelijk is om achter iemand anders dan hem te bidden. Als het toch gebeurt, zal het gebed als geldig en correct beschouwd worden; maar degene die zo’n gebed verricht heeft, heeft gezondigd – behalve als hij daarmee een groter kwaad wilde afwenden. Als men niemand kan vinden om achter te bidden behalve dit soort mensen, of nog ergere, dan is het toegestaan om achter zo’n persoon te bidden en is het niet toegestaan om het bidden achter hem achterwege te laten. Het is niet toegestaan om te bidden achter iemand waarover geoordeeld is dat hij ongeloof (koefr) heeft gepleegd.
9.) Het leiderschap van de hele gemeenschap (imaamatoel-koebraa) is gekozen door ofwel de consensus van de geleerden of door de eed van trouw (bay’ah), gegeven door die moslims die over de politieke macht beschikken om een eed aan de heerser vast te stellen of te ontbinden (Ahloel-hallie wal-‘aqd). Eenieder die de macht neemt door middel van geweld en op die manier de moslims onder zich verzamelt, dan is het verplicht hem te gehoorzamen in hetgeen gehoorzaamheid aan Allah de Verhevene inhoudt (#17) en hem oprechte raad en advies te geven. Het is niet toegestaan om tegen hem in opstand te komen, behalve wanneer hij duidelijk ongeloof (koefr boewaah’) begaat, waarvoor een afdoend bewijs van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) bestaat.
<<<(#17) Noot uwkeuze.net: Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “O degenen die geloven! Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de boodschapper (Moh’ammed) en degenen onder jullie (moslims) met gezag…” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 59.] “Degenen onder jullie (moslims) met gezag” zijn de geleerden en/of heersers. (Zie Tefsier al-Qor-aan al-Kariem van Ibn ‘Oethaymien.) Gezaghebbenden onder de moslims dienen gehoorzaamd te worden, maar alleen wat zij bevelen in gehoorzaamheid tegenover Allah de Verhevene en niet wat ongehoorzaamheid jegens Hem met zich meebrengt, want er is geen gehoorzaamheid jegens een schepsel als dat ongehoorzaamheid jegens Allah Ta’aalaa betekent.>>>
10.) Het gebed (as-salaah), de bedevaart (al-h’adj) en de jihad (al-djihaad) zijn allemaal verplicht onder de moslimleiders, zelfs als zij tiranniek zijn. [Zie Het gebed, H’adj & ‘Oemrah en Jihad in de Islam voor diverse artikelen over deze onderwerpen.]
11.) Het is verboden voor de moslims om onderling te vechten om wereldse redenen of uit partijdigheid. Dit behoort tot de grootste zondes. Het is toegestaan de innovators en rebellerende groepen (Ahloel-Baghy) en soortgelijken te bevechten als het niet mogelijk is hen tegen te houden met minder strenge maatregelen. Dit dient bepaald te worden aan de hand van de voordelen die daaruit zouden voortvloeien en aan de situatie ophanden.
12.) De nobele metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) zijn allen betrouwbaar (‘oedool) en zij zijn de besten van deze oemmah (gemeenschap). Getuigen van hun geloof en uitmuntendheid is een onbetwistbaar fundament dat onvermijdelijk erkend wordt door de religie (al-ma’loem mina d-dien bie d-daroerah). Van hen houden is onderdeel van de religie en het geloof. Hen haten is ongeloof (koefr) en hypocrisie (nifaaq). Het is noodzakelijk dat men zich niet te veel bezighoudt met de onenigheden die zich tussen hen voordeden en het is noodzakelijk dat men het bediscussiëren van deze zaak achterwege laat om zo hun rang en positie niet te kleineren. De meest uitmuntende van de metgezellen was Aboe Bakr, dan ‘Oemar, dan ‘Oethmaan en dan ‘Aliy (moge Allah tevreden zijn met hen). Zij zijn de rechtgeleide opvolgers [khaliefen (#18) – al-khoelafaa-e ar-raashidien]. Het recht met betrekking tot hun opvolging (khilaafah) vond plaats in de exacte volgorde zoals die zich heeft voorgedaan in de geschiedenis.
