Mijn terugkeer naar Allah.
Mijn naam is Jamila en graag wil ik met jullie mijn verhaal delen waarom ik tot de Islaam gekomen ben. In tegenstelling tot anderen zal ik hierbij vertellen wát mij heeft overtuigd van de Islaam, hoe het in praktijk is gegaan is eigenlijk bijzaak.
Het is mij altijd duidelijk geweest dat God bestaat. Ik heb altijd wel geloofd in ‘die hogere macht’. Mijn katholieke oma zei vroeger wel eens: “Alles is al vastgesteld.” En daar stond ik volledig achter. Het besef dat een mens van nature heeft om het verschil tussen goed en kwaad te onderscheiden, hoe de mens in elkaar zit en de prachtige natuur om ons heen is daar een bewijs van.
Op het moment dat ik me met de Islaam ging bezig houden, las ik dingen die mij heel logisch leken. Ik las over wat goed en fout is en het doel van de mens. De meeste dingen stonden voor mij al vast. Zelfs sommige islamitisch niet correcte dingen die hier in dit land getolereerd worden en die ik dus ook deed, voelde voor mij als iets wat eigenlijk niet mocht, of ten minste beter was het niet te doen. Ik heb mij nooit echt bezig gehouden met het Christendom of geloof als zogenaamd ‘katholiek meisje’ en toch waren veel dingen mij duidelijk en logisch in die boekjes over de Islaam. Alles klopte en eerlijk gezegd dacht ik dat hetgeen ik geloofde simpelweg niet bestond. Maar wat ik las over de Islaam leek me zo logisch en eerlijk, daarom moest de Islaam het werkelijke geloof zijn. Nooit bij stilgestaan dat het de Islaam zou zijn. Niet dat ik me wel bezighield met dat geloof.
Sommige dingen binnen het katholicisme stuitten me altijd al tegen het hoofd zoals het celibaat (ongehuwde staat van bijvoorbeeld priesters en nonnen) en alles wat met de kerk te maken had vond ik altijd al een vreselijke vertoning, die verkleedpartijen en ik had er nooit een warm gevoel bij en vooral dat je aan een priester, of hoe zo’n man ook heet, moest vragen hoe jouw zonden vergeven zouden worden door eerst je zonden op te biechten, absurd vond ik dat. Mijn vader vertelde me wel eens dat hij tijdens zijn jonge jaren in het jongenshuis elke week moest biechten, ook als je niets gedaan had. Hij zei dat hij en zijn vriendjes dan vaak gewoon iets gingen verzinnen! Wat een omgekeerde wereld. En daarom voelde ik me nooit aangetrokken om er meer over te leren. Heel anders dan als ik in de moskee kom, waar ik warmte en gezelligheid voel als ik er op mijn sokjes naar binnen wandel, mijn zusters groet en voor Allah (Glorieus en Verheven is Hij) buig! Ik voel me er welkom en dicht bij Allah de Almachtige. Alsof je voelt dat Hij het waardeert als je er bent. Maar er moest één waarheid zijn en dus één geloof. Dus wat was logischer, om toch te denken dat het Christendom het was, of dat misschien de waarheid niet in een van de godsdiensten lag, was het meest voor de hand liggend.
Ik herinner me uit mijn jeugd een gedachte die mij regelmatig bekroop. Ik voelde me er toen wel een beetje gek bij. Als ik soms ergens liep dacht ik dat hetgeen ik om me heen zag de waarheid niet was. Alsof alles en iedereen mij voor de gek hield. En dat ik, als ik volwassen zou zijn, de waarheid, die de volwassenen wisten, wel zou leren. Want dit, wat ik om me heen leek te zien, kon niet alles omvatten waar de wereld werkelijk om draaide. Waar het wel omdraaide, daar zou ik dan wel te jong voor zijn geweest. Nog niet zo lang geleden herinnerde ik mij deze vreemde gedachte weer, maar besefte ineens dat ik het antwoord heb gehad. Helaas bleek niet iedereen de werkelijkheid te kennen, ze zijn niet bewust dat ‘dit’ (deze doenya – het wereldse leven) het niet is. En nog meer helaas heb ik deze waarheid niet van mijn ouders meegekregen.
