Houd je tong in bedwang, alsook je handen, en verzorg wat in je hart bevindt.
Door Abou Sayfoullah al-Maghriebie.
Alle lof is voor Allah, Heer der werelden, en moge Allahs zegeningen en vrede neerdalen op de voornaamste van alle boodschappers, Moh’ammed, alsook op zijn familie, al zijn metgezellen en iedereen die hun voorbeeld volgt. Voorts:
Er zijn drie belangrijke adviezen gegeven door de sheikh van de moeqrie-ien (reciteerders van de Qor-aan en die de Qor-aan van buiten kenden) en moeh’addiethien (verzamelaars van en specialisten in de wetenschap van h’adieth), die herleid zijn uit het Boek van Allah en de Soennah van Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Deze sheikh was de leermeester van al-Koefah (in het huidige Irak) in zijn tijd en één van de zes mensen die de kennis voor de oemmah van Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) beschermd heeft. (#1) Zijn naam is Soelaymaan ibn Miehraan al-A’mash. Degene die zijn biografie leest, zal het imamschap van deze man inzake kennis, praktijk en ascese begrijpen.
<<<(#1) ‘Alie ibn al-Dazienie heeft gezegd: “Zes mensen hebben de kennis voor de oemmah van Moh’ammed (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) bewaard en beschermd: ‘Amroe ibnoe Dienaar te Mekkah, az-Zoehrie te al-Medienah, Aboe Is-h’aaq as-Soebay’ie en al-A’mash te al-Koefah, Qataadah en Yah’yaa ibn Abie Kethier te Basrah (ook in het huidige Irak).” [Taariekh Baghdad (9/9).]>>>
Al-‘Iedjlie heeft gezegd: “Mijn vader vertelde mij dat er een grote kwelling begonnen was in al-Koefah. Daarop organiseerde al-H’asan ibnoe al-H’orr een etentje en nodigde de qoerraa-e van al-Koefah uit. Zij schreven een brief waarin zij de mensen het bevel gaven te stoppen en afstand te nemen van de fitnah. Zij nodigden hem (d.w.z. al-A’mash) uit en hij sprak met drie wijze woorden; deze woorden waren voor hen voldoende, zodat zij het stuk niet volledig hoefden te lezen. Hij zei: ‘Allah is Barmhartig tegenover degene die zijn tong in bedwang heeft (#2), zijn handen in bedwang heeft (#3) en wat in zijn hart bevindt zal verzorgen en probeert te genezen (#4), verspreid jullie, het was afgeraden om bijeenkomsten (waar over andere dingen dan islamitische zaken gesproken werd) lang te maken.’” [‘Ierfat at-Thieqaat (1/433), en zie ook al-‘Ielel wa Ma’riefatoe r-Riedjaal (2/374) en Taariekh Medienat Diemashq (13/65).]
<<<(#2) Sheikh Moh’ammed ibn ‘Abdoel-Wahhaab schreef in zijn boek al-Fitan een hoofdstuk waarin hij gezegd heeft: “Hoofdstuk, het weerhouden van de tong over de fitnah”. Hij noemde een aantal ah’aadieth daarover op blz. 114. Ibnoe Radjab heeft gezegd: “Zijn uitspraak (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) (Nederlandstalige interpretatie): ‘Zal ik je vertellen wat dat allemaal beïnvloedt?’ Ik zei: ‘Jawel, o boodschapper van Allah.’ Toen pakte hij zijn eigen tong en zei: ‘Houd dit in bedwang…’ Dit duidt aan dat het in bedwang houden van de tong van het slechte, de basis is van het goede in het geheel. Degene die zijn tong in bedwang kan houden heeft zijn zaak onder beheer en bedwang.” [Djaami’ al-‘Oloom wa l-H’iekam (1/273).]>>>
<<<(#3) In Soenan Aboe Daawoed (4/97 nr. 4249) en Moesnad Ah’mad (2/441) is overgeleverd van al-A’mash Aboe Saalih’ van Aboe Hoerayrah, dat de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “De ondergang is voor de Arabieren door een kwelling die nadert; degene die zijn handen in bedwang heeft zal welslagen.” De overleveraars zijn betrouwbaar en er is een meningsverschil over de authenticiteit van de versie die marfoo’ is en van de andere die mawqoof is. De overlevering die marfoo’ is, is sterker. Sheikh Moh’ammed ibn ‘Abdoel-Wahhaab schreef in zijn boek al-Fitan een hoofdstuk waarin hij gezegd heeft: “Wat tot de ah’aadieth behoort die het bemoeien met de fitnah te maken hebben…” en hij noemde vele ah’aadieth die daarover gaan, zie pagina. 118.>>> (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