<<<(#18) Noot uwkeuze.net: khalief of kalief komt van het Arabische woord khaliefah = opvolger. Khalief is de titel van de opvolgers van de profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem), de geestelijke en soms ook wereldlijke leiders van de Islaam. De vier rechtgeleide khaliefen zijn Aboe Bakr as-Siddieq, ‘Oemar ibn al-Khattaab, ‘Oethmaan ibn ‘Affaan en ‘Aliy ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden zijn met hen).>>>
13.) De religie houdt onder andere in dat men houdt van Ahloe l-Bayt [de familie van profeet Moh’ammed ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem)], hen trouw is, hun status eert en de uitmuntendheid erkent van zijn vrouwen (moge Allah tevreden zijn met hen) – die Allah de Verhevene verklaard heeft als de Moeders der Gelovigen (oemmoehaatoe l-moe-eminien). [De religie] houdt in dat men houdt van de vrome voorgangers (as-selefoes-saalih’), de geleerden van de Soennah en al degenen die hen in deugdelijkheid en goedheid opvolgen. [Zie de artikelen in de rubriek Broeder- & zusterschap in de Islaam.] Het houdt ook in dat men wegblijft van de vernieuwers.
14.) Djihaad (jihad) op de weg van Allah is de piek van de Islaam en zal doorgaan tot aan de Dag der Opstanding. [Zie het artikel Jihad in de Islam.]
15.) Het gebieden van het goede (al-ma’roef) en het verbieden van het slechte (al-moenkar) (#19) behoren tot de grootste symbolen van de Islaam en zijn een van de oorzaken die de moslimgemeenschap behouden en beschermen. Deze plicht is een plicht in overeenstemming met hetgeen waartoe men (elk individu) in staat is, waarbij rekening gehouden wordt met de voordelen (maslah’ah) die daaruit voortvloeien.
<<<(#19) Noot uwkeuze.net: al-ma’roef beduidt het goede en deugdzame; d.w.z. het islamitische monotheïsme en alles wat de Islaam opdraagt om te doen. Al-Moenkar beduidt het afkeurenswaardige, slechte en verwerpelijke; d.w.z. koefr (ongeloof), shirk (polytheïsme) en alles wat de Islaam verbiedt. Zie de artikelen in de rubriek Da’wah.>>>
De meest onderscheidende kenmerken van Ahloes-Soennah
Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah zijn de Geredde Groep [in het Hiernamaals] en de Overwinnende Groep [in deze wereld]. Ondanks de afstand [van tijd en plaats] tussen hen, bezitten zij bepaalde kenmerken welke hen onderscheiden van anderen. Een aantal van deze kenmerken zijn:
1.) Zij hechten groot belang aan het Boek van Allah – de Qor-aan; het memoriseren en [correct] reciteren en de uitleg (tefsier) ervan. Zij hechten groot belang aan de h’adieth; door hun kennis en begrip ervan en door het onderscheiden van de authentieke (sah’ieh’) ah’aadieth van de zwakke (dha’ief) en valse/verzonnen (mawdoe’). [Zie de artikelen Introductie tot de ah’aadieth en Inleiding tot de wetenschap betreffende h’adieth.] Dit is omdat zij [d.w.z. de Qor-aan en de authentieke ah’aadieth] de hoofdbronnen zijn voor het opdoen van kennis over de religie. Bovendien koppelen zij hun kennis aan daden, overeenkomstig het niveau van hun kennis. [Zie de artikelen over kennis in de rubriek Kennis is licht.]
(Lees verder onder de afbeelding.)