Ik herkende in de Islaam zo veel dingen en mijn vragen, als ik ze ooit al echt gesteld had als tiener, werden beantwoord. Het was zo logisch en het waren ook de antwoorden waarop ik hoopte, al-h’amdoelillaah, elk antwoord was een zucht van opluchting, dat er iets aansloot aan mijn denkwijze. De Islaam bleek helemaal niet datgene wat het leek. Het tegenovergestelde zelfs. En ik leerde dingen die ik bij moslims helemaal niet zag of herkende. Het zijn dingen die vaak in je hart en je gedachten afspelen, jouw direct contact met God, zo lang en zo vaak je wilt, Hij is er altijd, al-h’amdoelillaah. Niemand had me er ooit op gewezen hoe het wél moest, noch wat de consequenties zouden zijn en waarom. Hoe meer ik erover las hoe logischer het voor me werd, al leek niemand die ik zag datgene te praktiseren. Ik was toentertijd nog niet bij onderwerpen als hoofddoek en gebed, maar puur de theorie en bron van de Islaam zoals ‘waar geloven we in’ en ‘hoe passen we dat toe in het leven’. Al was het beeld ervan nog niet echt duidelijk hoe het in praktijk was of voelde, toch wist ik dat ik hiermee verder wilde. Maar wel in hetgeen dat ik las, geen poespas erbij, geen culturele onzin maar de puurheid van de enige waarheid, het kon me niet schelen of het Islaam heette of een andere naam zou hebben. Als het maar de waarheid was.
De Islaam is duidelijk. Het heeft geen uitwegen of mogelijkheden om een andere kant ervan te kiezen: één duidelijke weg. De Qor-aan en de Soennah zijn je voorbeeld en dat is de gebruiksaanwijzing voor je leven. God heeft voor ons bepaald hoe wij de waarheid belijden moeten en de Islaam is het antwoord. In feite hoef je alleen maar de gebruiksaanwijzing te volgen en het garandeert je al-Djennah, het Paradijs, inshaa-a Allaah. Nou, daar hoefde ik niet lang over na te denken. Eindelijk las ik iets dat aansloot op mijn gedachten, maar ik vond deze in een heel andere hoek dan ik ooit verwachtte. Ik heb er daarom ook best lang over gedaan om dit in te zien. Vanaf mijn 16de jaar las ik regelmatig iets over de Islaam en pas toen ik 19 was en na al die informatieve boekjes de Qor-aan las, heeft Allah (Glorieus en Verheven is Hij) mij absolute overtuiging en leiding gegeven; ik kon er niet meer omheen.
Zelfs al had ik het niet in praktijk gebracht, dan nog kon ik niet om de waarheid heen. Je gelooft of je gelooft niet, je bent moslim of je bent het niet (even los gezien van de gradaties die daar natuurlijk nog in zijn). God opent jouw ogen en oren. Je hoeft niet blij te zijn met het antwoord, als je het maar gelooft en begrijpt. En dat deed ik. Ik lees soms ook wel dingen die ik graag anders, meestal gemakkelijker, zou willen zien. Maar al-Djennah (het Paradijs) is niet gratis.
In de Qor-aan stonden dingen die ik altijd al had willen horen. De wereld leek me soms zo oneerlijk en toen ik las dat iedereen zijn eigen weegschaal heeft en datgene zal krijgen wat hij of zij verdient, en wordt beoordeelt op zijn intenties, viel er een last van mijn schouders. Dus toch!? Gelukkig maar, dacht ik en ik was overtuigd dat dit oordeel nooit oneerlijk kon zijn, want God, de Waarheid, is niet oneerlijk. En Hij weet alles. Sommige dingen schrokken me nog wel een beetje af, zoals: polygamie of h’idjaab. Die dingen heb ik daarom in eerste instantie maar langs me heen laten gaan, de Islaam was te mooi om het op die punten te laten vallen. Al-h’amdoelillaah heeft Allah (Glorieus en Verheven is Hij) mij de logica ervan in laten zien op het moment dat ik eraan toe was en mij begrip gegeven.