<<<(#4) An-Nawawie heeft gezegd in Riyaadh as-Saalih’ien (blz. 31): “Hoofdstuk, de voortreffelijkheid van aanbidding tijdens al-hardj, al-hardj zijn de fitan (beproevingen) en chaos, en bijna dezelfde overlevering is overgeleverd van Mie’qal ibnoe Yasaar (moge Allah tevreden over hem zijn), hij zei dat de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) gezegd heeft (Nederlandstalige interpretatie): “Aanbidding tijdens al-hardj is te vergelijken met een emigratie naar mij toe.” (Overgeleverd door Moeslim.) En hij zei in Sharh’ Sah’ieh’ Moeslim: “De betekenis van al-hardj hier, is de fitnah en chaos in de zaken van de mensen; de oorzaak van dat aanbidding in deze tijd beter is en een voortreffelijkheid heeft, omdat de mensen het verwaarlozen en zich niet daarvoor vrijmaken behalve een aantal van hen.” Al-Mannaawie heeft gezegd: “‘Aanbidding in de tijd van al-hardj‘ in de tijd van de fitan en chaos is als ‘een emigratie naar mij toe,’ d.w.z. in de beloning die men dan krijgt en het kan zijn dat de betekenis hiervan is dat de emigranten vroeger weinig waren in aantal omdat niet iedereen in staat was te emigreren; hetzelfde geldt voor aanbidding tijdens al-hardj; Ibn al-‘Arabie heeft gezegd: “De vergelijking hier geeft aan dat de mensen vroeger van landen en mensen van koefr (ongeloof) emigreerden naar de landen en mensen van imaan (geloof). Wanneer de fitan plaats vinden dan zullen zij de moslim helpen om met zijn religie te vluchten van de fitnah naar aanbidding, men verlaat de mensen van de fitnah en de toestand waarin zij verkeren, en dit is een vorm van hidjrah.” (Faydh al-Qadier 4/373). (Zie het artikel Het islamitische oordeel over hidjrah.>>>
In een andere versie staat: “Al-A’mash zei: ‘Een man heeft zijn tong in bedwang gehouden en zijn nefs beschermd en wist wat er in zijn hart bevond, er werd in het verleden gezegd: ‘Als een zitting te lang wordt, dan zal de shaytaan een kans voor uitbuiting erin vinden, breng jouw eten.’’”
Het praten over de fitan en wat er over vermeld is in de aayaat en ah’aadieth, is een punt van aandacht geweest van vele moeh’addiethien; geen enkel boek van de 6 boeken van de h’adieth – zoals Sah’ieh’ al-Boekhaarie, Sah’ieh’ Moeslim, Soenan Aboe Daawoed, Tirmidzie en andere boeken – heeft het hoofdstuk “al-Fitan” niet genoemd. Al-Imaam al-Boekhaarie heeft gezegd in zijn Sah’ieh’: “Kietaab al-Fitan, hoofdstuk: wat er vermeld is over de Uitspraak van Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie): “En vrees een beproeving die niet alleen degenen van jullie die onrecht plegen treft [maar het kan zowel de goede als de slechte mensen treffen (#5)] en weet dat Allah streng is in de bestraffing.” [Soerat al-Anfaal (8), aayah 25.] En wat vermeld is over de waarschuwingen van de profeet (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) aangaande de fitan.”
<<<(#5) Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn) zei: “Allah beval de gelovigen om het gedijen van het kwaad onder hen te stoppen zodat Allah hen niet allemaal zou omvatten in de bestraffing (fitnah).” Imaam Ah’med leverde over dat Djarier (moge Allah tevreden over hem zijn) zei dat de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Elk volk onder wie zonden worden begaan terwijl zij machtiger en talrijker zijn dan degenen die onrecht plegen, doch zij deden niets om hen te stoppen, Allah zal hen dan allemaal omgeven met bestraffing.” (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
Het is voor ons in deze tijd – de tijd van de fitan – noodzakelijk om na te denken over de aayaat en ah’aadieth die overgeleverd zijn over de fitan, en lering te trekken uit de regels ervan. Er moet begrip en duidelijkheid ontstaan over wat er gedaan dient te worden met de fitan, in het licht van het Boek van Allah en de Soennah van Zijn boodschapper (salallaahoe ‘alayhie wa sellem). ‘Abdoer-Rah’maan ibn Abzie heeft gezegd: “Ik zei tegen Oebay ibnoe Ka’ab, toen zij roddelden over de zaak van ‘Oethmaan: ‘Aba l-Moendzier! Wat is de uitweg?’ Hij zei: ‘Het Boek van Allah, handel naar hetgeen jou er duidelijk van is en wat betreft hetgeen dat niet duidelijk is; wendt jezelf ermee tot degene die er kennis van heeft.’” [At-Taarikh al-Awsat (1/46), de keten van overleveraars is authentiek.]