2.) Zij treden de religie geheel binnen. Zij geloven in het hele Boek, zij geloven in de tekstuele beloftes en dreigingen, in de teksten die [de Schone Namen en Eigenschappen van Allah] bevestigen en de teksten die [enige gebreken of gelijkenissen aan Hem] ontkennen. Zij verenigen het geloof in de voorbestemming (al-qadar) van Allah met de bevestiging van het feit dat de dienaar een vrije wil en een keus om te handelen bezit. Ook verenigen zij kennis met aanbidding, kracht met mededogen en barmhartigheid, en het gebruikmaken van de nodige wereldse zaken met de vrome onthouding van datgene wat niet tot nut zal zijn in het Hiernamaals (zoehd – ascese: zie H’adieth 31: De deugd van ascetisme en H’adieth 40: Ascetisme in de Islam).
3.) Zij volgen de Soennah en verlaten de innovaties (bid’ah). Zij mijden en schuwen sektarische verdeeldheid en onenigheden in de religie.
4.) Zij volgen de leiding van de betrouwbare geleerden – de metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) alsook degenen die hun weg bewandelen – hen volgend in kennis, daden en da’wah [het oproepen naar Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke)]. Zij blijven weg van degenen die zich tegen hun weg verzetten.
5.) Zij houden zich vast aan de middenweg. Zodoende nemen zij aangaande geloofszaken een middenweg in tussen de groeperingen die tot extremen gaan en de groeperingen die tekortschieten in het vereiste. Ook in daden en gedragingen (soelook) houden zij zich vast aan de middenweg tussen zij die de grenzen overschrijden en zij die tekortschieten.
6.) Zij streven ernaar het woord van de moslims te verenigen op de waarheid en hun gelederen te verenigen op tawh’ied en het trouw volgen (ittibaa’) en zij blijven uit de buurt van alle wegen die naar verdeeldheid en onenigheden tussen hen leiden. Vanuit dit standpunt onderscheiden zij zich niet van de rest van de moslims – in zaken omtrent de fundamenten van de religie – met een andere naam, met uitzondering van de Soennah en de djamaa’ah. Ook tonen zij geen trouw (walaa-e) of vijandigheid (‘adaa-e) tegenover eenieder die zich op een andere weg bevind dan die van de Islaam en de Soennah. [Zie het artikel al-walaa-e wa al-baraa-e – loyaliteit en distantiëring.]
7.) Zij nodigen uit naar Allah ‘Azza wa Djel (de Almachtige en Majesteitelijke), naar het gebieden van het goede, het verbieden van het slechte, djihaad, het doen herleven van de Soennah en de religie, en het vestigen van de Voorgeschreven Wet van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) en Zijn Wetgeving in elke zaak, groot of klein.
8.) Zij voeren rechtvaardigheid en gerechtigheid uit. Zodoende nemen zij het recht van Allah de Verhevene in acht en kijken zij niet naar hun eigen belangen of die van hun groep. Dat is waarom zij anderen niet uitbuiten, noch doen zij hen onrecht aan, noch kleineren zij de uitmuntendheid van degenen die daarover beschikken; ongeacht wie zij zijn. [Zie het artikel Wat onderwijst de Islam over rechtvaardigheid?, alsook de relevante artikelen die aan het einde van dat artikel vermeld worden.]
9.) Zij bezitten een uniformiteit qua begrip en gelijkenis qua gezindheid, ook al is de afstand tussen hun respectieve landen en tijden groot. Dit vloeit voort uit hun bezit van één enkele bron en één enkele methodologie voor het verwerven [van kennis van de fundamenten].
10.) Zij tonen goedheid (ih’saan), barmhartigheid (rah’mah) en goede manieren (h’oesnoel-khoelq) aan alle mensen. [Zie het artikel De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag.]
11.) Zij zijn oprecht jegens Allah de Verhevene, Zijn Boek, Zijn boodschapper ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) en zij zijn oprecht tegenover en geven oprecht advies aan de moslimleiders en de moslimgemeenschap.