De Islaam vergt discipline van een mens, iets wat ik hard nodig had. Ik stond nooit echt sterk in mijn schoenen, was beïnvloedbaar, snel depressief en je zag mij ook van het ene uiterste naar het andere gaan. Ik leek maar niet te kunnen beslissen met welke ‘stroming’ ik mee zou gaan. Deze stroming bestond dan uit een bepaald soort mensen met bepaalde kleding en bepaalde muziek. Ik vond ze allemaal leuk en zag overal iets van mezelf in. Maar niets gaf me voldoening.
Ook het verbod op kansspelen en alcohol en overspel was me duidelijk. Sommige mensen kunnen er niet mee omgaan, sommige mensen houden daarin geen maat. Ik behoorde ook tot de mensen die met dat soort dingen soms moeite hadden. Niet dat ik echt aan deze zonden in de laagste vormen ben vervallen of zo, nee, ik was te jong om al dat soort dingen mee te maken. Al-h’amdoelillaah heeft Allah de Almachtige mij op tijd geleid. Maar met zo’n karakter zou een mens grote kans hebben wel in dat soort zaken te vervallen. Het was dus iets wat ik herkende en voor zulke mensen was het verbod. Ik zag het in, het is een genade van Allah de Verhevene om het te verbieden zodat de (op bepaalde punten) geestelijk zwakkere mens zich niet verleid voelt. Allah de Alwijze besloot het bij de bron aan te pakken, door het niet meer toe te staan. Zoals Allah de Verhevene in de Qor-aan zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Zij vragen jou (O Moh’ammed) over al-khamr (#1) en het gokspel (#2). Zeg: ‘In beide is grote zonde en (ook enige) voordelen voor de mensen, maar hun zonde is groter dan hun voordeel (#3).’…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 219.]
<<< (#1) Khamr: bedwelmende drank, hiermee wordt letterlijk het gefermenteerde sap van druiven bedoeld e.d., maar door analogisch te redeneren duidt het op alle gegiste dranken en verder ook op alle bedwelmende dranken en drugs.>>>
<<< (#2) Alle soorten gok- of kansspelen, waar twee of meer partijen aan deelnemen en waarbij zij (een deel van) hun bezit op het spel zetten, zodat een (of meer) deelnemer(s) winst behaalt/behalen en de andere(n) verlies lijdt/lijden.>>>
<<< (#3) Dit vers was het begin van het proces betreffende het verbieden van khamr en gokspelen, niet expliciet, maar het duidde alleen deze betekenis aan. Kort daarna, nadat het geloof stevig gegrondvest was in de harten van de volgelingen van Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), werd vers 4:43 geopenbaard, en met vers 5:90 werd het verbod op khamr en gokspelen vervolledigd.>>>
Een persoon uit mijn naaste omgeving, een niet-moslim, wie ik dit ooit duidelijk wilde maken, vond dit onzin, want zo wordt de wel sterke mens van iets onthouden door de zwakkere. Mijns inziens is dit juist een heel mooi voorbeeld van de Islaam om als eenheid één weg te volgen en allemaal elkaar te helpen en te sterken om samen richting Allah de Verhevene te gaan. Puur om discipline te houden en als test voor de mens, was het al voldoende geweest.
Discipline is het juiste woord. Dat is wat ik in mijn leven nodig had, strakke richtlijnen en die heb ik nu. Het is één weg maar wel een heel brede waarin je genoeg keuzes en kansen hebt, zolang je niet buiten de grenzen stapt is het altijd goed. Het islamitische karakter, wat voortkomt uit het praktiseren ervan, werd een voorbeeld en een streven voor mij. Niemand kan ontkennen dat het zuivere islamitische karakter iets slechts kan inhouden. Kijk naar rasoeloellaah (Allahs boodschapper – Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), ons grote voorbeeld en dat zal hij altijd blijven, inshaa-a Allaah. Ik hoefde niet langer te zoeken naar de juiste rol die ik hier in deze doenya moet spelen, want er is er maar één.