Verder dient men de leiding van de metgezellen van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) te bestuderen en de wijze van handelen bij de fitan die zij hebben ondergaan, welke is begonnen met het vermoorden van de leider der gelovigen ‘Oethmaan ibn ‘Affaan (moge Allah tevreden over hem zijn). (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Al-Imaam Ah’mad ibn H’anbal heeft gezegd: “Ismaa’iel heeft ons verhaald, zeggende: ‘Ayyoeb heeft ons verhaald van Moh’ammed ibn Sierien, dat hij zei: ‘De fitnah was erg toegenomen, terwijl de metgezellen van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem) met 10.000 waren. Er waren niet eens 100 mensen die zich ermee gingen mengen, en zelfs niet eens 30 van hen.’’” [Al-‘Ielal wa Ma’riefatoe ar-Ridjaal (3/182), en zie Akhbaar al-Medienah (2/281). Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyaah heeft gezegd: “En deze keten van overleveraars is één van de meest authentieke keten op het aardoppervlak en Moh’ammed ibn Sierien is één van degenen die Allah het meest vrezen in hun uitspraken.” (Zie Minhaadj as-Soennah).]
Het is zeer relevant om de 3 adviezen, die eerder genoemd zijn, toe te passen zodat de moslim zichzelf beschermt tegen het mengen met allerlei fitan, die de zoekende naar kennis wanhopig en radeloos maakt. Daar tegenover zie je dat degene die zijn tong niet in bedwang kan houden, spreekt over zaken die – wanneer deze voorgeleid zouden worden aan de rechtgeleide leider ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden over hem zijn) – hem (d.w.z. ‘Oemar) ertoe zouden zetten degenen die bij het slagveld van Bedr aanwezig waren bij elkaar te roepen om daar een antwoord op te geven, en hij zou een maand lang, Allah om raad vragen. Maar sommige mensen in deze tijd hebben echter geen remmen voor hun tongen en doen bepaalde uitspraken die soms leiden tot het vergieten van het bloed van de moslims en het schenden van hun eer en aanzien, door verkeerd over hen te denken of voor hen te waarschuwen. Als iedere moslim zich bezig zou houden met zichzelf en het verzorgen en genezen van wat in zijn hart bevindt, dan zal eenieder van ons een bezigheid kunnen vinden die hem verre houdt van het zich mengen met de fitan.
Wat belangrijk is om te weten, is dat de moslims niet hun tongen in bedwang moeten houden wanneer het gaat om het geven van reacties op de aanvallen, die tegen de moslims worden voorbereid en tegen het onrecht dat hun aangedaan wordt.
Het volgende behoort ook niet tot het zich mengen met de fitan.
– Bijvoorbeeld het erkennen van de legitimiteit van de djihaad op de weg van Allah en dat het de hoogste vorm van aanbidding is in de Islaam. (Zie het artikel Jihad in de Islam.)
– Het bevestigen en verduidelijken van het loyaal zijn aan de moslims en vijandschap koesteren tegenover de ongelovigen. (Zie het artikel al-walaa-e wa al-baraa-e – loyaliteit en distantiëring.)
– Het waarschuwen tegen de bida’ (innovaties) en mythes en vernietigende methodologieën zoals het secularisme, kapitalisme en dergelijke. (Zie het artikel Het verbod op innovaties.)
Het is zelfs zo, dat het praten over zulke zaken in onze tijd één van de belangrijkste taken is van de mensen die kennis hebben en het is één van de beste vormen van djihaad, daar wij wereldwijd pogingen kunnen zien – gericht op het verre houden van de Islaam – om te spreken over de eerdergenoemde zaken. Dit doen zij door de Islaam als terroristisch af te schilderen; door te beweren dat de Islaam de rechten van mensen schendt en het recht op vrijheid van meningsuiting en geen respect toont voor de andere kant. (Zie o.a. het artikel De ideologische aanval – al-gazwa al-fikrie, alsook de artikelen in de rubriek Stop terrorisme.)
Het grootste gevaar voor beginnende praktiserende mensen is dat zij de regels niet kennen van de zaken die eerder zijn genoemd en niet het juiste oordeel daarover kennen afkomstig uit het Boek en de authentieke Soennah. Het is voor ons allen verplicht om harder te werken en ons in te spannen om bovenstaande zaken te verduidelijken, zodat we de eer krijgen van het dienen van onze religie.
We vragen Allah de Verhevene om ons verre te houden van de fitan en wat daarvan zichtbaar en onzichtbaar is. (Klik op onderstaande afbeeldingen om ze vergroot weer te geven. Gebruik de afbeeldingen voor da’wah.)
Relevante artikelen:
Het spreken namens de wetgeving zonder kennis
Kijk naar je tong en je handen
Letten wij op ons taalgebruik?
Roddelen – je hebt je broeders vlees gegeten
Hoe om te gaan met meningsverschillen en het bekritiseren van anderen
Het beoordelen van anderen en het gevaar van zelfrechtvaardiging
Valkuilen tijdens het zoeken van kennis
Verbeter de wereld, begin bij jezelf
Wanneer vrienden elkaar pijn doen
De belangrijkheid van akhlaaq – goed gedrag
De houding van de gelovige jegens moeilijkheden
Kennis is licht (diverse artikelen en afbeeldingen)
Broeder- & zusterschap in de Islaam (diverse artikelen en afbeeldingen)