<<<Noot uwkeuze.net: er is overgeleverd in Sah’ieh’ Moeslim op het gezag van Aboe Roeqayyah Tamiem ad-Daariey (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “De religie is oprechtheid.” Wij zeiden: “Aan wie, O boodschapper van Allah?” Hij zei: “Aan Allah (d.w.z. gehoorzaam Hem), Zijn boodschapper (d.w.z. geloof, respecteer en volg hem), Zijn Boek (d.w.z. volg het), de leiders van de moslims (d.w.z. help hen met hun werk) en het gewone volk [d.w.z. beveel hen al-ma’roef (het goede) en verbied hen al-moenkar (het verwerpelijke, het slechte)].” Zie Godsdienst is oprechtheid (nasieh’ah), de zevende h’adieth van De veertig ah’aadieth van an-Nawawie.>>>
12.) Zij houden zich bezig en zijn betrokken bij de zaken van de moslims; zij helpen hen, staan hen bij, nemen hun rechten in acht en trachten het kwaad van hen te weerhouden. [Zie o.a. Help elkaar! en Het voorzien in de behoefte van je broeder, de 36ste h’adieth van De veertig ah’aadieth van an-Nawawie.]
De rol van het verstand
[Moebaah’ith fie ‘aqiedat Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah (p. 28) van sheikh Naasir al-‘Aql.]
De ‘aqiedah heeft twee fundamentele bronnen, namelijk:
1. Het Boek van Allah de Verhevene (de Nobele Qor-aan).
2. Hetgeen authentiek overgeleverd is van de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) aangezien de boodschapper ﷺ niet vanuit zijn eigen begeerten sprak. Zijn woorden zijn de goddelijke inspiratie die naar hem is neergezonden.
<<<Noot uwkeuze.net: Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Noch spreekt hij uit begeerte.” [Soerat an-Nadjm (53), aayah 3.] De profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Waarlijk, mij is de Qor-aan gegeven en iets gelijkwaardig hieraan (d.w.z. de Soennah)!” (Overgeleverd door Aboe Daawoed, at-Tirmidzie en Ah’med.) Aangezien de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei “…mij is gegeven…” brengt dit met zich mee dat zijn Soennah ook een vorm van inspiratie is.>>>
En de consensus (idjmaa’) van de vrome voorgangers (selefoes-saalih’); een bron gebaseerd op het Boek en de Soennah [zie al-I’tisaam (2252) van as-Shaatibie].
Wat de natuurlijke aanleg (fitrah) [zie het artikel al-Fitrah – de natuurlijke aanleg] en het gezond verstand (‘aql) betreft, zij zullen instemmen met en zich schikken naar het Boek en de Soennah en zullen in staat zijn om te komen tot de algemene principes van de ‘aqiedah – maar niet de details. Zodoende bevestigen de ‘aql en de fitrah over het algemeen het bestaan van Allah Soebh’aanahoe wa Ta’aalaa (Glorieus en Verheven is Hij) en het feit dat Hij de Grootste is, dat het essentieel is Hem te gehoorzamen en te aanbidden en dat Hij de Eigenschappen van Grootheid en Volmaaktheid bezit. Ook beseffen de gezonde en correcte ‘aql en fitrah de noodzaak van het bestaan van profeten, het sturen van boodschappers en dat er een wederopstanding en vergelding van daden moet zijn; maar slechts in het algemeen, niet in detail.
Echter is het met betrekking tot andere zaken en de rest van de zaken van het onwaarneembare (al-ghayb) niet mogelijk om die in detail uit te vinden behalve door middel van het Boek en de Soennah, anders zou het geen deel uitmaken van het onwaarneembare.
Tegenstrijdigheid tussen een duidelijke tekst van het Boek en de Soennah en tussen de gezonde ‘aql is ondenkbaar en in feite onmogelijk. Als er sprake lijkt te zijn van een tegenstrijdigheid tussen de twee, dient de Openbaring voorrang gegeven te worden en wordt die beschouwd als doorslaggevend (#20), aangezien die afkomstig is van degene die feilloos is, sallallahoe ‘alayhie wa sallam, terwijl de ‘aql van een persoon niet feilloos is. Voorzeker, de ‘aql is de gebrekkige perceptie van de mens; het staat open voor misvattingen, fouten, vergeetachtigheid, verlangens, onwetendheid en onvermogen. Het is dus iets dat zeker gebrekkig is.