Zo zijn alle verboden en geboden binnen de Islaam alleen maar in ons eigen voordeel. Om je te beschermen, te helpen niet in zonden te vervallen. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Wij zonden de Qor-aan (Koran) niet tot jou neer om jou te laten lijden. Maar slechts als een vermaning voor wie (Allah) vreest.” [Soerat Taa Haa (20), aayah 2-3.] Deze woorden zijn toch duidelijk! Jouw Schepper die jou persoonlijk aanspreekt en de kans geeft de waarheid in te zien en in al-Djennah te komen! Hoe ondankbaar zou ik zijn als ik die kans niet zou pakken, als ik de Woorden van mijn Schepper zou ontkennen!?
Des te meer ik las en leerde, groeide de overtuiging. Op het moment dat ik het wilde gaan toepassen stuitte ik tegen een muur op. Oké, ik geloof, maar hoe nu verder? Het praktiseren werd een heel ander verhaal. Bidden was de eerste stap. Ik leerde het bidden en alle andere gebruiken. Dit heeft allemaal een vrij lange tijd gekost, maar ja, qadr Allaah (de voorbeschikking van Allah, het lot), dat heeft zo moeten zijn. Toch voelde ik me best alleen in het zogenaamde ‘bekeerlingschap’, het valt nog mee dat ik die stap heb durven zetten om het zo te praktiseren terwijl ik de enige dacht te zijn. En nu ik heb geleerd dat er nog vele als ik zijn en nog altijd in uitbreiding, is het een aai over mijn hart om de Islaam ook toe te passen met broeders en zusters om mij heen. Want dat gevoel ken ik nergens anders dan onder de moslims.
Hoe langer de waarheid in mijn leven een rol speelt, hoe duidelijker alles wordt. We zijn nooit klaar met leren. Hoe meer je Allah de Almachtige leert kennen, hoe meer je Hem gaat herkennen, zoals in je smeekbedes die verhoord worden, soms letterlijk. Of als shaytaan (de satan, duivel) weer spelletjes met ons speelt, we kunnen hem herkennen door veel kennis over hem op te doen en zo is het gemakkelijker weerstand te bieden.
Alles wat Allah de Meest Barmhartige heeft geschapen is van nature moslim. Het besef voelt alsof de zon voor het eerst gaat schijnen. Alles wat ik om mij heen zie, elk diertje, aanbidt Allah onze Schepper, door naar Hem te luisteren en te doen wat Allah bevolen heeft. De vogel die fluit, de zon die opkomt en ondergaat en de wind die waait. De bomen die met hun takken omlaag buigen voor Allah de Almachtige en de takken die omhoog staan wijzen naar Allah de Verhevene. Zelfs de mens moet er tot op zekere hoogte in mee; de geboorte, het groeien, ouder worden en doodgaan, we moeten er allemaal aan toegeven en geen enkel mens kan weerstand bieden aan deze menselijke natuur van ons. Alles gaat zoals het moet, behalve de mens en de djinn (voor de mens onzichtbare schepsels geschapen door Allah van rookloos vuur – zie het artikel De wereld van de djinn). De enige schepsels die kans hebben op al-Djennah en het meest ondankbare van allemaal! Astaghfiroellaah (ik vraag Allah om vergiffenis). Wij mensen hebben samen met de djinn als enige deze vorm van intelligentie (en vrije wil) gekregen, maar we gebruiken het niet. Alsof al het geschapene vooruit loopt en de mens loopt er recht tegenin. Wat een waardeloos leven zou het zijn zonder de Islaam.