<<<(#20) Zie Sharh’oe l-‘aqiedaatoe t-Tahaawiyyah (p. 140-141) van Ibn Abi l-‘Izz al-H’anafie; zie ook Dar-oe ta’aaroedhi l-‘aql ma’a n-naql (p. 88-280) van Ibn Taymiyyah – zie het hele boek, aangezien die zeer nuttig is in deze zaak.>>>
(Lees verder onder de afbeelding.)
De betekenis van opsplitsing
[Al-Iftiraaq, mafhoomoehoe, asbaabiehoe soeboeloe l-waqaayatie minhoe (pp. 6-7) van sheikh Naasir al-‘Aql.]
De lexicale betekenis van opsplitsing (iftiraaq) is: fragmentatie, met andere woorden, verdeeldheid, uiteengaan, afsluiting. Het woord is ook afgeleid van de term afwijking en afdwaling. Vanuit dit woord bestaat [de uitdrukking]: vertrek vanuit de basis, of van het pad, of vanuit de verenigde kern. [Zie Lisaanoel-‘Arab (10/299) van Ibn Mandzoer.]
De islamitische betekenis van iftiraaq is: het verlaten van de Soennah en de djamaa’ah vanuit een of meer van de beslissende (qat’i) en fundamentele principes (oesool) van de religie – of het nou om een geloofsprincipe gaat, of een van de beslissende fundamentele principes betreffende daden, of met betrekking tot het welzijn van de oemmah.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde dat de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Eenieder die gehoorzaamheid verlaat en zich afscheidt van de djamaa’ah en vervolgens sterft, sterft de dood van onwetendheid. Eenieder die strijdt onder de vlag van de blinden, boos wordt uit partijdigheid, of oproept naar partijdigheid of partijdigheid ondersteunt en gedood wordt, wordt gedood [op de weg van] onwetendheid. Eenieder die in opstand komt tegen mijn oemmah en zowel de rechtschapenen als de zondaren onder hen doodt en daarbij zelfs niet de gelovigen spaart, noch degenen die een veiligheidsgelofte gegeven zijn, behoort niet tot mij, noch behoor ik tot hem.” [Overgeleverd door Moeslim (nr. 1848).]
Daarom wordt het tegenwerken van Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah in een van de fundamentele principes van de geloofsleer geacht als opsplitsing en afscheiding van de djamaa’ah. Het tegenwerken van de consensus van de moslimgeleerden wordt geacht als opsplitsing en afscheiding van de djamaa’ah, en het tegenwerken van de moslimgemeenschap en hun leider, in wat een [kwestie van] belangrijk welzijn is, wordt geacht als opsplitsing en afscheiding van de djamaa’ah. Het verlaten van de consensus van de moslimgeleerden is een daad van opsplitsing, aangezien dat een vorm van afscheiding van de djamaa’ah is.
Groot ongeloof (koefr akbar) wordt gerekend tot opsplitsing, terwijl daarentegen niet elke opsplitsing ongeloof is. Wat hiermee bedoelt wordt, is dat elke daad of geloofsovertuiging die er voor zorgt dat een persoon de fundamenten van de Islaam verlaat, of een van de beslissende zaken van de religie, of de Soennah en de djamaa’ah in datgene wat dwingt tot ongeloof, doet verlaten, dat zo’n persoon zich voorzeker heeft opgesplitst en zichzelf heeft afgescheiden. Echter is niet elke opsplitsing ongeloof. Dat betekent dat wanneer een groep mensen zich schuldig maakt aan opsplitsing, zij niet als ongelovigen omschreven dienen te worden tenzij zij zich afsplitsen van de moslimgemeenschap in een bepaalde daad [welke dit noodzakelijk maakt]. Een voorbeeld hiervan is de opsplitsing van de Khawaaridj. De Khawaaridj waren de eersten die zich afsplitsten van de oemmah, zij kwamen met het zwaard in opstand tegen de oemmah en splitsten zich af van de moslimgemeenschap en diens leider. De metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) noemden hen echter geen ongelovigen, maar verschilden van mening hieromtrent. Daarom noemde ‘Aliy (moge Allah tevreden zijn met hem) hen geen ongelovigen toen hij over hen gevraagd werd. Hetzelfde geld voor Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) en andere metgezellen – moge Allah tevreden zijn met hen allen – die het gebed verrichtten achter Nadjdah, de khaaridjie, en Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) stemde ermee in om met Naafi’ ibn al-Azraq in discussie te gaan over de Qor-aan; hij ging met hem in discussie [op basis van het gegeven dat Naafi’] moslim was. [Zie Minhaadjoes-Soennah (5/247-248) van Ibn Taymiyyah.]
Het verschil tussen opsplitsing en meningsverschil
[Al-Iftiraaq, mafhoemoehoe, asbaaboehoe soeboeloe l-waqaayati minhoe (p. 8-10).]
Onderscheid maken tussen opsplitsing (iftiraaq) en meningsverschil (ikhtilaaf) is van zeer groot belang. Het is essentieel dat voor een dergelijke kwestie verwezen wordt naar de mensen van kennis, aangezien de meeste mensen – met name degenen die oproepen naar de Islaam (d.w.z. de doe’aat) en sommige studenten van kennis (taalib ‘ilm) die nog niet tot volle rijpheid zijn gekomen in hun begrip van de religie – geen onderscheid maken tussen kwesties van meningsverschil (ikhtilaaf) en kwesties van opsplitsing (iftiraaq). Om deze reden passen sommigen van hen de regelgeving omtrent opsplitsing toe op kwesties aangaande meningsverschillen; en dit is een verschrikkelijke fout! De voornaamste oorzaak hiervan is onwetendheid omtrent de fundamentele principes op het gebied van zaken aangaande opsplitsing; wanneer en hoe dit geschiedt, en wie beslist of en wanneer het toegestaan is om zich af te splitsen van een bepaald individu of een bepaalde groep. Het is daarom essentieel dat de verschillen tussen opsplitsing en meningsverschil genoemd worden. Vijf van deze verschillen zullen hierna als voorbeeld genoemd worden, hoewel dat niet de enige verschillen zijn:
Het eerste verschil: opsplitsing is een ernstigere vorm van meningsverschil. Het is zelfs het gevolg van het van mening verschillen, omdat meningsverschillen al dan niet leiden naar de grenzen van opsplitsing. Opsplitsing is echter van mening verschillen plus meer dan dat, hoewel niet elk meningsverschil opsplitsing is – een punt welke de basis vormt voor het tweede verschil.
Het tweede verschil: niet elk meningsverschil beduidt opsplitsing, terwijl elke opsplitsing wel meningsverschil beduidt. Veel zaken waar de moslims over discussiëren zijn in feite meningsverschillen. Het is daarom niet toegestaan om de regelgeving omtrent ongeloof toe te passen op degenen die met elkaar van mening verschillen, noch de regelgeving omtrent opsplitsing, noch is het toegestaan hen te rekenen tot degenen die de Soennah verlaten hebben.