Ik ben nu op een punt waarop ik de niet-moslim vaak niet meer kan begrijpen en eerlijk gezegd wil ik daar niet echt meer de moeite voor doen. Ik wil hen de waarheid laten inzien en hen daarmee de kans geven om in al-Djennah te komen, inshaa-a Allaah. Maar dit wordt niet geapprecieerd in de meeste gevallen. De Islaam, de waarheid, is overal verkrijgbaar en te koop in de winkel en mensen met kennis zijn overal op aarde, en nog lopen er mensen als zombies rond. Wat een treurige werkelijkheid en wat een angstig vooruitzicht naar Yawm al-Qiyaamah (de Dag der Opstanding). Ze zoeken niet eens! Weten niet eens wat er precies op onze aarde is, bijvoorbeeld sommige details van ons eigen lichaam of in de diepe zeeën, maar gaan wel mooi naar de maan, zetten het te koop alsof het van hen is, ze proberen te zoeken naar antwoorden die recht voor hun neus liggen, maar ze luisteren er niet naar. Maar goed, Allah de Alwetende laat inzien wie Hij wil, degenen die weten zijn niet gelijk aan degenen die niet weten; Allah de Verhevene leidt wie Hij wil. Hoe blind kan een mens zijn. Aan een kant ben ik blij dat ik me niet meer kan indenken hoe een niet-moslim denkt, want dat zegt iets over mijn eigen overtuiging. Inshaa-a Allaah zal Allah de Almachtige deze nooit van mij wegnemen.
Iemand uit mijn naaste omgeving vindt bijvoorbeeld het bidden op de vast gestelde tijden zo’n onzin. Als ik haar zeg dat ik het logisch vind dat wij o.a. dankbaarheid aan Hem moeten tonen zegt ze: “God weet wel dat ik dankbaar ben.” Vervolgens gaat men verder met het leven alsof God er niet is, alsof alles wat ze bezitten is verkregen uit eigen verdiensten en dat de wereld er is om hen te vermaken.
Soms wil ik het duidelijk maken, maar elke kleine poging wordt van de hand gedaan. Het voelt alsof ik schreeuw op de bergtop en niemand luistert. Ik zou ze door elkaar willen rammelen van: “Kijk toch eens om je heen, zie dan toch!” Maar ik ben dan de ‘gek’ in plaats van zij. Ze denken dat ik vreemd ben in plaats van zij, dat ik anders ben en het idee dat ik de waarheid volg komt niet eens in hen op. De mensen bekijken je soms alsof je van een andere planeet komt, terwijl je loopt te schreeuwen om ze te helpen en men loopt hoogmoedig voorbij en kijken je neerbuigend aan.
Soms stellen ze je een vraag en kun je de waarheid onmogelijk uitleggen, omdat de waarheid niet volledig in woorden uitgedrukt kan worden, en daar sta je dan met het antwoord in je hart maar niet de juiste woorden op je tong om de mensen in te laten zien. Pijnlijk, maar dat is het lot, je wordt er harder door op je weg naar de waarheid. Want ook al voelt het alsof ik op de ladder iedereen omhoog zou willen trekken, dan voel ik tegelijkertijd dat ik ren naar Allah (Glorieus en Verheven is Hij) en niemand mij tegen kan houden, want mijn liefde voor Hem en verlangen naar Hem is groter dan de hoogste berg.
Soms denk ik, ‘wie ben ik om over een niet-moslim te oordelen’, dit is immers de taak van Allah de Almachtige. Ik kan beter naar mijzelf kijken en mijn eigen fouten inzien in plaats van die van een ander. Ik mag blij zijn dat Allah de Verhevene mij heeft uitverkoren, zo intens gelukkig wordt ik daarvan en tegelijk zo verdrietig voor mensen van wie ik zielsveel hou, zoals mijn ouders, van wie ik zo ontzettend veel heb geleerd en mij hebben helpen opgroeien tot wie ik nu ben. Toch hebben ze mij de basis niet geleerd van het hele zijn, het hele ‘waarom’ hier op aarde. Omdat zij het zelf niet weten. Omdat hun ogen gesloten zijn. En Allah heeft dit zo bepaald. Inshaa-a Allaah zullen mijn smeekbedes verhoord worden door hen ook barmhartigheid te tonen en op tijd (!) in te laten zien wat de waarheid is. En dit geldt ook voor de familieleden van andere broeders en zusters in dezelfde situatie als ik. Moge Allah ons allen leiden op de rechte weg. Amien.
Jamila