Het derde verschil: opsplitsing geschiedt alleen in de grote fundamenten (al-oesoel al-koebraa); die fundamenten van de religie waarin geen ruimte is voor meningsverschil, die kwesties die vastgesteld zijn door een bepalende (qat’ie) tekst, of door middel van een consensus van de geleerden, of kwesties waar de geleerden van Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah een grondig onderzoek naar hebben gedaan en zij het allen met elkaar eens zijn over de conclusie. Dus al hetgeen hiermee overeenkomt wordt beschouwd als een fundamenteel principe (asl) en degene die zich hiertegen verzet wordt beschouwd als iemand die zich afgesplitst heeft. Al hetgeen hier niet mee overeenkomt, behoort tot de kwesties van meningsverschillen. Zodoende doen meningsverschillen zich voor in andere zaken dan de fundamenten; zaken die openstaan voor meerdere meningen, meningen waarvoor men geldige bewijzen heeft, of vanwege een gebrek aan kennis, of door dwang, of door een verkeerde interpretatie. Dit alles is op het gebied van idjtihaad en bijkomstige (niet fundamentele) kwesties (foeroe’). Meningsverschillen kunnen zich ook voordoen in bepaalde bijkomstige kwesties die in verband staan met de fundamenten zelf, waarvan degene die zo’n mening volgt verontschuldigt kan worden wegens een gerechtvaardigd excuus, zoals bepaald door de betrouwbare geleerden van de religie. Deze bijkomstige kwesties bestaan zelfs in zaken omtrent de ‘aqiedah, over wier fundamenten overeenstemming bestaat, maar waarin zich een meningsverschil voordoet over bepaalde details, zoals de consensus van de geleerden over de gebeurtenis van de Nachtelijke Reis en de Hemelvaart (al-israa-e wa l-mi’raadj), maar zij verschillen van mening of de profeet ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zijn Heer met zijn ogen of met zijn hart heeft gezien.
Het vierde verschil: meningsverschillen kunnen soms het gevolg zijn van idjtihaad (#21) en goede intenties – mits men zich inspant de waarheid te zoeken; zo’n persoon wordt beloond zelfs als hij het verkeerd heeft. Hoewel degene die het juist heeft een grotere beloning ontvangt, wordt degene die fout zit alsnog geprezen voor zijn idjtihaad. (#22) Wanneer de kwestie echter het niveau van opsplitsing bereikt, dan wordt het geheel afkeurenswaardig. Opsplitsing valt nooit te wijten aan idjtihaad en goede intenties, en de voorstander ervan zal nooit beloond worden, hij zal veeleer berispt worden en hij is zondig in alle gevallen. Opsplitsing geschiedt daarom niet alleen ten gevolge van innovaties, of het volgen van lusten en begeertes, of als gevolg van de verwijtbare vorm van imitatie (taqliedoe l-madhmoem).
<<<(#21) Noot uwkeuze.net: idjtihaad is de inspanning van een islamitische geleerde, heerser, rechter en dergelijke om tot een oordeel te komen in een bepaalde zaak. Met het woord idjtihaad wordt er verwezen naar het proces om tot beredeneerde beslissingen te komen die passen bij nieuwe omstandigheden, en de beslissingen zelf. Sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien zegt in zijn antwoord op “vraag 6: wat zijn de meest uitmuntende eigenschappen van de Geredde Groep?” o.a.: “Eenstemmigheid en eendracht behoren tot de meest voortreffelijke eigenschappen van de Geredde Groep: Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah. Aldus koesteren zij geen verontwaardiging, vijandigheid of haat jegens elkaar wanneer er meningsverschillen ontstaan in kwesties van idjtihaad waarin het toegestaan is om juridisch beredeneren toe te passen. Integendeel, zij voelen zich broeders, ondanks zulke meningsverschillen: zozeer dat zelfs een van hen bidt achter iemand die hij niet beschouwt in een toestand van spirituele reinheid, terwijl de imaam zichzelf wel zo acht. Bijvoorbeeld, een van hen bidt achter een imaam die kamelenvlees heeft gegeten en die gelooft dat dit zijn reiniging (woedhoe-e) niet ongeldig maakt, terwijl hij – degene die in het gebed geleid wordt – anders gelooft. Ondanks dat beschouwt hij zijn gebed achter die imaam correct, hoewel hij zijn gebed als ongeldig zou beschouwen als hij zelf zou bidden in een dergelijke toestand. Dit is zo omdat zij van mening zijn dat deze onenigheid – die voortgekomen is uit idjtihaad in kwesties waarin het toegestaan is om juridisch te beredeneren – in werkelijkheid geen onenigheid is omdat elk van hen het bewijs gevolgd heeft dat verplicht is voor hem om te volgen en waarvan het niet toegestaan is voor hem om te verloochenen. [Genomen uit het boek Fataawaa Arkaan-oel-Islaam (Wetsoordelen over de zuilen van de Islaam) van sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien.]>>>
<<<(#22) Noot uwkeuze.net: in Sah’ieh’ al-Boekhaarie is overgeleverd van ‘Amr ibn al-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de boodschapper van Allah ﷺ (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Als de rechter zijn best doet, de zaak bestudeert en de juiste conclusie bereikt, dan zal hij twee beloningen hebben. Als hij zijn best doet, de zaak bestudeert en de onjuiste conclusie bereikt, zal hij één beloning hebben.” Vergissen is menselijk, als hij maar oprecht gestreefd heeft om tot het correcte oordeel te komen.>>>
Het vijfde verschil: opsplitsing is verbonden met een goddelijke dreiging (wa’ied) en alle vormen van opsplitsing leiden tot dwaling en vernietiging. Dit is echter niet het geval bij meningsverschillen, ongeacht hoe sterk de meningen ook zouden kunnen verschillen tussen de moslims – zolang het een kwestie betreft waarin idjtihaad is toegestaan. Wat degene betreft die een andere mening volgt, het kan zijn dat hij daar geldig bewijs voor heeft, of het kan zijn dat hij niet op de hoogte is van de bewijzen, of dat hij gedwongen is en niemand weet daar van af, of als gevolg van een verkeerde interpretatie waar hij pas achterkomt nadat de bewijzen hem duidelijk zijn geworden.
En Allah is de Bron van succes.
Relevante artikelen en boeken
Artikelen:
Verplichte kennis voor elke moslim (de religieuze aspecten die elke moslim en moslimah behoren te weten)
Aspecten van de Dagen van Onwetendheid – Masaa-il al-Djaahiliyyah
Artikelen over Allah (over o.a. Zijn Namen en Eigenschappen)
Artikelen over tawh’ied en shirk
Artikelen over ‘aqiedah gerelateerde zaken
Het behouden van de geloofsleer (‘aqiedah) en het ontstaan van sekten
De veertig ah’aadieth van an-Nawawie (met uitleg van sheikh Ibn al-‘Oethaymien)
De ideologische aanval – al-gazwa al-fikrie
Valkuilen tijdens het zoeken van kennis
Boeken:
Het Monotheïsme Boek
Uitgeverij: Uitgeverij Momtazah
Auteur(s): sheikh dr. Saalih’ ibn Fawzaan ibn ‘Abdiellaah al-Fawzaan
Vertaald door: Abou Sayfoullah al-Maghriebie
Pagina’s: 222
Uitleg van de drie fundamentele grondbeginselen en de vier principes
Uitgeverij: Uitgeverij Momtazah
Auteur(s): sheikh Moh’ammed ibn ‘Abdoe l-Wahhaab – sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien – sheikh Saalih’ Aal s-Sheikh – sheikh ‘Abdoellaah ibn Djiebrien
Vertaald door: Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah – Abou Sayfoullah al-Maghriebie – Aboe Dardaa-e
Pagina’s: 371
Uitleg van Aayatoe l-Koersie
Uitgeverij: Uitgeverij Momtazah
Auteur(s): sheikh Moh’ammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien
Vertaald door: S. Darouache en Oem Moh’ammed
Pagina’s: 139
De ontwikkeling van fiqh – de islamitische wet & de madzaahib
Uitgeverij: Uitgeverij Momtazah
Auteur(s): Dr. Abu Ameenah Bilal Philips
Vertaald door: Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah
Pagina’s: 227
Het belang en de autoriteit van de Soennah
Uitgeverij: Uitgeverij Momtazah
Auteur(s): Jamaal al-Din M. Zarabozo
Vertaald door: Oem Soelaym
Pagina’s: 225
Religieus extremisme – in het leven van hedendaagse moslims
Uitgeverij: Uitgeverij Momtazah
Auteur(s): dr. ‘Abdoe r-Rah’maan ibn Moe’alaa al-Loewayh’iq al-Moetayrie
Vertaald door: Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah
Pagina’s: 817
Alle boeken zijn te bestellen in onze islamwinkel, in shaa-a Allaah.